Uit de oude modem (8): Stadsdienst Alkmaar op de Digitale Snelweg

Deze maand bestaat mijn website 16 jaar. De exacte datum van oprichting weet ik niet meer. Mijn eerste stuk was een FAQ over de achternaam Mensonides waarmee ik door het leven moet.

Die pagina had ik gewoon in HTML uitgetypt in een teksteditor. Ik nam het medium Internet nog niet al te serieus, en had, gewoon om het eens te proberen, ook eens een webpagina gemaakt. Sinds december 1995 was ik aangesloten op het Web. Dat gold toen nog voor minder dan 1% van ons volk, zodat je met vrijwel niemand kon e-mailen. Een grote vlucht nam het WWW (‘De digitale snelweg’, in termen van toen) pas rond 1999, toen ineens Jan en Alleman erop zat.

Na dat familiezieke stuk begon ik al snel reisverslagen te schrijven. Via mijn trouwe, aloude ‘Tornado’-modem (zie afbeelding) uploadde ik in oktober 1997, dus nog net in de eerste jaargang, een artikel over het stadsvervoer van Alkmaar.

Het was toen een trend in middelgrote provinciesteden: een gedifferentieerd busnet met service-, snel- en normale bussen. Vervoerskundigen hadden dat geleerd op de Verkeersacademie: een scheiding tussen verbindend verkeer (gestrekte routes, weinig haltes) en ontsluitend verkeer (kronkelroutes door de wijken, met op elke straathoek een halte).

Dordrecht was in de lente van ´97 begonnen met een driebussensysteem. Het nog iets minder grote Alkmaar wilde niet achterblijven, en kwam later dat jaar zelfs met een busnet met vijf verschillende soorten lijnen.

Onnodig te zeggen, dat deze wijziging al lang is teruggedraaid. Zo te zien op de lijnennetkaart hebben ze nu gewoon weer een systeem met reguliere stadslijnen van een buitenwijk via het station naar een andere buitenwijk. Er is halfuursdienst, of gecombineerde kwartierdienst, als je het geluk hebt dat je woont in een wijk waar twee lijnen rijden.

Sommige delen van de stad zijn alleen bereikbaar met streekvervoerlijnen, met een lagere frequentie. Ook het vervoer naar het (bescheiden van omvang zijnde) centrum betaalde de tol van verschillende bezuinigingsronden. Nu de kleine servicebusjes zijn opgedoekt, komt er nog maar één halfuurdienstje echt in het hart van de stad, en dat alleen nog tijdens de openingstijden van winkels.

Hieronder het stuk uit 1997. De digitale informatievoorziening stond in die tijd nog echt in de kinderschoenen, zo te lezen. Je had nog papieren busboekjes die je kon aanvragen met een invulbon. Stadsplattegronden stonden al wel op CD-ROM, maar nog niet op het Web. En ook de Reisplanner zat nog niet op Internet, maar moest apart benaderd worden via modem. 15 jaar is een hele tijd, op de digitale snelweg… Ook het woord 'rollator' was toen misschien nog niet ingeburgerd: ik noemde ze: 'driewielige looprekken'.

Frans Mensonides
17 november 2012


Koedijk

De stadsdienst van Alkmaar kent sedert 7 september 1997 vijf typen buslijnen: snellijnen, servicelijnen, een forenzenexpresse, een winkelexpresse en daarnaast ook nog bussen-zonder-meer voor de zondags- en avonddienst. En dat voor een stad met nog geen 100.000 inwoners. Je houdt je hart vast; in Dordrecht was het met drie soorten bussen al zo'n chaos.

Informatie blijft een zwakke schakel in de vervoersketen. Van Roland, onze correspondent uit Heerhugowaard vernam ik dat het stadslijnennet van Alkmaar gereorganiseerd was. Hij stuurde me een beknopte NZH-folder, waarin een andere, uitgebreidere folder stond aangekondigd. Die grotere folder kon besteld worden door een bon in te vullen en te zenden naar een antwoordnummer. Deze folder zou me toegezonden worden in gezelschap van een gratis dagkaart voor twee personen.

