In NoordNederland

Deel 1: Via Nieuweschans naar Zuidhorn



Geachte reiziger

In Noord en West Fryslan gaat NoordNed Personenvervoer BV het openbaar vervoer verzorgen. NoordNed is een nieuw bedrijf dat is ontstaan uit Arriva en NS Reizigers. NoordNed verzorgt zowel het vervoer per bus als het vervoer per trein.

Zo stelt NoordNed zich aan de reiziger voor, in de "Openbaar vervoergids Noordned." Deze gids is zowel qua prijs (f 7,95) als qua uitvoering een typisch NS-product. Toch is NoordNed voornamelijk een busbedrijf. Het treinenavontuur van de nieuwe vervoerder beperkt zich nu nog tot de drie diesellijnen die beginnen in Leeuwarden en die hun stootblok vinden in Stavoren, Harlingen, respectievelijk de stad Groningen. Per mei 2000 zal Noordned ook de drie Groningse nevenlijnen, naar Roodeschool, Delfzijl en Nieuweschans, gaan exploiteren.

Hoewel 95% van de pagina's in de NoordNed-gids gevuld is met busdienstregelingen, lijkt de lay-out sprekend op die van het aloude NS-spoorboekje. Ook het logo op de treinen verraadt de NS-roots van het nieuwe vervoersbedrijf. Onder het groenblauwe NoordNed-vignet is dat van de Nederlandse Spoorwegen nog overduidelijk zichtbaar. Beide logo's zijn aangebracht op een trein waarin je graag met scherpe nagels de woorden "ik wil gewassen worden" zou krassen.



Dit plaatje is symbolisch voor de filosofie achter de regionalisering van de spoorwegen. NS mag de losse eindjes van het Nederlandse railnet afstoten. Het treinvervoer wordt daar nu uitgevoerd met ex-NS-treinen door ex-NS medewerkers. Het woord "afdankertjes" wil ik nog net niet in de mond nemen.

Te hopen valt, dat de regionalisering zal leiden tot het behoud van de nevenlijnen, die tot voor kort het epitheton "onrendabel" met zich meesleepten. En dan is er nog de kwestie met de tarieven. Geen mens weet, of NS en NoordNed elkaars kaartjes ook na 1 januari 2000 nog zullen erkennen.

Laten we maar snel op pad gaan, voordat we somber worden. Op zondag 3 oktober reisde ik via Nieuweschans (thans nog NS-gebied) naar Zuidhorn. De dag daarna deden Wim Scherpenisse en ik 27% van de Friese elfsteden, nl. Dokkum, Leeuwarden en Hindeloopen.


Eerdere stukken over het railvervoer in Noord- Nederland:

Noordelijke nevenlijnen; Frans Mensonides , zomer 1996
Noordelijke nevenlijnen; Roland van Duin ,augustus 1997
Groningen - Leer ; Wim Scherpenisse; juni 1998
In 38 minuten van Martinitoren naar Oldehove; Sneltreinen Groningen - Leeuwarden; Wim Scherpenisse; juni 1998


Meer over regionale spoor / busmaatschappijen:
Syntus-land deel 1 (trein) en deel 2 (bus); Frans Mensonides; zomer 1999.


De Homepage van Noordnet ziet er aardig uit en is iets minder summier dan die van Syntus.


Heel het Nederlandse spoorwegnet heb ik bereisd. Heel het spoorwegnet; alle ruim 2800 kilometers. Heel het spoorwegnet? Nee, één heel klein stukje heb ik tot dusverre altijd overgeslagen. Het is het traject Hoogezand - Nieuweschans. In Hoogezand heb ik familie wonen. Dan schiet zo'n laatste stukje er altijd bij in. Je neemt niet bij een visite plotseling afscheid met de woorden: "Ik moet nog even heen en weer naar Nieuweschans, tot over een paar uurtjes".

Vandaag zal het dan eindelijk gebeuren. Groningen is 35 tariefkilometers verwijderd van het eindpunt Nieuwschans. De reiziger krijgt op dit lijntje waar voor zijn geld, want gemeten op de kaart liggen beide plaatsen zo'n 45 kilometer uit elkaar.

De treinen op deze lijn vertrekken om .21 en .58 uit Groningen, in aansluiting op de Intercity's uit de Randstad. Die van .58 rijdt slechts tot Winschoten en stopt niet in Kropswolde en Sappemeer-Oost. Op zondag en gedurende de avonduren vertrekt er alleen om .21 een trein uit Groningen. Echt laat moet je het in deze streek niet maken: de laatste wadloper rijdt om 23.35 van "Staad" naar platteland.

