LAATSTE
ZES AFLEVERINGEN
252. THUIS LATEN BEZORGEN...
(08/11/2020)
251. REALISME
EN CORONAKUNST IN SCHIEDAM
(20/09/2020)
250. WIE
GOOGELT OP ZIJN NAAM... VINDT EEN
SCHIPBREUKELING (13/09/2020)
249. 'IN THE
YEAR 2525' WAS Dé HIT VAN HET JAAR 1969 (30/08/2020)
248. 'BESMET',
ZEER ACTUELE TENTOONSTELLING IN
MUSEUM BOERHAAVE (16/08/2020)
247. VOORLINDEN,
WASSENAAR: SERENITEIT EN CONFETTI (19/07/2020)
De rubriek FHM's A-viertjes
verschijnt onregelmatig. Maar als hij verschijnt, doet hij dat op
zondag.
Pot met het wonderdrankje theriakel. Gezien op de
tentoonstelling ‘Besmet’ in Museum Boerhaave. Zie deel 248 van FHM’s, waarin deels
hetzelfde staat als hieronder.
Afgelopen vrijdagmiddag las ik op Twitter iets over een actie
van Viruswaanzin om op straat gevonden mondkapjes op te sturen naar het
ministerie van VWS. Het adres en de postcode van het ministerie stonden erbij
vermeld, zodat je dat in ieder geval niet zelf hoefde op te zoeken.
Volkomen van de pot gerukt, en daardoor iets wat je kon
verwachten van die groepering. Het inspireerde me tot dit antwoord:
‘Opsturen? Je kunt
gevonden mondkapjes beter gewoon zelf opzetten. In de duistere middeleeuwen
hulden mensen zich in kleren van zojuist overleden pestslachtoffers, om te
bewijzen dat hun niets kon overkomen. 5 dagen later waren ze dan dood. Wappies
zijn van alle tijden’.
Ik schreef ‘duistere middeleeuwen’, maar bedoelde feitelijk:
de Gouden Eeuw, die vaak ook nog behoorlijk duister was, en waarin weinig goud
blonk. Bij dezen rechtgezet.
Hoe kwam ik eigenlijk aan die wijsheid? *) In 2009, toen er
Mexicaanse griep heerste, schreef ik 2 artikelen over builenpestepidemieën in
de Gouden Eeuw. Dat waren ‘Pestkoekjes, Theriakel en Scordium; Johan van
Beverwijcks Bericht van de pest (1636)’ en ‘David Beck:
verliefdheid en pest in 1624’. Goed om ze weer eens uit de mottenballen te
halen in dit tijdperk van herhalingen.
*) vooral uit dit zeer lezenswaardige standaardwerk over de pest,
online op de site van DBNL:
Leo Noordegraaf en Gerrik Valk, ‘De gave Gods. De pest in Holland vanaf de late
middeleeuwen (1996)
Johan van Beverwijck
Overgenomen uit: Joh. van Beverwijck, De schat der gezondheid.
Met gedichten van Jacob Cats. Samenstelling Lia van Gemert. Amsterdam 1992.
Griffioen. p. 8
Johan van Beverwijck was de bekendste Nederlandse arts van zijn
dagen. Vrijwel iedereen had zijn populair geschreven medische encyclopedieën op
de boekenplank staan. Als er in de 17e eeuw al tv-praatprogramma’s hadden
bestaan, was van Beverwijcks hoofd wel om de andere dag op de beeldbuis
verschenen. Zeker tijdens de pestuitbraak van 1636, want hij schreef toen een
pamflet over de maatregelen die mensen konden nemen om besmetting te voorkomen.
David Beck was een schoolmeester uit Den Haag, die in 1624 een
dagboek bijhield. Hij schrijft nogal laconiek over de pestepidemie die dat jaar
vooral huishield in grotere en dichter bevolkte steden dan Den Haag (indertijd
niet meer dan een dorpje). Maar als hij op een nacht een beetje misselijk is,
raakt hij toch volkomen in paniek, denkt hij dat de pest heeft toegeslagen en dat
hij ten dode is opgeschreven. Een reactie die als hypochonder wel kan begrijpen.
Hoe vaak ik de afgelopen 9 maanden al niet gedacht heb, dat ik ‘het’ had…
Als ik in dit coronajaar die stukken over de pest overlees, word
ik telkens weer gefrappeerd door de overeenkomsten tussen toen en nu. Natuurlijk: de pest was wel een graadje
ernstiger dan Covid-19. Aan corona is tot dusverre bijna 0,1% van de
Nederlanders overleden, maar een pestepidemie kon wel een kwart of meer van de
bevolking van een stad wegvagen. In Leiden stierven in 1655 tot 1000 mensen per
week aan de pest; in totaal 16.000 inwoners van de ca. 65.000 die de stad er
toen telde. In de sloppen van de stad raakten complete wijken ontvolkt.
