En dan komt de verrassing die voor ons in petto zat:
We mogen allen even lopen langs het heksenpad.
Het is toch maar wat eng en daarom gaan we dan ook vlug,
Nadat een foto was genomen naar "De Hoge Brug".
Dat is een prachtig restaurant en hier wordt uitgestapt
En vol van onze avonturen gretig toegehapt.
En worden aan de lunch vereeuwigd door de fotograaf,
En spoedig weer op weg naar het beroemde...
Volledige tekst: staat HIER
Stukje luisteren? klik op de zwart-witradio
Als ik nog terugdenk aan die personeelsuitjes in de jaren 70… Het bedrijf waar ik werkte, was er eigenlijk te groot voor. 250 man, dat vereiste vijf touringcars. Elke bus werd bestuurd door een melige, moppen tappende chauffeur, die ons het hele land door toerde; vertrek om 7 uur, terugkeer ruim na 23; een ware slijtageslag.
Deze culturele tochten leidden steevast naar een bezienswaardig vestingstadje in een afgelegen landstreek, waar het divertissement doorgaans bestond uit een hermetisch gesloten oudheidskamer. Wij veroverden dan de plaatselijke kroegen, waaruit op onze nadering alle habitué’s wegvluchtten, en waar wij de rest van de middag doorbrachten met klaverjassen. Diner ’s avonds in Drievliet, Rijswijk, waar het drinkgelag werd voortgezet. Een bezoeking, zo’n uitje, voor iemand als ik, die niet graag drinkt, en nog minder graag klaverjast.
Ik dreig de lunch nog te vergeten; die vond meestal plaats in een vreetschuur, een namaak-antieke boerderij, waar we met zijn 250’en strijd moesten leveren om 225 broodjes.
Leuke dingen gebeurden altijd in jaren dat ik, met wat voor smoes dan ook, niet meekon, en waren trouwens ver vóór mijn tijd al gebeurd. Ieder jaar vertelden de oudgedienden van het bedrijf opnieuw, hoe tijdens het uitje van 1964 de deftige, bazige directiesecretaresse dronken was gevoerd en goeddeels was uitgekleed door een aantal buitendienstmedewerkers.
Het was eigenlijk helemaal niet leuk. Toch werd er altijd reikhalzend uitgekeken naar de verschijning van het personeelsblad, met de foto’s, en met een geestig bedoeld verslag van de bus-odyssee. De verzameling oude jaargangen van dat blad was het meest opgevraagde dossier uit het historisch bedrijfsarchief.
Die uitjes werden altijd georganiseerd door Piet, een medewerker van de afdeling Nacalculatie, die tevens penningmeester was van de personeelspot waaruit het allemaal gefinancierd werd. Maandelijks werd daarvoor een daalder, later een knaak op ons salaris ingehouden; feitelijk betaalde je die narigheid zelf.
* * *
Niemand in één millennium Nederlandse liedkunst heeft de oubollige sfeer tijdens zo’n personeelsuitje treffender verwoord dan drs. P. De zanger / (liedjes)schrijver / dichter / pianist deed dat in Een fijne dag, een track van zijn elpee Zingt allen mee met drs. P uit 1973. Het lied had de vorm van zo’n lullig stukje in het personeelskrantje, zo’n uiig verhaaltje, geschreven door iemand die eigenlijk niet kan schrijven, maar het toch doet. Diens verslag bestaat uit een lange keten van taalkrommiteiten, clichés en stijlfouten.
Een fijne dag zet vrolijk in, begeleid door een huppelend pianomelodietje met pittige akkoorden. De fotograaf loopt als een rode draad door het nummer. Elke keer dat hij afdrukt, moet dat feit natuurlijk vermeld worden in het reisverslag.
Halverwege de tocht verandert het lied tijdelijk van toon. Er worden een paar donkere akkoorden aangeslagen: juffrouw Van der Bult is wagenziek. Ze wordt kotsend en brakend uit de bus gedragen en in de berm neergevleid. Na dat incident heerst er gelukkig weer volop jolijt.
De man die dat allemaal in 3 minuten tijd laat gebeuren werd in 1919 in Zwitserland geboren onder de naam Heinz Polzer. Op zijn 3e emigreerde hij met zijn Nederlandse moeder naar ons land, waar hij weliswaar uitgroeide tot taalvirtuoos, maar nooit zijn Zwitserse paspoort inruilde voor een Hollands exemplaar.
