< < < Overgeschoten
foto’s (1), mei – november
2022
Stânfries,
ook als halve Fries kan ik me er wel iets bij
voostellen
Ik heb er weer een stuk of 40 bij elkaar, overgeschoten
foto’s.
Dus wordt het weer tijd om de schoenendoos om te keren en ze alsnog
netjes in
te plakken in het fotoalbum hieronder.
Het zijn deze keer
vrijwel alleen maar stadsgezichten,
zie ik, nu ze op tafel voor me liggen. Nergens om, maar deze winter
besteedde
ik mijn reisdagen voornamelijk aan musea, met een fotorondje vooraf
door de
stad. In de lente misschien weer eens zonbeschenen verten.
Ik maak elke week gemiddeld zo’n 150
foto’s, maar plaats er
meestal maar een stuk of 10 tot 15 op mijn site, dus er schiet nog wel
eens wat
over. Ik ben wel blij dat ik die overvloed niet echt meer hoef te
bewaren in
analoge schoenendozen, of, erger nog: ze echt zou moeten inplakken in
fotoalbums.
Tussen haakjes: zelf schiet ik de
meeste foto’s sowieso
over. Elk object neem ik 3 tot 5 keer op de korrel, telkens uit net
weer een
iets andere hoek. Dan zit er altijd wel een goeie bij.
Hieronder dan het overgeschoten
‘album’ van winter 2022/2023.
Traditioneel beginnen we in Leiden, waar ik volgende maand herdenk dat
ik er al
60 jaar import ben. Ik was pas 6, thans dus 66, toen wij hier kwamen
wonen. Leiden
beviel mij, als geboren Voorburger, wel, anders was ik er ooit wel eens
een
keer uit vertrokken.
Al die 60 jaar heb ik gewoond achter
dezelfde voordeur in
Leiden Zuidwest. 10 jaar geleden, toen ik mijn halve-eeuwfeest
herdacht in
deze doorsnee-60’s-wijk, heb ik de lezer meegenomen voor een rondje
door de buurt,
die ik de meest onopvallende van Nederland noemde.
De foto’s hieronder zijn echter
afkomstig uit een heel
ander, hypermodern stuk Leiden. Het Leiden
Bio Science Park in het noordwesten
van de stad (en gedeeltelijk in Oegstgeest) is in volle ontwikkeling.
Het is
een terrein met hightechbedrijven, en is verweven met de universitaire
campus
voor de bètavakken.
Als het Bio Science Park over een paar jaar voltooid is, zal
het 110 hectare groot zijn en ruim 200 bedrijven tellen met in totaal
20.000
werknemers.
De gebouwen hier zijn gloednieuw of
nog in aanbouw, en
altijd opvallend; daarover is iedereen het wel eens. Maar of het dan
opvallend mooi
of opvallend lelijk is, dat is en blijft een kwestie van smaak.
Ik vind dat deze omgeving wel wat
hééft; ik struin hier
graag rond, hoewel alfa en geen bèta. Maar in de middagschemering van
een zonloze
winterdag heeft het Park ook wel iets deprimerends, zo niet: lugubers.
Ook door
die technische vakken die achter al die ramen beoefend worden, waar ik
zelf
veel te dom voor ben; die gedachte speelt wel mee.
Op dit terrein staan maar liefst 2
fabrieken die coronavaccins
produceren, zoals ik al schreef in deel zoveel van mijn coronasage.
Een zegen
voor de mensheid, die vaccins – behalve voor de zwagers en neven van 51
die er
volgens antivaxwappies bij bosjes aan gecrepeerd zijn. Maar veel bosjes
zijn
hier niet.
Na Leiden meteen een eind weg, naar
Assen. In Drenthes
hoofdstad bezocht ik de tentoonstelling Sterven in
schoonheid, die over Pompeï
ging. En ik fotografeerde die kolossale hond bij het station, een kroeg
met een
heel kleurige gevel, en het v/m Drostenhuis. Dat dateert uit de jaren
1770.
Zoals de naam al zegt, was het de residentie van de drosten, de
voorlopers van
de commissarissen van de koning – die na 10 jaar Willem-Alexander vaak
per
ongeluk nog steeds commissarissen van de koningin genoemd worden.
Die hond met een schofthoogte van 4
meter heet Mannes, en is
ontworpen door Q.S. Serafijn en M. Nio.
Hij waakt over de stad als Cerberus over de onderwereld. Via Google zag
ik iets
over rechtszaken over de onderhouds- en herstelkosten na geconstateerde
gebreken aan het beestje. Dat eerder al omstreden was wegens gebrek aan
draagvlak onder de Assense bevolking. Draagvlak? Hij zou toch voldoende
mensen moeten
kunnen dragen op het oppervlak van zijn rug, zou ik zeggen.
De volgende bestemming is de stad
Utrecht, waar ik rondliep
in het uur tussen hond en wolf, en een maand later ook nog rond het
noenuur op
een ongewoon duistere en gure dag. Bij de laatste gelegenheid was ik op
weg
naar de Bentvueghels
uit de 17e eeuw, de schilders die zo verstandig waren om
hun heil te zoeken in zonnig Italië.
Ik
heb het ook wel voor
malligheid versleten, in het Nederlands iets op z’n Engels een Mall
noemen. Niemand
kan het hier al fatsoenlijk uitspreken: mal, mèl of mòhl? Maar het
resultaat
mag er zijn.
