De Blanke Waal bij Zwartewaal
Dit is deel 2 van een
kort, zomers reeksje over de Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilanden. De eerste
aflevering voerde me naar Renesse en Burgh-Haamstede op het Zeeuwse Schouwen-Duiveland.
Deze keer: het
ZH-eiland Voorne-Putten, waar je ooit heenreisde met de tram vanuit
Rotterdam-Zuid (zie het gelinkte verhaal uit 2009) en tegenwoordig met de
metro. Die gaat niet verder dan Spijkenisse, aan de rand van het (voormalige) eiland.
Maar je kunt je reis daarvandaan voortzetten via een hoogwaardige busbaan.
Ik deed dat op twee
opeenvolgende late dinsdagmiddagen in juli, en bewandelde Zwartewaal en Rockanje.
Maar eerst iets over die HOV-baan.
Busbaan Voorne-Putten anno 1998
Die busbaan loopt vanaf de rand van de bebouwde kom in
Spijkenisse tot voorbij Heenvliet. Hij werd voltooid in 1998, toen HOV
(hoogwaardig openbaar vervoer) meestal nog alleen geassocieerd werd met
railvervoer.
Die baan, indertijd geëxploiteerd door ZWN, was er zo maar
ineens. Toen schreef ik er al over op deze site. Dat stukje, dat vond ik nog
ergens in een hoekje van het WWW, evenals die die fotootjes van 10, hooguit 20
KB die ik toen plaatste – en na drie maanden verwijderde, omdat ik maar 2 MB
tot mijn beschikking had voor mijn hele site.
De aanleg van de busbaan ging nu eens niet gepaard met
protesten van buurtbewoners, die bij vrijwel elk HOV-bus-project de kop
opsteken. Nu is het voordeel van deze baan dat hij langs de doorgaande Groene
Kruisweg ligt, en buiten de woonwijken omgaat. In Spijkenisse begint hij tussen
de haltes Ritte en Zinkseweg, te midden van scholen, bedrijven en de ‘Levende
Steen Ministries’ (waar de voorganger zich ‘apostel’ noemt, toe maar!, en welk
gebouw nummer 3 staat op de officiële ranglijst van Nederlandse kerken qua
aantal stoelen). Daarna loopt hij langs bedrijventerrein Halfweg en de dorpjes
Geervliet en Heenvliet totaan het Voornse Kanaal.
Daar treedt een splitsing op in de busroutes. De Connexxion-lijnen
101, 102, 104 en 111 slaan hier schuin linksaf
en rijden langs het kanaal in de richting Hellevoetsluis. Lijn 103 gaat in z’n
eentje rechtdoor naar Zwartewaal, Brielle, Oostvoorne en Rockanje. In de
richting Rockanje houdt de busbaan bij het kanaal op. In de andere richting ligt
er nog een 1,5 kilometer lange vrije busstrook tussen Zwartewaal en het
verkeerslicht bij het kanaal.
De busbaan is 8 km lang, inclusief die strook bij
Zwartewaal, en heeft 4 ongelijkvloerse wegkruisingen. Die heb je ter hoogte van
de Baljuwlaan, de Edisonweg en de Malledijk in Spijkenisse en bij halte
Geervliet. De hellingen van de tunnels zijn erg steil; de bus duikt onder de
autoweg door en zinkt als een kermisvoertuig in de diepte. Een railvoertuig zou
zo’n helling niet halen.
Op gelijkvloerse kruisingen heeft de bus te allen tijde voorrang.
De rest van het wegverkeer wordt tegengehouden met verkeerslichten. Soms
klinken er ook nog bellen. Halverwege Geer- en Heenvliet gaan er zelfs ‘busbaanbomen’,
noem ik ze maar, naar beneden. Door de ideale doorstroming leggen de bussen de 8
km van Zwartewaal naar Spijkenisse Zinkseweg af in slechts 10 minuten.
Dit alles schreef ik in 1998 ook al. Er is weinig veranderd; ik had het stukje van 18 jaar geleden bij nader inzien net zo goed kunnen copy-and-pasten.
