Nr. 275 - zondag 25 september 2022 (week 38)
Paardloze koetsen: Louwman Museum

LAATSTE ZES AFLEVERINGEN

274. MET OPEN OGEN EN UITGESTOKEN VOERLHOORNS (04/09/2022)
273. MART VISSER, MAN VAN VELE GEZICHTEN, IN BEELDEN AAN ZEE (14/08/2022)
272. ZICH ONTPOPPEN, VLINDERS AAN DE VLIET (31/07/2022)
271. 'KUNST VOL VERHALEN', MIJN BROERTJE EXPOSEERT (01/05/2022)
270. DOOMSCROLLEN EN DOEMDENKEN: VERSLINGERD AAN SLECHT NIEUWS (06/03/2022)
269. OUWEMANNENKWAALTJE: DAGOPNAME IN HET ALRIJNE (13/02/2022)

De rubriek FHM's A-viertjes verschijnt onregelmatig. Maar als hij verschijnt, doet hij dat op zondag




Wat doet een voorvechter van het openbaar vervoer en de fiets in het Louwman Museum in Den Haag, dat gewijd is aan de automobiel? Nou, ik heb dit jaar in deze rubriek een serietje over attracties bij mij in de buurt, waar ik regelmatig langsfiets, en dan toch uiteindelijk een keer naar binnen ga. En dit automuseum, dat ik eerder grotesk vind dan echt lelijk, staat toepasselijk langs een autoriool, de N44 / S101 aan de rand van Den Haag, maar wel met een fietspad erlangs.

Daar fiets ik altijd als ik op bezoek ga bij mijn broertje in Den Haag. En verbaas me iedere keer over dat beeld van die stoere automobilist, die zijn stuur omklemd houdt met zo’n blik van: heb het lef eens in je falie om me in te halen! Een tempel van automobilisme, dat moet wel achter die indrukwekkende gevels verscholen liggen.

Ikzelf doe altijd mijn best om auto’s van mijn foto’s te weren. Nou ben ik ook weer niet tegen auto’s; integendeel; een mij aangeboden lift sla ik meestal niet af.

In mijn kindertijd was ik zelfs een fan van de 4-wieler; vermoedelijk omdat wij zelf geen auto hadden. Mijn ouders hebben er nog een poosje voor gespaard, maar de vroege dood van mijn vader maakte een wreed einde aan onze autodromen.

Oh, we hadden nergens gebrek aan in mijn kindertijd - behalve dan aan een auto. De ouders van vrijwel al onze buurkinderen, vriendjes en klasgenoten hadden er wel een; ik was jaloers.

Incidenteel konden we wel eens een autoritje maken in het DAF’je van oom en tante uit Hoogezand, de Kever van die uit Deventer en de Ford Anglia van een vriendin van mijn moeder. Verder kon ik alleen maar naar auto’s kijken. Ik kende werkelijk alle merken uit mijn hoofd, en wist van elk type auto hoe hard hij kon, althans tot hoever de snelheidsmeter ging.

Ik telde de jaren af totdat in 17¾ jaar oud zou zijn en rijles zou kunnen nemen. Maar toen ik dan eindelijk zo oud was, zat ik in een identiteits- en de wereld in een oliecrisis, en stond mijn hoofd naar alles behalve een auto besturen. Later, als volwassene, vond ik dat ik gemakkelijk zonder auto zou kunnen, omdat ik toch al niet anders gewend was.

Enfin, niet zonder aarzeling betrad ik vorige week de auto-tempel van Louwman, een geslacht van auto-importeurs waarvan de huidige pater familias, Evert Louwman, hoog in de Quote-500 staat. Die familie exploiteerde van 1937-1985 tussen haakjes ook het Dierenpark Wassenaar aan dezelfde N44. Het Louwman Museum werd geopend in 2010. Een van de voorlopers van het museum is het Autotron dat ooit in Drunen gevestigd was, ook in een zeer opmerkelijk stuk architectuur.

Het museum stelt maar liefst 275 auto’s tentoon, waarvan velen afkomstig uit het tijdperk dat een auto nog werd gezien als paardloze koets. Bij sommige van die auto’s konden zelfs nog paarden ingespannen worden, als de nood aan de man kwam, en de motor het niet meer deed.

Ik kreeg absoluut geen spijt van mijn bezoek. Het Kevertje en het DAF’je staan er ook; oom- en tante-auto’s, zoals ik ze noem, die bij miljoenen Nederlanders voor de deur hebben gestaan. Maar de meeste auto’s in het museum zijn heel bijzondere, unieke wagens, eersten in hun soort, enigen in hun soort, met ook unieke verhalen.

