Jaargang 5 Aflevering 68 DONDERDAG 26 DECEMBER 2002
Deze column is afkomstig uit het archief van REFLEXXIONZZ!
Klik hier voor de meest recente aflevering.


OV-reisverhaal

Winterzonnewende

Dit artikel is min of meer het aangekondigde vervolg op dat van vorige week, waarin we op zaterdag gratis de bus namen in Dordrecht.

Drie bus-curiosa in dit reisverslag. We trekken van Utrecht opnieuw naar Dordrecht, en nemen eerst de drukste en langste bus van Nederland, gevolgd door de allereerste Interliner, en ten slotte één van de laatste buslijnen in ons land waarvan de route via een veerverbinding loopt.

Een reis, getiteld “Winterzonnewende” zou natuurlijk het best gemaakt kunnen worden op 21 december. Ik onderneem hem echter al op dinsdag de 17e. Dit is weliswaar niet de kortste, maar beslist wel de donkerste dag van het hele jaar 2002; een dag die maar geen dag wil worden, overschaduwd door een hardnekkige, klamme mist.


Utrecht heeft de langste

Lijn 12, annex 12-S van het Gemeentelijk Vervoerbedrijf Utrecht verbindt het Centraal Station met De Uithof, via wat wel “de route om de Zuid” genoemd wordt. Een andere verbinding, die met lijn 11 via het centrum, is uitgebreid besproken in onze aflevering van 1 juli 2001, toen de nieuwe HOV-baan (H voor “Hoogwaardig”) pas in gebruik was genomen.

In de Uithof is de meerderheid van de faculteiten gevestigd van de Universiteit Utrecht, waar ik tot voor kort Nederlandse Taal en Cultuur studeerde. Ook de Hogeschool van Utrecht heeft er een aantal afdelingen. Voor de studenten aan die instellingen maakt het in tijd niet veel uit, welke van de twee busroutes ze kiezen; in beide gevallen doe je een minuut of 20 over de rit. Zowel lijn 11 als 12(-S) hebben bovendien veel scholen, bedrijven en instellingen op hun route. Dit alles neemt niet weg, dat lijn 12 toch verreweg de drukste is van de twee, en tevens verreweg de drukste buslijn van Nederland.

GVU heeft daarom besloten tot aanschaf van een vloot dubbelgelede bussen voor lijn 12(-S). Afgelopen september, bij de aanvang van het nieuwe studiejaar, zijn er 15 op de weg verschenen; nog bij lange na niet genoeg om die lijn helemaal te bedienen. In 2003 komen er nog eens 12 exemplaren uit de fabriek.

De wit-blauwe bussen van Van Hool, op deze site geportretteerd door twee al te enthousiaste busfanaten, zijn op enkele centimeters na 25 meter lang, en daarmee de langste van Europa. Net niet de langste van de wereld; die rijden ergens in Brazilië rond. Drieledige bussen zijn uniek op lijndiensten in Nederland, al heeft er lang geleden eens een proefgereden op het traject Purmerend-Amsterdam.

Ik wil dit wonder op wielen graag zien, en stap tegen het middaguur aan boord van zo’n onafzienbare lintwurm. De bus ruikt nog nieuw, maar verder ziet hij er uit als een normale bus, zij het wat langer. En hij is eigenlijk net zo vol als alle andere, waarin ik op deze lijn gezeten heb. Of het nu wel zo veel helpt, een bus van 25 meter? Het wegkasteel telt ongeveer 50 zitplaatsen, terwijl een enkelgelede standaardstreekbus er meestal al een stuk of 60 heeft. Ook in dit monster moet de meerderheid van de passagiers staan; er is ruimte voor verticaal vervoer van ruim 100 inschikkelijke studenten.

Dat logge gevaarte ontwikkelt nog een aardige vaart. Met een snelheid van zeker 75 km/uur schieten we over de Adama van Scheltemabaan, de vrije busbaan langs de spoorlijn naar Arnhem en 's Hertogenbosch. ZOEFFFF!, doet het, als er een dubbelgelede tegenligger passeert.

