LAATSTE
ZES AFLEVERINGEN
204. ONZE SPREEKWOORDEN (2): 'EEN KOP ALS EEN TUURHAMER' , OFWEL: OMA-ISMEN (01/11/2015)
203. FEL-REALISTISCH, SURREALISTISCH,
HYPER-REALISTISCH: MUSEUM MORE IN GORSSEL (25/10/2015)
202. ONZE
SPREEKWOORDEN (1); OUD BOEKJE VOL
EXEMPELEN (18/10/2015)
201. HET
BESTE, HET ALLER-, ALLER-, ALLERBESTE uit 99 FHM'S
(26/04/2015)
200. AVOND- EN BREISCHOOL; HET
LEVEN VAN MIJN GROOTOUDERS GE-ILLUSTREERD (19/04/2015)
199. COEVORDEN:
MULTIS PERICULIS SUPERSUM (12/04/2015)
FHM fotografeert ‘The tennis Party’ van John Lavery (1885)
In de imitatie van onze landgenoten gingen die jongens uit
Glasgow nogal ver. Zij kickten helemaal op Hollandse polderlandschappen. Maar
nu was het vervelende, dat er in Schotland heel, héél erg weinig polders te
vinden zijn, en ook niet veel echt vlakke weiden. De weinige platte stukken
Schotland werden dan ook uitentreuren op het canvas vereeuwigd, met weglating
van de heuvels in de verte. Rare jongens, die Glaswegians…
Maar de Glasgow Boys bleven ook weer niet eeuwig hangen in de
landschapjes. Sommigen gingen ‘potboilers’ schilderen, omdat de schoorsteen ook
moest roken: verkoopbare doeken, liefst portretten van Schotten en andere
Europeanen die hun konterfeitsel konden betalen. Anderen trokken al schilderend
naar Japan, een land dat op mij altijd een sterk afstotende werking uitoefent. De
schilderijen die de Glasgow Boys daar gemaakt hebben, waren voor mij dan ook
‘doorlopers’ op de tentoonstelling.
Toch: de expositie had voor mij voldoende krenten in de pap
voor de traditionele tentoonstellings-top-5 die de trouwe lezer van deze
rubriek al voelde aankomen. Hieronder staat dat vijftal, in willekeurige
volgorde, in de vorm van postzegeltjes. Klik op de linkjes om het doek groter
op je scherm te krijgen, soms na wat scrollen.
Niet toevallig staan er 2 schilderijen van James Guthrie
(1858-1930) en 2 van Edward Arthur Walton (1860-1922) in de lijst; zij waren
wel de ringleaders van de Glasgow
Boys.
James
Guthrie, ‘To Pastures New’
(1883)
Gewoon een aardig tafereeltje, niet meer en niet minder dan
dat.
Dit is nou zo’n quasi-Nederlands na-aapsel. Niet geschilderd
ergens op de Veluwe of in Twente, maar in het dorpje Brig’o’Turk, hartje
Schotland.
Edward
Arthur Walton ‘Seaside Cottages with Dovecot’ (1883)
Goed, dat hij dat duivenkot links er ook op heeft genomen, dan
heb je tenminste een beetje voorgrond. Dat dacht ik, toen ik voor dit
schilderij stond (alsof ik naar een foto stond te kijken).
Dat is nou het aardige van realistische schilderkunst. Je
hebt het gevoel, dat je het zelf ook zo zou maken, als je zou kunnen
schilderen. Het begint allemaal met kijken, net als fotograferen en schrijven.
Maar schreef ik twee afleveringen geleden niet, naar
aanleiding van mijn bezoek aan museum MORE in Gorssel: 'Wat
ik vaak waardeer in realisme, is niet zozeer een natuurgetrouwe
weergave van de werkelijkheid, als wel wat de schilder aan de realiteit
heeft weten toe te voegen. Plaatjes uit een Verkade-album of uit een
‘flora’ waarmee je planten kunt determineren, vind ik niet erg
spannend. Je hoopt op een nieuwe kijk op alledaagse dingen, op een blik
uit een bijzonder perspectief. Je hoopt te begrijpen waarom de
kunstenaar nou juist uit de veelvormige realiteit DIE dingen heeft
weergegeven die op zijn schilderij staan. Je zoekt naar een persoonlijk
stempel, een verhaal dat verteld wordt, als de lezer begrijpt wat ik
bedoel.’
Dat aspect mis ik hier in dit schilderij, en
mis ik vrijwel overal op deze tentoonstelling, en dat is vast de
oorzaak van mijn lauwe recensie.
Dit werk van Walton is gefotografeerd, sorry geschilderd in Cockburnspath,
alweer een minuscuul Schots dorpje.
James
Guthrie, ‘Fine Weather for my 50 x 30’ (1883 of 1884)
Net als hun Franse en Nederlandse voorbeelden schilderden de
Glasgow Boys graag en plein air, in
de open lucht. Maar het Schotse klimaat is daar niet erg geschikt voor. Met
veel zelfspot tekent Guthrie dit zelfportret, met een goed ingepakt doek van 30
bij 50 inch (ca. 75 bij 125 cm) op z’n bult.
Arnold Gorter (1866-1933), ‘Landweg in Drenthe’ (z.j.)
Deze hoort er niet bij en is buiten mededinging. Hij hoort
tot de vaste collectie van het Drents Museum. Ik wilde dit stukje beslist beëindigen
met een Drents tafereel, maar de Glasgow Boys zijn hier nooit geweest.
‘Glasgow Boys, Schots impressionisme 1880-1900’ is nog te
zien tot 7 februari 2016.
FHM pinxit
8 november 2015
Er geweest: zaterdag 17 oktober 2015
© Frans Mensonides, Leiden, 2015.