Jaargang 5 Aflevering 55 MAANDAG 11 NOVEMBER 2002
Deze column is afkomstig uit het archief van REFLEXXIONZZ! Klik hier voor de meest recente aflevering. OV-Reisverhaal Niet de Beneluxlijn (2) - kluitjes en gaten Mijn moeder en ik hebben de gewoonte, op mijn verjaardag, en de daarmee samenvallende verjaring van mijn website, een bezienswaardigheid te bezoeken. Vandaag, maandag 4 november 2002, valt de keuze natuurlijk onder andere op de Beneluxlijn, die eergisteren officieel geopend is door de minister van Verkeer en Waterstaat, waarvan we de naam niet willen onthouden, daar hij toch maar demissionair is. De lijn heet sedertdien geen Beneluxlijn meer, maar gewoon Calandlijn, en rijdt vandaag voor het eerst voor publiek, na een slechte generale repetitie.
Dit artikel kent verder geen inleiding. Alles staat al uitgelegd in het eerste deel van deze reexx, dat anderhalve week geleden verschenen is. WeinigbelovendDe grote vraag van vandaag is natuurlijk, of het verkeer op de verlengde Calandlijn gestroomlijnder zal verlopen dan tijdens het proefbedrijf, dat gepaard ging met veelvuldige en ernstige ontregelingen. Het begin belooft niet veel goeds: als we tegen het noenuur op Schiedam Centrum aankomen, komt er vanaf het metrostation, dat naast het treinenstation ligt, al een omroepbericht naar ons toewaaien over vertragingen. Die vertragingen zien we met eigen ogen, want het metroverkeer staat in beide richtingen min of meer vast.Een gedeelte van de metrotreinen keert op Schiedam Centrum. Daartoe is langs de spoorbaan naar Hoek van Holland een opstelspoor aangelegd. In de daluren keren twee van de drie treinen in Schiedam, en rijdt er slechts een trein per 10 minuten door naar Spijkenisse. In de spits rijden de treinen om en om door naar wat ook wel Spijk-city genoemd wordt, hetgeen neerkomt op een trein per 5 minuten. Dan is het mogelijk, de langste metrorit van Nederland te maken: Zevenkamp - Spijkenisse; ruim 50 minuten over 35 kilometer, langs 32 stations. Voorlopig vormt Schiedam dus een bottleneck in het metroverkeer. Momenteel lijkt de stad Schiedam zelf bezienswaardiger dan de erdoorheen en eronderdoor lopende metro. Het is bovendien nog mooi zonnig herfstweer, ook. We lopen het station uit in de richting van het historische, goedgeconserveerde centrum. Schiedam is van huis uit een havenstad, en kende in en om de 18e eeuw een bloeitijd door de productie van graanjenever. Het stadsbeeld wordt bepaald door grachten, pakhuizen en branderijen.
We wandelen langs de brandermolens, die ooit het graan gemalen hebben dat als grondstof diende voor Schiedams meest gewilde product. Met hun hoogte van ca. 35 meter zijn ze de hoogste molens van de wereld en Zuid-Holland. Vroeger stonden er tientallen brandermolens langs de wallen van Schiedam. Als ze anno 2002 nog malen, dan doen ze dat voor brood, en niet voor alcoholische drank. Troelstralaan - VoorschoterlaanNu wordt het toch tijd voor een rit met de metro. We bereiken de Burgemeester Honnerlage Grethelaan, waar hij onderdoor loopt (spreek uit: Honnerlage of ‘Onnèrlaazje. Altijd die onzekerheid) . Een paar jaar geleden liep ik hier langs diepe bouwputten. Nu is ieder spoor van de Beneluxlijn verdwenen. Alleen zien we halverwege de stations Troelstralaan en Parkweg aan weerszijden van de weg twee driehoekige, kleurige gebouwtjes, het eindpunt van de vluchtschachten, waar reizigers de metrobuizen te voet kunnen verlaten, in het geval dat er een calamiteit plaatsgrijpt in de tunnel.Station Troelstralaan ligt in een uitgraving aan de rand van een park. Het metrostation heeft twee hallen, aan weerszijden van de laan waarnaar hij genoemd is. Beide zijn uitgerust met tourniquets die vooralsnog buiten werking zijn. Het metrostation, gelegen in een flauwe bocht, kent een ouderwetserig design dat plezierig aandoet. De houten spanten van de dakconstructie doen het station lijken op een omgekeerd schip. Het perron is bestraat met rode klinkertjes. Wie hier staat te wachten, kan genieten van uitzicht op een waterpartij. Het is zonnig en windstil vandaag; het water is roerloos en biedt een relaxerend tafereel. Het moet hier goed mediteren zijn, tijdens het wachten, dat, volgens