Altijd heb ik het
vooroordeel gehad dat je echt lange OV-reizen met de trein moet doen en niet
met de bus, als je nog een beetje fris wilt aankomen op je bestemming. Twee
ritten met Flixbus deden me van gedachten veranderen.
Nou moet ik zeggen
dat ik met deze nieuwe streekbussen op Europese schaal nog niet echt heel erg
ver weg geweest ben. Louter om het eens te proberen, reed ik twee keer slechts één
halte mee: heen van Amsterdam naar Antwerpen (161 km) en terug van Antwerpen
naar Rotterdam (118 km). De dag: zondag 3 april 2016. Hieronder mijn
ervaringen, na uiteraard enige inleiding.
En oh ja: ik wilde de
terugtocht uit Antwerpen niet aanvaarden zonder wat cultuur opgesnoven te
hebben, waarvan ik ook veel liefhebbers onder mijn lezersschare tel. Dus ik bezocht
het Rubenshuis, en stelde daar een top-3 samen, alsof ik mijn alter ego was,
FHM.
Lange-afstandsbussen zijn zo oud als de weg naar Kralingen. De
Duitse firma Flixbus wist echter binnen drie jaar tijd een levensgroot marktaandeel
te verwerven in het Europese Fernverkehr
per bus, en concurrenten als Eurolines vrijwel te doen vergeten. En dat ondanks
het feit - of juist dank zij het feit - dat men zegge en schrijve 0 bussen
bezit en 0 chauffeurs in dienst heeft.
Hoe flikt Flixbus dat toch?
In Duitsland werd in 2013 een nieuwe wet van kracht voor
personenvervoer. Die gaf busbedrijven o.a. het recht, spoorvervoerder Deutsche
Bahn A.G. te beconcurreren met langeafstandsbuslijnen. Flixbus begon in ‘13 op
bescheiden schaal met enkele lijnen tussen Duitse steden. Al snel breidde het
busnetwerk zich uit als… (bedenk iets originelers dan altijd die olievlek), ook
naar de buurlanden. In 2014 volgde een fusie met een ander Duits busbedrijf: MeinFernbus,
een naam die het opvallende uiterlijk van de Flixbussen nog steeds siert.
Die bussen zijn dus niet van Flixbus zelf. Dat is alleen een
overkoepelende organisatie. Een soort franchise-verlener, maar dan net even iets
anders. Zij regelen de vergunningen, de marketing, de lijnvoering, de website,
het boekingssysteem. Bussen en personeel worden ingehuurd van touringcarbedrijven
in de regio waar de bus rijdt.
Het bedrijf is een ware prijsvechter. Met spotgoedkope
tickets, sterk concurrerend ten opzichte
van de trein, wist men snel klanten te lokken. Hoe vroeger je erbij bent met reserveren,
hoe minder je betaalt. In de bus kun je ook nog een kaartje kopen, als er nog
stoelen vrij zijn, maar dan tel je de hoofdprijs neer.
In 2015 rukte Flixbus snel op in ons land. Zo kun je vanaf
Amsterdam Sloterdijk inmiddels diverse lijnen nemen naar talloze bestemmingen
in Duitsland. Ik doe slechts een greep: Bayreuth, Berlijn, Braunschweig,
Bremen, Dortmund, Essen, Frankfurt, Hannover, Karlsruhe, München, Oberhausen,
Stuttgart, Winterberg. Bussen naar sommige bestemmingen vertrekken één keer per
dag, andere een paar keer. Weer andere bussen rijden in de nacht en / of
slechts enkele keren per week.
Al spoedig kwamen er ook verbindingen vanuit de vier grote
Nederlandse steden naar Parijs en enkele bestemmingen in België. Ten slotte opende
Flixbus vorig jaar december ook een handjevol binnenlandse lijnen in ons land,
vooral tussen studentensteden. Deze bussen boeken vooralsnog veel minder succes
dan de internationale Flix-verbindingen, die snel in populariteit zijn
toegenomen.
