LAATSTE
ZES AFLEVERINGEN
210. 'ELINE VERE' (2): SCÈNES MAKEN (13/12/2015), (3) IJLEND NAAR HET EINDE (17/12/2015)
209. 'DE
STEEN'; HERDENKINGSBIJEENKOMSTEN (06/12/2015)
208. OERANGST; 'De SCHREEUW' VAN
MUNCH (29/11/2015)
207. IN
DE HERHALING (HERTALING): MIJN EIGEN ZEESTRAAT VAN HUYGENS
(22/11/2015)
206. ELINE
VERE (1): HAAGSCHE KRINGEN (15/11/2015)
205. NEP-NEDERLANDSE
LANDSCHAPPEN EN POTBOILERS:
THE GLASGOW BOYS (08/11/2015)
‘Playerwater’,
een woord dat nieuwsgierigheid wekt en alleen
daarom al een goede titel is voor een FHM-etje. Wat ‘Playerwater’ is,
zal onthuld
worden voordat je de onderkant van deze pagina hebt bereikt. Je spreekt
het in ieder geval uit op z’n Nederlands; het is geen Engels woord.
Ik zag laatst de tentoonstelling ´Van Bosch tot Bruegel – de
ontdekking van het dagelijks leven´ in een van mijn favoriete musea in
Nederland, het Rotterdamse Boijmans van Beuningen. Daar maakte ik voor deze
rubriek al eens een tijdreis door zeven eeuwen.
‘Van Bosch tot Bruegel’ is gewijd aan een overgangsperiode
in de schilderkunst, na 1500, het jaar dat de donkere middeleeuwen per
definitie voorbij waren. Bijbelse voorstellingen en statische portretten
maakten langzamerhand plaats voor levendige taferelen uit de alledaagse
werkelijkheid. De focus verschoof van heiligen naar mensen van vlees en bloed,
waaraan al het heilige vaak vreemd was: mensen die elkaar bedonderden, die
gokten en hoereerden. Met diabolisch plezier werden menselijke zwakten afgebeeld,
al kwam de moraal ook al snel om de hoek kijken.
Maar wandelend van schilderij naar schilderij drong zich als
vanzelf een thema aan me op. Veel van de motieven op de schilderijen vind je
ook terug in de literatuur van weleer. Dat werd de leidraad voor de top-5 die
er toch is gekomen.
Een van de beide naamgevers van deze tentoonstelling, Jheronimus
Bosch, heb ik er niet in opgenomen. Hij wordt, ter gelegenheid van zijn 500ste
sterfdag, zeer binnenkort geëerd met een aparte tentoonstelling in zijn eigen
Den Bosch.
Hier volgt de top-5. De afbeeldingen zijn links en rechts
van het web geplukt. Klik erop om het plaatje groter op het scherm te krijgen,
op de pagina waar ik het vandaan heb gehaald.
Lucas van Leyden, ‘De Kaartspelers’ (ca. 1513-1515). Museo
Thyssen-Bornemisza, Madrid.
Geen gezellig potje kaarten is hier in beeld gebracht. Nee,
het kaartspel op dit schilderij staat symbool voor overspel. De jonge vrouw
lonkt naar een knappe jonge kerel, en helt zelfs al helemaal naar hem over.
Haar oudere echtgenoot heeft het nakijken en beseft dat terdege. Kostelijk is
de zure postzegel die hij trekt. Zijn geld is al van tafel verdwenen, hij is
‘all-in’ gegaan, met een moderne pokerterm, maar staat geheel en al buitenspel.
Overspel, dat is ook het onderwerp van de meerderheid van de
kluchten uit die tijd. Weinig sympathie was er voor de hoorndrager, de bedrogen
echtgenoot. Je moest je vrouw flink onder de duim houden, volgens de toen
geldende moraal, en trouwen met iemand van je eigen leeftijd, want een mooie,
jonge vrouw had je nooit lang voor jezelf alleen.
Jan Sanders van Hemessen, ’De Keisnijder’ (1540). Prado,
Madrid.
De weinige kluchten die niet over overspel gingen, gingen dan meestal wél
over kwakzalvers. Op dit schilderij van Jan Sanders van Hemessen (ca.