dienstregeling, tien minuten kan duren. Het duurt inderdaad even, maar uiteindelijk klinkt er een hoopgevend gerommel vanuit de tunnel. De metro verschijnt; het is een trein uit de jaren 80; de stellen die aangeschaft zijn toen het eerste traject van de Calandlijn geopend werd (Coolhaven - Capelsebrug; 1982). Deze stellen hebben nu hun midlifecrisis net achter de rug (midlife revision, heet dat bij openbare vervoermiddelen). Behalve deze wat oudere stellen zien we vandaag ook enkele nieuwe groene Bombardiers op de Calandlijn. Deze wijken iets af van hun zusters die sedert 1999 op de Erasmuslijn rijden; ze zijn ook geschikt voor het sneltramtracé op maaiveld, op het traject tussen Capelsebrug en Zevenkamp / Ommoord. We zoeven de tunnel in. De Beneluxlijn voldoet aan de hoogste veiligheidsnormen. Naast de metro is een soort vluchtstoep zichtbaar; een breed platform op perronhoogte. Een lichtsnoer aan de wand wijst eventuele vluchtenden de weg. Het volgende station, Parkweg, is het enige op het nieuwe traject dat geheel onder de grond ligt. Dat neemt niet weg, dat door grote ovalen koepels daglicht naar binnen stroomt. We gaan dit station een andere keer wel eens bekijken. Eerst door naar Schiedam Centrum, waar alweer een eind komt aan de reis. Onze metro blijft minutenlang langs het perron staan. Uiteindelijk wordt omgeroepen dat het andere stel, dat tegenover het onze klaarstaat, eerder vertrekt. We stappen over; er ontstaat nu een licht gemurmureer onder het publiek. Vervolgens berijden we de betonnen metrobaan die we al zo vaak uit de trein gezien hebben. Ook hier weer zo’n brede vluchtstoep. Het viaduct maakt een flauwe bocht van de Horvathweg naar de Tjalklaan. Voorbij een kinderboerderij duiken we weer onder de grond. Station Marconiplein nadert. Nu zitten we weer op bekend terrein, de verdere route is al beschreven in onze Lightrail-reeks uit 1998.
Er is een gat van tien minuten ontstaan in de metrodienstregeling; het oponthoud in Schiedam heeft lang geduurd. Het wordt druk; op elk perron staat een grote massa reislustigen. Ook in de andere rijrichting is de regelmaat ver te zoeken. Kluitjes van twee a drie treinen worden gevolgd door lange gaten zonder tegenligger. DendrologieWe stappen uit op Voorschoterlaan, een metrostation gevestigd in een soort uitgebreid flatportiek, en lopen de wijk Kralingen binnen. Het is een rustige, laat-19e eeuwse buurt, waar ooit havenbaronnen gewoond moeten hebben, en degenen die het op havenkantoren ver genoeg hadden geschopt om “mensen onder zich” te hebben.Luchten betrekken, en de zon duikt weg achter regenwolken. Het enige wat in deze stille straten te horen is, is het naargeestig gekras van een kraai die in een kale boom huist. Het klinkt ons nog lang na, tot het overstemd wordt door het waarschuwingspiepjes van een hoogwerker die wordt ingezet bij werkzaamheden aan een gevel. We stuiten op de hoge Oostzeedijk, die ooit, in de tijden dat de Maas nog getijdenwerking kende, de stad moest beschermen tegen de vloed van binnenstromend zeewater. Op de dijk rijdt tram 1; we passeren de tramremise Kralingen. De Beneden Oostzeedijk ligt 4 meter lager. In een onopvallend hoekje staat een gedenkteken voor de 20 mensen die hier op 4 april 1945 door de bezetter bij wijze van represaille gefusilleerd zijn; 10 gevangenen en 10 willekeurige voorbijgangers, die van het harde noodlot de bevrijdingsdag niet mochten meemaken. Het doel van onze wandeling is Arboretum Trompenburg, een van de meest bijzondere plekken in deze drukke havenstad, zelfs bij vele autochtone Rotterdammers onbekend. Mijn moeder en ik komen er vaak. Trompenburg is een arcadische tuin, diep verscholen achter die zeedijk, die hier Honingerdijk heet. 200 jaar geleden had de familie v. Hoey Smith hier zijn buiten, en begon met de aanleg van een collectie bomen uit alle continenten. Later die eeuw drukte de befaamde tuinarchitect Zocher zijn stempel op de 6 hectare grote tuin. In 1983 ontving de heer J.R.P. van Hoey Smith, die toen nog beheerder van de stichting Trompenburg was, een Award van de International Dendrology Society. Heden ten dage valt de stichting onder de Rotterdamse Stichting Volkskracht. Het