Er kwam ook een hoop tussendoor: eerst die reekx over de stoptreinen van NS, en toen de spontaan ontstane trits over railloze steden. Ook die laatste serie gaan wij vandaag beëindigen; na Leeuwarden brachten wij nog een verregend bezoekje aan Drachten, gemeente Smallingerland, de allergrootste railloze gemeente van Nederland.
Aan het eind van zo'n serie past een ordentelijke wetenschappelijke conclusie. Ook daarvoor wordt gezorgd; in de voet van dit artikel wordt onthuld, wat de beste en slechtste stadsdienst is van de vier provinciehoofdsteden (althans volgens de digitale reiziger, die zich daarbij alleen maar kan baseren op eigen ervaringen, hoe subjectief ook. Maar dat is niet te vermijden, want hoe dacht je, dat de Michelinsterren toegekend werden, en de jaarlijkse Algemeen Dagbladprijs voor de allersmerigste haring, erwtensoep, koffie of ijsco?).
Oh ja: deze weken heb ik, door allerlei omstandigheden, niet al te veel tijd om te schrijven, dus het artikel over Leeuwarden en Drachten verschijnt in twee wekelijkse afleveringen van elke week één.
Sponsored by Aegon: het busstation van Leeuwarden, met op de achtergrond het aquarium
Om 11.15 arriveer ik de Friese hoofdstad. Een weerzien na amper een half jaar tijd; op 4 oktober 1999 liep ik hier rond met Wim. Op die dag kocht ik een lijvig boekwerk, met alle treinen en streekbussen van NoordNed / Arriva. Vanzelfsprekend ontbraken daarin de stadsbussen, zodat ik nu weer verplicht ben, een apart boekje te kopen voor en in Leeuwarden. De Bruna in de stationshal heeft ze niet in voorraad. "Misschien in het aquarium, maar daar zullen ze ook wel op zijn".
Het met de naam "aquarium" aangeduide plaatskaartenkantoor is gesloten. Geen boekje dus. Ik had zoiets al voelen aankomen, daarom heb ik vanmorgen uit de NoordNed / Arrivadienstregeling de losse lijnennetkaart maar meegenomen, waarop een plattegrond van Leeuwarden staat.
Echt missen doe je zo'n boekje niet. De stadsdienst van Leeuwarden is betrekkelijk overzichtelijk; zo blijkt uit de vertrekstaten, die de wand van het aquarium sieren. Vrijwel alle lijnen vertrekken om 05, 25 en 45 van het busstation. Er zijn uitzonderingen, maar die zijn als op zichzelf staand geval zeer wel verklaarbaar. Verder is het zo, dat geen enkele lijn twee kanten oprijdt. Je hebt dus niet die last die je hebt als je bijvoorbeeld op Leiden Centraal staat, dat lijn 41 zowel naar Katwijk kan gaan als naar Leiden Zuid-West.
De lijnen zijn hier in Leeuwarden paarsgewijze aan elkaar gekoppeld. De oneven lijn komt
daar vandaan, waar de even lijn heengaat, en andersom. Nu zal de opmerkelijke lezer
opmerken, dat de bussen natuurlijk ergens in een buitenwijk van lijnnummer moeten
veranderen, en dat is dan ook precies wat er gebeurt. Kortom: allemaal heel overzichtelijk (in
werkelijkheid is het veel ingewikkelder dan wij hier suggereren, zoals weldra zal blijken).
Ik overdrijf: zo oud is de bus niet. De bus rijdt niet echt slecht (zij het met gierende bijgeluiden); hij is nieuwer dan hij eruitziet.
De eerste halte is Zaailand; in het winkelhart, dat hier in Leeuwarden tenminste nog goed bereikbaar is met stads- en streekvervoer. Al snel zijn we het kleine centrum van Leeuwarden uit. Leeuwarden is een provincie(hoofd)stadje, net als Assen. De enige stad van betekenis in Noord-Nederland is Groningen, daarom meestal kortweg "Staad" genoemd.