Een kilometer voorbij het stadsbusstation, bij de halte Bleekstraat, is de busbaan al weer ten einde, en staan we de gewonnen tijd te verspelen voor een rood negenoog. Hoe het verder moet met de HOV-baan om de Zuid, is nog een volstrekt open vraag. GVU opteert voor een voortzetting van de route langs het spoor. De bewoners van de Pelikaanstraat zijn daar op tegen; die willen geen 1500 bussen per dag voor de deur, zoals ze via spandoeken aan passerende treinreizigers kenbaar maken.

NIMBY’s vertellen er nooit bij, waar die bussen dan wel heen moeten. Momenteel volgt de hele vloot de krappe slingerroute via het Ledig Erf, dat zijn naam al voor de komst van lijn 12 weinig eer aandeed. De buurtbewoners aldaar is beloofd dat de GVU-bussen er slechts drie jaar zouden blijven rijden; die tijd is bijna om. Maar dan? D ’66, zie deze site, heeft onlangs een hogehoed-variant bedacht. Een hogehoed is in de terminologie van OV-deskundigen een meander op een OV-route; een onwaarschijnlijke omweg, meestal noodzakelijk gemaakt door politieke compromissen.

De bussen kunnen voor wat betreft de Democraten wel omrijden via de route Bleekstraat, Vondellaan en Albatrosstraat (waar ook wel protesten zullen opklinken). Maar ook een railoplossing voor De Uithof is nog steeds denkbaar. In de jaren 80 was het lange tijd de bedoeling, de SUN (Sneltram Utrecht - Nieuwegein) via het centrum door te trekken naar het universiteitsterrein. Dat stuitte af op boze winkeliers. Daarna heeft nog een metrovariant gecirculeerd die eveneens is afgeschoten, en nu schijnt de oplossing te moeten komen van Randstadspoor, het lightrailnet rond Utrecht, dat maar niet van de grond wil komen. Dat net krijgt een zijtak naar de Uithof; hoe en wanneer, dat weet niemand nog.


Vrijgezel der Kunsten

Deze route is me zo vertrouwd, dat ik vergeet op te letten. Voor ik het weet, zijn we stadion Galgewaard al gepasseerd en koersen we, via de Weg tot de Wetenschap, op het universitaire centrum af.

De rij-eigenschappen van de Van Hool-bussen zijn prima; al heb je in de laatste geleding wel wat last van deining. In het interieur vallen, nu de bus wat leger raakt, de plompe, grijze uitstulpingen op, waaronder de wielen schuil gaan, en die onvermijdelijk zijn in een lagevloerbus; een bus zonder wielen zie je zelfs in Utrecht niet. Op de wielen zijn rekjes aangebracht waar je je bagage kunt plaatsen.

We passeren het merkwaardige scheve Educatorium, in april 2001 door mij digitaal vereeuwigd. De boekenwinkel op de begane grond wordt verbouwd; er staat een wagen voor de deur van de firma Van ’t Geloof Spuitbeton (sommige dingen, hoe triviaal ook, meen ik op zo’n reisdag te moeten boekstaven; vele andere laat ik onvermeld).

Als letterknecht liep ik meestal college in het centrum van Utrecht, maar tentamens moest ik doorgaans afleggen in De Uithof, en ik heb ook in mijn ijver eens een extra cursus gevolgd die hier werd gegeven. Dit maakt dit tochtje al een beetje tot een sentimental journey. Het is raar, om hier te zijn als OV-hobbyist, en niet als student.

