Nr. 203 - zondag 25 oktober 2015
Fel-realistisch, surrealistisch, hyper-realistisch: Museum MORE in Gorssel 

LAATSTE ZES AFLEVERINGEN

202. ONZE SPREEKWOORDEN (1); OUD BOEKJE VOL EXEMPELEN (18/10/2015)

201. HET BESTE, HET ALLER-, ALLER-, ALLERBESTE uit 99 FHM'S (26/04/2015)
200. AVOND- EN BREISCHOOL; HET LEVEN VAN MIJN GROOTOUDERS GE-ILLUSTREERD (19/04/2015)
199. COEVORDEN: MULTIS PERICULIS SUPERSUM (12/04/2015)
198. OOM OTTO, EEN PAASVERHAAL (05/04/2015)
197. 'THIS IS NOT A CHICKEN'; UNIVERSELE KIP IN SITTARDS MUSEUM (29/03.2015)





MORE staat voor: MOdern REalisme en is de naam van een gloednieuw museum in Gorssel. Het stelt realistische, Nederlandse kunst uit de 20ste en 21ste eeuw tentoon, afkomstig uit de collectie van Hans Melchers, een rijke Twentse zakenman. Ik bezocht het museum van de zomer, toen het nog maar net open was, onderweg naar een ultrakorte hotelvakantie in Twente.

Het museum is gevestigd in het oude raadhuis van Gorssel, een vlekje halverwege Deventer en Zutphen; zo’n dorp waar je als je bij de dorpspomp staat, het platteland alweer aan het eind van de straat ziet. Dat raadhuis doet dienst als ontvangsthal en café-met-terras, waar ook niet-museumbezoekers zich mogen laven en spijzigen. De zeven ruime, lichte museumzalen bevinden zich in een moderne aanbouw.

De ontstaansgeschiedenis van MORE is al even fel-realistisch als de tentoongestelde werken. Oorspronkelijk was de collectie eigendom van de foute bankier Dirk Scheringa.  Daarmee is zij ‘Gekocht van het bloed van zijn klanten; van het geld dat hij bij anderen heeft uitgeperst’, zoals een kennis zei die hoorde van mijn bezoek aan dit museum.

Wat daarvan zij, Scheringa had een tijdelijk museum opgericht in een oud schoolgebouw in Spanbroek. Hij wilde zijn collectie onderbrengen in een nieuw, hypermodern museum in Opmeer. De bankier ging in 2009 echter failliet - het verhaal is bekend -  en de collectie werd grotendeels overgenomen door Melchers.

Ik ben een groot voorstander van realisme, in de kunst en in alles. Maar waarom is een realistisch schilderij de moeite van het bekijken waard; waarom is dat überhaupt kunst? Volgens mij heb ik daarover al eerder in deze kolommen wel eens (waan)wijsheden ten beste gegeven. Maar de kwintessens van de kwestie is moeilijk in woorden te vatten.

Wat ik vaak waardeer in realisme, is niet zozeer een natuurgetrouwe weergave van de werkelijkheid, als wel wat de schilder aan de realiteit heeft weten toe te voegen. Plaatjes uit een Verkade-album of uit een ‘flora’ waarmee je planten kunt determineren, vind ik niet erg spannend. Je hoopt op een nieuwe kijk op alledaagse dingen, op een blik uit een bijzonder perspectief. Je hoopt te begrijpen waarom de kunstenaar nou juist uit de veelvormige realiteit DIE dingen heeft weergegeven die op zijn schilderij staan. Je zoekt naar een persoonlijk stempel, een verhaal dat verteld wordt, als de lezer begrijpt wat ik bedoel.

Laat ik ook in MORE maar mijn traditionele museum-top-5 samenstellen, al weet ik niet of dat veel opheldert. Hier is hij, in willekeurige volgorde en niet in rangorde. Klik op de links om de pagina’s te zien waar ik de schilderijen vandaan heb gehaald.

 

*1* Charley Toorop, Zelfportret (1937)

‘Een geschilderd portret moet meer lijken dan de foto’, zo begint een citaat in MORE van de schilderes. ‘Een foto geeft niet meer dan een moment, maar in een goed geschilderd portret herken je iemand in al zijn uitdrukkingen’.