De bus is bijna leeg; een verschijnsel dat voor vrijwel alle Leeuwardense stadsbussen geldt, althans op zaterdag. Vier van mijn medepassagiers zijn Afrikanen. In hun uitheemse conversatie hoor ik telkens "Bon-Kah-Vah".
De Vrijheidswijk vormt een ongelooflijk triest geheel. Dat komt vermoedelijk, doordat al die lelijke torenflats in frivole kleurtjes geschilderd zijn. Zoiets maakt trieste buurten nog triester. Ik zag het eerder in deze reeks in Zwolle, waar een bonte wipkip een voor het overige zeer triest winkelcentrum hoopte op te vrolijken. Deze hoop is gebaseerd op een denkfout. Zo'n vrolijk kleurtje op een verder diepgrijs palet heeft een totaal averechts effect, als een vlag op een modderschuit. Inmiddels, na vier provinciehoofdsteden bezocht te hebben, meen ik wel een stoutmoedige conclusie te mogen trekken: provinciaal triest is nog veel triester dan Randstedelijk triest.
De bus bereikt het eindpunt en verandert daar in lijn 3, geheel overeenkomstig mijn theorieën.
Ik en de vier Afrikanen stappen uit. Zij klampen een man aan, die met een hond loopt te
wandelen en duwen hem een briefje onder de neus. "Bon-Kah-Vah?" De man wijst.
Bon-Kah-Vah; ze zullen toch niet de Bonkevaart bedoelen; dat oer-Friese bolwerk van de
Elfstedentocht? Die moet hier wel in de buurt zijn.
Lekkum
Van de Vrijheidswijk wandel ik naar Lekkum, een terpdorpje behorend tot de gemeente Leeuwarden, waar mijn vermoedelijke voorzaat Paulus Mensonis ooit hel en verdommenis predikte in het kerkje. Lekkum ligt nog geen kilometer buiten de bebouwde kom van Leeuwarden. Ik loop erheen over het fietspad van een provinciale weg, met een gure, snijdende noordenwind tégen. Langs het weiland, aan weerszijden van de weg, staan protestborden. "Vogels wijken niet voor de rijken", en even verder: "Geen huizen in de Bullepolder".
Ik snap, wat er aan de hand is: de gemeente wil de smalle groenstrook tussen Leeuwarden en Lekkum volplempen met huizen voor de riches. Schande!! wat moet er dan terechtkomen van die tienduizenden zeldzame meeuwen, die ik links en rechts van de weg hardverscheurend hoor krijsen? Aan de andere kant: misschien krijgt Lekkum dan eindelijk eens fatsoenlijk stadsvervoer. Nu rijdt er zelfs geen bel- of buurtbus. Alleen met de Treintaxi kun je het dorp bereiken.
Lekkum ligt op de Terpenroute, maar het dorpje stelt niet veel voor; er zijn tientallen mooiere in Friesland. Het bestaat grotendeels uit dure nieuwbouwhuizen; de inwoners daarvan zijn nu waarschijnlijk de meeste fanatieke tegenstanders van verdere huizenbouw in de Bulldozerpolder.
De kerk is niet dezelfde als waar mijn bet- bet, etc. overgrootvader predikte. Met mijn geoefende oog zie ik meteen dat hij dateert uit de vroege 20ste eeuw. Op de klok staat namelijk met koeien van letters "Anno 1923". Om de kerk heen staan wat pandjes, die je alleen "monumentaal" kunt noemen als je die vorm van overdrijving hanteert, die usance is in makelaarsadvertenties. Ze mogen wel eens een likje verf hebben; wat een afgebladderde troep!