De opmerkzame lezer las hierboven, dat ik mijn studie beëindigd heb, maar heeft nooit iets vernomen van een afstudeerfeestje. Dat klopt. Ik had, na 4 van de 7 jaren deeltijdstudie doorlopen te hebben, om allerlei goede en slechte redenen behoefte aan een sabbatjaar, en heb me dus laten uitschrijven. Nu heeft de overheid het dienstig geacht, aan de Nederlandse universiteiten en hogescholen het Bachelor-Master systeem in te voeren, dat in de rest van de beschaafde wereld al eeuwenlang gehanteerd wordt, en waarvan nog nooit iemand me de voordelen heeft kunnen uitleggen. Als ik straks na een jaar onderbreking terugkeer aan de universiteit, kan ik geen doctorandus meer worden, maar nog wel Bachelor of Arts, en na nog meer studie zelfs nog Master of Arts; ook voor Neerlandici zijn er Engelse titels te vergeven.

Helaas gaat de overgang tussen beide systemen gepaard met aansluitingsproblemen, die me opzadelen met een extra lang studietraject. De Alma Mater is in dit opzicht niet erg aardig, voor een trouwe zoon. Daardoor is de moed me zo diep in de schoenen gezonken, dat ik al half om half besloten heb om het bij vier mooie studiejaren te laten. Ik verwacht mét academische titel eerlijk gezegd niet veel gelukkiger te kunnen worden dan zonder; waarom zou ik?


Afslaan

Dit alles overdenk ik op het pleintje aan de voet van het academisch ziekenhuis, dat het eindpunt vormt van lijn 11 en 12. Alweer iets in mijn leven, wat maar half is afgerond. Me toch maar weer laten inschrijven?

Ik zie lange bussen uit de nevel opdoemen en erdoor worden opgeslokt. Studenten beklimmen de betonnen trappen van het ziekenhuis, op weg naar de college- en snijzalen. Een hoogbejaard echtpaar strompelt er op moede voeten achteraan. Binnen wachten helende handen, of misschien wel een zieke vriend, die uitkijkt naar het traditionele trosje druiven.

Volgens de vertrekstaat rijdt lijn 12 van 06.00 - 13.00 uur en van 17.00 tot middernacht; in frequenties die in de spits die van de Parijse metro naar de kroon steken. 12-S rijdt van 07.00-09.00 en van 13.00 tot 17.00 uur. Veel verschil is er niet; de een stopt op een paar haltes waar de ander niet stopt, maar beiden doen 20 minuten over hun rit, en beiden moeten straks door die hoge hoed, die D’66 daaruit getoverd heeft.

Ik neem lijn 12 terug. Deze loopt bij de tweede halte al weer helemaal vol. Een uit zes geledingen bestaande bus zou op deze route ook geen lege bankjes vervoeren.

Ik voel me vrij bespottelijk, als grijsaard tussen die zee van jongeren, vooral nu ik hier niets nuttigs kom uitspoken. Van sommige studerenden kan ik moeilijk geloven dat ze veel ouder zijn dan 12 jaar. Ik zit te midden van propedeuse-studenten, de brugpiepers der universiteit; de laagsten in de academische rangorde. Ze maken een goed gebruik van die bagagerekjes boven de wielen. Twee niet al te dikke studenten kunnen er naast elkaar zitten; dat geeft toch, over de hele linie van die lange bus gerekend, 16 extra zitplaatsen.

Ik vind het wonderbaarlijk, hoe netjes die bus zich gedraagt in de bochten. Ik zit achterin; ik zou verwachten dat de achterbak dwars over stoepen zou stuiteren, via de kortste weg, als de bus afslaat. Maar die gaat precies op hetzelfde punt de hoek om als de eerste geleding dat gedaan heeft. Ik heb dat wel vaker gezien, laatst nog op het platform van Schiphol. Daar rijden treintjes van soms wel zes wagentjes vol koffers, en ook die gaan keurig netjes op de goede plek door de bocht. Als ik een serieus technisch vak gestudeerd had, in plaats van de nutteloze kunsten, dan had ik nu begrepen hoe dat kan.

