Jaargang 5 Aflevering 58 DONDERDAG 21 NOVEMBER 2002
Deze column is afkomstig uit het archief van REFLEXXIONZZ! Klik hier voor de meest recente aflevering. OV-reisverhaal Niet de Beneluxlijn (3) - Bus, tram, metro en trein
SchiedamOp woensdag 13 november 2002 bezoek ik de Beneluxlijn, die thans Calandlijn heet, voor de tweede keer. Ik begin, waar ik aan het eind van deel 2 gebleven was: op Schiedam Centrum. Het is weinig aantrekkelijk weer vandaag, en het regent nogal hard, dus richt ik eerst de blik maar op het perron waar ik net ben aangekomen met de trein uit Leiden. Er staan enkele conducteurs rond een tourniquet. Het is een proefopstelling, om het publiek er kennis mee te laten maken. Leuk hoor, maar het heeft iets van “spuit elf geeft modder”. Immers, de RET, en niet NS, heeft in Nederland de primeur van tourniquets, al staan ze op alle metrostations die ik vandaag zal bezoeken, ook voor zwartrijders uitnodigend open.Medio 2003 worden alle 10 stations op de Hoekse lijn (Rotterdam CS - Hoek van Holland Strand), die geldt als risicolijn, met tourniquets uitgerust. In de stationshal draait als opwarmertje een propagandafilm over die toegangspoorten. Hij is geschoten in Hong Kong, waar ze, zoals in alle beschaafde oorden, een jaar of 20 op ons voorliggen. Reizigers strijken met hun elektronische kaartje langs een alziend leesoog, en zie, het hek klapt open. De commentaarstem somt de voordelen op: optimale sociale veiligheid, nooit meer klein geld bij je hoeven te hebben (wat een eufemisme is voor: u kunt geen enkeltje meer kopen), en het vervoersbedrijf kan de lengte van de treinstellen aanpassen aan het passagiersaanbod, dat bij voortduring door die klaphekken gemeten wordt. Te Hong Kong kán dat, extra treinstellen inzetten; daar vallen nooit bladeren van bomenHong , en staat niet 25% van het wagenpark stil met vierkante wielen.
* * Het metrostation Schiedam Centrum is het drukste van de zes nieuwe stations op deze lijn, maar zeker niet het mooiste. De hal is erg dertien-in-een-dozijn, en ook op perronhoogte is weinig waarover ik naar huis zou kunnen schrijven. De regen ten spijt, loop ik nu toch maar naar buiten, de ROVER-paraplu opgestoken. Van buiten oogt Schiedam Centrum, met zijn roze bogen, wel aardig. Ik steek het busstation over en kies de Overschiesestraat. Dit sombere krocht, met oude (pak)huizen en bedrijfsgebouwen aan weerzijden, zal gedeeltelijk plaats moeten maken voor de TramPlus naar Vlaardingen Holy / Schiedam Spaland, de opvolger van de huidige lijn 1 (lees er alles over op de TramPlussite van de RET). De bestaande tramroute door Schiedam krijgt een kleine uitstulping, zodat vanaf 2005 de trams ook bij het OV-knooppunt Schiedam Centrum kunnen halteren. Aan het eind van de straat ligt het Proveniershuis, een uit zijn krachten gegroeid hofje, in de periode 1756-1761 gebouwd op last van Ary van Bol’Es. Rijke bejaarden konden hier hun oude dag slijten, waarvoor ze dan wel diep in de buidel moesten tasten. Het was een commerciële instelling voor bejaardenzorg, in tegenstelling tot de hofjes in bijvoorbeeld Leiden en Haarlem, die draaiden op naastenliefde, en slechts een symbolisch huurbedrag vroegen van de bewoners. Aan de gevel van het gebouw hangen protestbanieren: “HET PROVENIERSHUIS MOET BEWONERSGEBIED BLIJVEN” en “STAD ZONDER HART!” Wat is me dat? Ze zullen het complex toch niet slopen opdat het plaats kan maken voor die trambaan? Nee, het ligt anders. De Amerikaanse hotelketen Best Western heeft zijn begerige tengels ernaar uitgestoken, en wil er een zogenaamd “Museumhotel” in vestigen. Zelfs wonen in een monument biedt geen garantie meer, dat je niet op de keien wordt gezet. Snel loop ik door naar metrostation Parkweg, dat net buiten het Schiedamse centrum