< < < Overgeschoten
foto’s (1), mei – november
2022
< < < Overgeschoten
foto’s (2), december 2022 - maart 2023
Het is vaste prik dat het regent op
mijn verjaardag, die
tevens de verjaardag is van mijn Thuispagina: 4 november. Dat klopte
ook dit
jaar weer; er was maar één bui op die dag, maar die duurde van 0:01 uur
tot
23:59. Nieuw dit jaar is dat het ook 2 weken voorafgaande aan die
dubbel-verjaardag al vrijwel onophoudelijk geregend heeft. Volgens de
weersverwachtingen zou het ook daarna ook nog wel 2 weken doorgaan met
regenen.
Geen weersomstandigheden om met het
OV op pad te gaan voor
dit magazine. Eerder om een greep te doen in de schoenendoos met
overgeschoten
foto’s. Sinds de vorige aflevering heb ik er weer een stuk of 40
verzameld.
Overgeschoten foto’s zijn foto’s die
ik niet kon gebruiken
als illustratie bij een artikel op mijn site, en die het ook nooit
geschopt
hebben tot foto-van-de-week. Ik schiet, waar ik ook ben, links en
rechts foto’s.
Hieronder de oogst van de afgelopen maanden. En dat alles onder het
motto dat
ik in Aarschot (Vlaanderen) op een ruit zag staan:
Het staat tussen aanhalingstekens,
ten teken dat het een
citaat is. Er staat niet bij, van wie, maar het is van Desiderius
Erasmus. Maar
ik had het zelf kunnen zeggen. Wat ik in de loop van jaren allemaal
gezien heb,
dank zij mijn oriëntatiestoornis!
De spreuk wordt in Aarschot geciteerd
door Samen
Veerkrachtig, een organisatie die allerlei activiteiten
organiseert voor mensen
die dwalen op hun levenspad (mijn formulering, niet de hunne).
Straks nog meer uit Aarschot. Maar
zoals gewoonlijk begin ik
bij mij om de hoek, in Leiden Zuid-West.
Deze ganzen ‘groeien’ elk voorjaar
‘in tal en last’, met
dank aan Vondel, voor dit citaat, die het had over weeskinderen, en
niet over
ganzen. Die vogels schijten alle stoepen vol en gakken luidkeels in de
nacht.
Maar dat heeft wel iets rustieks; dat zeker. En de gans is een
beschermde
diersoort, je mag ze niet de nek omdraaien en ze met kerstmis
roosteren.
Deze forens in forenzendorp
Oegstgeest is in 1970 gehouwen
door Theo van den Nahmer. Ik had De Forens al eerder voor de lens, maar
ik neem
hem nog een keer op de korrel, onder weersomstandigheden die passen bij
zijn
herfstige uitmonstering. Hij staat niet op een voetstuk. Elke keer als ik langs
deze meelijwekkende figuur fiets, met zijn kantoortasje met zijn
lunchbammetjes
erin, ben ik blij dat ik zelf forens-af ben.
De beeldhouwer Van den Nahmer
behoorde tot de stroming Haagse
Verve, die zelf weer deel uitmaakte van de Nieuwe Haagse School. Deze
kunstenaars
verzetten zich met verf en verve tegen Cobra. Ze grepen terug op figuratieve,
realistische kunst.
Van den Nahmer hieuw ook het beeld
van Eline
Vere in Den
Haag. Ja, de verleden tijd van ‘houwen’ is ‘hieuw’, en niet ‘houwde’;
ik kan er
ook niets aan doen.
Vogelenzang is een van de meest
welluidende plaatsnamen in
Nederland. Het Noord-Hollandse dorp, aan de grens met Zuid-Holland, is
genoemd
naar een landgoed dat ooit eigendom was van Graaf Floris V.
Ik was hier in juni voor een over de
stad verspreide
collectie beelden, waaronder Roffa’s nieuwste aanwinst: Het Knotje.
Al
wandelende schoot ik ook nog een paar plaatjes zonder beelden.
Deze 140 meter lange
voetgangerstunnel loopt van het
metrostation Wilhelminaplein naar de Wilhelminapier, waarop onder
andere Hotel
New York. De tunnel uit 1997 is, net als het metrostation, ontworpen
door
Architectenbureau ZJA. Hij loopt onder een heel druk kruispunt door, en
is
voorzien van een ‘tapis roulant’, een lopende band; je hoeft dus
geeneens zelf
te lopen.
