LAATSTE
ZES AFLEVERINGEN
249. 'IN THE YEAR 2525' WAS Dé HIT VAN HET JAAR 1969 (30/08/2020)
248. 'BESMET', ZEER ACTUELE TENTOONSTELLING IN
MUSEUM BOERHAAVE (16/08/2020)
247. VOORLINDEN,
WASSENAAR: SERENITEIT EN CONFETTI (19/07/2020)
246. TARRA,
CENTIARE EN WORTELTREKKEN IN PRE_DIGITALE TIJDEN (05/07/2020)
245.
'WILLIKUMO ANA ROTTAA'; VIDEO OVER EN IN HET OUDNEDERLANDS
(28/06/2020)
244. LAKENHAL
LEIDEN: TENTOONSTELLING IN CORONA-TIJD OVER PILGRIMS
(14/06/2020)
De rubriek FHM's A-viertjes
verschijnt onregelmatig. Maar als hij verschijnt, doet hij dat op
zondag.
‘Wie luistert aan de wand, hoort zijn eigen schand’, volgens
een bekend Oudhollands gezegde. ‘Wie googelt op zijn naam, leest zijn eigen faam
en blaam’, is een moderne variant die ik zelf heb bedacht – maar blijkbaar nooit
eerder opgeschreven, want op Google kan ik hem niet vinden.
Toch zal iedere Internetgebruiker dat wel eens doen, in een verloren uurtje op
een regenachtige dag: zijn eigen naam intoetsen op Google, of het
privacy-veilige na-aapsel daarvan: Duckduckgo. Ook een blik in verzamelingen
gedigitaliseerde krantenartikelen kan interessant zijn. Je hebt Delpher voor
landelijke dagbladen, en er zijn diverse regionale krantenbanken – bijvoorbeeld: Historische Kranten, Erfgoed Leiden en omgeving.
Mensen die Frans Mensonides heten of geheten hebben, zijn niet
dik gezaaid. Ik vond bij een zoekactie laatst, behalve mijzelf, slechts één levende
naamgenoot: mijn neef Frans. Onder de ontslapenen verder alleen de opa waarnaar
mijn neef en ik vernoemd zijn, en een rouwadvertentie waarop mijn naam prijkte,
Frans Mensonides uit Koudum (1910-1992). Een nogal luguber gezicht, om dat te
zien staan.
Diezelfde persoon, mijn achter-achter-achter-achter-achteroom,
haalde in de winter van 1938 de krant en in het digitale tijdperk Delpher. Hij oefende
het beroep van tremmer uit, hulpstoker, om niet te zeggen: kolensjouwer, op een
vrachtstoomboot. Die op 11 januari 1938 getorpedeerd werd in de Middellandse
Zee bij de oostkust van Spanje, dat toen verwikkeld was in een burgeroorlog.
Een spannend verhaal, dat ik bewaar tot het laatste.
Maar eerst mijn eigen faam en blaam; alles wat mensen over
me geschreven hebben op het Web. Met die blaam valt het wel mee. Het enige wat
me echt het schaamrood naar de kaken joeg, was een link op een of ander
discussieforum naar de eerste hoofdstukken van de roman die ik, met grove
overschatting van mijn literair talent, had geschreven in 1997. Die had het
ICT-wezen tot onderwerp. Er staat er ook nog bij vermeld dat ik daarmee de J.J.
Voskuil van het digitale tijdperk had willen worden.
Gelukkig is de link naar die roman dood; ik heb die
jeugdzonde al lang van mijn site verwijderd. Jeugd, schreef ik? Ik was goddomme
al door de 40!
Echt uit mijn jeugd dateert een krantenbericht uit april
1970. Mijn broertje Sjoerd en ik stonden vermeld onder de leden van de
zwemvereniging De Leidse Golfbrekers die het zwemdiploma A behaald hadden.
Oh ja, bij de Golfbrekers afgezwommen in Zwembad De
Overdekte aan de Haarlemmerstraat. Ik was 13, en had er in totaal 3 jaar
zwemles voor nodig gehad en een stuk of 180 lessen, eerst via school en toen in
die zwemclub die ik compleet vergeten was. Er zijn vaardigheden die ik me
vlotter eigen gemaakt heb.
Sjoerd is later nog doorgegaan voor B en C. Ik hield het met
diploma A voor gezien en brak met de Golfbrekers.
Letterlijk alles stond toen in de krant. Dat ik geslaagd was
voor het toelatingsexamen voor het gymnasium. Dat Sjoerd op de sportdag van
zijn school het sportdiploma D behaald had. Mijn naam is nooit genoemd in dat verband.
Het Leidsch Dagblad heeft zelfs onder het kopje:
´Burgerlijke stand´ ooit gemeld dat de familie Mensonides in Leiden was komen
wonen, met het adres erbij. In de 60’s had men beslist andere opvattingen over
privacy dan tegenwoordig.