ligt, vlak achter de brandermolens. Waar eens de bouwput van de metro lag, verrijst nu nieuwbouw. Parkweg is een opvallend station, herkenbaar aan 4 grote ovale koepels met elk een scholvormig dak. Overdag stroomt er buitenlicht door naar binnen; bij avondduister verlicht het station de omgeving. Parkweg heeft twee stationshallen. Vanuit de ene kun je alleen via een lange trap op het perron komen; de andere heeft naast een lift een tweerichtingsroltrap, die naar boven of beneden rolt, afhankelijk van wie er als eerste opstapt. Het voordeel van dit systeem zie ik niet, behalve dan, dat het één roltrap uitspaart. Enkele van de grote ruiten in de beide stationshallen bestaan uit craquelé-glas; misschien hoort dat wel zo, maar ik vrees dat de vandalen al hebben toegeslagen. Er hangen wat scholieren van een jaar of 13 rond op het perron; verder dienen zich nauwelijks reizigers aan. Is Parkweg, toch gelegen in een dichtbevolkte woonwijk, de winkeldochter van de Beneluxlijn? Er komt een trein richting Spijkenisse aanrollen. Ik stap in. De scholieren maken geen aanstalten, het zitmeubilair te verlaten, en blijven achter; de eerste hangjeugd op de Beneluxlijn is gesignaleerd.
Voorbij het stemmige station Troelstralaan, dat we in deel 2 bezochten, komt de metro boven de grond. Langs een complex van volxxtuinen klimmen we naar Vijfsluizen, waar ik uitstap, om ook dat station te bekijken. VlaardingenVijfsluizen is een onaangenaam tochtgat zonder noemenswaardige beschutting. Alle winden uit heel het Rijnmondgebied lijken hier samen te stromen, in een stuk niemandsland tussen Schiedam en Vlaardingen, dat momenteel gevuld wordt met kantorenpanden en woonflats.Ik verlaat Vijfsluizen bij een van de twee uitgangen, die naar het bedrijventerrein. Van beneden is het station mooier dan vanaf het perron; dank zij de gebogen stalen buizen boven sporen heeft het iets weg van een duizendpoot. Vrijwel alle stations op deze lijn lijken wel ergens op, behalve Schiedam Centrum, dat vooral op een metrostation lijkt. Ik loop langs het Zenith Office Park waarvan volgens een groot bord reeds 50% verhuurd is; haast je!, lijken de letters te roepen; een metrohalte vlak bij de voordeur (en uitzicht op het metroverkeer, als je een gunstige werkkamer hebt). Trap-op, trap-af en de weg over. Bij de andere ingang ligt het busstation. Vijfsluizen is het overstapstation voor busreizigers naar Vlaardingen. Hier vertrekt lijn 57 naar Holy, de grote noordelijke buitenwijk van die stad, en nummer 55, die Rotterdam Centraal via het Vlietlandziekenhuis en Vijfsluizen verbindt met station Vlaardingen West. Ik kies voor lijn 57. Ruim 500 meter voorbij Vijfsluizen ligt station Vlaardingen Oost, op de Hoekse lijn. De trein lijkt onder Vlaardingers nog weinig concurrentie te ondervinden van de metro. Mijn bus telde slechts vier passagiers toen hij van Vijfsluizen vertrok, maar loopt bij Vlaardingen Oost helemaal vol. Met de trein ben je vanuit Rotterdam nog altijd sneller in Vlaardingen dan met de metro. Vlaardingen Holy is een wijk die je bij thuiskomst niet blijkt te kunnen beschrijven, om de eenvoudige reden dat er helemaal niets aan te zien is. Hij lijkt sprekend op de wijk waar ik zelf woon. Ook daar zou ik niets zinnigs over weten te vertellen; daarom reis ik er zo graag vandaan. Een stuk of zes, zeven miljoen mensen in Nederland wonen in zulke buurten uit de jaren 50 tot en met 70. Anderhalve generatie is er opgegroeid; het moet wel trauma’s veroorzaakt hebben, die op een zeker moment in de 21ste eeuw plotseling massaal aan de oppervlakte zullen treden. Busroutes lopen kronkelig in Holy. Je moet met alle bussen overal kunnen komen, dat lijkt de filosofie te zijn. Behalve 57 rijden hier 56, naar het centrum van