Halte Heenvliet
Wel is het interessant om nog even te kijken naar de
lijnvoering op de HOV-baan. Zoals gezegd rijden de nummers 101 t/m 104 en 111
eroverheen. De twee laatstgenoemde zijn spitsbussen en stoppen niet aan de
haltes Geervliet en Heenvliet.
In 1998 telde ik in de toen nog bestaande papieren ZWN-dienstregeling
maar liefst 323 busbewegingen over deze busbaan per doordeweekse dag buiten de
vakantieperiode (de bussen naar het Botlekgebied en Rozenburg niet meegerekend,
die slechts een klein stukje ervan meepakken).
Sindsdien zijn er wel wat lijnen opgeheven, waaronder
snelbussen die rechtstreeks naar Rotterdam Marconiplein reden. Die zijn in 2002
overbodig geworden na opening van metrolijn C, Spijkenisse De Akkers – Capelle
De Terp, via Pernis en Schiedam. Desondanks rijden er nu nog meer bussen tussen
Spijkenisse en Heenvliet dan toen: 367, waarvan 153 richting Brielle / Rockanje
(was 111) en 214 richting Hellevoetsluis (was 212).
Cijfers die het succes bewijzen van de Voornse HOV-baan, en
daarmee van het hele busvervoer op Voorne-Putten. Als er in elke bus, gemiddeld
over heel de dag, een man of 25 zitten, worden er over deze busbaan circa 10.000
passagiers per dag vervoerd.
Genoeg statistieken; op pad, nu.
Deze keer maak ik er geen treinloze dag van, zoals op de
31ste mei in deel 1. Voor de snelheid pak ik toch maar de trein naar Schiedam,
waar ik overstap op metrolijn C naar Spijkenisse.
Ik zit niet rustig. Ik weet zeker, dat ik thuis iets vergeten
heb of ben. Het koffiezetapparaat uit te zetten? De achterdeur op slot te doen?
Dat zou allebei een reden zijn om spoorslags terug te reizen naar Leiden. Maar
ja, dat doe je ook niet zomaar.
Ik ben al niet vroeg. Ik ben pas na het middaguur op weg gegaan,
omdat er vanmorgen een regengebied boven de eilanden hing, waarvan de
buienradar beloofde dat het in de loop van de middag weg zou trekken.
Het zal wel loos alarm zijn. Vaak genoeg ben ik voor niks
teruggegaan. Ik controleer het koffiezetapparaat en de achterdeur altijd voor
ik de deur uitga, evenals de computer, of die wel uitstaat, het gas, of dat wel
afgesloten is, de vriezer en de koelkast, of de deuren daarvan niet open zijn
blijven staan, de lichten, of ik die allemaal wel heb uitgedaan, de kranen, of
die allemaal wel dichtgedraaid zijn, de stopcontacten, of ik daar geen
brandgevaarlijke opladers in heb achtergelaten…
Ik ben echt hartstikke neurotisch in dat soort dingen, en Ik
kan me niet voorstellen dat ik ooit ook maar één item van die lijst vergeten
zou zijn. ’s Winters komt daar nog bij: Heb ik de centrale verwarming wel op de
nachtstand gezet?
Op het busstation onder metrostation Spijkenisse Centrum is
het in hoge mate zomervakantie. De menigte van hooguit een dozijn wachtenden
wordt onder controle gehouden door twee geüniformeerde buitengewoon opsporingsambtenaren.
Net als ik en 6 andere passagiers pakken ze lijn 103 richting Rockanje. Daar
wij er alle 7 eerlijk uitzien, nemen de controleurs niet de moeite, OV-chipkaarten te
controleren en gaan ze op de voorste bank zitten kouten.
Lijn 103 rijdt van maandag t/m vrijdag 4 keer per uur per
richting; ook in de vakantie. Het is tevens een strandbus; hij stopt in
Rockanje bijna op het strand, zoals ik volgende week zal zien. In de weekenden
en avonduren rijdt lijn 103 elk halfuur. In de spits wordt buiten de
vakantieperiode de kwartierdienst aangevuld met 4 extra ritten Brielle –
Spijkenisse v.v. per uur.