“FIETSERS DAAR” blaft de gemeente Utrecht op verkeersborden, met de aan burgers verschuldigde beleefdheid. We zijn terug in het centrum. WAMMES!, nu neemt de achterbak toch nog een stoeprandje mee, op de valreep; we veren allemaal enkele decimeters op, en twee studentes vallen bijna van hun oncomfortabele zitplaats op de wielen af. De chauffeur merkt het vermoedelijk niet eens, wat er zo ver achter hem gebeurt.

De NS-towers komen in zicht. Einde van de rit met de langste bus van Europa. Heeft Utrecht nu wel zoveel reden om er trots op te zijn dat ze de langste hebben? Met een goede, snelle light-railverbinding had men de reiziger op dit traject toch een betere dienst bewezen, dunkt me.


Laatste Kerstmis ik gaf jou mijn hart

Dan het tweede curiosum, de oer-Interliner. Zo zou je lijn 400, Utrecht - Oosterhout, wel kunnen noemen. Hij was de allereerste Interliner, die zelfs al geïntroduceerd werd lang voordat in 1994 die blauwgroene bussen op de weg verschenen. In die tijd heette deze lijn “de Sneltreinbus”, en stond hij zelfs vermeld in het spoorboekje. Met recht een curiosum, een sneltreinbus; reed hij misschien met rubberen banden op rails (en dan heel erg snel)? Hoe het werkelijk zit, heb ik al uitgelegd in mijn stukje van februari 2000, waarnaar ik kortheidshalve verwijs.

De 400 is nog altijd een van de meest succesvolle Interliner-lijnen. Zelfs nu, midden op de dag, zitten er 25 passagiers in deze ook erg lange, zij het ongelede, bussen, die zelfs nog een paar zitplaatsen meer hebben dan die GVU-monsters. Behalve die naar Oosterhout, rijden er over de A2 ook Interliners naar Breda, Dordrecht en Gorinchem.

Eigenlijk wel een saai ritje; tussen het asfalt op de snelweg. Ik raap een Sp!ts van de grond op, en lees dat “Làààààst Christmas I gàààààve you my heart” van Wham! is uitgeroepen tot de vervelendste kersthit aller tijden; een keuze waar ik me zeer wel in kan vinden. Het liedje zit nu de rest van de middag in mijn hoofd, het is onvermijdelijk.


Tol

Die winterdag in 2000 reisde ik helemaal door naar Oosterhout. Vandaag haak ik halverwege af bij de halte Sleeuwijk Tol-West. Er is ook een halte Tol-Oost, waar de bussen richting Utrecht halteren. Beide busstationnetjes bestaan uit een krap lusje langs de snelweg, en een abri-tje. Behalve de groene Interliners stoppen op Sleeuwijk-Tol ook streekbus 121 van BBA / Connex ('s Hertogenbosch - Gorinchem, via Vlijmen, Wijk en Aalburg en Sleeuwijk), en buurtbusjes naar andere oorden in het Land van Heusden en Altena, zoals Hank, Dussen en Werkendam. En natuurlijk de Expressebus van het Stadsvervoer Dordrecht, lijn 6, Sleeuwijk - Dordrecht.

Aangezien die pas over een ruim half uur vertrekt, en ook bus 121 voorlopig niet zal verschijnen, besluit ik naar Sleeuwijk te lopen. Langs de Rijksstraatweg wandel ik in de richting van het dorp, veilig achter een vangrail die me beschermt tegen de capriolen van automobilisten. Er passeert een buurtbus; die had ik ook nog kunnen nemen. Het motregent, heel fijntjes, en nauwelijks merkbaar, maar ik verwacht er op den duur toch wel doornat van te worden.

Na een kwartier bereik ik het eerste gebouw in de dorpskern, het Altena College, met den Bijbel uiteraard, waar je zelfs terecht kunt voor atheneum. Aan deze grote scholengemeenschap heeft Sleeuwijk vermoedelijk zijn goede busverbindingen te danken. Maar nooit op zondag; op die dag moet het 5.000 inwoners tellende dorp het doen met enkele beltaxi-ritten op lijn 121.