Vlaardingen, en 51, die we straks gaan doen. En of dat nog niet genoeg is, krijgt Holy ook dus nog een TramPlus. Die trambaan wordt aangelegd in een langwerpige strook woeste grond in de lengteas van Holy. De TramPlus verbindt vanaf 2005 deze wat achteraf gelegen wijk met de NS-stations Schiedam Nieuwland en Schiedam Centrum, de metrostations Schiedam Centrum en Marconiplein, en voor wie zitvlees heeft, ook nog met het hart en het CS van Rotterdam. Bij het winkelcentrum Spaland zal de lijn naar Holy aftakken van het bestaande tracé van lijn 1. De andere tak, die sedert 1985 de Scheepvaartweg in Schiedam Woudhoek als eindpunt heeft, wordt vanaf dat punt doorgetrokken via de Slimme Watering, dieper de wijk in. Schiedam en Vlaardingen, elk met ca. 65.000 inwoners, hebben een vorstelijk openbaar vervoer. Je kunt er in veel wijken kiezen tussen metro, tram, trein en bus. Weinig andere middelgrote steden in Nederland kunnen hier aan tippen. Neem Helmond, 80.000 inwoners, dat wij twee jaar geleden bezochten: daar rijdt na 18.30 uur niet eens een stadsbus meer. Alle lijnen van Holy eindigen op de begraafplaats, maar je moet de somberheid ook weer niet opzoeken, dus ik stap een paar haltes eerder uit, en ga de strook woeste grond bekijken. Nog geen spoor van tramaanleg, hier. Er loopt een fiets- en voetpad langs. Dit leidt naar winkelcentrum De Loper, waar de tram straks dwars doorheen gaat rijden. Voor zover mij bekend heeft dat niet geleid tot protesten van winkeliers, zoals op de Groene Hilledijk in Rotterdam (zie deel 34 van deze jaargang). Daar is uiteindelijk toch een compromis tot stand gekomen: een kleine omweg van de tram. Met een boog loop ik terug naar de plek waar ik daarnet uitgestapt ben, en neem daar bus 51. Deze lijn is, evenals de Beneluxmetro, geopend op 4 november 2002, verbindt Holy met station Schiedam Centrum, en volgt min of meer de toekomstige route van de TramPlus. Ik reis vandaag op een RET-dagkaart (Euro 5,60) die ik uit een automaat getrokken heb. De chauffeur denkt eerst dat het een uurkaart is (daarom staat er ook met grote letters DAGKAART op, denk ik). De man torst een plomp postuur van ruim 130 kilo, met moeite bijeengehouden door een systeem van brede lederen bretels en galgen.
Bij de eerstvolgende halte klimt steunend iemand uit dezelfde gewichtsklasse het trapje op. Hij gaat achter me zitten, kijkt over mijn schouder (een doordringende urinestank bereikt mijn neusgaten), en zegt: “Hoe ken u nou schrijven in zo’n wiebeldebus?” Ik draai mijn hoofd om en kijk in het kerkhof van wat eens een menselijk gebit was. “Schrijven is geen probleem”, zeg ik, “maar teruglezen wordt moeilijk, vanavond”.
Ook deze dialoog schrijf ik op, onder zijn toeziend oog, dat mijn gekrabbel vergeefs tracht te ontcijferen. “Incontinenten aller continenten verenigt U”, kras ik erbij; een raar zinnetje dat ineens in me opwelt, en dat ik beslist zal schrappen voordat deze aflevering op Internet verschijnt. Wederom SchiedamWe rijden over de Laan van Bol’Es, wiens naam daarmee voor de tweede keer genoemd is. Dit is alweer zo’n onbeschrijfelijk doodgewone wijk. Deze bus trekt vandaag alleen bejaarde reizigers, een handjevol slechts; hopelijk loopt de TramPlus straks beter.
De stinkende dikke man begeeft zich op wankele voeten naar de uitgang, raakt klem tussen de dichtslaande deur, en brult: “Héé, Ho!”. Schiedam Centrum. Ik reis met de trein naar Rotterdam, omdat ik moet plassen, en dat in de metro nu eenmaal niet kan. En ik bestudeer het harmonicafoldertje over de NS-tourniquets dat me op het station in handen is gedrukt door een conducteur. Vertwijfeld vraag ik me af, of je in 2003 nog steeds een enkeltje Leiden -Maassluis kunt kopen, maar de folder geeft daar wijselijk geen antwoord op.