In de jaren 90 stond mijn naam regelmatig in de kolommen van
zowel de regionale als de landelijke pers. Ik voerde vaak het woord namens de
belangenvereniging voor OV-reizigers ROVER – die anno 2020 nog steeds bestaat,
al hoor je weinig verstandigs meer van ze.
Ik kan me lang niet alles meer herinneren. Zo blijk ik
namens de regionale afdeling in 1991 een pleidooi gehouden te hebben voor een ´strandbus´
Leiden - Noordwijk, die alleen zou rijden op dagen met gunstig strandweer. De
strandtenthouders zouden die bus vast wel willen sponsoren. Men is er niet
ingetrapt. Maar het was wel weer goed voor onze naam in de krant.
Bijzonder was ook: een door mij gemaakte foto terug te zien op
de site ZaanstadNieuws. Daar het artikel over treinen ging, hebben ze als
illustratie een foto van het busstation in Zaandam van Twitter gepikt. Wel
keurig met naamsvermelding, dat wel, anders had ik hem trouwens nooit kunnen
googelen.
Een communicatie-expert in opleiding heeft verder mijn
artikel over de Noord/Zuidlijn in Amsterdam gebruikt als bron voor een werkstuk. De conclusie dat deze metroverbinding een succes is, laat ik geheel voor
haar rekening; ik dacht daar toch iets genuanceerder over.
Hij was aangemonsterd op de Hannah, een kloek, in Engeland
gebouwd vrachtschip met een lengte van 106 meter en een stoommotor die 2000 pk
kon leveren. Op Nieuwjaarsdag van 1938 was de schuit met een lading graan vertrokken
uit de haven van Antwerpen, op weg naar Valencia in Spanje, waar zoals gezegd,
de burgeroorlog woedde.
10 dagen later voer het schip in de Middellandse Zee ter
hoogte van Kaap Antonio. Op een gegeven moment zag de kapitein een lange lijn
van luchtbellen op het schip afkomen. Dat kon maar één ding betekenen: een
torpedo! Snel gaf hij opdracht om de steven te wenden, maar het was te laat:
het schip werd getroffen. Een oorlogsdaad, terwijl het schip duidelijk
herkenbaar was als deel van de Nederlandse handelsvloot.
Een van de strijdende partijen wilde het graan blijkbaar
niet in de handen van de vijand zien vallen. Wie die partijen precies waren,
daar heb ik me maar niet in verdiept voor dit stukje. Dat zal Frans Mensonides
in 1938 misschien ook niet gedaan hebben. Als kolenschepper hoefde je dat
allemaal ook niet te weten.
Wonder boven wonder vond niemand op de Hannah de dood bij de
aanval. Alleen raakten enkele van de 32 opvarenden licht gewond.
De kapitein wist de belangrijkste scheepspapieren nog te
redden, maar het graan lag in zee. De hele bemanning ging aan boord van de reddingsloepen.
Van daaruit zag men met lede ogen de Hannah langzaam zinken.
Frans Mensonides en zijn makkers werden dan wel gered, maar waren
nog lang niet thuis. Dat was nog even een dingetje, vanuit oorlogsgebied.
Nadat de sloep aan land gekomen was, volgde er een dagenlange
reis naar Barcelona; stukken met auto’s en stukken met bussen. Een van de buschauffeurs
was niet erg bekwaam; hij veroorzaakte de ene aanrijding na de andere. De
kwaliteit van de bus liet ook te wensen over. In het gebergte reed hij prima
heuvelaf, maar bergop moesten de matrozen regelmatig uitstappen om hem te
duwen.
In Barcelona vond in de nacht een bombardement plaats op een
paarhonderd meter van hun slaapplek. 500 doden, maar ook deze keer bleven de
schipbreukelingen ongedeerd.
Op hun thuisreis per spoor ontsnapten ze opnieuw aan de
dood. Ze stapten in op een station aan de Spaans-Franse grens. Net was de trein
vertrokken, of het station werd gebombardeerd en volledig verwoest.
Via Marseille naar Parijs. Op 27 januari, 16 dagen na de
schipbreuk, reden de zeelieden station Roosendaal binnen. Frans Mensonides had
toen nog een aardig lange reis voor de boeg voordat hij in Koudum zijn ouders
in de armen kon sluiten.
Hij liet zich in Roosendaal interviewen door De Limburger (27
januari 1938) en thuis later ook nog door de Leeuwarder Krant (14 februari
1938). Beide artikelen zijn te lezen door op Frans Mensonides’ naam te zoeken
in Delpher. In de laatste krant liet hij nuchter aantekenen: “Je kunt nog eens
wat vertellen en je maakt nog eens wat mee”.
Kort na zijn reis, op 2 maart 1938, trouwde Frans Mensonides
met Cornelia Bontje uit Rotterdam. Het huwelijk bleef kinderloos, dus hij heeft
zijn avonturen nooit aan zijn (klein)kinderen kunnen vertellen. Op 5 december 1992
overleed hij op 82-jarige leeftijd in Koudum.
FHM, alias Frans Mensonides
13 september 2020
© Frans Mensonides, Leiden, 2020