Geheel overeenkomstig de instructies vulde ik de bon in en deed hem in de Snail-box. Helaas: geen reactie. Ik ken dat van NZH. Ze doen nooit wat ze beloven. Ze hebben mij, in mijn ROVER-tijd, zelfs wel eens complete buslijnen beloofd, die uiteindelijk mooi niet doorgingen.

Alkmaar is zo'n plaats waar je eigenlijk nooit verder komt dan het centrum. Daar is genoeg te zien. Eén keer, zo'n vijf jaar geleden, heb ik me daarbuiten gewaagd. Ik pakte toen een bus naar de uitgebreide nieuwbouwwijken in het noorden van de stad, die zich kilometer-na-kilometer uitstrekken tot aan het dorpje Koedijk, gelegen aan het Noord-Hollands kanaal. Bij die gelegenheid heb ik een stadsplattegrond-met-buslijnen gekocht. Die kan ik met enige moeite te voorschijn brengen uit de stapels rotzooi op mijn kamer. Echter: die kaart is nu natuurlijk verouderd.

Ik zet mijn PC aan een pak mijn fonkelnieuwe CD-ROM met de plattegronden van alle plaatsen in Nederland die groter zijn dan een kerk en een kroeg. Een geheel bijgewerkte kaart van Alkmaar verschijnt op mijn scherm. Zonder buslijnen; de CD wordt verkocht als autoplanner.

Dan de OV-Reisplanner maar gebeld. Met de PC-versie van OVR kun je rechtstreks zoeken in de databank van OV-Reisinformatie. Echter: het systeem is niet ontworpen om antwoord te geven op een vraag als: "geef mij eens even gauw een overzicht van alle buslijnen in Alkmaar, met hun routes en hun frequenties op zaterdagmiddag".

Ik zoek in mijn autoplanner enkele straten op die aan de rand van de stad liggen, en vraag vervolgens aan OVR hoe ik daar per bus moet komen vanaf het station. Via deze omslachtige methode kom ik erachter dat er op zaterdagmiddag naar vrijwel alle buitenwijken elk kwartier een bus rijdt.

Niet vrolijk wordt ik van de OV-informatie op de Digitale Regio Alkmaar. Zij zijn zo druk bezig met hun verhuizing dat ze nog steeds de oude busroutes vermelden.

 Zodra de sneltrein uit Leiden is aangekomen in Alkmaar, loop ik naar de informatiepost van de NZH op het Stationsplein. Hier ligt een hele stapel van de beloofde informatiefolders. Fraaie folders, dat geef ik toe. Duidelijke lijnennetkaart; volledige dienstregelingtabellen. Helaas geen gratis dagkaart; die is er al uitgescheurd door een Alkmaarder die zijn handen niet kon thuishouden. Of door een NZH-medewerker die vreesde dat reislustigen aan de haal zouden gaan met een stapel van ruim honderd gratis folders. Het ROVER-bestuur vindt gratis OV niet zo spannend, maar de reiziger denkt hier duidelijk anders over.

Het lijnennet zit toch wel redelijk logisch in elkaar, als je even de moeite neemt om je erin te verdiepen. Lijn 22 (Overdie - Daalmeer) en lijn 25 (De Hoef - Daalmeer) zijn de snellijnen. Die vormen de lengteas van het OV-net in deze langwerpige stad. Zij rijden in halfsuursdienst.

De servicelijnen, onder de nummers 10, 11 en 12, bestaan al drie jaar. Zij verbinden de buitenwijken eens per uur met het station, het centrum en Medisch Centrum Alkmaar.

Lijn 23 rijdt van maandag t/m vrijdag in de spits als Forenzenexpresse van Daalmeer, in het uiterste noorden van Alkmaar, naar het station, in aanvulling op snellijn 22. Lijn 24 rijdt eveneens van Daalmeer naar het station, maar langs het stadscentrum, en wel onder de naam Winkelexpresse. Na driftig geblader in het boekje stel ik vast dat er wel een lijn 24b bestaat, maar geen lijn 24a. Op de terugweg moet de reiziger, zwaar bepakt met beugeltassen vol boodschappen, naar het station lopen en daar lijn 25 nemen, concludeer ik overhaast. A ls ik wat dieper doordring in de materie blijkt dat bus 24b na aankomst op het station als lijn 25 terugrijdt naar Daalmeer. De reizigers kunnen dus blijven zitten. Het staat niet echt duidelijk vermeld.