Er zijn twee mogelijkheden: HoogvlietLater die middag stap ik op Rotterdam CS in de Erasmuslijn. Die is op het traject in Spijkenisse en Hoogvliet wat reizigers kwijtgeraakt aan de Calandlijn. De metro’s zijn daarom meteen maar gehalveerd in lengte. De treinen die doorgaan naar Spijkenisse, worden nu gereden met vier bakken (144 zitplaatsen) tegen het dubbele vóór de doortrekking van de Calandlijn. Dat is natuurlijk veel te weinig, zeker tussen CS en Poortugaal, waar de Erasmuslijn geen concurrentie ondervindt. De wagens op de Erasmuslijn zijn overvol, wat vertraging in de hand werkt, waardoor de treinen te laat op Tussenwater arriveren, en daarmee die op de Calandlijn in de wielen dreigen te rijden… Het maakt allemaal geen erg doordachte indruk.De chaos in het metroverkeer is iets afgenomen sedert 4 november; er zijn vandaag geen opstoppingen meer bij Schiedam Centrum. Maar de wagens hebben nog steeds de neiging om kluitjes te vormen en gaten te laten ontstaan. De rijtijd op het nieuwe traject, Maroconiplein - Tussenwater, blijkt te krap gecalculeerd. Het personeel, dat aan de eindpunten nauwelijks tijd krijgt om te doen wat ik in de trein Schiedam - Rotterdam deed, dreigt met acties. Ik stap uit op station Hoogvliet en neem lijn 78. Deze lijn beschrijft een achtvormige route door de wijken Oudeland, Westpunt, Meeuwenplaat en Zalmplaat. Daarbij doet hij twee keer het metrostation Hoogvliet aan, en passeert hij ook de twee andere stations op Hoogvliets grondgebied: Zalmplaat en Tussenwater. In de spitsen rijdt de bus om het kwartier; daartussenin elke 20 minuten; ’s avonds en op zon en feestdagen elk half uur. De achtbaan wordt in beide richtingen bereden. Na de reorganisatie van het busnet per 4 november 2002, is lijn 78 de enige buslijn die nog is overgebleven in het ca. 40.000 inwoners tellende Hoogvliet. Maar hij stopt op vrijwel iedere straathoek. In ruim een halfuur tijd zie je het gehele dorp, om ook daaruit huiswaarts te keren zonder je er iets van te kunnen herinneren. Alweer van die hoekige 50 tot/met 70-wijken. Wat ik me ook niet meer herinner: iets gezien te hebben van het oude dorp. Het zal er nog wel zijn, diep weggestoken achter de uitbreidingswijken die na de oorlog de woningnood van Rotterdam moesten lenigen.
Ik maak een rit door de noordelijke wijken Oudeland en Westpunt. Graag doe ik mezelf, als de bus het metrostation nadert, het zuidelijke rondje cadeau, en stap op de metro naar Pernis.Van de nieuwe stations op de Beneluxlijn is Pernis is het meest eenvoudige. Een simpele groene stationsoverkapping, die uitnodigend openstaat naar het dorp en tegelijkertijd de deur dichtgooit naar de drukke snelweg erachter. De stationshal is klein; buiten vormt een verlichte wand met kleine ruitjes een opvallend verschijnsel in de schemering, die vandaag erg vroeg is ingetreden.Pernis is, evenals Hoogvliet, in 1934 opgegeten door de gemeente Rotterdam. Het dorp bestond ooit uit niet veel meer dan een smal dijkje. In het begin van de 20ste eeuw is er enige uitbreiding gepleegd ten gerieve van mensen die de drukte van de havenstad wilden ontvluchten om buiten te gaan wonen. Maar wat heet: “buiten”? In de jaren 30 haalden de havens Pernis in, en omsingelden het. Het dorpje werd ingepend in een strak korset van raffinaderijen, rokende schoorstenen, overslagplaatsen, goederensporen en snelwegen. Juist die ontwikkeling heeft Pernis behoed voor een verwording tot saaie woonstad, zoals de buurman Hoogvliet. Het dorp is goed bewaard gebleven; je waant je er nog steeds in de jaren 30. Evenals Arboretum Trompenburg, dat schitterde in de vorige aflevering van deze reexx, is het een hortus conclusus, maar dan geen bijzonder mooie, en alleen