De ontwerpers ervan hebben er alles
aan gedaan om de onherbergzaamheid
te vermijden die doorgaans kleeft aan voetgangerstunnels (zie
bijvoorbeeld de
Maastunnel). De apparatuur is weggewerkt; de galm, waar gillende
kinderen
altijd zo dol op zijn, is gedempt, en de LED-lichten bewegen mee met de
stroom.
Het is me allemaal niet opgevallen,
maar het staat hier te
lezen op de site van ZJA. De volgende keer dat ik er
ben, zal ik er beter op
letten.
Het Baroniemonument in park
Valkenberg, tussen het station
en de binnenstad, is geplaatst in 1904. Toen was het 500 jaar geleden
dat Engelbrecht
I van Nassau-Siegen werd ingehuldigd als heer van Breda. Het wat
protserige
geval, uitgerust met de nodige wapenschilden, is vervaardigd ter ere
van de
eeuwenlange verbintenis van de stad met de Nassaus.
Ik zou me kunnen voorstellen dat de 2
lieftallige dames op
de foto dat alles niet weten, evenmin als de meeste van de duizenden
mensen die
er per dag langslopen. Ik wist het ook niet, maar de Wikipedia heeft
me weer
eens bijgelicht. Nu kan ik het feit, samen met tientallen andere
weetjes,
opdissen in dit artikel.
De oogst van een zondagswandeling met
een vriend door deze mooie monumentenstad.
In Hoorn zijn ze bijna net zo kwistig
met het VOC-symbool
(Verenigde Oostindische Compagnie) als in Leiden met de Leidse
sleutels. Dit
tot droefenis van iedereen die woke wil wezen, en alles wat herinnert
aan deze
17e-eeuwse multinational het liefst met wortel en tak zou uitroeien.
Dit levensgrote VOC-logo op de
winkelstraat de Grote Noord
werd in 2016 dan ook beklad door leden van de actiegroep De Grauwe
Eeuw. Ook
het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen en de scheepsjongens van
Bontekoe
moesten het ontgelden.
De voorman van De Grauwe Eeuw is in
2018 veroordeeld wegens bedreiging
en opruiing jegens niemand minder dan Sinterklaas. Daarna hebben we
niet veel
meer gehoord van deze militante protestgroep.
Panorama van de Roode Steen met de
Waag, het standbeeld van J.P.
Coen en het Westfries Museum. Daar was in 2011 een tentoonstelling rond
de
vraag, of het standbeeld van Coen mocht blijven. Een meerderheid van de
bezoekers, waaronder ondergetekende, was vóór. Je kunt het verleden
niet
uitwissen. Ik schreef erover op FHM’s
Er staat nu een uitgebreide
toelichting op de sokkel van het
beeld, over de duistere trekken van J.P.C. Zie deze pagina van Historiek.net.
2 maal de scheepsjongens van
Bontekoe.
Als er in de Gouwe, Ouwe, Grauwe Eeuw
al bestsellerslijstjes
waren bijgehouden, zou het scheepsjournaal van schipper Willem
IJsbrandtz.
Bontekoe daar jarenlang ingestaan hebben, samen met o.a. de
Statenbijbel en
‘Houwelick’ van vadertje Cats.
Bontekoe verbleef van 1618-1625 in
Indië. Op de heenweg overleefde
hij als door een mirakel de explosie van zijn schip, dat geladen was
met
buskruit. Hij moest toen in Batavia aan J.P. Coen opbiechten dat het
schip verloren
was gegaan, maar die reageerde nogal nuchter. Shit happens, daar kwam
het op
neer.
Op de terugweg verging ook Bontekoes
nieuwe schip bijna in
een vliegende storm. Toch zag zijn vaderstad Hoorn nog terug, om zijn
avonturen
op te schrijven, die hij wel een tikje heeft aangedikt en mooier
gemaakt. In 1646
verscheen zijn scheepsjournaal in druk.
De 3 scheepsjongens kwamen er niet in
voor. Die vloeiden uit
de pen van Johan Fabricius in een kinderboek uit 1924.