Bij langeafstandsbusreizen denk ik aan mijn arme ouders: in
1952 25 uur in een krap barrel van een bus naar Innsbruck, met zo nu en dan een
plaspauze in de berm. Maar Flix schermt met comfort: stoelen met voldoende
beenruimte, ook voor lange Nederlanders; WiFi, hapjes en drankjes aan boord;
een toilet.
Ik wilde het al een poosje zien en ondergaan. Het kwam er
eerst niet van, maar op de eerste zondag van april 2016 dus wel.
Reserveren deed ik pas twee dagen voordien. Op de site van Flixbus
voer je je vertrekhalte en bestemming in, plus de datum waarop je wilt reizen,
en er rollen reismogelijkheden uit. Het systeem spreekt Nederlands, maar als je wilt naar Gent / Gand moet je Ghent
invullen. Wat ontbreekt is een lijnennetkaart (maar dat zou me een lap zijn!)
en / of een overzicht van rechtstreekse verbindingen met lijnnummers, die ze
wel degelijk hebben, en die op de bussen vermeld staan. Op de Duitse site van Meinfernbus
hebben ze zich wel aan een lijnennetkaart gewaagd. Tussen haakjes:
Amsterdam - Innsbruck duurt met Flixbus 'slechts' 16:40 uur,
tegenwoordig.
Mijn enkeltje Amsterdam – Antwerpen kost € 12,00 (tegen €9,00 als je tijdiger reserveert). De
terugreis vanavond, tot Rotterdam, gaat voor € 9,50 (€ 5,00).
Na elektronisch betalen krijg je je ticket per mail
toegestuurd. Het A4-tje bevat alle gegevens over je reis, zelfs met een handig
kaartje van de vertreklocatie. Er staat een QR-code op die door de chauffeur
gescand wordt voordat je instapt. Die code krijg je er ook bij voor op je
smartphone. Dat is voor het geval dat je je papieren ticket verliest, of gedaan
hebt wat bij mijn successievelijke werkgevers al meer dan 25 jaar geprobeerd
is: het papier helemaal afschaffen. Verder kun je nog een bagagelabel uitprinten
voor de twee koffers die je gratis mag meenemen, en die in de laadruimte van de
bus ondergebracht worden.
Je vaak al lang van tevoren bestelde ticket kun je soms nog
omboeken als je van plan verandert. Bij vertraging krijg je een sms op je
mobiele telefoon – een service die ik gelukkig niet heb kunnen uitproberen,
want de bus was zowel heen als terug redelijk op tijd.
Station Sloterdijk is op zondagmorgen nauwelijks herkenbaar,
zonder trossen forensen. Door de week, op weg naar mijn werk in Castricum, heb
ik die felgroene Flixbussen wel af en aan zien rijden op het busplatform boven
de sporen. Bussen, die verlangen wekken naar verre verten, meer dan naar een
dag op kantoor.
Ik weet dus waar ik wezen moet, maar anders zou het kaartje
duidelijk genoeg zijn. Ze vertrekken van het plein waar vroeger de stads- en
streekbussen dat deden, maar die zijn kort geleden verhuisd naar de begane
grond aan de andere kant van het station. De NS-bussen bij stremmingen staan
wéér ergens anders in deze wat chaotische stationsomgeving. Vandaag ligt
Haarlem-Amsterdam eruit; mismoedig volgen de reizigers de pijlen naar hun
vervangende bus.
Als je reist per Flixbus, moet je liefst een kwartier van
tevoren aanwezig zijn voor de controle van kaartjes en de ID-bewijzen, en voor
het inladen van de bagage. Ik sta om 10:30 klaar voor de bus van 10:45, maar
die is er nog niet. Wel die straks naar Berlijn gaat vertrekken en daar over
7,5 uur hoopt aan te komen.
Ik voel me wat opgelaten in het gezelschap van voornamelijk
veel jongere rugzaktoeristen die hier op de bus staan te wachten. Ik ga maar
één halte mee, zoals gezegd, vanavond weer terug, en voel me lichtelijk
misplaatst als senior met alleen maar een schoudertas die straks niet in de
laadruimte hoeft.