Van een Zwitser zou je misschien verwachten dat hij neutraal aan de kant bleef staan in de oorlog, maar niets was minder het geval. In 1940 hielp Polzer Rotterdam blussen; niet lang daarna werd hij werd door de bezetter in de bak gegooid wegens het herhaaldelijk beledigen van de Führer. Na zijn vrijlating nam hij de wijk naar zijn vaderland, waar hij in het leger diende als verzorger van gewonden.
Nadat de vrede was uitgebroken, keerde hij na ampele omzwervingen terug in Nederland, waar hij afstudeerde in de economie, en zodoende de doctorandustitel verwierf die later zijn artiestennaam zou opluisteren. Jarenlang verdiende hij in anonimiteit zijn brood als reclametekstschrijver. Zingen deed hij alleen… tijdens personeelsuitjes van het reclamebureau, denk ik.
In 1965 werd Polzer een nationale bekendheid, na een optreden in de televisieshow van Willem Duys, indertijd iemand die muzikale carrières kon maken en breken. Het was ook Duys, die zijn artiestennaam bedacht. Nederland maakte kennis met drs. P, een studentikoze droogkomiek, vol van een soms wat zwarte humor; een man van duizend liedjes, van duizend gedichten, die zong met een markante stem: net niet bekakt, half parlando, met een knarsend, enigszins schor geluid.
In 1973 en 1974 scoorde drs. P zijn enige hits in de top 40, De veerpont en De dodenrit, nummers die ook de Radio 2 top 2000 gehaald hebben. Het eerste nummer is een quasi-diepzinnig lied over de heen-en-weergang die het leven is; het tweede beschrijft een rit per trojka door winters Siberië, waarbij telkens een inzittende wordt opgeofferd aan een stelletje hongerige wolven die het voertuig achtervolgen. Dat laatste lied eindigt met 20 regels die geen enkele onderlinge samenhang vertonen, behalve dat ze allemaal beginnen met ‘trojka hier, trojka daar’ en eindigen op –aar; een volkomen absurde tekst.
Deze twee hitjes leverden de toen al op middelbare leeftijd verkerende artiest evenzoveel optredens op in AVRO’s TopPop. Aan extravagante verschijningen was je in dat programma wel gewend, maar extravaganter dan Heinz Polzer kon bijna niet: hij was gekleed als een nette heer, maakte een soort houterige, halfslachtige danspasjes, en stond volkomen uit de maat te playbacken.
Een groot platenkopend publiek heeft drs. P nooit getrokken; wel een kring van trouwe fans. De thans hoogbejaarde artiest zong op Zingt allen mee met drs. P een prachtig tragikomisch lied over eeuwelingen, en is zelf momenteel nog slechts 14 jaar verwijderd van dat moment van triomf.
* * *
Nog even terugkomen op mijn collega Piet, de beheerder van de personeelskas. Ik ben al lang weg bij dat bedrijf, maar laatst hoorde ik dat ze daar zijn boeken eens zijn gaan inspecteren. Toen bleek dat Piet meer dan 30 jaar lang een aanzienlijk gedeelte van de personeelspot in zijn eigen zakken had laten glijden, en met die boeken geknoeid had; mogelijk zijn persoonlijke opvatting van het begrip: ‘nacalculatie’. Dat verklaart de karige aankleding van die uitgaansdagen; achteraf. Piet is op staande voet ontslagen.
Ook voor Juffrouw Van der Bult loopt dit verhaal slecht af. Het lied vermeldt niet dat zij weer instapt. We moeten wel aannemen dat ze in de wegberm is achtergebleven; akelig einde van een fijne dag.
Deel 55: Matthew and Son / Cat Stevens (1967)
Deel 54: The Worker / Fischer-Z (1979)
Deel 53: Atlantis / Donovan (1968/1969)
Deel 52: Proud Mary / Creedence Clearwater revival (1969)
Deel 51: The Eve of the War / Jeff Wayne (1978)
Deel 50: Daddy Cool / Boney M (1976)
Deel 49: Spirit in the sky / Norman Greenbaum (1970)
Deel 48: Monkey on Your Back / Outsiders (1967)
Soundbites nrs 1 t/m 47 in het archief van REFLEXXIONZZ!
© Frans Mensonides, Leiden, 2005