LAATSTE
ZES AFLEVERINGEN
202. ONZE SPREEKWOORDEN (1); OUD BOEKJE VOL
EXEMPELEN (18/10/2015)
201. HET
BESTE, HET ALLER-, ALLER-, ALLERBESTE uit 99 FHM'S
(26/04/2015)
200. AVOND- EN BREISCHOOL; HET
LEVEN VAN MIJN GROOTOUDERS GE-ILLUSTREERD (19/04/2015)
199. COEVORDEN:
MULTIS PERICULIS SUPERSUM (12/04/2015)
198. OOM
OTTO, EEN PAASVERHAAL (05/04/2015)
197. 'THIS IS NOT A CHICKEN';
UNIVERSELE KIP IN SITTARDS MUSEUM (29/03.2015)
MORE staat voor: MOdern REalisme en is de naam van een gloednieuw
museum in Gorssel. Het stelt realistische, Nederlandse kunst uit de 20ste en 21ste
eeuw tentoon, afkomstig uit de collectie van Hans Melchers, een rijke Twentse
zakenman. Ik bezocht het museum van de zomer, toen het nog maar net open was, onderweg
naar een ultrakorte hotelvakantie in Twente.
Het museum is gevestigd in het oude raadhuis van Gorssel,
een vlekje halverwege Deventer en Zutphen; zo’n dorp waar je als je bij de
dorpspomp staat, het platteland alweer aan het eind van de straat ziet. Dat
raadhuis doet dienst als ontvangsthal en café-met-terras, waar ook
niet-museumbezoekers zich mogen laven en spijzigen. De zeven ruime, lichte
museumzalen bevinden zich in een moderne aanbouw.
De ontstaansgeschiedenis van MORE is al even fel-realistisch
als de tentoongestelde werken. Oorspronkelijk was de collectie eigendom van de
foute bankier Dirk Scheringa. Daarmee is
zij ‘Gekocht van het bloed van zijn klanten; van het geld dat hij bij anderen
heeft uitgeperst’, zoals een kennis zei die hoorde van mijn bezoek aan dit
museum.
Wat daarvan zij, Scheringa had een tijdelijk museum opgericht
in een oud schoolgebouw in Spanbroek. Hij wilde zijn collectie onderbrengen in
een nieuw, hypermodern museum in Opmeer. De bankier ging in 2009 echter
failliet - het verhaal is bekend - en de
collectie werd grotendeels overgenomen door Melchers.
Ik ben een groot voorstander van realisme, in de kunst en in
alles. Maar waarom is een realistisch schilderij de moeite van het bekijken
waard; waarom is dat überhaupt kunst? Volgens mij heb ik daarover al eerder in
deze kolommen wel eens (waan)wijsheden ten beste gegeven. Maar de kwintessens
van de kwestie is moeilijk in woorden te vatten.
Wat ik vaak waardeer in realisme, is niet zozeer een
natuurgetrouwe weergave van de werkelijkheid, als wel wat de schilder aan de
realiteit heeft weten toe te voegen. Plaatjes uit een Verkade-album of uit een
‘flora’ waarmee je planten kunt determineren, vind ik niet erg spannend. Je hoopt
op een nieuwe kijk op alledaagse dingen, op een blik uit een bijzonder
perspectief. Je hoopt te begrijpen waarom de kunstenaar nou juist uit de veelvormige
realiteit DIE dingen heeft weergegeven die op zijn schilderij staan. Je zoekt
naar een persoonlijk stempel, een verhaal dat verteld wordt, als de lezer
begrijpt wat ik bedoel.
Laat ik ook in MORE maar mijn traditionele museum-top-5
samenstellen, al weet ik niet of dat veel opheldert. Hier is hij, in
willekeurige volgorde en niet in rangorde. Klik op de links om de pagina’s te zien
waar ik de schilderijen vandaan heb gehaald.
*1* Charley Toorop, Zelfportret (1937)
‘Een geschilderd portret moet meer lijken dan de foto’, zo
begint een citaat in MORE van de schilderes. ‘Een foto geeft niet meer dan een
moment, maar in een goed geschilderd portret herken je iemand in al zijn
uitdrukkingen’.