Er komt dan ook niemand naast me zitten, als de bus verschenen is en het inchecken en
inladen achter de rug is. De bus is voor ca. 60% bezet. Des te meer ruimte heb
ik. Daarmee is het toch wel prima gesteld in deze bussen: voldoende beenruimte,
ook voor het langste volk aller volkeren, de Nederlanders. De stoelen winnen
het met glans van die in de meeste treinen.
Deze bus is lijn 802 naar Parijs, met tussenstops in
Antwerpen, Gent en Lille. Hij wordt gereden door de firma Besseling, welbekend
van vervangend vervoer bij treinstremmingen.
Volgens de gebruiksaanwijzing van Flixbus op het kaartje
wordt er niet gewacht op laatkomers. Maar ik heb de indruk dat dit deze keer toch
gebeurt. Ruim vijf minuten na vertrektijd volgens dienstregeling komen er nog
enkele zwaarbepakte passagiers vanuit een taxi aanrennen.
Pas om 10:55 uur komt het wegkasteel in beweging. De locatie
bij Sloterdijk, dé Flix-halte van Nederland, is goed gekozen; we rijden hier
meteen de snelweg op. Een medepassagier keilt per ongeluk zijn bekertje meegenomen
koffie over de vloer, alsof die nieuwe bus nog gedoopt moest worden. Tot de Zuidas
is hij bezig, de bodem van de bus te betten en tegen zijn metgezel te verklaren
dat dit zo zonde is van zijn koffie. Daarna neemt hij een leerboek ter hand; het
is vast geen vakantieganger maar student in Gent of aan de Sorbonne, of zo. Een
weekendje thuis wordt dan wel tijdrovend, maar blijft dank zij Flixbus nog wel
betaalbaar.
Ik zie nu eens iets anders op weg naar Antwerpen dan dat
stuk vanuit de trein dat ik zo onderhand wel kan dromen. Nu kruis ik al mijn
normale OV-routes. Na het schip of de schoen van ING gepasseerd te zijn, nemen
we de 24-baans weg, minstens, naar Utrecht.
Bij Leidsche Rijn gaan we door de Leidsche Rijntunnel waar ik normaliter per trein overheen rijd. Na
Vianen volgt de bus tot even voor Breda de route van de Brabantliner. Even
opletten bij het naderen van Gorinchem. Ah, daar is het, dat viaduct bij
Hoogblokland en Arkel, waar ik 8 dagen geleden overheen liep.
Bij Hank staat een lange file richting Utrecht. Aan onze
kant heerst echter perfecte doorstroming. Ik schat de snelheid van de bus op 80
km/uur. Maar meten is weten. Als ik het klok aan de hand van hectometerpalen,
blijken we wel degelijk 100 km/per uur te rijden; steeds 1 kilometer in 36
seconden.
Om 100 km/uur te mogen rijden, is een veiligheidsriem voor
alle passagiers verplicht. Die zitten ook wel in deze bus. Maar nergens staat
dat we hem om moeten doen, en de chauffeur zegt er ook niets van dat niemand
dat doet. Op de site van Flixbus staat het wel ergens in een hoekje.
Wat verder te doen, onderweg? De WiFi maar even proberen.
Die werkt volgens verwachtingen: niet. Op de terugweg ook niet, kan ik alvast
verklappen.
Verder is er alles wat er beloofd is. Zoals een toilet aan
boord, al maak ik er geen gebruik van, en zie ik hem pas bij het uitstappen.
Hij is weggemoffeld in een hoekje bij de achterdeur, en zal wel niet te ruim
bemeten zijn. Ik ben er nog niet aan gewend, bussen met toiletten. Een wc in
een bus is als het ware een anachronisme, of liever: een anatopisme. Het is
voor mij een natuurwet dat je moet gáán voordat je in een bus stapt, en dat heb
ik ook gedaan, heen en terug.
Wat er ook is: een koelkast bij de chauffeur voor de
beloofde versnaperingen en verversingen. Het geld betaal je gewoon tijdens de
rit – nee, er wordt niet voor gestopt! -aan de chauffeur en dan mag je het er
zelf uitpakken.