De controleurs stappen uit bij het Voornse Kanaal. Ze nemen straks
een andere bus en gaan daar ongetwijfeld hetzelfde zitten doen als in deze:
niets. Gevraagd naar het nut van hun aanwezigheid zullen ze vast en zeker
antwoorden dat die een preventieve werking heeft tegen elke vorm van leed die
je maar kunt bedenken.
Weinige minuten later doemt de enige halte in Zwartewaal op,
of liever: BIJ Zwartewaal, want de bus verlaat de Groene Kruisweg niet en rijdt
niet door de (erg kleine) dorpskern. Bij de halte staat een overdekt fietsenrek,
zoals bij bijna alle haltes op deze lijn. Aan de overkant, richting Spijkenisse,
zijn er dan nog een paar fietsklemmen in de open lucht, voor wie met
ochtendhaast komt aanfietsen als de bus al nadert en geen tijd meer heeft om
schuin naar de overkant te lopen voor die overdekte stalling. Uit alles blijkt
dat er op Voorne-Putten is meegedacht met de busreiziger.
Ik kom hier - ik had dat nog niet verteld - om de Boerenzwaluwwandeling
te doen rond de Holle Mare. Dat is een kreek die ooit liep van het Brielse Meer
naar het Haringvliet, maar in de loop der eeuwen is afgedamd en gedeeltelijk
verland. Dit gebied ten zuiden van het dorp Zwartewaal wordt beheerd door de
Stichting Zuid-Hollands Landschap, die deze Boerenzwaluw-wandelroute heeft
uitgezet.
Wat is een holle mare? ‘Mare’ betekende ooit: nieuwsbericht,
en holle nieuwsberichten, daar staan de kranten mee vol in de komkommertijd.
Maar ‘mare’ staat ook voor: waterstroom. In Leiden was de Mare ooit een gracht
met echt water erin. ‘De Mare is gedempt!’, is een bekende Leidse dooddoener
als iemand ‘Maarre, maarre…’, tegenwerpt. Maarre… waarom dan een ‘Holle’ Mare?
‘Hol’ betekent hier: laaggelegen, moerasachtig; zie het WNT, onder HOL IV, 3d,
waar je deze Holle Mare als voorbeeld aantreft; dan moet het dus wel kloppen.
Over komkommertijd gesproken: de komende week zullen we nog
leren verlangen naar een echte, ouderwetse komkommertijd, waarvan deze zomer
niet veel terecht komt. Er gebeurt gewoonweg veel te veel in de wereld,
momenteel. ´s Avonds voor het slapen gaan nog even naar het journaal kijken, is
deze dagen een hachelijke zaak; slecht voor je nachtrust. Donderdagavond:
aanslag in Nice. Vrijdagavond: een halfslachtige en mislukte staatsgreep in
Turkije. Maandagavond: een gek hakt met een bijl om zich heen in een stoptrein
in Duitsland.
De daders van de eerste en laatste misdaad waren ‘snel
geradicaliseerd’ volgens de berichten. Ik kan me er weinig bij voorstellen.
Word je dan op een kwaaie ochtend zomaar ineens wakker als moslimterrorist? Zo
zal het toch niet gaan.
Voor m’n wandeling begint, eerst even wat eten. Ik doe een
greep in mijn tas naar de medegebrachte lunchbroodjes. Maar mispoes; ze zitten
er niet in. Ik snap ook meteen, waarom: ik heb ze uit de vriezer gehaald en
opgewarmd in de magnetron, vervolgens wel gecontroleerd of de vriezer dicht was
en de magnetron uit, maar die broodjes erin laten zitten. Opluchting: DAT was
het dus, wat ik vergeten was!
Ik loop het dorp in, zoek vergeefs naar een bakkerswinkel
(die zal er toch wel zijn, om de 1500 inwoners van Zwartewaal te spijzigen?) en
kies uiteindelijk voor Snackbar De Zon. Dapper weersta ik de uitstalling van
verleidelijke vette snacks in de vitrine, en ga voor een paar broodjes en een
kop koffie.
