LAATSTE
ZES AFLEVERINGEN
207. IN DE HERHALING (HERTALING): MIJN EIGEN ZEESTRAAT VAN HUYGENS (22/11/2015)
206. ELINE
VERE (1): HAAGSCHE KRINGEN (15/11/2015)
205. NEP-NEDERLANDSE
LANDSCHAPPEN EN POTBOILERS:
THE GLASGOW BOYS (08/11/2015)
204. ONZE SPREEKWOORDEN (2): 'EEN
KOP ALS EEN TUURHAMER' , OFWEL: OMA-ISMEN (01/11/2015)
203. FEL-REALISTISCH,
SURREALISTISCH,
HYPER-REALISTISCH: MUSEUM MORE IN GORSSEL (25/10/2015)
202. ONZE
SPREEKWOORDEN (1); OUD BOEKJE VOL
EXEMPELEN (18/10/2015)
Overgenomen van Wikipedia: De Schreeuw (schilderij)
Heb jij, zeer gewaardeerde lezer, dat nou ook wel eens: existentiële
angst? Het is moeilijk uit te leggen wat het is aan wie het nooit gehad heeft.
Het is geen fobie voor concrete zaken als spinnen, spreken in het openbaar of
afgesloten ruimten of juist open ruimten; zulke angsten zijn er hooguit verre
afgeleiden van.
Het is dé angst, de oerangst, de angst voor de Dood, de angst
voor de kortheid van het menselijk bestaan. Het is de angst voor de miljarden
jaren dat de wereld gedraaid heeft toen je er nog niet was en nog zal
doordraaien zonder dat jij erbij bent. Het is de angst voor de nietigheid van
de mens, vergeleken met de grootsheid van de natuur en de kosmos.
Maar naast doodsangst is het ook : levensangst, angst voor
het feit dat je bestaat, dat je als denkend mens geboren bent in plaats van als
amoebe - want dat had ook gemakkelijk gekund. Het is angst voor wat er gebeurd zou zijn als
je bet-overgrootvader je bet-overgrootmoeder niet toevallig had ontmoet. Het is
ook: angst voor het feit dat er überhaupt iets bestaat – maar als dat niet zo
was, bestond er ook niets om bang voor te zijn, noch iemand die ergens bang voor
was.
Heb je er erge last van, van je existentiële angst, dan kun
je er tegenwoordig soms vanaf komen met een combinatie van praten bij een
therapeut en pillen halen bij een apotheek. Maar lukt dat niet, dan zul je er op
een of andere manier mee moeten leren leven, en er te zijner tijd mee moeten
leren doodgaan.
Ik spreek zelf uit enige langvergeten ervaring. Toen ik 17 jaar
oud was en nogal worstelde met mijn identiteit, had ik ook eens zo’n
oerervaring. Ik was in die dagen gefascineerd door het thema: dood. Maar op een
zoele zomeravond (het was op een vakantie in Oostenrijk, ik liep door het dorp
Kaprun, gelegen aan de voet van de Groβglockner, en vanuit cafés woei Tiroler
hoempa-Lederhosenmuziek de straat op; zulke details vergeet je nooit meer); op
die avond dus, trof me als een bliksemflits de gedachte, hoe vreselijk het zou
zijn als je NIET dood zou gaan. Helemaal niet dood. Eeuwig zou leven, geen
duizend jaar, geen miljoen jaar, maar eeuwig, net als in een SF-roman van Jack Vance die ik
had gelezen. En alles zou onthouden wat je in die eeuwigheid meegemaakt had. Hoe
verschrikkelijk zou dat wel niet zijn??
De angst greep me naar de strot; zweet parelde op mijn voorhoofd.
Hoe hiermee verder te leven? Ging Pandora’s doos ooit nog dicht, als de
oerangst eruit tevoorschijn was gekomen?
Ik had dat toen toch wel vrij regelmatig, zulke compleet ontwrichtende
gedachten. Maar uiteindelijk heb ik me ervan kunnen bevrijden. Hoe, dat weet ik
zelf niet eens precies meer; het sleet gewoonweg met de jaren, denk ik.
Tegenwoordig denk ik zo weinig mogelijk aan zaken die toch te ingewikkeld zijn
voor een mens om te doorgronden.
Erover schrijven, dat moest ik dan eigenlijk ook niet doen. Maar
ik kom erop, doordat ik vorige week de tentoonstelling ‘Munch : van Gogh’
bezocht in het Van Gogh Museum in Amsterdam. Edvard Munch (1863-1944) en Vincent
van Gogh (1853-1890) werden allebei geïnspireerd door wat je oer-emoties zou
kunnen noemen: liefde, pijn, verdriet, angst. De twee kunstenaars hadden veel
met elkaar gemeen en verkeerden in dezelfde kringen en op dezelfde plaatsen. Maar
nooit tegelijkertijd, want ze schijnen elkaar geen enkele keer in levenden
lijve ontmoet te hebben.