Achter namen op de plattegrond als Kastanjelaan en Schoolstraat vermoed ik een gezellige dorpskern, met een ouderwets, degelijk Hotel-café-restaurant, waar een kom erwtensoep klaarstaat voor de wandelaar. Maar niets van dat al. Een naargeestig rijtje winkels, dat is alles wat ik vind. Vrijwel alle huizen zijn nieuwig, hier. De rest is vermoedelijk weggespoeld in 1953; de hele streek heeft zwaar te lijden gehad van de watersnood, die volgende maand een halve eeuw geleden is. Niet de eerste, overigens, die het rivierenland teisterde. In 1421 teisterde de beruchte St. Elizabethsvloed ons land, en werden ten oosten van Dordrecht in één nacht tientallen dorpen van de kaart geveegd. Dordrecht zelf bleef gespaard, maar zag zich een eeuwlang omringd door water, dat de stad tot een onneembare vesting maakte, maar toch ook zijn lastige kanten had.

Voor het wat sombere kerkje is de eerste steen gelegd in mijn geboortemaand. Goed dat ik geen alcoholist ben; zelfs een kroeg om je te bezatten is in Sleeuwijk niet te vinden. Een bushalte van lijn 6 vind ik er ook niet. Wel heb ik zo-even de bus zelf zien rijden, in de verte. “Stop, stop, ik wil hier weg”, heb ik geroepen, maar de chauffeur hoorde me niet, en ik zal hier nog een uur moeten blijven dwalen.

Ik zwerf langs basisscholen die hier dik gezaaid zijn, passeer drie maal de praktijk van een tandtechnicus, vier maal de computershop, loop de dijk naar Woudrichem op, en weer terug, en zie de veerboot aanmeren vanuit Gorinchem, dat door de mist is opgeslokt. Een scholiertje passeert me op de fiets en roept: “meneer, denkt u dat ik van die steile helling af durf?” Ik zeg dat ik er het volste vertrouwen in heb, zie hem naar beneden suizen, loop door, en vraag me af wat ik hier in Godsnaam doe, in de kou. Ik bedoel niet eens zozeer in Sleeuwijk (dat is wel duidelijk; ik wil die pont-bus nemen), als wel: op Aard’. Dit is echt een dag voor zo’n Mieke Telkamp[*]-vraag, en we zitten bovendien midden in de maand van bezinning. Maar een antwoord vind ik, zoals gebruikelijk, niet, en bij dat nare kerkje wil ik er niet voor aankloppen; wat ze me daar zullen vertellen, zal me ongetwijfeld niet bevallen.

*Mieke Telkamp: zangeres van het lied “Waarheen, Waarvoor” uit 1971, dat immens populair werd, al bestaat de tekst louter uit vraagzinnen, en blijven de antwoorden uit, zodat de song per saldo weinig opheldert.

Enigszins vage man, die zonder rijm en reden door Sleeuwijk dwaalt. Is alles hier in dit dorp werkelijk zo mistig, of lijkt dat maar zo, omdat ik zelf in de nevelen dreig op te lossen?

Bijgestaan door een aantal voorbijgangers vind ik een abri, aan de rand van het dorp, waar om 15.06 de bus naar Dordrecht zal vertrekken. Ik zie hem aan komen rijden, achter een rij bomen vandaan, maar hij slaat af; eerst nog een rondje door het dorp. Dit is de laatste halte van de lus; niet de eerste, zoals ik gehoopt had.

Uiteindelijk kan ik dan toch instappen. Lijn 6 rijdt 60 keer per week; op werkdagen min of meer in uurdienst, vijf keer gratis op zaterdag, en niet bij avond en op de dag des Heeren. Al die 60 ritten trekken niet meer dan 5 a 10 passagiers per keer, ben ik bang.