Op deze gedenkwaardige zondag - we vieren 425 jaar Leidens Ontzet en 10 jaar Duitse eenwording; twee lustra - stap ik in de wadloper van 14.21. Het interieur van deze treinen is onlangs gemoderniseerd. Ze zijn evenals de Plan-U's voorzien van moderne blauwe stoelen; die bieden gelukkig wel meer beenruimte. Ook van buiten is er iets veranderd: de treinen zijn voorzien van een soort sneeuwschuiver. De onelegante zwartgeblakerde kachelpijp op het dak is gehandhaafd. De kachel doet het uitstekend, stel ik vast: het is een graad of 36 in de trein.

We vertrekken. Uit het motorblok klinkt een ritmisch gesis en gepuf. "We zitten in een stoomtrein", zegt een meisje enthousiast. "Je kunt hem wel op de fiets bijhouden", merkt haar broertje denigrerend op. Dit lijntje leent zich heel sterk voor dergelijke opmerkingen; ik zal me proberen te beperken. Inderdaad: we rijden langzaam, nog geen 60 kilometer per uur. Geen idee waarom.

Ik wrijf een denkbeeldig floers uit mijn ogen, en merk pas na een minuut of vijf, dat de ruit van de trein beslagen is, en niet mijn hoornvlies. Kropswolde komt in zicht. Bij de spoorovergang staat een in shawls gehuld meisje naast haar scooter tegen een hek te leunen. De enige uitstapper is een jongen uit dezelfde leeftijdsklasse. Ze vallen elkaar hartstochtelijk in de armen, en leefden nog lang en gelukkig.

De eerste vier stations op deze lijn: Kropswolde, Martenshoek, Hoogezand en Sappemeer-Oost, liggen allen in de gemeente Hoogezand-Sappemeer, op een onderlinge afstand van telkens 1500 meter. NS had enkele jaren geleden het onzalige plan om deze stations "samen te voegen", wat wel neergekomen zou zijn op het opheffen van drie ervan. Nu, bij de nadering van het NoordNed-tijdperk, wordt hierover niet meer gesproken. Gewoon openlaten, die stations! Het spoor sluit uitstekend aan bij de lintbebouwing in deze ca. 40.000 zielen tellende gemeente.

Ooit vormde het Winschoterdiep de as van Hoogezand-Sappemeer. In de vroege jaren zestig bewoonden mijn oom en tante een herenhuis aan deze vaart. Tot mijn kinderlijke verwondering had dit huis twee keukens. Het Winschoterdiep stonk als de hel, al wende je eraan, na een paar dagen logeren. De bewoners zelf roken het niet meer. In de jaren zeventig werd het Winschoterdiep gedempt.

Voorbij Sappemeer wordt de snelheid gelukkig wat opgevoerd. Even na station Zuidbroek takt een goederenlijntje af. Met een grote krul verdwijnt het in het akkerland; in de richting Veendam. Een bord met een "6" geeft aan, dat hier niet harder dan 60 kilometer per uur gereden mag worden.

In de provincie Groningen gaan stemmen op om het spoortje naar Veendam opnieuw geschikt te maken voor reizigersverkeer. Dat wordt dus een neven-nevenlijn, maar het idee is zo gek nog niet. Veendam telt vele forenzen, en elke dag rijdt er een complete vloot snelbussen naar Groningen, bijna parallel aan de spoorbaan.

Het landschap in Oost-Groningen is niet echt boeiend. Dit oneindig laagland (met dank aan Marsman) ziet eruit alsof het nog nooit door mensenvoeten betreden is. Vrijwel nergens zie ik boerderijen of woonhuizen. De windmolens aan de horizon zijn de enige bewijzen van menselijke beschaving. Misschien zoeft hier over een jaar of vijftien een magneetzweeftrein.

Toen we uit Groningen vertrokken was de trein nog redelijk bezet, maar in Winschoten - de laatste stad van betekenis op deze lijn - houden mijn laatste medereizigers het voor gezien. Op het stuk tot Nieuweschans zit ik alleen in de wadloper, hetgeen me de gelegenheid geeft om een mooi rustig plaatje te maken van het nieuwe interieur.

Wat weet ik van Nieuweschans? Niet meer dan erover vermeld staat op hun dorpssite. Het dankt zijn naam aan een 18e eeuws verdedigingswerk. Als je op de kaart kijkt, lijkt de schans als een voorpost het Germaanse Rijk binnengedrongen te zijn. Gevochten is hier nooit, voor zover ik weet.

Sinds een jaar of vijftien is Nieuweschans een Kurort; er bestaat gelegenheid tot het nemen van baden in bronwater dat wordt opgepompt vanuit de diepten onder deze godverlaten vlaktes. Het water bevat mineralen en heet geneeskrachtig te zijn. Ik geloof dat niet, maar je zult er in ieder geval niet zieker van worden dan je al was.

Een hinderlijk liedje kleeft zich vast in mijn brein: "Jans Pommerans uit Nieuweschans". Wie zong dat ook alweer? En wie was de poëet? Mijn geheugen begint te tanen. Het staat niet in Komrij's bloemlezing, vrees ik.

