Overgeschoten foto’s (2): december 2022 – maart 2023, stadsgezichten

 
< < < Overgeschoten foto’s (1), mei – november 2022

 

Stânfries, ook als halve Fries kan ik me er wel iets bij voostellen

 
Ik heb er weer een stuk of 40 bij elkaar, overgeschoten foto’s. Dus wordt het weer tijd om de schoenendoos om te keren en ze alsnog netjes in te plakken in het fotoalbum hieronder.

Het zijn deze keer vrijwel alleen maar stadsgezichten, zie ik, nu ze op tafel voor me liggen. Nergens om, maar deze winter besteedde ik mijn reisdagen voornamelijk aan musea, met een fotorondje vooraf door de stad. In de lente misschien weer eens zonbeschenen verten.

Overgeschoten foto’s zijn foto’s die ik in eerste instantie nergens kwijt kon op mijn site; niet als illustratie bij een reisverslag, niet om er een FHM’s A-viertje mee op te luisteren, en ook niet als Foto-van-de-week, want daar heb ik er per week maar 2 van nodig voor mijn Thuispagina.

Ik maak elke week gemiddeld zo’n 150 foto’s, maar plaats er meestal maar een stuk of 10 tot 15 op mijn site, dus er schiet nog wel eens wat over. Ik ben wel blij dat ik die overvloed niet echt meer hoef te bewaren in analoge schoenendozen, of, erger nog: ze echt zou moeten inplakken in fotoalbums.

Tussen haakjes: zelf schiet ik de meeste foto’s sowieso over. Elk object neem ik 3 tot 5 keer op de korrel, telkens uit net weer een iets andere hoek. Dan zit er altijd wel een goeie bij.

Hieronder dan het overgeschoten ‘album’ van winter 2022/2023. Traditioneel beginnen we in Leiden, waar ik volgende maand herdenk dat ik er al 60 jaar import ben. Ik was pas 6, thans dus 66, toen wij hier kwamen wonen. Leiden beviel mij, als geboren Voorburger, wel, anders was ik er ooit wel eens een keer uit vertrokken.

Al die 60 jaar heb ik gewoond achter dezelfde voordeur in Leiden Zuidwest. 10 jaar geleden, toen ik mijn halve-eeuwfeest herdacht in deze doorsnee-60’s-wijk, heb ik de lezer meegenomen voor een rondje door de buurt, die ik de meest onopvallende van Nederland noemde.

De foto’s hieronder zijn echter afkomstig uit een heel ander, hypermodern stuk Leiden. Het Leiden Bio Science Park in het noordwesten van de stad (en gedeeltelijk in Oegstgeest) is in volle ontwikkeling. Het is een terrein met hightechbedrijven, en is verweven met de universitaire campus voor de bètavakken.




















Als het Bio Science Park over een paar jaar voltooid is, zal het 110 hectare groot zijn en ruim 200 bedrijven tellen met in totaal 20.000 werknemers.

De gebouwen hier zijn gloednieuw of nog in aanbouw, en altijd opvallend; daarover is iedereen het wel eens. Maar of het dan opvallend mooi of opvallend lelijk is, dat is en blijft een kwestie van smaak.

Ik vind dat deze omgeving wel wat hééft; ik struin hier graag rond, hoewel alfa en geen bèta. Maar in de middagschemering van een zonloze winterdag heeft het Park ook wel iets deprimerends, zo niet: lugubers. Ook door die technische vakken die achter al die ramen beoefend worden, waar ik zelf veel te dom voor ben; die gedachte speelt wel mee.

Op dit terrein staan maar liefst 2 fabrieken die coronavaccins produceren, zoals ik al schreef in deel zoveel van mijn coronasage. Een zegen voor de mensheid, die vaccins – behalve voor de zwagers en neven van 51 die er volgens antivaxwappies bij bosjes aan gecrepeerd zijn. Maar veel bosjes zijn hier niet.

 







 

Na Leiden meteen een eind weg, naar Assen. In Drenthes hoofdstad bezocht ik de tentoonstelling Sterven in schoonheid, die over Pompeï ging. En ik fotografeerde die kolossale hond bij het station, een kroeg met een heel kleurige gevel, en het v/m Drostenhuis. Dat dateert uit de jaren 1770. Zoals de naam al zegt, was het de residentie van de drosten, de voorlopers van de commissarissen van de koning – die na 10 jaar Willem-Alexander vaak per ongeluk nog steeds commissarissen van de koningin genoemd worden.