De snackbar levert drank en voedsel tegen 20ste-eeuwse
prijzen en heeft ook een 20e-eeuws vriendelijke bediening door een eenling die
de zaak vandaag runt zonder assistentie.
Heel Zwartewaal is op vakantie. Ook het jachthaventje aan
het Brielse Meer kan zich vandaag niet verheugen in een enorme toeloop van
toeristen. De rust in dit dorp is opvallend. Je zit hier weliswaar 28 km van Markthal
en Koopgoot, maar slechts 1000 meter van Europa’s grootste haven. Aan de
overkant van het Brielse Meer ligt het Botlekgebied, waarvan je hier niets
hoort, ziet en ruikt.
Na mijn bezoek aan De Zon schijnt hij ook werkelijk en zal
dat de hele middag blijven doen. De wandeling van Zuid-Hollands Landschap
begint bij een parkeerplaats aan de rand van het dorp en loopt ook langs de bushalte. Hij is 5,5 km
lang, maar ik zal er 8 afleggen, na tegen het eind van de tocht ergens links-
in plaats van rechtsafgeslagen te zijn en vervolgens nog een bord
‘doodlopende weg’ genegeerd te hebben. Maar dat straks.
De route loopt eerst een stukje parallel aan de Groene
Kruisweg, langs een 18e-eeuwse voormalige molen die ooit zijn wieken verloor en
thans bewoond wordt. Ik moet onderweg van de Stichting Zuid-Hollands Landschap de
boerenzwaluw horen en zien waarnaar deze wandeling genoemd is, en daarnaast ook
nog de rietsnor of zo spotten, alsmede de bruine kiekendief. Maar ik heb geen
talent voor het zien van bijzondere vogels. Ik zie altijd alleen doodordinaire.
En als ik eens een wat aparte voor de lens heb, maakt die zich altijd net uit
de vleugels op het moment dat ik wil afdrukken.
Runderen zijn er wel te zien in overvloed. Een koe kiest
schielijk het hazenpad als ik nader; ze is banger voor mij dan ik voor haar.
‘De tijd staat hier stil’, zegt een informatiebord ergens op een hoek. Dat is een afgezaagd cliché, maar het klopt wel. Want denk alleen de hoogspanningsmasten weg, en denk het asfalt op deze B-weggetjes om tot een zandpad, en je loopt hier in 1916, 1816, 1716, 1616... Er is bijna geen verkeer op de Ooievaarsdijk (ook geen ooievaars) maar de verkeerssituatie is wel gewijzigd, volgens een waarschuwingsbord.
Ik passeer de Blanke Waal. Een waal is wat op Zuid-Beveland
een weel heet en ergens anders een wiel of een waai: een plas, ontstaan bij een
dijkdoorbraak. De Blanke Waal is zo genoemd omdat het water erin heel erg
helder is of was. Daarmee stak het af tegen dat in de Derryvliet op het tweede
deel van de wandeling. Die waal zat, de naam zegt het al, vol derrie, modder.
Aan die plas ontleent Zwartewaal zijn naam.
Je hebt dus wielen en walen, maar een wielewaal behoort ook tot
de vogels die ik hier niet kan spotten. Die klinkt als ‘dideljoho’, volgens een
bekend lied, en dat hoor ik hier niet.
Bij de Derryvliet zijn schapen geoormerkt tot iemands
eigendom. De rietkraag wordt regelmatig gemaaid om te voorkomen dat de boel
verlandt. En het beheer van dit gebied is gericht op verschraling. Net als dat
van ons kabinet met de zorg, denk ik. Het informatiebord legt niet uit wat
verschraling betekent, toegepast op het bestieren van een stuk laagland.
Wonderlijk dat je midden in zo´n natuurreservaat toch een
huis mag bouwen; ‘Elke dag genieten van dit uitzicht?’ Bouwkavels verkrijgbaar!
Tegen het eind van de route sla ik, zoals al gezegd,
verkeerd af. Ik ben zo iemand die dan ook ijzerenheinig verkeerd blijft doorlopen,
al wijst alles erop dat hij van het rechte pad af is. Het kaartje zal wel niet
kloppen, denk ik dan; de routebeschrijving zal wel fout zijn (niet waar, er staat
zwart op wit ‘rechtsaf’ en geen ‘linksaf’). Echt onheilspellend is het feit dat
de zon op een plek aan de hemel staat waar hij niet behoort te staan, maar
zelfs die vingerwijzing negeer ik.