De trein stopt. Ik bevindt me eindelijk op het meest oostelijk gelegen station van Nederland, waar je één keer in je leven geweest moet zijn. Niet vaker. Geen stootblok: de spoorbaan loopt verder richting Duitsland. Drie keer per dag rijdt hier een trein naar het Westfriese Leer (zie het verhaal van Wim).

"Puf, sis, puf, sis" klinkt het de eerstkomende tien minuten in Nieuweschans. Die trein moeten ze eens nakijken, als ze er straks een NoordNed-logo opplakken. Voór het station is een halte van een Duits busbedrijf. Vanuit "Neuschantz" vertrekken zes bussen per dag naar Leer, die de gaten opvullen in de wel erg laagfrequente treindienstregeling.

Jeugdsentiment: het kanaal van Nieuweschans ruikt net als ooit het Diep in Hoogezand, maar dan iets minder erg. Ik loop naar het centrumpje en vandaar in de richting van de schans. De contouren van de vestingwerken zijn nog vaag in het landschap te herkennen. De schans is opgeknapt en doet nu dienst als wandelpark.

Een geasfalteerde weg loopt dood op een parkeerplaats, waarachter de snelweg naar Bremen loopt. Aan de overkant ligt Duitsland; ik zie een Raststette langs de weg. Nu sta ik dus alweer aan de Pruisische grens, maar ik ben er niet meer zo van onder de indruk als vroeger; deze zomer heb ik tenslotte vier dagen doorgebracht in het rijk onzer oosterburen. Al die grenzen: ik wordt wat blasé.

Het is stil in Nieuwschans, doodstil. Ook op het terrein van de grote attractie in deze streek: Kurort Fontana. Pijlen wijzen de weg naar de verschillende vermakelijkheden, maar ook naar de "polikliniek". Het geheel ademt de sfeer van een inrichting voor chronisch geesteszieken. Het troostloze beeld wordt verstrekt door een vrouw die langs de paviljoens fietst, met de slippen van haar regenjas flapperend in de wind. "Péééééter", roept zij klaaglijk, "Péééééter, Pééééjjjjterrrrrr!" Net als in die aflevering van Jiskefet. Dit lijkt puur plagiaat, maar ik kan er ook niets aan doen dat het gebeurt. Niemand gelooft dit. Goedkoop effectbejag. Is Nieuweschans zo al niet deprimerend genoeg? "Péééééter, Pééééjjjjterrrrrr". Zoekt zij een verloren geliefde, of een huisdier?

Ik loop terug naar het centrum, langs een kunstmatig beekje met blauwe wanden. Het gebouw midden op de foto is geen voorraadschuur, maar een oude kerk. "Péééééter"! De vrouw zoekt nu in het centrum. Zonder dit fatsoenlijk te verifiëren, neem ik aan, dat zíj Jans Pommerans is. "PETER!" roept ze, op een toon van: "nu is het echt de laatste keer".

De wadloper van 16.22 staat al gereed. Ik verlaat Nieuweschans. In de loop van de rit stappen er zo'n man of tachtig in. Het tweebaks wadlopertje wordt er nog vol van. De conducteur zit in de cabine en komt er bij elk station alleen even uit om te fluiten en de deuren te sluiten. Daarna horen wij de bekende bons van de cabinedeur. Niet thuis! Conducteur: het moet wel een loodzwaar beroep zijn. Na Martenshoek bedenkt de conducteur zich en gaat toch nog een snel controlerondje lopen door de trein. Ik kan me voorstellen dat hij niet gemotiveerd is;tenslotte wordt volgend jaar, tegelijk met de overname door Noordned, de functie van conducteur op deze lijn opgeheven.

De tachtig stappen uit; op naar het stadse vertier van Groningen. Voor mij bestaat dat uit een copieus diner met Wim Scherpenisse in een Indiaas restaurant.

Daarna naar Wim's woonplaats Zuidhorn. Mijn eerste NoordNed-rit, in een buffel, nog wel. Deze trein is flink druk. NoordNed kreeg de lijn Groningen-Leeuwarden als bruidsschat mee van NS, om niet alleen met nevenlijntjes opgescheept te zitten.

De machinist is bij NoordNed tevens conducteur. Hij fluit, sluit de deuren en gooit de cabinedeur achter zich dicht, waarna de trein zich in beweging zet. Dit moet per rit één a twee minuten extra kosten. De rijtijd op de lijn Groningen - Leeuwarden is iets verruimd; misschien daarom.

We passeren Hoogkerk, waar de bietencampagne nu in volle gang is, hetgeen gepaard gaat met grote witte rookwolken. Elf minuten na vertrek bereiken we Zuidhorn. Morgen verder, naar Friesland.

Frans Mensonides
8 oktober 1999


Lees deel 2 van dit artikel in De digitale reiziger van 17 oktober 1999.