1500-ca.1566) uit Antwerpen, zien we er één aan het werk, een keisnijder. Deze fictieve
figuur hielp argeloze lieden af van hun geld, en van een kei in hun hoofd die
waanzin zou veroorzaken. Gelukkig zijn dergelijke levensbedreigende of
levensbeëindigende operaties voor zover bekend nooit in werkelijkheid
uitgevoerd. Ze waren wel een dankbaar onderwerp voor schilders.
Liederlijke chaos in het lab van een alchemist. Terwijl hij
en zijn assistent voor de zoveelste keer vergeefs proberen, goud te maken uit
lood, lijden zijn vrouw en kinderen honger en gebrek.
Leuk dat ik nu eens oog in oog sta met deze bonte gravure!
Het is een oude bekende van me. Ik gebruikte hem als illustratie op mijn site
over Constantijn Huygens’ ‘Zedeprinten’. Hoe Huygens dacht over het gilde der
alchemisten, lees je op deze pagina’s.
Pieter Huys,'Boze vrouw'(ca. 1560-1570). Agnew’s Gallery,
Londen.
Pieter Huys (ca. 1519-ca. 1586) uit Antwerpen, schildert een
enigszins over-assertieve vrouw die zojuist
de broek heeft veroverd op haar echtgenoot. Bro(e)kstukken ervan zijn nog zichtbaar aan de rechterkant van het
schilderij.
Dit tafereel kan me aan niets anders doen denken dan aan een
van de bizarste genres uit de literatuurgeschiedenis: de broekklucht. Ik
schreef er tien jaarwisselingen geleden over, toen als masterstudent
Nederlandse literatuur, in een bloedserieus werkstuk over minder serieus toneel
(PDF):
[In de
‘broekklucht’ strijden twee echtelieden] om het kledingstuk in kwestie en
daarmee, in overdrachtelijke zin, om de heerschappij in huis. Niet zelden
eindigt de broekklucht met een scène waarin de vrouw het voorwerp van twist aantrekt,
of dit als een muts op het hoofd zet om er in triomf mee rond te gaan over het
toneel.
Raar, nietwaar? Maar het hoe en waarom wordt
allemaal haarfijn uit de doeken gedaan in dat werkstuk (samengevat uit
de werken van grotere geesten dan de
mijne).
Pieter Balten, Boerenkermis met klucht ‘Playerwater’ (ca.
1540), Rijksmuseum Amsterdam (detail)
Dit vind ik een heel aardige tot besluit: een boerenkermis
waar de klucht ‘Playerwater’ wordt opgevoerd.
Van Pieter Balten (ca. 1527-1584, ook al afkomstig uit
Antwerpen) had ik eerlijk gezegd nog nooit gehoord voordat ik Boijmans betrad.
Van ‘Playerwater’ wel; dat is een 16e-eeuwse klucht over een vrouw die een
ernstige ziekte voorwendt en haar man wijsmaakt dat alleen ‘playerwater’ haar
kan genezen. Dat betekent zoveel als:
nepwater (van plaeyeren of pladeren, dat schertsen betekende, en
verwant is aan het Engelse to play).
De man, de goeiige sukkel, gaat op pad om op haar
aanwijzingen playerwater te halen, dat héél erg ver weg te vinden is. De vrouw
heeft nu alle tijd voor haar overspelige relatie met een geile kapelaan. Maar
de bedrogen echtgenoot raakt in gesprek met een marskramer die hem uit de droom
helpt: playerwater bestaat helemaal niet.
De koopman verbergt hem vervolgens in zijn mars, die enorme
mand waarmee deze lieden stad en land afliepen, en vraagt logies bij de vrouw.
Na de nodige verwikkelingen springt de bedrogen echtgenoot uit de mand om de ontspoorde
kapelaan eens flink op zijn falie te geven. Het moment dat hij tevoorschijn komt, is weergegeven op dit schilderij.
***
Van Bosch tot Bruegel is nog t/m zondag 24 januari 2016 te
zien in Boijmans van Beuningen; zeer de moeite waard!
FHM
3 januari 2016
Er geweest: dinsdag 22 december 2015
© Frans Mensonides, Leiden, 2016.