Die hond met een schofthoogte van 4 meter heet Mannes, en is ontworpen door Q.S. Serafijn en M.  Nio. Hij waakt over de stad als Cerberus over de onderwereld. Via Google zag ik iets over rechtszaken over de onderhouds- en herstelkosten na geconstateerde gebreken aan het beestje. Dat eerder al omstreden was wegens gebrek aan draagvlak onder de Assense bevolking. Draagvlak? Hij zou toch voldoende mensen moeten kunnen dragen op het oppervlak van zijn rug, zou ik zeggen.










De volgende bestemming is de stad Utrecht, waar ik rondliep in het uur tussen hond en wolf, en een maand later ook nog rond het noenuur op een ongewoon duistere en gure dag. Bij de laatste gelegenheid was ik op weg naar de Bentvueghels uit de 17e eeuw, de schilders die zo verstandig waren om hun heil te zoeken in zonnig Italië.

Noem iets een Mall in plaats van een winkelcentrum, en de omgeving knapt er meteen van op. Dat zag ik al in Leidschendam, waar Leidsenhage plaats maakte voor The Mall of the Netherlands, en ik zie het nu in Utrecht, waar Hoog Catharijne (ook bekend als Hoog Chagrijne) is opgevolgd door Hoog Catharijne The Mall.  

Ik heb het ook wel voor malligheid versleten, in het Nederlands iets op z’n Engels een Mall noemen. Niemand kan het hier al fatsoenlijk uitspreken: mal, mèl of mòhl? Maar het resultaat mag er zijn.

Helemaal eens trouwens met die campagne tegen slopende, polariserende discussies, waarbij je toch niet nader tot elkaar komt. Iedereen blijft zich vastklampen aan zijn standpunt als een drenkeling aan een reddingsboei. Op Twitter doe ik het zo: ik mute (mjoet, ook Engels) zowel de wappies als de wokies. Dan houd je de leuke, verdraagzame, verdraagbare mensen over in je timeline.

Het is op dat medium toch al aardig opgeknapt sinds Elon Musk de boel heeft overgenomen en de ergste principiële deugneuzen zijn opgetieft naar Mastodon – maar dat terzijde.

 

De Oudegracht met de werfkelders en De Winkel van Sinkel. Die opende in 1839 zijn poorten als warenhuis. Sinds het eind van de 20ste eeuw kun je er eten en salsa-dansen en nog veel meer. Maar pillen om te poepen zijn er vast niet meer verkrijgbaar.


De Neude, hét horecaplein van de stad.



 

Utrecht heeft de grootste fietsenstalling ter wereld binnen de gemeente én de drukste fietsstraat van Nederland. Op het Vredenburg passeren 35.000 fietsen per dag, 70.000 fietswielen. Bij het kruispunt van het Vredenburg, de Lange Viestraat en de Sint Jacobstraat kun je een uur blijven staan kijken, maar je zult geen fietsen met elkaar in botsing zien komen. Het gaat steeds nét goed.

 

Het v/m kantongerecht aan de Hamburgerstraat

 

Medische rariteiten in een winkeletalage. Ik ben vergeten te noteren hoe die winkel heet, wat hij nou eigenlijk precies allemaal verkoopt en in welke straat ik hen gezien heb. Ook Google wil die gegevens niet prijsgeven.

 










Op mijn wandelroute van Utrecht Centraal naar het Centraal Museum (voor die Bentvueghels) zag ik veel oude, smalle steegjes, en ‘kameren’ zoals op de onderste foto. Dat zijn mini-huisjes die in vroeger eeuwen ‘om Godswil’ gratis ter beschikking gesteld werden aan behoeftigen. Die op de foto zijn de Myropscameren aan de Springweg, de enige met de luxe van nog een extra verdieping tussen zolder en parterre.

 


De werfkelders van Utrecht...

 



... vormen een mooi bruggetje naar Leeuwarden, want ook die stad heeft grachten met zulke laag bij het water gelegen kelders. Deze foto uit Leeuwarden hoort eigenlijk niet onder de overgeschotene, want hij was al eens Foto-van-de-week.






De Stânfries X uit 1909 was ooit een stoom-vrachtschip, maar nu het vlaggenschip van Museumhaven Leeuwarden.