In een tuin staat een standbeeld voor de beroemdste inwoner van dit dorp (na Paulus Mensonis): Everwinus Wassenburg (1742-1826) die perfester yn'e letterkunde was in een tijd, dat de generatieve syntaxis nog niet werd beoefend. Wassenburg (zo lees ik later in de Winkler Prins) was een strijder voor het behoud van de Friese Taal. Trouwens: ik heb ook nog wat naspeuring gedaan naar die vermeende voorvader Paulus Mensonis. Hij ís helemaal geen familie van me; de gelijkenis in naam is louter toevallig.
Van Lekkum loop ik naar Snakkerburen, een buurtschap met huisjes langs een kanaal. Daarna
wandel ik Leeuwarden weer binnen. Via de Vrijheidswijk kom ik terecht in Bilgaard. Die
naam wekt wat vunzige associaties, maar als je er twintig jaar woont, dan heb je er vast geen
bijgedachten meer bij.
Snakkerburen
Tien minuten langs gebeurt er niets. Dan komen er ineens blauwe stadsbussen aanrijden uit alle hoeken en gaten. Slechts twee of drie, eigenlijk, maar het lijken er veel meer. Allemaal zo goed als leeg. Sommige bussen verdwijnen meteen uit het zicht; andere keren voortdurend, na korte rondjes om een flatgebouw, terug in mijn beeldveld.
Uiteindelijk stopt lijn 6 bij mijn halte. Er zit niemand in. Als ik "naar het station, a.u.b." zeg, verwacht ik dat de chauffeur in een homerisch hoongelach zal uitbarsten; al die andere bussen gingen naar het station, maar deze nu juist niet. Het valt mee. Mijn kaart wordt gestempeld. Alle lijnen liggen overigens in één en dezelfde zone; deze stadsdienst is daarmee de goedkoopste van de vier in deze reeks.
Tijdens een stapvoets gereden rondje door het westen van de stad stappen er nog drie mensen in. Misschien moet Leeuwarden ook eens een zaterdags retourtje invoeren, net al zoveel andere steden.
We arriveren toch nog te vroeg op het station. Ik loop een rondje over het stationsplein. De
ronde, glazen wachtruimte zou met meer recht aanspraak kunnen maken op de titel
"Aquarium" dan het plaatskaartenkantoor. Deze wachtkamer wordt omringd door het
stadsbusstation en biedt ook uitzicht op de perrons voor de streekbussen. Een paar jaar
geleden had Leeuwarden nog een "DRIS", maar dit is opgedoekt en vervangen door gewone
ouderwetse blauwe bestemmingsbordjes. Het is bepaald niet druk op dit busstation, dat een
beetje triesterige indruk maakt.
Het "Aquarium" is nu open, en verkoopt wel degelijk busdienstregelingen. Ik bekijk het boekje in de stationsrestauratie. Het is veel ingewikkelder dan ik dacht. Lijnen rijden hier in drietallen, niet in tweetallen zoals ik aanvankelijk veronderstelde; alweer een theorie die rijp is voor hetjiskefet.
Neem bijvoorbeeld: lijn 1-2-12. Lijn 1 rijdt van Westeinde via centrum en station naar Camminghaburen, waar hij rechtsom rijdt, net zolang totdat hij weer terug is bij het station. Daar verandert hij in lijn 12, die hetzelfde rondje linksom rijdt. Die lijn verandert ergens halverwege weer in lijn 2, die via centrum en station richitng Westeinde gaat. Dat maakt de cirkel weer rond.
Analoog vormen 3, 4, en 14 ook een cyclus, evenals 5, 6 en 15. Buitenbeentjes zijn lijn 7, een
scholierenlijn naar Nylan en lijn 9, die met tweeuursfrequentie naar Camminghaburen rijdt;
vermoedelijk een "bejaardenlijn".
De bus rijdt door een wijk die Huizum-Dorp heet, hoewel hij toch duidelijk midden in de stad ligt; langs de spoorlijn naar Groningen. We maken vervolgens een lange lus door de langgerekte wijk Aldlan.