Toch zijn er frappante overeenkomsten tussen reacties op de pest
toen en op corona nu. Bijvoorbeeld:
* Nepnieuws. Het meest krasse nepnieuws dat ik dit jaar zelf las:
in en om Wuhan, waar corona in december 2019 de kop opstak, zouden in februari miljoenen
mensen preventief geruimd zijn.
Dokter van Beverwijck noemt ook een paar sterke en niet erg
geloofwaardige zaken. Hij schrijft (ik vertaal het even in modern Nederlands):
Anno 1502,
1505 en 1522 heerste er een zo ernstige pestepidemie dat (…) de vogels dood uit
de lucht vielen door de stank van de lijken, en veel mensen aan tafel, met het
eten in de mond en de drinkbeker in de hand, dood neervielen.
In één klap dood door de pest! Twitter wist een poosje geleden ook
het geval te melden van een jongeman die 100% gezond was opgestaan, maar aan
het eind van de morgen al was bezweken aan corona.
* Controverses. In deze tijden van Covid-19 is er onenigheid over vrijwel
alles: dor hout versus de bloem der natie, de economie versus de
volksgezondheid, scholen dicht of de horeca dicht, mondkapjesplicht,
verspreiding al dan niet door aerosolen, de interpretatie van de statistieken
die dagelijkse over ons hoofd uitgestort worden. ik ben wel 2 uur per dag
doende om het allemaal bij te houden en me er een mening over te vormen. Daar moest
ik echt eens mee ophouden.
In 1636 was de voornaamste strijdvraag of de pest een straf was
van God, of gewoon een besmettelijke ziekte. Wie het eerste geloofde, nam geen
enkele voorzorgsmaatregel, want dat kwam neer op hovaardij: je verzetten tegen
de wil van de Heere. Verstandiger mensen deden hetzelfde wat verstandige mensen
in 2020 doen: uit de buurt van zieken blijven, drukte vermijden, niet reizen
naar steden waar de pest woedde, de kinderen thuishouden van school.
Johan van Beverwijk moest in zijn pamflet op eieren lopen om bij beide
kampen geloofwaardig over te komen. Hij gaf ruiterlijk toe dat de ziekte een
straf van God was voor de zonde van de mensen. Maar als de pest eenmaal was
uitgebroken, was het een besmettelijke
ziekte die levens nam zonder aanzien des persoons en waartegen je je heel goed
kon wapenen.
* Positivo’s. Van Beverwijck raadt gelijkmatigheid van humeur aan
om pest buiten de deur te houden. Wie ‘gramschap’, droefheid en angst vermijdt,
is veel minder vatbaar voor de ziekte. Dat zou nog best eens waar kunnen wezen,
ook.
* Wondermiddelen. Tegenwoordig zijn dat chemische producten met
onuitspreekbare namen, zoals hydroxychloroquine, waarin sommigen heil zien. Ik
houd het zelf maar bij vitamine C en D; baat het niet, schaadt het niet. Maar van Beverwijck beval
het wonderdrankje theriakel aan, dat door apothekers werd gebrouwen als de
planeten in een gunstige stand stonden, of ‘pestkoekjes’, mits die gezegend
waren door een RK-priester, en dan liefst op 1 september.
* Beschuldigingen aan het adres van bepaalde groeperingen. Joden
kregen nogal eens de schuld van een pestuitbraak. Maar die van 1636 werd door
velen geweten aan speculanten met tulpenbollen (waarover ik ook nog eens een
paar woorden geschreven heb). Die lieden zouden met hun zondige speculatiepraktijken
de toorn van God gewekt hebben.
* Rellen. Tijdens de epidemie van 1624 braken er in Leiden op
kerkhoven rellen uit met jongeren die grafdelvers molesteerden. In andere
steden in andere jaren werd wel gevochten om doodskisten, waaraan
vanzelfsprekend een ernstig tekort was.
* Ontkenners. Niemand ontkende dat de pest bestond. Maar wel dat
de ziekte besmettelijk was. Wie niets te vrezen had van God, kon best de kleren
van een pestslachtoffer aantrekken. Ik moet aan Boris Johnson denken die in het
ziekenhuis best een Covid-patiënt de hand durfde te schudden…
Ach, ik kan het me nu allemaal beter voorstellen dan in 2009, toen
we alleen maar te maken hadden met de Mexicaanse griep. Die liep nog min of meer met een sisser af, als
je 13.000 doden mondiaal een sisser zou mogen noemen.
Corona mag dan veel minder dodelijk zijn dan de pest, toch zitten
wij anno-nu in hetzelfde schuitje als onze voorzaten in vervlogen eeuwen: aangevallen
te worden door een onzichtbare vijand waartegen voorshands geen kruid gewassen
is. Dat hakt er wel in, in de menselijke geest.
Ik schreef in 2009 dat ik niet wist of ik lachen of huilen
moest om een geschrift als dat van Johan van Beverwijck. Maar dat is me nu een
stuk duidelijker.
FHM
29 november 2020
© Frans Mensonides, Leiden, 2020