Na Breda staat Antwerpen op de borden; nog maar 61 km. Bij
Hazeldonk zie ik op een terrein langs de weg een opvallende hoeveelheid vrachtwagens.
Gaat dat nou nog steeds om die vermaledijde tol-kastjes die van de week in het
nieuws waren?
Op vrijdag 1 april, het was helaas geen grap, werd
op de snelwegen in België kilometerheffing ingevoerd voor vrachtwagens.
Het tolgeld betaal je via een
elektronisch kastje dat in de wagen ingebouwd moet worden.
Transportbedrijven
konden zulke kastjes weliswaar van te voren bestellen, maar ze
arriveerden vrijwel
allemaal defect. Het veroorzaakte vrijdag veel oponthoud, ergernis en
woede aan
de grens.
Ik heb me tevergeefs afgevraagd, welk Europees belang met
deze Belgische poppenkast gediend is. Hadden we niet een EU, die van origine tot
doel had, zulke handelsbelemmeringen weg te nemen?
Ze vragen ons zelden onze mening over die EU. Maar over-overmorgen
mogen we stemmen over de nieuwe bodemloze geldput aan de rafelranden van Europa
die ze hopen te openen, de put, genaamd: Oekraïne. Soms ook: Dé Oekraïne. Wat dat
bepaald lidwoord erbij doet, heb ik nooit begrepen, maar het beduidt wel dat er
gelukkig maar één Oekraïne is.
Ze schijnen daar
zwaar corrupt te zijn; nog erger dan in Limburg. En ze maken weinig aanstalten,
die schilderijen terug te geven die ze in langdurig bruikleen genomen hebben
van het Westfries Museum. Als je dit leest, weet je, wat ik deze zondag nog
niet weet: hoe dit referendum is afgelopen - en dat ze toevallig ineens nog 4 van de 24 schilderijen opgeduikeld hebben.
Vandaag word ik nog uiteengereten door twijfel. Niet over wat
ik ga stemmen, want dat is me al heel lang duidelijk. Maar wel in welk van de
meer dan 50 Leidse stembureaus ik dat ga doen, want zoveel keuze hebben we in
de Sleutelstad.
We zitten inmiddels in België, en rijden al een tijdje parallel
aan de spoorbaan van Flixbus’ concurrent, de HSL Breda - Antwerpen. Deze bus
verslaat natuurlijk de onbetaalbare Thalys niet in snelheid. Maar wel de reguliere Beneluxtrein. Die doet Amsterdam (Centraal)
– Antwerpen in 2:23 uur, terwijl voor de rit met Flixbus 2:10 uur staat.
De Beneluxtrein is een paar jaar na de Fyra-sof weer volop
in het nieuws, deze weken: gaat hij rijden ingaande de dienstregeling van 2017,
of pas in 2018; gaat hij straks wel of niet via Den Haag?
Ook dat is een kwestie die een schisma veroorzaakt, nu zelfs
binnen ROVER. De landelijke organisatie van de reizigersclub wil deze trein het
liefst helemaal over de HSL hebben, van Schiphol tot Antwerpen (met kopmaken in
Breda; daar zijn alle partijen het wel over eens, geloof ik). Dan schiet de
trein lekker op, en zou hij zelfs Flixbus kunnen verslaan. Maar dan stopt hij
niet meer in Den Haag, en daartegen is de plaatselijke afdeling in het geweer
gekomen. Al die euroambtenaren en -politici die dan over moeten stappen in
Rotterdam!
Maar dat moet ik als Leidenaar al jaren, als ik met de trein
naar België wil. En die lui van de EU krijgen vast een ruime kilometervergoeding
voor hun auto, of een kaartje voor de Thalys. Die zitten beslist niet in een
toeristentrein; dat is veel te goedkoop voor de EU. Ik ben het deze keer,
hoeveel pijn het me ook doet, eens met het landelijk bestuur van ROVER. Dat kwam
zelden voor, toen ik die club nog diende als vrijwilliger.