Helemaal
eens trouwens met die
campagne tegen slopende, polariserende discussies, waarbij je toch niet
nader
tot elkaar komt. Iedereen blijft zich vastklampen aan zijn standpunt
als een
drenkeling aan een reddingsboei. Op Twitter doe ik het zo: ik mute
(mjoet, ook
Engels) zowel de wappies als de wokies. Dan houd je de leuke,
verdraagzame,
verdraagbare mensen over in je timeline.
Het
is op dat medium toch al
aardig opgeknapt sinds Elon Musk de boel heeft overgenomen en de ergste
principiële
deugneuzen zijn opgetieft naar Mastodon – maar dat terzijde.
De Neude, hét horecaplein van de stad.
Het
v/m kantongerecht aan de Hamburgerstraat
Medische rariteiten in een
winkeletalage. Ik ben vergeten te
noteren hoe die winkel heet, wat hij nou eigenlijk precies allemaal
verkoopt en
in welke straat ik hen gezien heb. Ook Google wil die gegevens niet
prijsgeven.
Op mijn wandelroute van Utrecht Centraal naar het Centraal Museum (voor
die
Bentvueghels) zag ik veel oude, smalle steegjes, en ‘kameren’ zoals op
de
onderste foto. Dat zijn mini-huisjes die in vroeger eeuwen ‘om Godswil’
gratis
ter beschikking gesteld werden aan behoeftigen. Die op de foto zijn de
Myropscameren aan de Springweg, de enige met de luxe van nog een extra
verdieping tussen zolder en parterre.
De werfkelders van Utrecht...
De Stânfries X uit 1909 was ooit een
stoom-vrachtschip, maar
nu het vlaggenschip van Museumhaven Leeuwarden.
De benaming Stânfries (standvastige
Fries, staande Fries)
gaat terug op een legende. De Friese edelman Gemme van Burmania zou
geweigerd
hebben om te knielen voor Filips II, koning van Spanje. Van Burmania
zou gezegd
hebben: ‘Wy Friezen knibbelje [knielen] allinne foar God.’
Nog iets wat je zowel in Utrecht als Leeuwarden hebt: kameren. Deze van
1749
kregen als naam Het Luy Lekkerlandt. Maar de arme donders die hier
woonden moesten
om hun brood bedelen bij de kerk; niet precies wat je je voorstelt bij
een
luilekkerland.
Het Keramiekmuseum Princessehof was
een paar dagen voordat
ik erlangs liep, slachtoffer geworden van diefstal. 11 voorwerpen uit
de
collectie waren ontvreemd. Het museum hield in verband daarmee zijn deuren gesloten.
Ik zelf was
op weg naar een ander museum, in Heerenveen, en deed vooraf even een fotorondje
Leeuwarden.
De
Gouwesluis in Gouda, ook een zeer fotograferenswaardige
stad.
Molen
’t Slot dateert uit de 19e eeuw.
Gouda associeer je met aardewerk pijpen, stroopwafels, kaarsen en uiteraard met Goudse kaas. Een beeld van Ineke van Dijk.
Blokhuis. Niet Leo-, maar een verdedigingswerk in de stadsmuur van Harderwijk. Het wat grimmige gebouw deed in de 16e eeuw dienst als gevangenis.
Alweer Harderwijk, net als in deel 1
van de reeks
Overgeschoten foto’s. Maar daar noemde ik de stad de parel aan de kroon
van de
Veluwe. Waarom zou ik er niet nog een keer terugkeren? Er valt genoeg
te zien
om als fotograaf niet in herhalingen te vallen.
En nog meer restanten van de ongeveer 700 jaar oude
stadsmuur. Nou, mevrouw, kijk nou maar niet zo lelijk naar me hoor! Ik
blur je gezicht wel, en geen mens komt erachter dat je in Harderwijk bent
geweest!
Schoorsteen
van een palingrokerij
Het Oude
Stadhuis is tegenwoordig cultureel en toeristisch
centrum, trouwlocatie en pop- en dansschool. Ik zag het van binnen op
de
Openmonumentendag in 2015.
Ik loop door Harderwijk op woensdag
15 maart 2023, de dag
van de verkiezingen voor de Provinciale Staten. En ik verkneukel me al
op de
verkiezingsuitzending vanavond, met vrijwel louter verliezers, die het
allemaal
net zo gaan draaien dat ze eigenlijk gewonnen hebben. En ook precies
weten op
wie de kiezer eigenlijk gestemd had moeten hebben. Benieuwd wat Thierry
gaat
zeggen, wiens partij gedecimeerd zal worden!
Wie had nou kunnen denken dat zoiets
saais als het
verschijnsel: provincie zulke boeiende verkiezingen zou opleveren? Dat
was
vroeger, in de 20ste eeuw, wel anders. Er kwam al vrijwel geen hond
naar de
stembus, en wie toch kwam, stemde op dezelfde partij als bij de meest
recente
Tweede Kamerverkiezing. Met de analyse van de uitslag was je in 5
minuten
klaar.
Tegenwoordig leiden PS-verkiezingen
tot een fluwelen
revolutie zonder bloedvergieten. Alle – vaak terecht – ontevreden
kiezers stemmen
op het nieuwste één-verkiezings-wonder, terwijl dat van 4 jaar geleden
genadeloos afgeserveerd wordt. En over nog eens 4 jaar lopen ze
allemaal weer
achter een andere vlag aan en hijsen ze een nieuwe verlosser op het schild.
Over de verkiezingsuitslag klagen;
het zal de komende dagen
vaak gebeuren, maar het heeft geen enkele zin. Het is pure
tijdverspilling. In
een democratie heeft de kiezer per definitie gelijk. Elk ander verhaal
is
zinloos.
Linksaf of rechtsaf?
19 maart 2023
©
Frans Mensonides, Leiden, 2023