Bij de halte Maagdenpalm verandert de bus van lijn 14 in 4. Een sterke zet, want na deze metamorfose beschikt hij plotseling over een enorme aantrekkingskracht op het reizende publiek. Bij elke halte staan wel een paar kooplustigen, die zich naar de Leeuwardense binnenstad willen laten vervoeren. Dat komt mij wel goed uit, want nu heb ik dekking. Ik kan gemakkelijk onderduiken in de menigte. Zo merkt de chauffeur niet, dat ik niet wens uit te stappen in Aldlan (dat op het eerste gezicht een nogal trieste wijk is) maar helemaal de ronde wil maken totdat we weer bij het station zijn. Als hij erachter komt, zal hij me ongetwijfeld drietalig gaan uitleggen, dat ik in een ringlijn zit.
Ik stap uit bij het "aquarium"; de meeste passagiers blijven zitten tot het centrum. Op een
stadsplattegrond, die ik tot dusverre over het hoofd heb gezien, zie ik dat het provinciehuis in
het hartje van de binnenstad ligt; op nog geen tien minuten lopen van het station. Voor
ambtenaren die te bedonderd zijn om dit stukje te wandelen, rijden er ook nog twee stadslijnen
langs; 1 en 4 (2 en 3 op de terugweg, natuurlijk; eigenlijk vier lijnen dus; de nrs. 1 t/m 4). Het
lijkt wel wat op de situatie bij de provincie Zuid-Holland. Het provinciehuis ligt op 700 meter
van Den Haag CS, maar er is geen sterveling die dat loopt. Nee, ze persen zich in die toch al
overvolle trams van lijn 1 en 9 naar Scheveningen, en rijden twee lullige haltes mee.
Vanaf het Zaailand vertrekken twee bussen naar de uitgestrekte oostelijke wijk Camminghaburen, lijnen 1 en 12. Ze vertrekken precies tegelijkertijd. Ik neem lijn 1. Hoewel er op het eerste gezicht geen reden is om vóór de ene lijn te kiezen en tegen de andere, zit bus 12 vol, terwijl de mijne slechts 9 passagiers telt.
De bus passeert het Fries Museum. Dat was laatst in de publiciteit. Er was een verkiezing. Museumbezoekers mochten een nieuwe directeur kiezen, en konden zich uitspreken over twee beleidslijnen: een traditioneel museum met Friese staartklokken, Makkumer aardewerk en drollenvangers; dan wel modern cultureel gedoe, waarmee je ook nog een verwende Leidenaar zou kunnen trekken. De keuze van het publiek viel op vernieuwing; desondanks, of juist daarom, rijd ik hooghartig aan het museum voorbij.
Langs het stadion van voetbalclub Cambuur rijden wij Camminghaburen binnen. Dit is een uitgestrekte wijk met moderne villa-achtige huizen. Hoewel pas 15.00 uur, is de avondklok hier blijkbaar al ingegaan; geen sterveling op straat. Ergens halverwege passeren wij bus 12 die het rondje in de andere richting rijdt (en die inmiddels is veranderd in bus 2).
In Camminghaburen bevindt zich het tweede spoorwegstation van Leeuwarden. De bus rijdt er niet langs, maar tussen de rijtjes huizen door heb ik zo nu en dan een blik op de spoorbaan.
Ik blijf zitten tot de halte Friese Poort, omdat ik in die naam de aanwezigheid vermoed van misschien een aardig winkelcentrum, met een boekhandel. Zodra ik ben uitgestapt, bemerk ik mijn vergissing. De Friese Poort, gelegen langs een snelweg, is een noodlijdend bedrijventerrein, bestaande uit enkele eenzame kantoorgebouwen in een onmetelijke vlakte van Friese zeeklei. Tot overmaat begint het te motregenen; de zaterdagen van 2000 zijn niet veel beter dan de maandagen. Ik loop terug naar Camminghaburen. Achter me, op de snelweg, laat een vrachtwagen een melancholisch getoeter horen: Pwèèèp, pwèèèp.