Inderdaad waardeer ik Charley Toorop (1891-1955) altijd om
die prachtige koppen, met die enorme ogen als spiegels van de ziel, van
bijvoorbeeld boeren, kunstbroeders en haar bekende clown. Maar uit Toorop’s
‘selfies’ valt haar ware aard nou juist heel moeilijk op te maken. Die werd
altijd omschreven als dominant en flamboyant, en als een vat vol
tegenstelingen. Aan dit portret zie je het allemaal niet af. Ze blijft een
gesloten boek. En dat was vast en zeker precies haar bedoeling.
*2* Carel Willink, ‘De zeppelin’ (1933)
Willink (1900-1983), daar kun je niet omheen als het gaat om
20ste-eeuwse schilderkunst. Wel vervelend, dat ik bij het zien van een Willink
altijd moet denken aan die aparte collega van mij. Die had in de loop van een
werkdag eens een anderhalve-literfles rum-cola geledigd, en maakte plotseling gewag
van een ‘surrealistisch gevoel’ dat zich van hem had meestergemaakt, ‘alsof ik
in een schilderij van Willink zit’. Nog vervelender is, dat ik er iedere keer
weer over begin. Maar ook dit verhaal is realistisch; ik had het onmogelijk
kunnen verzinnen. En ik kan onmogelijk aan iets anders denken als ik een
Willink zie.
Op de schilderijen van Willink staat zelden of nooit iets
wat niet kan bestaan in de werkelijke wereld. Maar – hoe hij het doet, doet-ie
het – over alles ligt een waas van vervreemding, van ontzetting. Zo ook over
dit tafereel. Een straat in de stad, een herfst- of winterzonnetje, een
zeppelin, mannen die zwaaien naar dit wonder van toenmalige techniek. Waarom is
dit tafereel nou zo beklemmend, ook voor de beschouwer die zijn cola puur
drinkt?
*3* Co Westerik, ‘Koekje in de thee’ (2007)
Het stippen, ofwel: soppen van koekjes in thee of koffie is weinig
zinvol, zolang je nog een gebit in de mond hebt. En een tamelijk
weerzinwekkende gewoonte, ook nog. Zo’n koekje is poreus, en zuigt zich vol met
thee. Het is dan een kwestie van seconden voordat er kleffe koekbrokken in de
vloeistof belanden, die daardoor steeds meer op braaksel gaat lijken.
Desondanks drinkt de stipper of –ster dit drabbig mengsel doodleuk op.
Mijn moeder en grootmoeder stipten beide. Dat is de reden
dat ik helemaal smelt van sentiment bij het zien van dit schilderij van Westerik
(1924). En ze stipten ook altijd met precies zo’n koekje met kartelrand, dat
bij uitstek geschikt schijnt te zijn voor onderdompeling in warme dranken.
*4*
Busschers (1970) tekent portretten naar foto’s. En dan ook
echt hyperrealistisch, compleet met bulten en pukkels die nou eenmaal op
gezichten zitten. Waarom zou je zaken ook mooier maken dan ze zijn?
*5*
‘The master of melancholy’ wordt Blankert (1941) genoemd op
zijn eigen site. Een man alleen op een hotelkamer; iets melancholischers is ook
nauwelijks denkbaar. Ik ben vandaag op weg naar de mijne, waar ik dit stukje ga
uitwerken. Man met laptop in hotelkamer.
Bij het verlaten van dit museum wil ik niet veel anders doen
dan de naam ervan scanderen (´More, more, more!’). Daarin wordt voorzien.
Binnen een of twee jaar wordt er een dependance geopend in Ruurlo. Met louter
Willinks; ik hoop dat ik dan niet weer over die collega begin. Meer
realistische schilderkunst trouwens al over twee weken op deze plek.
FHM
25 oktober 2015
Er geweest: dinsdag 7 juli 2015
© Frans Mensonides, Leiden, 2015.