bezoekersgebouw is een hypermoderne glazen constructie van waaruit je een panoramisch uitzicht hebt op de tuin, die enkele duizenden bomen herbergt. Hier hangen de reglementen. Onoirbaar en luidruchtig gedrag is in deze hortus conclusus verboden, evenals het verontrusten van dieren, maar het zijn overbodige vermaningen; de mensen die hier komen, doen zoiets misselijks van nature al niet. Je hoort hier tijdens de weekenden en schoolvakanties ouders op natuureducatieve wijze inpraten op hun kroost. In voorjaar en zomer is Trompenburg een gewilde plek voor huwelijksrecepties en trouwfoto’s. Op herfstige schooldagen als heden wordt de tuin bevolkt door hoogbejaarde kobolden en trollen, die geen kwaad doen en op moeilijke voeten van bankje naar bankje schuifelen. Trompenburg trekt dan weinig bezoekers, terwijl de tuin in de herfst juist zo mooi is. Sommige bomen zijn al bladerloos, vorige week zondag in een klap kaalgewaaid. Anderen staan nog in goudgele herfsttooi, weer anderen blijven immer groen. De schapen in het weitje laten zich vandaag door niets of niemand verontrusten. Wij passeren een brug boven roerloos kroos. Bij een bocht in het pad zit een vrouwtje op haar hurken. Zij leest zwammen bijeen en laat, als wij passeren, een heksengekakel horen dat niet eens onvriendelijk klinkt. Het zitmeubilair is geschonken door dankbare bezoekers, met naam en toenaam vermeld. In het midden van het park staat een volière en een kas waarin onder andere cactussen floreren (al bloeien planten van die soort zelden). Sommige exemplaren zijn te koop. Die kun je in een zak doen, en afrekenen bij het bezoekerscentrum. Er hangen grote en kleine zakken; het is blijkens een bordje niet toegestaan, kleine planten in grote zakken te doen. De bomen van Trompenburg sluiten het lawaai van de stad buiten; alleen hoor je zo nu en dan een tram langsschrapen over de zeedijk. Toch ben je onmiskenbaar in de grote stad; borden “NIET VERDER” ontzeggen je de toegang tot het grondgebied van de omliggende herenhuizen, waar ik naamplaten van adviesbureau's zie blikkeren (maar waar ook nog vele particulieren wonen, zo stelde één van hen me gerust in een reactie op een eerdere versie van dit artikel). Achter de boomkruinen zie je de luxe appartementenflats die staan op wat vroeger buitendijks gebied was.
Regen stort plotseling neer; de herfstbomen zien we nog slechts door een waas van water. We vertrekken. Oostplein - Schiedam CentrumWe nemen tram 1 over de dijk, en stappen enkele haltes verderop, bij Oostplein, over op de Calandlijn. Er wordt nu omgeroepen dat door “verschillende problemen” op zowel de Calandlijn als de Erasmuslijn gereden wordt met ca. 7 minuten vertraging. Het ziektebeeld is duidelijk; treinen komen met grote vertraging aan op het eindpunt, en vertrekken te laat voor hun terugreis. De dienstregeling ligt nog steeds helemaal doorelkaar. Kluitjes van metro’s, en gaten in de dienstregeling kaatsen de hele dag heen en weer door de metrogangen.Onze metro is er zo een die keert bij Schiedam Centrum, maar hij komt al 500 meter voor het perron tot stilstand. Elke twee minuten schuiven we weer een stukje op, wat gepaard gaat met een akelig gekrijs en gesnerp uit de harmonica van onze wagen. Mijn moeder zet haar gehoorapparaat op zachter. Nog een paar verjaardagen, dan kan ik dat ook. Een jongen wijst op de routekaart en legt zijn klasgenoten uit hoe het zit, op de toon van iemand die je er niets meer over hoeft te vertellen. “Alle metro’s stoppen in Schiedam. Je mot altijd overstappen op Schiedam, als je naar Spijkenisse mot. Dan keren ze even verderop. Maar op de terugweg rijden ze altijd helemaal door vanuit Spijkenisse naar de Blaak en zo.” Dit kan niet kloppen, logistiek gesproken, want dan zou je bij Schiedam uiteindelijk metro’s overhouden, en bij Spijkenisse tekort komen. Maar het zou de huidige chaos wel verklaren. We rijden weer even; weer 100 meter dichter bij het perron. Rotterdammers zijn beretrots op hun metro, maar nu wordt er toch openlijk gekankerd. “De dienstregeling zit nog geeneens in de computers van de 9292”, hoor ik een vrouw zeggen. “Ik heb de 9292 gebeld, maar die zeiden van: we weten niet eens hoe de haltes heten”.