De benaming Stânfries (standvastige Fries, staande Fries) gaat terug op een legende. De Friese edelman Gemme van Burmania zou geweigerd hebben om te knielen voor Filips II, koning van Spanje. Van Burmania zou gezegd hebben: ‘Wy Friezen knibbelje [knielen] allinne foar God.’

 

Nog iets wat je zowel in Utrecht als Leeuwarden hebt: kameren. Deze van 1749 kregen als naam Het Luy Lekkerlandt. Maar de arme donders die hier woonden moesten om hun brood bedelen bij de kerk; niet precies wat je je voorstelt bij een luilekkerland.

 

Het Keramiekmuseum Princessehof was een paar dagen voordat ik erlangs liep, slachtoffer geworden van diefstal. 11 voorwerpen uit de collectie waren ontvreemd. Het museum hield in verband daarmee zijn deuren gesloten. Ik zelf was op weg naar een ander museum, in Heerenveen, en deed vooraf even een fotorondje Leeuwarden.

 

De Gouwesluis in Gouda, ook een zeer fotograferenswaardige stad.




Molen ’t Slot dateert uit de 19e eeuw.




Molen de Rode Leeuw – althans het onderstel ervan, en de rest kun je er wel bijdenken. Deze molen is nog weer een eeuw ouder dan ’t Slot.



Gouda associeer je met aardewerk  pijpen, stroopwafels, kaarsen en uiteraard met Goudse kaas. Een beeld van Ineke van Dijk.



Blokhuis. Niet Leo-, maar een verdedigingswerk in de stadsmuur van Harderwijk. Het wat grimmige gebouw deed in de 16e eeuw dienst als gevangenis.

Alweer Harderwijk, net als in deel 1 van de reeks Overgeschoten foto’s. Maar daar noemde ik de stad de parel aan de kroon van de Veluwe. Waarom zou ik er niet nog een keer terugkeren? Er valt genoeg te zien om als fotograaf niet in herhalingen te vallen.






En nog meer restanten van de ongeveer 700 jaar oude stadsmuur. Nou, mevrouw, kijk nou maar niet zo lelijk naar me hoor! Ik blur je gezicht wel, en geen mens komt erachter dat je in Harderwijk bent geweest!



 

Schoorsteen van een palingrokerij

 

 

Het Oude Stadhuis is tegenwoordig cultureel en toeristisch centrum, trouwlocatie en pop- en dansschool. Ik zag het van binnen op de Openmonumentendag in 2015.






 

Dit museum, dat heb ik bezocht. Daarvoor ging ik eigenlijk van huis, vanmorgen. Er komt binnenkort iets over op FHM’s.

Ik loop door Harderwijk op woensdag 15 maart 2023, de dag van de verkiezingen voor de Provinciale Staten. En ik verkneukel me al op de verkiezingsuitzending vanavond, met vrijwel louter verliezers, die het allemaal net zo gaan draaien dat ze eigenlijk gewonnen hebben. En ook precies weten op wie de kiezer eigenlijk gestemd had moeten hebben. Benieuwd wat Thierry gaat zeggen, wiens partij gedecimeerd zal worden!

Wie had nou kunnen denken dat zoiets saais als het verschijnsel: provincie zulke boeiende verkiezingen zou opleveren? Dat was vroeger, in de 20ste eeuw, wel anders. Er kwam al vrijwel geen hond naar de stembus, en wie toch kwam, stemde op dezelfde partij als bij de meest recente Tweede Kamerverkiezing. Met de analyse van de uitslag was je in 5 minuten klaar.

Tegenwoordig leiden PS-verkiezingen tot een fluwelen revolutie zonder bloedvergieten. Alle – vaak terecht – ontevreden kiezers stemmen op het nieuwste één-verkiezings-wonder, terwijl dat van 4 jaar geleden genadeloos afgeserveerd wordt. En over nog eens 4 jaar lopen ze allemaal weer achter een andere vlag aan en hijsen ze een nieuwe verlosser op het schild.

Over de verkiezingsuitslag klagen; het zal de komende dagen vaak gebeuren, maar het heeft geen enkele zin. Het is pure tijdverspilling. In een democratie heeft de kiezer per definitie gelijk. Elk ander verhaal is zinloos.

 

Linksaf of rechtsaf?


Frans Mensonides
19 maart 2023

Overgeschoten foto’s mei – oktober 2023 > > >


© Frans Mensonides, Leiden, 2023