Een museum, gedreven door perfectionisten. De auto’s van soms 125 jaar oud zien eruit alsof ze gisteren pas uit de fabriek gekomen zijn. Die wagens, die soms tientallen jaren hebben staan wegroesten in een boerenschuur, hebben een jarenlange restauratie ondergaan voordat ze hier tentoongesteld werden.

Ook de verklarende teksten, de stiefkinderen en minst bekeken objecten van vele musea, vallen me hier sterk op. Boeiende, pakkende verhalen!

Een paar van die verhalen in het kort:

*1*
De Dion, Bouton et Trepardoux stoomvierwieler (1887).
Een van de oudste nog bestaande auto’s ter wereld. Hij ging niet op benzine, maar op stoom. Het duurde 50 minuten om hem op stoom te krijgen, en daarna haalde hij een snelheid van wel 60 km/uur.
De auto kon door één man bediend worden; er hoefde geen stoker mee! De meeste autobezitters in de oertijd van de auto tijd gingen op pad met een chauffeur (die geïnstrueerd werd via een spreekbuis of een telegraaf) of een mecanicien voor als er onderweg iets mis ging. Die zat dan vaak op een ministoeltje achterop de auto, met zijn rug in de rijrichting.

*2*
Uitgebreide picknick-koffer voor de eerste bermtoeristen in de geschiedenis

*3*
Ford Model T Tudor (1924), de eerste auto’s die van de lopende band kwamen rollen. Er zijn er 15 miljoen van verkocht en ze hadden in de jaren 20 van de 20ste eeuw een marktaandeel van 50%. Tudor heeft niets te maken met het Britse koninklijk huis; het staat voor: two doors.

*4*
Amphicar 1967. Deze Duitse auto, met een Triumph-motor, kon zowel rijden als varen. Maar zijn rij- en vaareigenschappen waren allebei niet best, en de auto werd dan ook geen commercieel succes. Ik zag een enkel keer wel eens zo’n amfibievoertuig rijden (ik heb er nooit een zien varen) en dagdroomde dan over een auto waarmee je zowel kon varen, rijden als vliegen, en het laatste met een snelheid van 400 km per uur. Zo ergens rond 2020 zou zoiets toch wel uitgevonden zijn. Als ik zo’n auto had, zou ik ermee naar New York vliegen. Kinderdromen…

*5*
Hier droomde ik nou weer niet van, zo’n ‘ei’, officieel: Messerschmitt (1959) vond ik niet erg stoer. Je kon alleen instappen door het dak open te klappen. Ze waren de voorlopers van de invalidenscooter.

Van de in massa geproduceerde auto’s naar de heel excentrieke, voor excentrieke autobezitters.

*6*
Deze Graham Blue Streak coupe plus Curtiss Aerocar Land Yacht (1932), een lange auto met een lange naam, was het rijdende kantoor van een beurshandelaar op Wall Street, die er dagelijks mee naar zijn werk werd gereden. Het was uitgerust met een toilet, een keuken en een bureau met een typemachine erop.

*7*
En het topstuk uit de collectie, deze Indiase zwaanauto uit 1910. De snavel van de Zwaan kon open, en dan kwam er stoom uit. Zijn ogen gaven licht in het donker. In plaats van een toeter had hij een orgel aan bord, dat bediend werd via een klavier.
Een rijke Schot had het ding laten bouwen en reed ermee rond in de Indiase stad Calcutta. Maar daarmee veroorzaakte hij zoveel bekijks en ook paniek dat de verkeersveiligheid in gevaar kwam. Het stadsbestuur verbood hem daarom, in de wagen te rijden. De Schot verkocht de auto toen aan een maharadja op het platteland, die er nog lang in heeft gereden.

Het museum heeft 2 verdiepingen. Op de eerste verdiepding vind je posters, schilderijen en andere kunstwerken met afbeeldingen van auto’s. Daar mag niet gefotografeerd worden. Op de parterre is een uitgebreid eetcafé op het ‘Museumplein’, in de vorm van een ouderwetse winkelstraat.

Het museum bezit naast auto’s ook curiosa, zoals de eerste vergunning om over ’s rijks wegennet te rijden met een automobiel. De vergunning werd in 1898 door het Ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid afgegeven aan een Groninger, die ook een nummerbord moest voeren als hij op pad ging. En dat nummer was: 1; één moet de eerste zijn. De vergunning is ondertekend door niemand minder dan ir. Cornelis Lely.

Tot slot zij nog opgemerkt dat ook dit automuseum bereikbaar is per openbaar vervoer. Bus 385, Den Haag Centraal – Sassenheim NS, stopt er bijna voor de deur.

FHM
25 september 2022
Er geweest: donderdag 15 september 2022

 


VOLGENDE AFLEVERING: HORROR-TANDARTS, HET VERVOLG (23/10/2022)






© Frans Mensonides, Leiden, 2022