Ik kwam vooral om alsnog De Schreeuw van Munch te zien, één
van de vier Schreeuwen die de Noorse schilder gemaakt heeft; deze is uit 1893. In
2011 ontbrak het wereldberoemde schilderij helaas op de Munch-tentoonstelling
in de Rotterdamse Kunsthal.
Munch zelf heeft zijn Schreeuwen eens uitgelegd. Volgens
zijn verhaal maakte hij op een avond met
twee vrienden een wandeling buiten Oslo, met uitzicht op de Oslo-fjord. De zon
ging onder in felrode kleuren. Plotseling werd Munch bevangen door een hevige
angst. Het was hem te moede alsof het landschap naar hem schreeuwde.
Het wonderbaarlijke wezen op de voorgrond van het schilderij
hoort die oerschreeuw der natuur, slaat zijn (haar?) handen voor de oren om hem
niet meer te hoeven horen, maar barst zelf uit in een schreeuw van ontzetting.
Als je dat allemaal niet weet, is De Schreeuw een
onbegrijpelijk schilderij. Ja, geleerden hebben uitgevogeld dat de lucht zo
rood was door de uitbarsting van de Krakatau die kort voor die tijd had
plaatsgevonden. Het wezen op het schilderij zou gebaseerd zijn op een mummie
die de schilder eens had gezien in een museum. De precieze plek waarvandaan hij
die wolkenlucht zag, hebben ze ook weten te lokaliseren. En het bleek verder
dat Munch ernstige relatieproblemen had rond de tijd dat hij die schreeuw hoorde. Maar wat verklaart dat nu allemaal?
Ik doe iets wat vrij ongebruikelijk is op een
schilderijententoonstelling: ik blijf een kwartier, 20 minuten staan bij het
befaamde kunstwerk, maar alleen om de bezoekers te observeren.
De Schreeuw is dé blikvanger op de expositie. Er groepeert
zich een mondiaal publiek rond het schilderij: mensen uit uiteenlopende continenten. Ze kijken niet allemaal echt
kraakhelder meer uit de ogen. Het is halftien in de avond en de meeste
toeristen hebben vandaag vermoedelijk het Rijks en het Stedelijk al achter de
rug. Ik ben hier op vrijdagavond; dan is
het Van Gogh altijd open tot tienen.
Er heerst een plechtstatige stilte, vol ontzag. Slechts
fluisterend wordt er over De Schreeuw gesproken. Ik versta het niet goed, met
mijn anderhalve oor, maar Japans en Italiaans versta ik sowieso niet.
De lichaamstaal van de bezoekers verraadt in de eerste
plaats verbazing. Men is gepuzzeld. Ogen dwalen van het schilderij naar de
uiterst summiere begeleidende tekst in Nederlands en Engels, en weer terug naar
het schilderij. Een man drukt zijn oortje nog eens wat dieper in zijn oor, en
luistert extra goed naar zijn Guided Tour - die ik zelf niet genomen heb om
onbevooroordeeld naar de schilderijen te kunnen kijken.
Een kippige Zuid-Europeaan drukt zijn neus bijna op het
doek; alsof dat veel opheldert! Zijn echtgenote googlet met haar smartphone
fanatiek naar nadere gegevens. Brillenpootjes worden beknaagd. Een blasé jong stel
loopt door met een blik vol dedain.
Een beetje suppoost zou toch verdenkingen tegen me moeten
gaan koesteren, gezien mijn kijkgedrag. Maar die zijn ook niet meer zo waaks meer
op dit uur van de dag. Ze verlangen naar huis en naar die elektrische fauteuil
uit de tv-reclame. Daarin komt een suppoost voor die de hele dag De Schreeuw
staat te bewaken tegen mensen die er selfies mee willen maken, en zelf rare
Schreeuw-van-Munch-bekken gaan trekken. Mijn gedachten dwalen af, merk ik.
‘Is DIT nou dat schilderij dat ze twee keer gestolen
hebben?’, brult ineens met onverholen minachting een zoon tegen zijn dovige
vader. Ik schiet in een bevrijdende lach, terwijl iedereen hier toch zo ernstig
staat te kijken.
Mag je wel lachen om Munch? Ja, dat mag, van mij in ieder
geval wel, en is vast ook zijn bedoeling wel geweest. Ik vind sommige van zijn koppen
grotesk, karikaturaal.
Het sluitingsuur nadert. We begeven ons naar de uitgang, een
schilderij achterlatend dat raadselachtig blijft. De Schreeuw van Munch is nog
te zien in het Van Gogh Museum tot 17 januari 2016.
FHM
29 november 2015
Er geweest: vrijdagavond 20 november 2015
Selfie van Munch.
Overgenomen van: Canon van de moderne kunst
© Frans Mensonides, Leiden, 2015.