Er blijven dan nog twee lijnen over, die ik maar even "gewone lijnen" zal noemen. Het zijn nr. 20 en 21 (beide Oosterhout / Overdie - Daalmeer via verschillende routes). Deze lijnen vormen, samen met lijn 22, het avond- en zondagnet. Al rijdt lijn 21 ook in de ochtendspits, tussen Oosterhout en het station. Samenvattend en concluderend: Lijn 22 is de enige lijn die zeven dagen per week rijdt en 18 uur per dag.

Tijd om een ritje te gaan maken. Servicebus 11 (Daalmeer - Overdie) vertrekt om 11.18 uur van het station. De bus zit flink vol en ik moet staan. Het is een hypermoderne lagevloerbus (oude bussen zult u niet meer zien rijden, beloofde de NZH-folder) met stoelen in de lengterichting en met voldoende ruimte voor het parkeren van rolstoelen, kinderwagens en driewielige looprekken (of hoe die dingen ook heten). In de bus zitten 18 bejaarden en twee moeders met kind en kinderwagen. Verder staan er twee echte jongeren en één oudere jongere.

De servicebus rijdt in een uiterst bezadigd tempo door de straten van de binnenstad. Alleen de servicebussen komen in het hartje van de stad, in de buurt van het stadhuis. De chauffeur zit op een verhoging en moet zijn stoel 180 draaien om de strippenkaarten te stempelen. Evenals in Dordrecht rijdt de Servicebus volgens het normale stads- streektarief.

In de binnenstad stapt vrijwel iedereen uit. De bus rijdt rustig door de wijk Kooimeer, in een kronkelroute langs alle bejaarden- en verpleegtehuizen. De dienstregeling is nogal ruim opgezet; ondanks het lage tempo is de bus op een gegeven moment 3 minuten vóór op zijn schema.

Bij winkelcentrum Overdie stap ik uit. Behalve per servicebus is Overdie bereikbaar met snellijn 25.

Ik wil deze snellijn nemen en moet 25 minuten wachten, een tijd die ik geheel besteed aan het zoeken naar de juiste halte. Net als ik hem gevonden heb, komt de bus eraan. Mijn enige medepassagier is een bejaarde man met een grof, bebrild hoofd, een kennis van de buschauffeur. "Hoe gaat het nou met 'r" vraagt de laatste.
-"H,mm, De ene dag beter dan de andere. Ik heb het met mijn vrouw ook meegemaakt. Ja, ik doe wel of ik vrolijk ben, ook voor haar, maar ik bén het natuurlijk niet". Enkele haltes later stapt de man uit.

Veronderstel als je van al je medereizigers hun sores eens zou weten. Je zou de bus diepbedroefd verlaten, of juist opgetogen over je talloze eigen zegeningen.

De servicebus deed daarnet een klein halfuur over de rit van het station naar Overdie; de snelbus zal me in ruim een kwartier terugbrengen. In totaal stappen slechts twaalf passagiers in, waarvan sommigen gewapend met een gratis dagkaart. Jaloers sla ik hen gade.

Op het Ritsevoort, in het hart van Alkmaar, is het tempo eruit. We staan te wachten achter een geparkerde bestelauto. Er wordt driftig getoeterd. De chauffeur van de bestelauto wordt opgetrommeld. We rijden weer. De bus arriveert vier minuten te laat bij het station. Ik zie de reizigers naar de trein sprinten. De dienstregeling van de Alkmaarder stadsbussen is afgestemd op de treinen naar Amsterdam - Arnhem - (Nijmegen) en Haarlem - Leiden - Den Haag CS.