Van Werkendam

We passeren Tol Oost en Tol West, in deze volgorde. Aan de andere kant van de snelweg ligt Werkendam. Dit is een plaats die wel een redelijk draaglijke dorpskern heeft, zie ik vanuit de bus; ik heb weer eens een verkeerde keuze gemaakt. Het dorp dateert uit de 13e eeuw en is genoemd naar het riviertje de Werken, dat hier vóór die beruchte nacht in 1421 gestroomd heeft.

“Die is niet van Werkendam” schijnt in sommige kringen een staande uitdrukking te zijn, beduidend dat de besproken persoon een hekel heeft aan beroepsmatige inspanningen. Van de huidige bewoners kun je beslist niet zeggen dat ze niet van Werkendam zijn; er wordt hier op grote schaal scheepsbouw bedreven. De plaatselijke voetbalclub heet Kozakken Boys, een succesvolle zaterdag-amateurploeg, die ongetwijfeld weinig oogstrelend werkvoetbal speelt.


Kop van ’t Land

Voorbij Werkendam rijden we over een smalle, rechte zomerdijk langs akkerland, een wat troosteloze vlakte. Hier en daar geeft de nevel een omfloerste bomenrij prijs. Daarachter moet de Biesbosch liggen, ontstaan in die stormnacht in 1421. Er staan rudimentaire vogelverschrikkers in het land, bestaande uit een soort houten crucifix die bekleed is met klapperend zeildoek. Stomme vogels, die zich door zoiets laten verjagen! Behalve vogelverschrikkers is in deze streek vrijwel geen mens te zien, hij is sedert 1421 onbewoond, lijkt het.

Aan de rivierzijde van de dijk zie ik bevroren waterplassen waar niemand wil schaatsen. Eindeloos lijkt de rit te duren, maar plotseling komt de bus toch tot stilstand. Halte Brabantse Oever; we staan bij het pontveer. Deze pont over de rivier de Merwede kruist de provinciegrens tussen Noord-Brabant en Zuid-Holland.

De boot is net aangemeerd; onze tegenligger, de bus naar Sleeuwijk, komt ervan af en rijdt met veel geratel over de ijzeren platen. Behalve mijn bus rijden ook enkele bestel- en personenauto’s de boot op. De bestuurders verlaten hun auto’s en groeten de kapitein; het zijn vaste klanten. Aan dek maken zij een praatje; stoere werkmannen, met een afgesabbeld saffie aan de lippen gekleefd. De buschauffeur voegt zich bij hen.

Eerst heb ik niet eens door, dat de boot in beweging is gekomen, maar dan zie ik de oever aan de overkant langzaam en majestueus van links naar rechts draaien, en vervolgens geleidelijk naderbij komen. Het heeft wel iets, een boot met een bus op zijn bult; openbaar vervoer tot in het kwadraat, als het ware. Het is een van de laatste busverbindingen per veer. Connexxion-lijn 170, Spijkenisse - Oud Beijerland, die het Hekelingse veer neemt, is zo goed als ter ziele. Ook voor connexxion lijn 10, Kruiningen - Zelzate / Wondelgem via het veer Kruiningen - Perkpolder, heeft het laatste uur geslagen, als straks de Oosterscheldetunnel opengaat. Of er nog meer zijn in Nederland, weet ik niet; tips van lezers zijn van harte welkom.

De motor van de boot knort vertrouwenwekkend; die van de bus is afgezet. Op de brug hangt een verrekijker, die de kapitein in staat stelt, de nevelige rivier af te spieden. Goed uitkijken voor je oversteekt, is hier wel zaak, we bevinden ons op een druk bevaren route.

Aan de overkant ligt de buurtschap Kop van ’t Land. Nu resten ons nog een paar kilometer van die donkergrijze poldervlakten, voordat we de bebouwde kom van Dordrecht binnenrijden. De rit neemt een einde op het stationsplein, en heeft ruim drie kwartier geduurd.