De torenflats van Antwerpen Luchtbal komen in zicht en we verlaten
de snelweg. Om 12:45 komen we aan op het Koningin Astridplein tegenover het
Centraal Station. Lang niet slecht: 1:50 uur gedaan over de rit; 10 minuten te
laat vertrokken, maar toch 10 minuten te vroeg gearriveerd. Het komt neer op
een gemiddelde snelheid van maar liefst 88 km/uur voor deze flukse bus van Flixbus.
Deze bus, waarvoor in Antwerpen een flinke kluit bepakte en
bezakte reizigers klaarstaat, rijdt nog door naar Parijs en stopt, zoals
gezegd, nog in Gent en Lille. Geplande aankomst in de Lichtstad: 18:15 uur;
rijtijd vanaf Amsterdam: 7:30 uur. Hoe ze het met de rij- en rusttijden van de
chauffeur doen, weet ik niet. Buschauffeurs mogen 4:30 uur achtereen rijden;
niet genoeg om in Parijs te komen. Een bijrijder zie ik niet. Misschien wordt
de chauffeur halverwege afgelost en bestuurt hij na een pauze een andere bus
terug. Flixbus zegt op zijn site, dat ze
alle regels rond rijtijden respecteren.
Als ik de Flixbus nagezwaaid heb, loop ik station Antwerpen
Centraal, alias: de Middenstatie, binnen. Niet dat ik daar iets te zoeken heb
op een busdag, maar ik wil eens zien of er iets te merken valt van
anti-terreurmaatregelen. De aanslagen op reizigers in Brussel liggen nog maar
12 dagen achter ons op deze zondag.
Alle ingangen van het station zijn afgesloten, behalve de
zijdeuren aan de Pelikaanstraat. Daar staan vier agenten – die geen koffers en
tassen visiteren. Dat zou op een vroege zondagmiddag nog wel doenlijk zijn,
maar morgenochtend in de spits niet meer; er zullen dan sowieso wel rijen
ontstaan voor deze deuren.
In de stationshal staan militairen met schietgeweren. En wie
weet, hoeveel onzichtbare maatregelen er ook nog getroffen zijn, waar wij niets
van weten.
‘Allemaal door die moslims’, hoor ik een Amerikaanse toerist
zeggen tegen zijn echtgenote. ‘De mohammedanen hebben Jezus Christus, onze heer
en herder, vermoord. Voor dertig zilveren munten. Zo is het begonnen. Het staat
in de Heilige Bijbel!’ Het vrouwtje
kijkt devoot op naar haar huisorakel, omdat hij weet waarnaar zij slechts gist.
Maar ik houd het er toch op, dat hij een paar dingen doorelkaar haalt.
Het is vandaag ineens zomer geworden, van de ene dag op de andere; de lente is overgeslagen. Uitgelezen weer voor een lange zondagswandeling in Antwerpen. Uren dwaal ik rond langs de boorden van de Schelde. Ik pik er een paar foto’s uit; de rest is mozaïek.
Kaarsen en bloemen bij het Stadhuis voor de slachtoffers van
de aanslagen in Brussel, 12 dagen geleden.
Dit 500 jaar oude Vleeshuis lijkt van afstand op een kathedraal. En dat is het ook: één waar het woord vlees is geworden, een tempel voor carnivoren. Het was een enorme slagerij, met 60 toonbanken, waar de hele stad zijn vlees kwam kopen. Tegenwoordig is het een muziekmuseum.
De burcht aan de Schelde, Het Steen, is met een leeftijd van
circa 800 jaar het oudste gebouw van Antwerpen.
Dijenkletsende kluchten vol onderbroekenlol zijn populair in
Vlaanderen, getuige het aantal posters dat je ervoor ziet. Daar de hoofdrolspeelster
Wendy van Wanten heet, lijkt succes verzekerd, want die weet vast wel van
wanten! Maar ze heet niet echt zo, en dat is dan wel jammer.
De Stadsfeestzaal is nieuwer dan hij lijkt. Het in 1908 voltooide
gebouw brandde in 2000 uit en werd daarna geheel in de oorspronkelijke staat
hersteld. Het is nu winkelcentrum.
