In de nacht van zondag 11 op maandag 12 januari 2015 is
moeder vredig ingeslapen, na een kort ziekbed.
Moeder is op 16 januari 2015 bijgezet in het familiegraf op
de Oosterbegraafplaats te Voorburg, bij vader, Hayo Mensonides, overleden in
1961. De uitvaart heeft op haar uitdrukkelijke verzoek plaatsgevonden in
stilte.
Moeder wilde geen toespraken op haar begrafenis. Wij, haar zoons, hebben daarom deze webpagina
samengesteld om elk op onze eigen manier iets te vertellen over wat zij voor
ons betekend heeft en het leven dat zij geleid heeft.
Deze pagina kent geen mogelijkheid om direct te reageren.
Mocht u toch willen reageren, dan kan dat per e-mail. Meldt u dan alstublieft,
of u deze reactie op de site geplaatst wilt hebben, en zo ja, of die voorzien mag worden van uw naam.
Frans Mensonides
Sjoerd Mensonides
16 januari 2015
In memoriam
door Frans Mensonides
In memoriam
door Sjoerd Mensonides
Levensbericht in foto’s
Met moeders dood kwam een einde aan een periode van vijf
jaar dat wij haar langzaam maar zeker hebben zien achteruitgaan, zowel in
geestelijk als lichamelijk opzicht. Het kaarsje is bijna uit, is een gedachte
die de afgelopen weken vaak bij me opkwam, als ik haar bezocht.
De laatste anderhalf jaar van haar leven is zij liefdevol
verzorgd in woonzorgcentrum Topaz Haagwijk. Daarvoor woonde ik bij haar in –
van kindsbeen af; ik ben nooit uit huis gegaan. In de loop van de jaren heb ik
haar langzamerhand steeds meer taken uit handen genomen, meestal onder zware
protesten van haarzelf (‘Oh, maar dat kan ik zelf ook nog wel, hoor!)’
Nooit was haar iets te veel, als het om haar zoons ging. Ook
niet op haar oude dag. In 2009 was moeder, toen al slecht ter been, nog in
staat om twee keer per week per bus, trein en tram naar Sjoerd te reizen, die
toen verbleef in een verpleeghuis in Den Haag. Daarbij moest zij zich, met tanend
geheugen, al vastklampen aan een door mij opgesteld reisschema, dat ze onderweg
regelmatig tevoorschijn haalde uit haar tas. ‘Altijd staat er in zoŽn drukke trein
wel iemand voor me op’, zei ze vaak bij terugkeer, ‘ik zie er zeker erg
hulpeloos uit'. Op een middag kwam zij thuis met het verhaal dat de conducteur
helemaal niet kwaad was toen zij een kaartje toonde dat al langer dan een jaar
verlopen was.
In de winter van 2009 op 2010 begon moeder te sukkelen. Ze belandde
in het ziekenhuis met hartklachten en ernstige bloedarmoede. Ook werd
vastgesteld dat zij leed aan de ziekte van Alzheimer, in het beginstadium. Na
een valpartij op straat kon zij nog slechts lopen met behulp van een rollator.
Op dagen dat ze niet naar ‘de club’ ging, nam ik de
mantelzorg op me, met veel steun van de thuiszorgorganisatie Libertas Leiden.
Totdat ik haar in mei 2013, na alweer een val, niet meer de intensieve zorg kon
bieden die zij nodig had. Moeder werd opgenomen in woonzorgcentrum Topaz
Haagwijk.
Daar verdween snel haar besef van de werkelijkheid anno nu. Zij leefde alleen nog in het verleden: haar jeugd, de oorlog, de jaren dat zij nog moeder was van twee opgroeiende jongens. ‘Hoe ging het vandaag op school, Frans?', luidde vaak haar groet, als ik haar kwam opzoeken in Haagwijk. Volgens haar leefden ook haar eigen ouders nog, al snapte ze niet, waarom ze nog zo zelden iets van zich lieten horen.
Maar als ik haar een foto liet zien van vroeger, stond haar
wereld ineens weer rechtop. ‘Wie is toch die knappe jongedame links?’, vroeg ik
altijd als ik deze foto uit 1943 toonde. ‘Dat ben ik’ zei ze dan meteen, ‘met
mijn moeder! Oh, wat was ik toen nog jong!’
Vaak kwam er dan een verhaal van vroeger. Maar een keer
barstte zij bij het zien van de foto in snikken uit. ‘Toen wist ik nog niet,
wat me boven het hoofd hing!’
Wat zij
bedoelde, kon ik wel raden. Het noodlot is nooit
verschrikkelijk vriendelijk geweest voor moeder. Haar huwelijk eindigde
na nog
geen 7 jaar met de dood van haar man. Helemaal alleen stond zij voor de
opvoeding van twee jonge kinderen – die tot haar verdriet niet altijd
het pad
volgden dat zij voor hen in gedachte had gehad. 'Ik heb drie kinderen',
hoorde ik haar op een middag zeggen tegen een medebewoonster. Vergiste
ze zich, of rekende ze haar in 1958 doodgeboren dochter mee?