Evenals het bord dat aangeeft dat ik een doodlopende weg
oploop. Dat soort borden klopt meestal niet; veelal geldt het alleen voor
auto’s en niet voor wandelaars en fietsers. Ik kom pas tot andere gedachten als
de weg werkelijk lijkt dood te lopen op een agrarisch bedrijfje.
Ik vraag de boerin of dit wel de juiste weg is naar
Zwartewaal. Maar daar zij een opvallend grote, hard blaffende, van woede
schuimbekkende hond ternauwernood in bedwang kan houden, maak ik rechtsomkeert
zonder een antwoord af te wachten en in een hoger tempo dan ik op de heenweg
ontwikkelde.
Ik heb nog eens een webpagina geschreven, klik op de link,
over het beeld dat stadse dichters hadden van het leven op het boerenland. Ja,
ook daar heb ik al een pagina over geschreven; voor een generalist gaat werkelijk
geen zee te hoog! Maar ik moet erbij zeggen dat ik, in tegenstelling tot
vogels, van dichtwerken uit vroeger eeuwen écht verstand heb.
Welaan dan, je had onder stadjers twee verschillende boerenbeelden
die van elkaar verschilden als dag en nacht. Je had de idylle van het
platteland, breed uitgemeten in pastorale poëzie en hofdichten. En je had schrijvers
die een schrikbeeld hadden van alle gevaren die in rurale streken dreigden,
waaronder verscheurende hellehonden.
Het platte land als liefelijke plaats (locus amoenus voor de liefhebbers) versus dat als plek van
verschrikkingen (locus terribilis, om
er eens een paar termen tegenaan te gooien). Als je de Boerenzwaluwwandeling
doet, kun je je wanen op een plek van de eerste soort, mits je je zorgvuldig
aan de routebeschrijving houdt en geen verkeerde paden inslaat.
Nog wat foto’s. Klik erop voor een vergroting.
Ik bereik zonder kleerscheuren de bushalte en verlaat
Voorne-Putten een kwartiertje later per metro, om een week later terug te
keren.
En dan beleven we zomaar ineens een tropische dag; de eerste
van deze tot dusverre niet overdreven hete zomer, die al over de helft is. Ik
was een strandwandeling in Rockanje van plan. Maar feitelijk is het gekkenwerk
om in de brandende zon bij deze temperaturen langs het strand te gaan banjeren –
zij het minder gek dan onder die omstandigheden deel te nemen aan de Nijmeegse
Vierdaagse.
Ik vertrek pas als de middag halfweg en de zon alweer aan
het dalen is, maak de reis in ge-airconditionde voertuigen, ga nog wat foto’s
nemen van de busbaan en zal pas aan het eind van de middag het strand bereiken.
In de hal van Leiden Centraal staat stationspersoneel
gebogen over een oude dame die versuft en verdwaasd op een bakje zit; frivool,
kleurig zomerhoedje op het hoofd, boven een bleek en ontredderd gezicht. Ze is niet
goed geworden door de warmte.
Bij station Schiedam Centrum stap ik een half uur later over
op een vertraagde metro waaruit net een passagier wordt weggedragen op een
brancard. Het hakt er aardig in, die plotselinge hitte!
Ook de halte Heetvliet, sorry: Heenvliet langs de
busbaan heeft
een uitgebreide fietsenstalling, met zelfs huurfietskluizen, en een
abri voor
wachtenden op hun carpool-afspraak. Als ik hier sta te fotograferen, te
midden van smeltend asfalt, giert er een ambulance langs over de
busbaan die ook toegankelijk is voor hulpdiensten. Ook passeert
er een buitenlandse personenauto, waarvvan de bestuurder nu zit te
denken dat het wel erg stil is op Nederlandse snelwegen.