Het Rubenshuis dan, op de Wapper bij de Meir. Peter Paul
Rubens (1577-1640) kocht dit optrekje in 1610, en woonde daardoor op stand. Hij
moet toen al een aardige duit verdiend hebben met schilderen. Behalve dat hij
hier resideerde, had hij er ook zijn atelier en een omvangrijke kunstcollectie.
Het huis is in de 18e eeuw ingrijpend verbouwd, maar de fraaie tuin en de
binnenplaats behielden hun oorspronkelijk karakter.
De Rubens’en zijn na zijn dood verspreid over heel de
wereld. Maar een aantal hangen er nog bij hem thuis, tezamen met werken van anderen.
Ik ben hier wat laat binnengewandeld, tegen vieren pas, en
presenteer daarom meteen zonder verder gedoe de museum-top 3. Klik op de duimnageltjes voor de grotere afbeelding op de site van herkomst.
Peter Paul Rubens, Zelfportret, ca. 1630
Zeer weinig selfies zijn er van Rubens bekend; vier stuks
slechts. Deze, die hier in zijn eigen huis hangt, is wel de meest zwierige.
Willem van Haecht, De kunstkamer van Cornelis van der Geest
Dit vind ik wel het meest bijzondere werk dat hier te
zien is: een schilderij vol schilderijen. Je vindt het in de kunstkamer van
Rubens, en er is ook een kunstkamer op afgebeeld, die van de schatrijke koopman
Cornelis van der Geest.
In zo’n kunstkamer pronkten de rijken uit Rubens’ tijd met
hun collectie kunstwerken. Wie het breed had, liet ook
de schilderijen breed hangen. Geen vierkante decimeter van de muur bleef
onbedekt. Waar musea tegenwoordig 99% van hun collectie in de magazijnen hebben
staan, hing men in die tijd echt alles aan de muur, indien mogelijk van plint
tot plafond.
Ze hadden in zulke kunstkamers ook wel
‘rariteitenkabinetten’ staan met bijvoorbeeld archeologische vondsten en
zeldzame schelpen. En ze lieten zich graag schilderen met hun hele collectie.
De schilder had dan de ondankbare taak, werken van zijn concullega’s zo
nauwkeurig mogelijk over te schilderen. Een rotkarwei moet dat geweest zijn,
maar het schoof wel lekker. Dank zij hun noeste arbeid weten we nu nog hoe
schilderijen eruit gezien hebben die al lang verloren zijn gegaan.
Willem van Haecht, stad-, tijd- en vakgenoot van Rubens, was
opzichter van Van der Geests kunstverzameling die hij zelf schilderde. Hij
overdreef de grootte van de zaal wel wat. De koopman kreeg op dit schilderij én
ook in het echt hoog bezoek van
aartshertog Albrecht van Oostenrijk, toen het opperhoofd van de Zuidelijke
Nederlanden, en zijn gemalin Isabella van Spanje. Albrecht was tussen twee
haakjes degene die in 1600 de Slag bij Nieuwpoort verloor van Maurits – maar
hem eigenlijk won.
Achter de aartshertog staat niemand minder dan Rubens. Dit schilderij toont dus Rubens in een kunstkamer, in de kunstkamer van Rubens. Jammer dat op het doek niet ook datzelfde schilderij weer staat afgebeeld; dan was het Droste-effect compleet geweest.
Dit markttafereel is weer zo’n schilderij vol dubbele
bodems, dat je als het ware moet ‘lezen’ in plaats van bekijken. Dat mooie
marktschilderij van Gabriël Metsu was gewoon een markt, zonder meer, maar dit
schilderij hier gaat over seks. Centraal
staat de vrouw die vis koopt. Zij moet haar eerbaarheid bewaren tegenover de
hitsige jongeman linksboven.
Daarbij krioelt het schilderij van de toespelingen. Zo staat
het fruit voor de rijpheid van de dame en de zalmmoot voor het vrouwelijk
geslachtsdeel. Zalm vonden ze in die tijd ook echt kut. Tegenwoordig betaal je
je er een ongeluk voor, maar indertijd was het ordinair voer voor arme luyden.