Inderdaad waardeer ik Charley Toorop (1891-1955) altijd om die prachtige koppen, met die enorme ogen als spiegels van de ziel, van bijvoorbeeld boeren, kunstbroeders en haar bekende clown. Maar uit Toorop’s ‘selfies’ valt haar ware aard nou juist heel moeilijk op te maken. Die werd altijd omschreven als dominant en flamboyant, en als een vat vol tegenstelingen. Aan dit portret zie je het allemaal niet af. Ze blijft een gesloten boek. En dat was vast en zeker precies haar bedoeling.


*2* Carel Willink, ‘De zeppelin’ (1933)

Willink (1900-1983), daar kun je niet omheen als het gaat om 20ste-eeuwse schilderkunst. Wel vervelend, dat ik bij het zien van een Willink altijd moet denken aan die aparte collega van mij. Die had in de loop van een werkdag eens een anderhalve-literfles rum-cola geledigd, en maakte plotseling gewag van een ‘surrealistisch gevoel’ dat zich van hem had meestergemaakt, ‘alsof ik in een schilderij van Willink zit’. Nog vervelender is, dat ik er iedere keer weer over begin. Maar ook dit verhaal is realistisch; ik had het onmogelijk kunnen verzinnen. En ik kan onmogelijk aan iets anders denken als ik een Willink zie.

Op de schilderijen van Willink staat zelden of nooit iets wat niet kan bestaan in de werkelijke wereld. Maar – hoe hij het doet, doet-ie het – over alles ligt een waas van vervreemding, van ontzetting. Zo ook over dit tafereel. Een straat in de stad, een herfst- of winterzonnetje, een zeppelin, mannen die zwaaien naar dit wonder van toenmalige techniek. Waarom is dit tafereel nou zo beklemmend, ook voor de beschouwer die zijn cola puur drinkt?


*3* Co Westerik, ‘Koekje in de thee’ (2007)

Het stippen, ofwel: soppen van koekjes in thee of koffie is weinig zinvol, zolang je nog een gebit in de mond hebt. En een tamelijk weerzinwekkende gewoonte, ook nog. Zo’n koekje is poreus, en zuigt zich vol met thee. Het is dan een kwestie van seconden voordat er kleffe koekbrokken in de vloeistof belanden, die daardoor steeds meer op braaksel gaat lijken. Desondanks drinkt de stipper of –ster dit drabbig mengsel doodleuk op.

Mijn moeder en grootmoeder stipten beide. Dat is de reden dat ik helemaal smelt van sentiment bij het zien van dit schilderij van Westerik (1924). En ze stipten ook altijd met precies zo’n koekje met kartelrand, dat bij uitstek geschikt schijnt te zijn voor onderdompeling in warme dranken.

 

*4* Annemarie Busschers, diverse portretten

Busschers (1970) tekent portretten naar foto’s. En dan ook echt hyperrealistisch, compleet met bulten en pukkels die nou eenmaal op gezichten zitten. Waarom zou je zaken ook mooier maken dan ze zijn?


*5* Barend Blankert ‘Man in hotelkamer’ (2005)

‘The master of melancholy’ wordt Blankert (1941) genoemd op zijn eigen site. Een man alleen op een hotelkamer; iets melancholischers is ook nauwelijks denkbaar. Ik ben vandaag op weg naar de mijne, waar ik dit stukje ga uitwerken. Man met laptop in hotelkamer.

Beelden staan er ook nog in MORE. Waaronder één van een dementerende man in een rolstoel, met een wezenloze gelaatsuitdrukking. Levensecht! Denk ik, totdat de man, die minutenlang roerloos gezeten heeft, node begint te bewegen: hij bet de mond met een zakdoekje. Nu verschijnt zijn vrouw ten tonele en zij rijdt hem naar de volgende zaal. Dit beeld was echt.

Bij het verlaten van dit museum wil ik niet veel anders doen dan de naam ervan scanderen (´More, more, more!’). Daarin wordt voorzien. Binnen een of twee jaar wordt er een dependance geopend in Ruurlo. Met louter Willinks; ik hoop dat ik dan niet weer over die collega begin. Meer realistische schilderkunst trouwens al over twee weken op deze plek.

FHM
25 oktober 2015
Er geweest: dinsdag 7 juli 2015



VOLGENDE AFLEVERING: ONZE SPREEKWOORDEN (2): 'EEN KOP ALS EEN TUURHAMER'; OFWEL: OMA-ISMEN (01/11/2015)

 

© Frans Mensonides, Leiden, 2015.