Dit verhaal klopt wèl: ik heb het gisteren geprobeerd via Internet, maar de zes nieuwe stations op de Beneluxlijn zijn volgens de OVR-reisplanner non-existent. In een e-mail heb ik vriendelijk gewezen op het bestaan ervan. Een reactie heb ik niet ontvangen, maar er is wel werk van gemaakt; op het moment dat ik dit schrijf (zondag de 10e), is de OVR database bijgewerkt. Schiedam Centrum - Spijkenisse De AkkersWe bereiken het perron, stappen uit en horen omroepen dat de vertragingen inmiddels zijn opgelopen tot 10 minuten. Na een paar minuten krijst de metro er vandoor, en rolt zijn opvolger langzaam en plechtstatig binnen; eindelijk een die naar Spijkenisse gaat.Een paar minuten later passeren wij Troelstralaan, waar onze moeizame reis begon, en Vijfsluizen, het aansluitstation voor busreizigers naar Vlaardingen. Daarna begint het leukste, want snelste gedeelte van de Beneluxlijn. Na Vijfsluizen schieten we de Beneluxtunnel in; deze keer zonder escorte van Rijkswaterstaat. De lichtlijn golft op en neer; het geeft een indruk van snelheid. De nieuwe lijn wordt vandaag al druk gebruikt, en zeker niet alleen door hobbyisten. Ongetwijfeld zal de snelle verbinding van Voorne-Putten naar Schiedam in een grote behoefte voorzien; RET hoopt op 66.000 reizigers per dag, waarvan een gedeelte afkomstig is uit de overvolle Erasmuslijn , die daarmee ontlast wordt. Schiedam Centrum wordt met 24.000 reizigers het drukste station op het nieuwe trajectgedeelte; de overige vijf stations zullen per stuk 2.000 a 7.000 passagiers trekken. Links kijken we uit op raffinaderijen, rechts op het groene geluidsscherm waarachter ik het dorp Pernis vermoed. Even later stoppen we op het station van die naam. Zelfs bij dit kleine dorpje stappen nog heel wat mensen uit. Tussen Pernis en Tussenwater ligt ruim drie kilometer metroviaduct. De trein raast eroverheen, en ik krijg eindelijk het metropool-gevoel waarvoor je als bewoner van een provinciestad toch in een metro plaatsneemt: de snelheid, het geraas van de wielen(tak-tak, tak-tak), de rookspuitende schoorstenen naast de baan, de silhouetten van hijskranen aan de horizon. En natuurlijk het paardenweitje bij Poortugaal, bij wijze van contrast. Tussenwater. Vanaf hier is het bekend terrein, richting Spijkenisse. Ook nu komen we weer een halve kilometer voor het eindpunt stil te staan, en verloopt het restant van de reis met schokken. Achtereenvolgens hebben we uitzicht op een blubberveldje waar gelaarsde kinderen een landerig partijtje voetbal spelen, een wipkip waarop een veel te grote en oude jongen zijn lichaam zonder veel enthousiasme heen en weer laat wiegen, en een hoekige torenflat die beschilderd is met licht- en donkerblauwe vlakken. Wat een lelijke stad is Spijkenisse!; ik zou er even ongaarne wonen, als er levenloos worden aangetroffen. Station De Akkers; eindelijk. Op een van de vier uitloopsporen staat een metro. Die neemt echter niet aan het verkeer deel. De treinen gebruiken de perronsporen als keerpunt, waardoor er opnieuw stremmingen ontstaan. De avondspits is ingegaan, en het stuk metrolijn tussen Tussenwater en De Akkers moet per richting elke 2,5 minuut een trein verwerken, om en om de Erasmus- en de Calandlijn. Het is vast allemaal wel uitgerekend achter de tekentafel, maar in praktijk werkt het niet. We dalen, en lopen langs de hangjongeren in het winkelcentrum, die me vorige keer niet beroofd hebben. Hetzelfde kluitje staat er weer. Nu kan mijn moeder zelf zien, dat het echt waar is wat ik schrijf, en niet zo maar niet wat onzin.