Moeder had een tobberige natuur, had vaak problemen met haar
gezondheid en was niet altijd gemakkelijk uit de put te praten. Toch verliet
haar humor haar nooit. Ook niet tijdens wandelingetjes met haar in de rolstoel die ik ondernam vanuit Haagwijk. Voorbijgangers die er apart uitzagen, situaties op
straat, het gedrag van dieren die we zagen (en die door haar dan vaak werden toegesproken),
vrijwel om alles kon ze nog lachen. Alle mensen die we tegenkwamen, bekenden of
onbekenden, werden altijd vriendelijk gegroet. Ook wees ze me onderweg vaak op
de schoonheid van bloemen en wolkenformaties – en bood ze me heel serieus haar
plek in de rolstoel aan, dan zou zij wel gaan duwen.
De laatste woorden die ze tegen me gezegd heeft, waren grappig, zoals zo vaak. Op de zondagmorgen voor haar overlijden lag ze
ziek op bed, na een maagbloeding. Ze zag mij met een kop koffie die de zuster
voor me had ingeschonken, en zei lachend: ‘Zo, heb je die koffie ergens
weggekaapt?’ Eerder had ze me nog drie maal gevraagd, of ik wel goed had
geslapen, die nacht. Ik moet er afgetobd uitgezien hebben; zojuist had ik van
de arts te horen gekregen dat ze niet lang meer zou leven.
Die dag heb ik haar nog twee keer bezocht. Beide keren lag
ze rustig te slapen, in dezelfde houding als waarin ik haar maandagmorgen terugzag,
nadat de nachtzuster me gebeld had met de mededeling van haar overlijden.
Vredig ingeslapen…
Frans Mensonides
16 januari 2015
Het leven van onze moeder is niet zo makkelijk op een paar
briefjes papier samen te vatten. Ik realiseer me nu pas dat wanneer een leven
op hoge leeftijd ophoudt, er niet veel kennissen of vrienden of familieleden
meer over zijn. Zeker niet in een gezonde geestelijke conditie. Daarom wilde
moeder in stilte begraven worden, en vandaar onze stukjes op Internet.
Mijn herinneringen gaan ver terug, maar helaas niet zo ver
om nog iets te kunnen weten van haar man, Hayo, die op zeer jonge leeftijd
overleed; ik was toen nog geen 1 jaar.
Haar vader en moeder, opa en oma Lamberts, zeggen mij meer.
Vooral opa doet me veel. Opa was architect en heeft me de grondbeginselen van
het perspectieftekenen geleerd, wat later bij het fotograferen van gebouwen
heeft geholpen.
In mijn vroege jeugd gingen we iedere zomer minstens een
maand naar de Veluwe op vakantie, altijd naar bungalowpark De Heihaas in Putten,
met oma en opa. Daar kon moeder uitrusten van de zware taak van het alleen
opvoeden van twee kinderen. Frans en ik vermaakten ons prima in de bossen; mooie
tochten op de fiets en elke zaterdagavond kienen (bingo) in de kantine van het
park.
Later zochten we ieder jaar de bergen op in Oostenrijk;
geweldig, lopen in bergen was voor mij en broer nieuw. Voor moeder een fijne
herinnering aan de tochten die ze samen met Hayo maakte voor hun huwelijk (zie
de foto’s in het album op deze site; leuk, hoor)! Moeder in rok en op sportschoentjes.
Geld voor een berguitrusting was er niet, want er moest ook nog een uitzet
komen.
De flat in Voorburg was voor die tijd een grote weelde. Wij
zijn er allebei geboren, gewoon thuis!
Moeder vertelde nooit veel aan mij over vader, misschien
vond ze dat te naar, allemaal. Als ik keek naar mijn vriendjes (veel heibel met
pa) vond ik het wel makkelijk zonder vader. Later vond ik het uiteraard
allemaal heel triest.
Mam kwam vaak kijken als ik op zaterdag voetbalde bij de
pupillen van mijn club, Leidsche Boys. Ook opa als voetbalfan liet zich niet
onbetuigd langs de lijn.
De vriendinnen van moeder waren allemaal moeders van mijn
klasgenootjes en kwamen jaren bij elkaar op de koffie.
Mijn jeugd was een fijne tijd in mijn leven en ik zal moeder
daar altijd dankbaar voor zijn.
Moeder is niet meer, de herinnering blijft tot in de lengte
der dagen!