Om 13.48 neem ik lijn 22, richting Daalmeer. Ook zeer rustig. Bij station Alkmaar Noord stappen er nog wat mensen in. Waarvan er één bij nader inzien toch liever naar het centrum had gewild. "Het kwam me hier al zo onbekend voor" zegt zij.

Ik stap uit op de laan van Bath, nabij het grote winkelcentrum waar de meeste bewoners van deze ca. 40.000 zielen tellende wijk zaterdags hun boodschappen komen doen. Plenty parkeerruimte. De laan van Bath is genoemd naar Bath in Engeland. Laan van Bàààhhfff, dus.

In het winkelcentrum is Resto Le 'Frans' gevestigd. Sommige etablissementen kies je op grond van de naam. Geen verkeerde keus: de pannenkoek komt hier niet uit de magnetron en de appels niet uit een chemische fabriek.

Na de pannenkoek neem ik lijn 22 naar Daalmeer, die wel goed bezet is.

Even later rijden we over De Landman, de meest noordelijke straat van de Randstad. Links de huizenzee van Alkmaar; rechts de groene weiden van de gemeente Langedijk. De grens tussen stad en platteland is hier, zoals gewoonlijk in Holland, scherp en langs een liniaal getrokken.

Het is mooi zonnig weer en het is warm voor de tijd van het jaar. Ik besluit de bus de bus te laten en een stuk langs het Kanaal te gaan lopen. Koedijk is ook bereikbaar met de streekbus; er staan ouderwets aandoende abri's langs het water. Aan de overkant rijdt lijn 150 naar Den Helder.

Na Koedijk neem ik vanuit Daalmeer de winkelexpresse, lijn 24b. Ook deze is niet druk.

Een hoogbejaard echtpaar komt binnen. De man ziet een kennis en blijft staat praten, maar de vrouw snauwt: "gaat nou zitten. Straks lèg je". De man kijkt gehinderd en laat zijn bijna honderd kilo op een stoel neerploffen. Beide echtelieden zijn nogal corpulent. Ze vullen elk een tweepersoonsbank, aan weerszijden van het gangpad. "Mooi weer, vandaag" zegt de vrouw. "Ik vind het frìs!" zegt de man recalcitrant. Na 55 jaar huwelijk is hij nog steeds niet geheel getemd. Daarna wordt er stuurs gezwegen. Gehuwden zijn gelukkiger dan vrijgezellen, heeft de wetenschap becijferd. Ik waag het te betwijfelen.

Om 15.30 uur bereik ik het station. In de wachtruimte bij spoor 4/5 zitten een dikke Surinaamse moeder en haar grijzende zoon. Er wordt omgeroepen dat er ingangscontroles plaats zullen vinden. Beiden halen onmiddellijk braaf hun kaartje te voorschijn en kijken om zich heen of ze de controleploeg al zien naderen. Dat gebeurt niet, want de conducteurs staan, zoals gewoonlijk, beneden. Even later zie ik de Surinamers verbaasd in de trein stappen. Ook de NS maakt zijn beloften niet altijd waar.


De Alkmaarder busfolder vermeldt eerlijk, dat niet alle verandering in het stadsnet een verbetering is. Er moest ook bezuinigd worden; niet de schuld van het gemeentebestuur, noch van de NZH. Een nauwkeurig lijstje van de verslechteringen ontbreekt. Thuis vergelijk ik de huidige dienstregeling met die van het jaar 1994-1995. De wijk Overdie zag zijn kwartierdienst teruggebracht tot drie bussen per uur (2 snelbussen en één servicebus). Oudorp, in het oosten van de stad, verloor zijn stadsbus, maar is met het streekvervoer nog steeds eens per halfuur bereikbaar. De bezuinigingsschade lijkt mee te vallen. De stadsbus van Alkmaar doet dappere pogingen om het tijdperk-Jorritsma te overleven.