Voordat Bontekoe zijn avonturen in
Indië beleefde, was in
1617 zijn schip al eens buit gemaakt door Barbarijse zeerovers, die
opereerden
voor de kust van Afrika. Die hadden de gewoonte, een losgeld te vragen
voor hun
gevangenen. Die moesten als slaaf voor hen werken, zolang er niet
betaald was.
Ook daar schreef ik al eens over
op FHM’s.
Je hoort niet zo
gek veel over deze toestanden, bij de uitputtende slavernijdiscussies
van
tegenwoordig. Wokies zijn wel erg selectief in hun heilige
verontwaardiging
over zaken van eeuwen geleden.
De
Mariakapel was onderdeel van een klooster. Nu is het een atelier
voor beeldende kunstenaars, met een heel beeldend kunstwerk op het dak.
‘Tal
en last’, OK, maar die wezen konden er zelf niets aan
doen. Er waren nogal wat wezen, 400 jaar geleden. Bij elke pest- of
cholera-epidemie
kwamen er honderden bij.
In
Utrecht zie ik bij elke wandeling wel iets nieuws, als ik
tenminste niet de geijkte paden volg die leidden naar de collegezalen.
Titelloze beeldengroep van de Duitse
beeldhouwer Thomas
Schütte in het Griftpark.
In de tijd dat ik hier aan de universiteit doorleerde in dode dichters, kwam ik vaak in het Griftpark. Ik wijdde er in 2003 een artikel aan, waarin ik ook de hele geschiedenis van het park uit de doeken deed, van vuilnis- en gifbelt tot wandelpark.
In de herfst van 1999 liep ik er vrijwel voor elk avondcollege te dwalen in de schemering. Het park had toen in mijn ogen niets lieflijks. Ik vond het aantrekkelijk in zijn afstotelijkheid: die rare wezens in het gras; de afwezigheid van Utrechtenaren. Die wilden niet wandelen in wat zij nog kenden als een giftige Augiasstal, jarenlang afgesloten achter vuistdikke hekken. En ik had mijn hoofd bij moderne poëzie, dat toen op het lesrooster stond; dat heeft mijn stemming ook beïnvloed.
Bijna een kwart eeuw later vind ik
het een heel normaal,
bijna saai park – maar wat is dit? Hoe vaak zie je dat? Dit is echt
heel
bijzonder, bijzon-der, 2 bijzonnen, links en rechts van de echte zon,
en een vage
lichtkrans, een halo om de zon heen.
Bijzonnen staan aan de hemel op
dezelfde hoogte als de zon,
op 22 booggraden afstand. Die halo heeft ook een straal van 22 graden;
altijd 22; geen
graad meer of minder. Ik meet het na; ik heb geen gradenboog bij me,
maar als
je je gespreide hand op armlengte van je ogen houdt, omspant de lijn
tussen je duim-
en pinknagel ook weer precies 22 graden aan de hemel; de wonderen van
de kosmos.
Het is maandag 16 oktober, 17:15 uur.
Meerdere Twitteraars
uit Utrecht hebben de bijzonnen gezien. Ik dus uitgerekend in het
Griftpark,
wat toch al een bijzondere plek was.
Ik bezocht het Drentse tweelingdorp
voor het Van
Goghhuis
Drenthe. Vincent van Gogh zag de vaart op de foto vanuit het
raam van het
pension waar hij in de herfst van 1883 verbleef.
De molen Nooitgedacht heeft hij nooit gezien; die is van na zijn tijd. De wieken hebben in het jaar 2022 156.000 omwentelingen gemaakt. Er zit een teller op en het wordt allemaal bijgehouden. Dat is nodig voor het bepalen van de draaipremie die de eigenaar krijgt van de provincie.
Ik
kan me wel voorstellen waarom van Gogh gecharmeerd was van het Drentse
landschap, en ook wel waardoor hij er op den duur gedeprimeerd van
raakte.
In de Zeeuwse hoofdstad was ik voor
de tentoonstelling in
het Zeeuws Museum: ‘De omgekeerde wereld van Adriaen van de Venne’.
Daarover
komt ook nog een stukje op FHM’s.
Die
lange kades met hun gevels zijn bij uitstek geschikt voor
panoramafoto’s.