Alle stoepen in Spijkenisse zijn opgebroken. Enkele honderden meters voorbij het station loopt de metrobaan dood op een plastiek van twee met hun staart slaande walvissen, aangebracht in overleg met buurtbewoners die graag één mooi ding in hun wijk wilden, en het kregen uit de metropot. TussenwaterOp de terugweg naar Schiedam doen we het splitsingsstation Tussenwater nog even aan. Ik heb deze hoog op de poten staande creatie tijdens de bouwfase uitgekreten voor een graansilo, een filiaal van Vroom & Dreesmann en een mengvoederfabriek, maar nu hij af is, en in gebruik, blijkt het een prachtig mooi station. Wel een hoogtevreesstation. Wij stappen net uit op het hoogste punt. Het perron voor de treinen richting Pernis ligt schuin boven dat voor die naar Poortugaal. Bovendien heeft het perron met dat van Wilhelminaplein gemeen dat het schuin oploopt. Op de top kijk je in een gapende diepte van 17 meter.
Snel naar benenden met de lift. Gezamenlijk met een zeer Rotterdamse moeder en dochter dalen we naar de hal, die evenals de rest van het station is uitgevoerd in rood en blauw; de kleuren van de Caland- respectievelijk de Erasmuslijn. Het andere perron, richting Spijkenisse, is een eilandperron; de sporen van de Caland- en Erasmuslijn liggen hier naast elkaar. Precies tegelijk rollen twee metro’s binnen. Zo is de dienstregeling niet ontworpen, en het geeft weer extra vertraging, die nu, volgens de omroepster, hier en daar al is opgelopen tot een kwartier.
Wij lopen terug naar het enge perron (is er water beneden, of harde bodem?; ik durf niet eens te kijken). Ik hoop, dat we in Schiedam de trein van 17.50 naar huis kunnen nemen. Het wordt krap; pas na een minuut of acht verschijnt er toch nog een metro. KlemAls je er eenmaal inzit, gaat de reis best snel. Min of meer regelmatig zien we nu tegenliggers passeren. Eigenlijk maakt het niet veel uit, een kwartier vertraging, als er toch gemiddeld eens per vijf minuten een trein voor komt rijden. Voor het personeel lijkt het me lastiger dan voor de passagiers: hoe laat is je dienst eigenlijk afgelopen? En hoe kun je überhaupt vaststellen dat er 15 minuten vertraging is? OVR kent de dienstregeling niet, maar ook in de metrostations heb ik vandaag niets gezien dat in de buurt kwam van een tijdenlijstje. Dé gotspe van de RET; de metro hééft geen dienstregeling. Ze doen maar alsof, net zoals ze met zijn allen spelen, dat een tourniquet écht kaartjes controleert.De rit Tussenwater - Schiedam duurt niet veel langer dan tien minuten. We zijn ruim op tijd voor de trein. Bij het verlaten van het metrostation zit mijn moeder klem tussen het tourniquet, maar ik kan haar met een paar ferme rukken bevrijden. Helaas zijn die dingen vandalismebestendig. Nou, was dit allemaal nou driekwart miljard euro waard? Het valt me wat tegen, alles met alles, maar komaan!; dit was een verjaarscadeautje; laat ik een gegeven paard niet al te diep in de bek kijken.
Een volgende keer komen we terug voor het busnet rond de Calandlijn, dat met ingang van vandaag ingrijpend gewijzigd is.
Daar is ook te zien: de uitsmijter van Fris Spr!ts. |
Pasfoto:
foto: Wim Scherpenisse Colofon
REFLEXXIONZZ! biedt columns over openbaar vervoer en andere onderwerpen, reisverslagen, korte verhalen en geen gedichten.
REFLEXXIONZZ! maakt deel uit van de opgeheven site De digitale reiziger, waarvan het archief nog toegang verleent tot alle tussen 1996 en 2001 verschenen artikelen. Wie op de hoogte gehouden wil worden van alle updates, kan zich aanmelden voor de nieuwsbrief Reiziger. Op- of aanmerkingen, opbouwende of afbrekende kritiek, benevens suggesties zijn welkom in mijn brievenbus. Vrijwel alle brieven worden door mij beantwoord, zij het meestal niet per kerende post. Overzicht meest recente REFLEXXIONZZ!
Tram of Ark - Hoe slechte politieke beslissingen tot stand komen - Vr. 08.11.2002 De uitsmijter, door Fris Spr!ts Anti-globalisten demonstreren in veel plaatsen tegen aanval op Irak Ik vind dat ze GLOBAAL gelijk hebben! Ha, ha, hi, hi, ho, ho: allemaal even lachen om alweer zo'n flauwe, smakeloze woord-bak van Hollands kortste en kleinste columnist, ingehuurd van de goedkoopste krant van ons land: uw aller Fris Spr!ts.
© 2002, Frans Mensonides, Leiden 46/204/342(61)/81,0 |