Frans Mensonides
22 oktober 1997


PS: ik herinnerde me niet precies meer, hoe het zat met die OVR-reisplanner. Maar in een stuk uit 1999 heb ik er zelf het volgende over geschreven:

Aanvankelijk bleef de service van Openbaar Vervoer Reisplanner beperkt tot het exploiteren van een 06-informatienummer. In 1996 begon OVR een on-line-dienst voor bezitters van PC en modem. Voor een zacht prijsje (ik meen: 22 cent per minuut) kon je zelf de OVR-database raadplegen, zonder tussenkomst van de 06-juffrouwen, die weliswaar heel bedreven waren in de omgang met het door Bell uitgevonden spreekijzer, maar weinig voeling hadden met het OV en zijn klanten.

Weer enige tijd later werd de website van OVR opgericht. Gratis reisinformatie was nu voor iedere Internetter beschikbaar. OVR behield zich zuinigjes het recht voor, op enig moment in de toekomst geld te gaan rekenen voor deze dienst. Zo stom zullen ze toch niet zijn?, dachten wij. Jawel, zo stom waren ze wel.

Via Internet is vrijwel al het goede in het leven gratis te verkrijgen. Zoekmachines leven geheel van de opbrengst van advertenties. Zo niet OVR, want die wilden "met advertenties hun neutraliteit niet in gevaar brengen", zoals zij schreven aan een ontevreden klant. Een argument dat voor ons volstrekt onbegrijpelijk is.

OVR wordt bekostigd door de gezamenlijke Nederlandse OV-bedrijven (die tussen haakjes grotendeels van onze belastingcenten in stand worden gehouden). Bus- en treinbedrijven doen niets anders dan "hun neutraliteit in gevaar te brengen" door hun voertuigen onder te sneeuwen met reclame voor alles en nog wat, tot auto's aan toe. Waarom moet OVR dan roomser zijn dan bisschop Eijk?? OVR haalt het geld liever bij arme reizigers dan bij het rijke bedrijfsleven met zijn miljoenenbudgetten voor reclame.

De manier waarop OVR dit geld int, is ook voor discussie vatbaar. Als je bij OVR een reis aanvraagt, wordt een mistig programmatje gestart, genaamd SwichtPoint. Dit zorgt er dan voor dat je goedkope telefoonverbinding verbroken wordt in ruil voor één van 50 cent per minuut. Daarna kun je je vraag pas invoeren.

Nieuw: er is een plattegrondje beschikbaar met de omgeving van vertrek- en aankomsthalte. Trap daar niet in: ook dit kost weer vele minuten downloadtijd en de meter tikt in de tussentijd gestadig verder.

Na gedane zaken verlaat je Swichtpoint. Daarna wordt de lokale verbinding met je provider opnieuw opgebouwd. Heerlijk omslachtig, allemaal.

We zullen maar niet beschrijven, hoe zeer wij geworsteld hebben met de installatie van de Switchpoint-software. In plaats daarvan prijzen we ons gelukkig met het bezit van een ouderwets modem. Nieuwlichters die werken met ISDN of via de kabel, krijgen helemaal geen contact meer met OVR. Wat is OVR lekker vernieuwend bezig, zeg, op de drempel van een nieuwe eeuw.

De bezoekersaantallen aan OVR zullen op die manier wel afnemen, een daarmee ook, als we recente onderzoeken van Delftse vervoersdeskundigen mogen geloven, de aantallen vervoerde passagiers.

Niet alleen bewijst OVR de reiziger een slechte dienst, maar ook toont hij geen enkele gevoel voor het Internet en zijn dagelijks groeiende schare gebruikers (...).

FM
augustus 1999



Eerder verschenen in deze reeks:

Deel 0: Gecensureerd: aan het ziekbed van een wethouder (1998, 2001) - 15 jaar thuispagina
Deel 1: Nunc est bulborum; langs de Geestlijn (2003)
Deel 2: Opkomst en ondergang van Lovers Rail (1996-1998)
Deel 3: Twee (mis)managersportretten: Zich installeren (2002) en Wereld op Wielen (2000)
Deel 4: Spoorrampjaar 2001 
Deel 5: Het hoofdstuk Horeca: een paar eet- en drinkervaringen (1999, 2000)
Deel 6: Start van Syntus (1999)
Deel 7: Lang Lange Lijnen: Emmen - Groningen, met toegift in Beijum (1998)





© Frans Mensonides, Leiden, 2012.