Wat dan die glibberige aal voorstelt, och, dat lijkt me nogal glad. Martin
Pepijn, een van de co-schilders van dit werk, noemde zich ook wel: Giuseppe
Penitz, zegt dat niet genoeg?
Om 17:40 uur moet ik bij dat hotel-in-zuurstokkleuren
klaarstaan voor de bus terug naar Holland. Nog net tijd voor een taske koffie,
dus ik begeef me naar de Teniersplaats. Mijn stamcafé daar heet nu ineens niet
meer Des Arts, maar Pop- up PA.RI.S, maar is verder niet veel veranderd.
David Teniers de jongere (1610-1690) was een schilder, net
als zijn vader, oom en zoon; minder beroemd dan Rubens, maar toch
standbeeldwaardig. Hij was getrouwd met Anna Brueghel uit weer een ander
schildersgeslacht.
Rubens, Brueghel, Teniers: die Antwerpse schilders wisten
heus wel van wanten, al leefden ze een beetje in de schaduw van Rembrandt,
Vermeer en Steen.
Het Koningin Astridplein heeft geen haltepaal voor de
Flixbus, dus ik ga maar staan te wachten op de plek waar ik vanmorgen gedropt
ben. Weldra voegen zich rugzaktoeristen bij me; ik sta wel goed. Normaliter
vertrekt van hier een rechtstreekse bus naar Zaventem (niet van Flixbus) maar die rijdt momenteel niet; de luchthaven
is nog steeds niet open na de aanslag.
Weldra komt Flixbus-lijn 803 opdagen: Brussel – Antwerpen –
Rotterdam – Den Haag. Hij is van de firma Verhoef uit Bodegraven, net als
Besseling ook bekend van vervangend vervoer. Verhoef exploiteerde ooit, tot in
de jaren 80 of 90 nog, een van de kleinste OV-bedrijven van Nederland. Ze reden
maar één buslijn, 6 keer per dag, of zo: van het Zuid-Hollandse Driebruggen naar
Woerden. Verhoef ging op in Westnederland, ging op in ZWN, ging op in
Connexxion.
Deze bus is echt druk. Ik ga schoolreisjesachtig op de
achterbank zitten, gewoon om die ook eens te testen.
Ook deze keer vertrekken we 10 minuten te laat, om 18:05
uur. In het chaotische Antwerpse verkeer doen we ook nog eens een kleine 10
minuten over de eerste halve kilometer, tot aan het busstation aan de
Rooseveltplaats. Daarna komt het tempo er toch wel weer in. Bij Luchtbal gaan
we de snelweg weer op.
Dat is de ultieme test voor het comfort van een bus: de
achterbank (‘De achterbank van de werkelijkheid’; zou Frank Boeijen orakelen).
Waar je in stads- streekbussen elke hobbel in de weg voelt en steeds met je kop
door het plafond dreigt te schieten, is in de Flix de achterbank net zo
comfortabel als alle andere stoelen.
Deze bus slaagt met vlag en wimpel voor de test.
Tot Breda volgen we de route van de heenweg. Daarna pakken
we – ik dik het maar eventjes in – de Moerdijkbrug, de Drechttunnel en de Van
Brienenoordbrug. We rijden Rotterdam binnen via de Honingerdijk, waar ik vorig
jaar nog een mooie tramfoto maakte.
Exact op tijd wordt ik gedropt bij het Groothandelsgebouw,
naast Rotterdam Centraal. Weer 10 minuten ingehaald. Ondanks die trage start in
het centrum van Antwerpen hebben we een moyenne gereden van 79 km/uur.
Comfort, snelheid en
betaalbaarheid: het reizen per Flixbus smaakt naar meer. Maar mijn volgende
dagtocht naar België zal toch plaatsvinden per trein. De spoorsector slaat
genadeloos terug tegen deze prijsvechter, met een nieuwe troef: het goedkope
HEMA-retourtje naar (bijna) elke willekeurige bestemming in België. Daarover een
andere keer meer.
Frans Mensonides
17 april 2016
Er geweest: zondag 3 april 2016
©
Frans Mensonides, Leiden, 2016