Licht

In de trein terug, tussen Dordrecht en Rotterdam, zie ik de mistflarden toch nog optrekken. Ineens is het landschap weer zichtbaar tot aan de horizon. En zo wordt het dan, als de klok al lang vier geslagen heeft, uiteindelijk nog een beetje licht, op deze midwinterdag. Laten we er moed uit putten!

Frans Mensonides
21 december 2002

Dit was het laatste OV-reisverslag van deze jaargang, en tevens het langste (het langste verslag, over de langste bus), maar zeker niet het beste. Over het OV op rubberen wielen hebben we nu wel voldoende geschreven, de afgelopen tijd. In de loop van januari komen we terug met een voortzetting van onze oude reexx “Boemelen met NS”, over stoptreinseries her en der in den lande.



Aflevering gemist? Kijk in het overzicht van recente REFLEXXIONZZ! in de rechterkolom.

Daar is ook te zien: de uitsmijter van Fris Spr!ts.


Alvast een citaat uit een volgende aflevering:
Daarom heb ik besloten, de komende twee afleveringen een beetje te teren op oude roem, mede omdat rond de jaarwisseling alles toch altijd wat minder is dan in de rest van het jaar.
Pasfoto:

foto: Wim Scherpenisse


Colofon

REFLEXXIONZZ! biedt columns over openbaar vervoer en andere onderwerpen, reisverslagen, korte verhalen en geen gedichten.
Dit digitale magazine verschijnt in de regel twee keer per week; wie elke maandagmorgen en vrijdagmiddag een bezoek aflegt, zal meestal wel iets nieuws vinden.
Teksten: Frans Mensonides en/of Fris Spr!ts, tenzij anders vermeld.

REFLEXXIONZZ! maakt deel uit van de opgeheven site De digitale reiziger, waarvan het archief nog toegang verleent tot alle tussen 1996 en 2001 verschenen artikelen.

Wie op de hoogte gehouden wil worden van alle updates, kan zich aanmelden voor de nieuwsbrief Reiziger.

Op- of aanmerkingen, opbouwende of afbrekende kritiek, benevens suggesties zijn welkom in mijn brievenbus. Vrijwel alle brieven worden door mij beantwoord, zij het meestal niet per kerende post.


Overzicht meest recente REFLEXXIONZZ!

Roodneuzige rendieren en jengelende bellen - Gratis busvervoer in Dordrecht - Zo. 22.12.2002
- - - -
Buch versus Büch - De autobiografie, een dubbele leugen - Do. 19.12.2002
- - - -
Mijn eigen Zeestraat van Huygens (2) - Panorama, Internetlectuur en vis - Zo. 16.12.2002
- - - -
Afdrukken voltooid - Een printer zonder inkt - Do. 12.12.2002
- - - -
Mijn eigen Zeestraat van Huygens (1) - Historie en persoonlijke herinneringen langs een oude weg - Ma. 9.12.2002
- - - -
Wimpel-wissel 2002 voor OV wanbeleid - U KUNT NOG STEEDS STEMMEN! - Do. 5.12.2002
- - - -
Ontguisd - Pietje Bell, Jozef Geelman, Chris van Abkoude en ik - Ma. 2.12.2002
- - - -
Van Oude God naar Luchtbal - Dolen in en om Antwerp. OV-reisverhaal - Do. 28.11.2002
- - - -
Overzicht van ALLE verschenen afleveringen; 1998 - heden


De uitsmijter, door Fris Spr!ts

Kerstfeest op het Sint Pietersplein in Rome

[DIEPE STILTE]
(De Paus neemt net een denkPAUSe van vijf minuten)

Ha, ha, hi, hi, ho, ho: allemaal even lachen om alweer zo'n flauwe, smakeloze woord-bak van Hollands kortste en kleinste columnist, ingehuurd van de goedkoopste krant van ons land: uw aller Fris Spr!ts.


© 2002, Frans Mensonides, Leiden


52/217/355(74)/107,4