Ik stap in de volgende bus 103. Naarmate de rit vordert, gaan we steeds dieper de Zuid-Hollandse rimboe in, eerst vanaf de busbaan naar een normale weg, en dan voorbij Oostvoorne over steeds smallere landwegen richting Rockanje. En nog steeds zitten we maar een paar kilometer van de Rotterdamse wereldhaven, waar de Tweede Maasvlakte, die ik in 2010 op maquette en door een verrekijker zag, inmiddels voltooid is.
Rockanje, Rock kan je… Rock kan wat? Rock kan je dag goed
maken, je leven opfleuren en je soms zelfs door zwar(t)e perioden heen slepen,
is althans mijn ervaring.
Geen sterveling weet, waarom Rockanje Rockanje heet. Rockmuziek
bestond nog niet rond 1200, toen het dorpje op de landkaarten verscheen.
Feit is wel dat er een heuse rockband uit Rockanje komt. Dat
is des te opmerkelijker omdat de Zuid-Hollandse eilanden daar toch veel minder
in grossieren dan Zuid-Holland Noord, de regio Den Haag. Lemming heette die
band, die in het midden van de jaren 70 furore maakte en enkele hits scoorde.
Zo saai en doorsnee als Rockanje is, zo bijzonder was die
band (of liever: is, want ze schijnen heropgericht te zijn). Horror-rock uit
een lieflijk plaatsje. Waarom hun ‘Father John’ (hier op YouTube; luister en
huiver!) uit 1974 hoog in mijn persoonlijke top 40 staat, heb ik wat jaren
geleden al eens opgeschreven. Die kerkapostel kan nog wel een puntje zuigen aan
Father John.
De bus rijdt een lus door Rockanje; vóór 14:00 uur eerst
naar het strand en dan door het dorp, en na dat tijdstip vice versa. Ook daar moet
over zijn nagedacht, als ik er even over doordenk.
Ik stap uit bij de Eerste Slag van de twee strandslagen die
Rockanje heeft. Het hele dorp is op deze mooie stranddag verstopt met autoblik.
Een takelwagen hijst een verkeerd geparkeerde vierwieler aan boord. De bus is
minder populair; slechts drie teruggekeerde strandgangers staan bij de halte te
wachten.
Via de ‘Speelduinen’, met spannende klim- en
ravot-toestellen voor de kinders, neem ik een kronkelend, ongebaand steil pad
door de duinen naar het strand. Het is geeneens een officieel pad, geloof ik.
In een duinpan schrikken twee goeddeels ontklede mannen, die verdiept zijn in hun
eigen spel bij dit Spelbos, begrijpelijkerwijze van mijn plotselinge
verschijnen. Jee, waar zulke kerels zin in hebben, met die bloedhitte…
Aan zee fris je wel op, zo tegen de avond. Het strand tussen
de Eerste en de Tweede Slag is een mierenhoop. Ik loop helemaal de andere kant
op, richting Hellevoetsluis, en richting de stilte; geen mens, hier. Een
heerlijk rustig strand, langs een zee die zo vlak is als een meer. Zandbanken voor
de kust halen het venijn uit de zee. Ook een Duitser zou er hier niet in
slagen, te verdrinken in een mui.
Bij de Haringvlietdam naar Goeree zit weer iets meer volk. Over de dam rijdt lijn 104 die ik die 31ste mei had vanuit Renesse. Een halte zal er dan ook wel ergens zijn. Maar ik kon ook wel door blijven lopen richting Hellevoetsluis en daar ergens een bus oppikken.
Onderaan de Haringvlietdam
Quackstrand
Op het Quackstrand langs het Haringvliet blijf ik een klein
uurtje plakken bij Strandpaviljoen The Shamrock Inn en laat me ijsthee in- en
bijschenken. Daarna loop ik verder naar Hellevoetsluis, en weet zowaar een
halte van lijn 104 te vinden, net op het moment dat de bus er in de verte
aankomt.
Dat alles op een eiland in een provincie die veelzijdiger en
mooier is dan veel Zuid-Hollanders zelf weten en beseffen.
Frans Mensonides
24 juli 2016
Er geweest: dinsdag 12 en 19 juli 2016
©
Frans Mensonides, Leiden, 2016