Sjoerd Mensonides
14 januari 2015
Hoe
zou ik het leven van mijn moeder beter kunnen schetsen
dan met een greep uit de foto’s-van-vroeger die ik haar vaak liet zien
in de
laatste fase van haar leven? Hier volgen ze. Uit de jaren 80, 90 en 00
heb ik
weinig plaatjes van haar kunnen vinden. Zij wilde liever niet
gefotografeerd
worden, omdat ze Žer altijd met zoŽn raar gezicht opstondŽ. Dat was ook
zo; we
hebben niet zo lang voor haar dood samen nog hard gelachen om een paar
treffende voorbeelden - die hieronder natuurlijk zijn weggelaten.
Met haar moeder
Met haar vader
Met haar oma uit Haarlem
Met oma uit Apeldoorn, haar ‘lieve omaatje’, over wie zij altijd met zeer veel liefde sprak. ca. 1929
De andere naamgeefster
van moeder: Lya de Putti
(foto overgenomen van Wikipedia)
ca. 1929
Met haar vader. Portretfotografie was een ernstige zaak in 1931.
Met haar oma in Apeldoorn. ca. 1932.
Moeder bezocht van 1932-1934 de Openbare Kleuterschool (vroegere Bewaarschool) aan de Deutzstraat in Oegstgeest. Het gezin was in 1931 verhuisd naar Oegstgeest. Foto 2008.
Openbare school aan de Terweeweg in Oegstgeest. Moeder bezocht deze school in de periode 1934-1937. Foto 2008.
Met haar vader in de Haarlemmerhout, 1936.
Woonhuis van haar grootouders in de Korenstraat in Apeldoorn. Moeder bracht hier soms complete zomervakanties door. foto 2005.
Op de Aalmarktschool in Leiden, die zij bezocht van 1937-1941.
Zeemanlaan in Leiden. Het gezin woonde
hier van 1937-1946.
Hier is mijn grootmoeders oorlogsdagboek
geschreven. De oorlog en vooral de
hongerwinter, kwamen regelmatig terug in de gesprekken van moeder, en
moeten
een enorme impact op haar gehad hebben. In haar laatste levensjaren
dacht ze
soms dat de oorlog nog gaande
was.
v/m Meisjes-HBS op de Garenmarkt. Moeder bezocht deze school van 1941-1946. foto 2008.
Met haar moeder. 1943.
Gekleed voor haar eerste bal. 1946.
Op
Rijkslandbouwhuishoudschool Rollecate in Deventer
(zittend, tweede van links). Moeder volgde hier een opleiding tot
onderwijzeres aan een huishoudschool. Zij zou deze opleiding niet
afmaken, maar behaalde
later, door avondstudie naast een baan, de Middelbare Onderwijsakte
Engels.
Tijdens de korte periode dat zij in Deventer woonde, leerde
ze in november 1947 haar man kennen, Hayo Mensonides, indertijd
leerling aan de kweekschool.
ca. 1948.
Verloving, kerstmis 1950 in Leiden.
Vakantie in Oostenrijk, 1952. Vorig jaar
vond ik deze foto’s
in een uitgebreid vakantieplakboek en -dagboek dat mijn moeder had
samengesteld.
Dat boek stond voor mij vol verrassingen. Ik leerde een moeder kennen
die ik
nooit gekend had: een enthousiaste jonge vrouw die zich met haar
verloofde onbekommerd in een vakantieavontuur stortte. Ik schreef erover op mijn
Internetrubriek FHM’s.
Kamerlingh Onnes Gebouw in Leiden. Moeder werkte van 1951-1954 als secretaresse bij de Leidse universiteit, onder andere in dit gebouw, dat indertijd een laboratorium was.
Huwelijk, 1 juli 1954 in Leiden
Op huwelijksreis in Arnhem
Met ondergetekende, haar oudste zoon Frans. 1956.
Jong gezin. Voorburg, pasen 1957.
in onze
flat in Voorburg, met mij en mijn broertje Sjoerd, geboren in 1960.
De laatste foto van mijn vader. Hij overleed op 3 maart 1961.
Met neef Frans en mij in het in aanbouw zijnde huis in Leiden Zuid West. zomer 1962.
Met haar moeder en kinderen, tijdens een van onze vele vakanties in Putten. 1962
Met haar schoonmoeder aan tafel bij Hotel
Royal in Deventer. 1970
Sinterklaas 1982, met haar moeder, in ons
jaren 70-interieur.
Op het 40-jarig huwelijksfeest van
vrienden, 1997.
Op Open Monumentendag op bezoek bij haar
oude werkplek, het
Kamerlingh Onnesgebouw in Leiden, alias: het koudste plekje op aarde.
Linksonder, met hoofddoekje. 2008.
Op ‘de club’ in Roelofarendsveen. Het valt
me altijd weer
op, hoe gelukkig en ontspannen zij er op deze foto’s uitziet.
Haar 86e en laatste verjaardag op 2 maart
2014, in Haagwijk.
Sjoerd is herstellende van een keeloperatie.
'Lekker bakkie' in het Grand Café van Haagwijk.
Vaarwel, moeder…
Frans
Mensonides
15 januari 2015