De
Graanbeurs op het Damplein is helaas maar een replica. De
originele Graanbeurs, die een stuk groter was, is rücksichtslos
gesloopt in
1969 om plaats te maken voor autoblik.
Luctor et emergo, Zeeland worstelt,
maar komt altijd weer
boven.
En terug naar Aarschot. Begin oktober
had ik nog een reisdag
over van mijn Interrailvakantie in Denemarken.
Ik plande een reisje naar
Aarschot en Diest aan de spoorlijn Antwerpen-Hasselt. Het was op maandag 2
oktober 2023, een zonnige, kokendhete nazomerdag.
Aarschot deed ik in 2003 al eens per bus. Het verhaal erover dateert uit mijn fotoloze periode. Ik ‘zag’ er dan ook helemaal niets meer bij toen ik het overlas. En nu ik in Aarschot wandel, herken ik ook vrijwel niets meer, behalve deze ’s Hertogenmolens. Wat je fotografeert, onthoud je langer dan wat je alleen maar opschrijft. Daarom werk ik tegenwoordig nooit meer fotoloos.
De
500 jaar oude versterkte watermolens in de Demer maalden eikenschors
voor de leerlooierij, maalden ook graan, en sloegen olie uit
oliehoudende
zaden.
Elke zichzelf respecterende Vlaamse
stad heeft een begijnhof
op de plattegrond. Zo ook Aarschot. Begijnen waren alleenstaande,
religieuze
vrouwen.
Het begijnhof van Aarschot dateert
uit de 13e eeuw. De
laatste begijn overleed in 2002. Het begijnhof stond onder leiding van
een ‘grootjuffrouw’.
Zij werd geassisteerd door ‘momboren’, mannen die voor de begijnen
geldhandelingen
verrichten en rechtszaken voerden, want dat vond men in die tijd geen
vrouwenwerk.
Grootjuffrouwen en momboren; er gaat
vaak een hele nieuwe
wereld voor je open als je iets opgoogelt over een foto die je gemaakt
hebt.
Het fritkot ontbreekt niet in Aarschot
Een ‘beweegbank voor senioren’, ja,
dááág! Het is bijna 30
graden in de brandende zon. Gewoon elke dag minstens een uur stevig
wandelen, zo
blijf ik in conditie. Dan hoef ik niet van die fratsen uit te halen, en
dat nog
wel op een plek waar iedereen me kan zien en waar ik dus compleet voor
lul sta.
Deze toren op een heuvel kon ik in
2003 niet vinden. De Aurelianustoren
of Orleanstoren is een overblijfsel van de stadsomwalling uit ca. 1360.
Ook het station kon ik in 2003 niet
meer vinden, maar
vandaag wel. Ik plande toen mijn route door België nota bene op een
autokaart. Wat
achterlijk! Waarom had ik nog geen smartfoon? Bestonden die eigenlijk
al in
2003??
Een station verder richting Hasselt
of een eindje
stroomopwaarts over de Demer heb je het stadje Diest.
De voorloper van deze Schaffense
poort maakte deel uit van
de middeleeuwse stadsomwalling. In de 19e eeuw is de poort herbouwd. In
WOII is
hij zwaar beschadigd, en daarna knap gerestaureerd.
Ook Diest heeft zijn Begijnhof. Een
hof is het feitelijk
niet; in tegenstelling tot het begijnhof in Aarschot, is het een
complete
stad-in-een-stad, met huizen aan straten.
Hier geen grootjuffrouwen en
momboren. Het begijnhof stond, althans
in de 16e eeuw, onder leiding van een pastoor die de wind er stevig
onder had. Het
hof telde in de 17e eeuw maar liefst 400 begijnen. Maar in de 19e eeuw
trad
verval in, en al voor de Tweede Wereldoorlog ontsliep de laatste
begijn. Het
goed geconserveerde hof prijkt tegenwoordig op de werelderfgoedlijst
van
UNESCO.
Bij het verhaal van Diest ontbreekt
één foto, die van de Citadel.
Die lag me te ver uit de slinger, om er nog heen te lopen aan het eind
van zo’n
hete dag. Met de foto van het stadhuis van Diest is de schoenendoos van
overgeschoten foto’s leeg; allemaal netjes ingeplakt in het album!
Frans Mensonides
12 november 2023
©
Frans Mensonides, Leiden, 2023