appetijtelijk voor mensen als ik, met een wat bizar gevoel voor romantiek. Het aantrekkelijkste stukje Pernis is zonder twijfel het Pernisse Hoofd, aan de Nieuwe Waterweg, waar je zeeschepen af en aan ziet varen; een ideaal punt voor scheepvaartspotters en andere lanterfanten. Juist als ik het Hoofd bereik, begint het te stortregenen. Mijn paraplu waait uit elkaar. Silhouet van man met plu in de wind boven hoofd tegen avondlucht; ergens op een schip moet iemand het gezien hebben. Ik loop terug naar het metrostation. Ook daar is weer zo’n tweerichtingsroltrap. Als ik het perron bereik, zie ik aan beide zijden een trein ervandoor stuiven. Pernis, het verzwegen dorp. In de meeste geschiedenisboeken over Rotterdam ontbreekt het, en ook in architectuur-, wandel- en fietsgidsen zul je het niet aantreffen. Ook de metro had het dorpje bijna genegeerd; de ontwerpers van de Beneluxlijn wilden de 6,5 kilometer tussen Vijfsluizen en Tussenwater gaarne non-stop afleggen. Uiteindelijk werd toch besloten tot aanleg van een stopplaats bij Pernis, al verwachtte men dagelijks niet meer dan 1.000 van de 5.000 inwoners te kunnen verleiden tot een metroreis; slechts ongeveer 10 in- plus uitstappers per trein. Voor de Pernissenaren duurt een rit naar het hart van Rotterdam nu nog geen 20 minuten; voorheen minstens het dubbele, met eerst een ellenlange busrit met lijn 69 naar Zuidplein. Lijn 69 rijdt nog steeds, zij het alleen overdag, en heeft het nieuwe metrostation als eindpunt. Lijn 74, Pernis - Hoogvliet, is opgeheven bij de komst van de Calandlijn / Beneluxlijn. In de avonduren is dit curieuze dorp alleen nog per metro bereikbaar. Het duurt knap lang voordat de metro naar Schiedam komt. We zitten in de avondspits, maar de beloofde frequentie van 5 minuten wordt beslist niet waargemaakt. Op Schiedam Centraal observeer ik het metroverkeer nog een kwartiertje, en stel vast dat inderdaad één op de drie treinen uit het oosten hier keert; ze rijden niet om en om door naar Spijkenisse, zoals de bedoeling is. Alle metro’s die binnenkomen uit Spijkenisse hebben Zevenkamp als bestemming; er is vermoedelijk een 7,5 minutendienst. Verder is de regelmaat alweer ver te zoeken; inderdaad: kluitjes en gaten; opnieuw. De Beneluxlijn: een mooi en nuttig project, maar op de tiende exploitatiedag nog steeds in de greep van ernstige kinderziekten. “Dit is nog steeds niet de Beneluxlijn”, zo moet de conclusie dan maar luiden van deze reexx.
Frans Mensonides
Daar is ook te zien: de uitsmijter van Fris Spr!ts.
|
Pasfoto:
foto: Wim Scherpenisse Colofon
REFLEXXIONZZ! biedt columns over openbaar vervoer en andere onderwerpen, reisverslagen, korte verhalen en geen gedichten.
REFLEXXIONZZ! maakt deel uit van de opgeheven site De digitale reiziger, waarvan het archief nog toegang verleent tot alle tussen 1996 en 2001 verschenen artikelen. Wie op de hoogte gehouden wil worden van alle updates, kan zich aanmelden voor de nieuwsbrief Reiziger. Op- of aanmerkingen, opbouwende of afbrekende kritiek, benevens suggesties zijn welkom in mijn brievenbus. Vrijwel alle brieven worden door mij beantwoord, zij het meestal niet per kerende post. Overzicht meest recente REFLEXXIONZZ!
Zich installeren - Magistrate laat anderen voor zich vliegen - Ma. 18.11.2002 De uitsmijter, door Fris Spr!ts Tweede Kamer ontstemd over ondoordachte uitspraken van Minister Nawijn over doodstraf Hij moest over zulke onderwerpen voortaan maar vóór wijn spreken Ha, ha, hi, hi, ho, ho: allemaal even lachen om alweer zo'n flauwe, smakeloze woord-bak van Hollands kortste en kleinste columnist, ingehuurd van de goedkoopste krant van ons land: uw aller Fris Spr!ts.
© 2002, Frans Mensonides, Leiden 47/207/345(64)/86,2 |