Pwèèèp, pwèèèp, hoor ik even later, nu dichterbij. Weer dat akelige getoeter. Het echoot door de verlaten straten van Camminghaburen. Ik kijk achterom. De vrachtwagen heeft de snelweg verlaten en rijdt nu door de wijk in mijn richting. Godallejezus, die zal het toch niet op mij gemunt hebben, denk ik. Ik wil het op een lopen zetten, maar de vrachtwagen stuift langs me heen zonder acht op me te slaan. Pwèèhèèèèp, hoor ik; nu met een langgerekt Dopplereffect.
Ik nader het station Camminghaburen. In een zijstraat zie ik de vrachtwagen, die inmiddels tot stilstand is gekomen. Pwèèèèp!, klinkt het; een allerlaatste zinloze stoot op de claxon.
Vanaf hier ga ik verder per trein en streekbus. Dit betekent dat er een einde is gekomen aan het verhaal over de stadsdient Leeuwarden, en tevens aan de reeks artikelen over vier provinciehoofdsteden. We eindigen met de statistieken: de bussen die ik vanmiddag genomen heb; het lijnenoverzicht van Leeuwarden en last but nog least: het eindoordeel over de vier stadsvervoersdiensten.
Frans Mensonides
perfester yn'e leuterkunde
26 maart 2000
De Fenne - Station; lijn 6; bus 6345; in 13.18 (-1); uit 13.32 (-4); 4passagiers;
Station - Maagdenpalm; lijn 14; bus 6342; in 13.57 (+3); aankomst 14.10 (+1); 9 passagiers;
Maagdenpalm - station; lijn 4; bus 6342; vertrek 14.10 (+1); uit 14.23 (0); 21 passagiers;
Zaailand - Friese Poort; lijn 1; bus 6340; in 14.48 (0); uit 15.11 (-1); 9 passagiers.
freq | km | duur | ||
1 | Westeinde - station - Camminghaburgen (linksom) - Station | 20 | 9 | 54 |
12-2 | Station - Camminghaburen (rechtsom) - Station | 20 | 9 | 54 |
3 | Vrijheidswijk - Station - Aldlan - Station | 20 | 10 | 48 |
14-4 | Station - Aldlan - Station - Vrijheidswijk | 20 | 10 | 44 |
15-5 | Station - Bilgaard - Station - Aldlan | 20 | 10 | 47 |
6 | Aldlan - Station- Bilgaard - Station | 20 | 10 | 45 |
Leeuwarden (Arriva / NoordNed)
Maastricht (Szjtaadsbuszj Mesjtrech)
Zwolle (Connexxion)
Aspect | beste | slechtste |
dienstregelingboekje | Maastricht | Zwolle |
gemiddelde snelheid | Zwolle | Leeuwarden |
doorstroming | Zwolle | Maastricht |
bereikbaarheid provinciehuis | Leeuwarden | 's Hertogenbosch |
bereikbaarheid binnenstad | 's-Hertogenbosch | Zwolle |
Frequentie | weinig verschil tussen de vier stadsdiensten | |
populariteit (gemeten in aantal passagiers) | Maastricht | Leeuwarden |
Extra-tjes (sneldiensten, scholieren- en bejaardenlijnen; parkeerbusjes) | Hertogenbosch | Maastricht |
Klantvriendelijkheid chauffeur | Leeuwarden / Zwolle | Maastricht |
rijstijl chauffeur | Leeuwarden | Maastricht |
punctualiteit | Zwolle | Maastricht |
's Hertogenbosch 2 plussen, 1 min: plus 1
Leeuwarden 3 plussen, 2 minnen: plus 1
Maastricht 2 plussen, 5 minnen: min 3
Kortom: Zwolle was de beste en Maastricht de slechtste in dit beperkte consumentenonderzoekje, wat niemand zal verbazen, na lezing van de artikelen. Wat maar weer bewijst, hoe zorgvuldig we ons werk gedaan hebben.