< < < Overgeschoten
foto’s (1), mei – november
2022
< < < Overgeschoten
foto’s (2), december 2022 - maart 2023
< < < Overgeschoten
foto's (3), mei - oktober 2023
< < < Overgeschoten
foto's (4), december 2023 - maart 2024
De restjes, dus, maar die dis ik zo’n 2 keer per jaar op, als
een bonte maaltijd op kliekjesdag. Hier volgt de oogst van het afgelopen ruime
halfjaar. Deze keer staan de foto’s in chronologische volgorde, wat je meteen
al kunt zien doordat ze beginnen met bloeiende bolgewassen.
De bovenste 3 maakte ik in of in de omgeving van De Zilk, de
onderste bij Voorhout. In april floreert in bollendorpen als de Zilk de
creativiteit altijd als in geen enkele andere maand van het jaar. De draak op de foto was
geloof ik de inzending voor een wedstrijd om iets moois te maken van bolbloemen.
Zeg Leerdam en ik zeg: glas. Het standbeeld van de glasblazers
bij de kerk is van de hand van Peter Erftemeijer.
De spaarbank heeft Barneveld te danken aan C.A. de Nairac. Die
was van 1841-1883 burgemeester van het uitgestrekte dorp op de Veluwe, en deed er
alles aan om het op te stuwen in de vaart der dorpen. 7 winters geleden bezocht
ik het naar hem genoemde museum in Barneveld.
‘Frans Mensonides was hier, en zag weinig systeem in de
waanzin’. Deze handgeschreven tekst heb ik achtergelaten in het gastenboek van Museum
Dr. Guislain in Gent. Het museum is gevestigd in wat eens de kliniek was van dr.
Jozef Guislain (1797-1860), een van de eerste artsen die zich toelegden op het
verplegen van geesteszieken in instellingen.
Een indrukwekkend gebouwencomplex, maar over de museale
collectie was ik minder enthousiast. Heel veel spullen, ook veel kunstwerken
van patiënten, maar weinig context, weinig uitleg. Ik slaagde er niet in, wat
ik altijd op z’n minst probeer in een museum: er een rode draad in te onderkennen.
Maar misschien is dat juist wel heel tekenend bij een expositie over mensen die
de rode draad van hun bestaan kwijt zijn. Het wat vage gebeuren dat ik aantrof,
past ergens juist wel goed bij het onderwerp.
Wel een heel mooi gebouw, zoals gezegd, Museum Dr. Guislain,
in een heel mooie stad.
De Sint Baafs is gebouwd in de 14e t/m de 16e eeuw, in een
tijdperk dat het allemaal niet zo snel hoefde.
‘De Vooruit’ uit 1913, een socialistische coöperatie
De sculptuur ‘de Passanten’ van Michaël Borremans staat
sinds 2017 op het plein waaraan de Gentse Stadsbibliotheek gevestigd is. Het
thema van het beeld heet het ‘doorgeven van kennis’ te zijn; datgene waarvoor
bibliotheken zijn opgericht. Nou heb ik het gevoel dat deze 4 lieden (waarvan 3
op mijn foto) een flink potje aan het
roddelen zijn. Maar ook dat zou je kunnen zien als het verbreiden van kennis:
‘Zeg, heb je het al gehóórd van Die-en-die? Nee, je gelóóft het niet, als ik
het je vertel!’
Hoek van Holland op een gure winterdag, zo lijkt het wel,
maar het was in werkelijkheid zaterdag 1 juni 2024, juist de eerste zomerdag. Snel de metro gepakt naar Maassluis.
Afgelopen zomer werd ik toch nog getroffen door de corona
die ik 4½ jaar met succes buiten de deur had weten te houden (Zie dit FHM’etje). Het is een verraderlijke ziekte. Je kunt hem altijd nog oplopen, ondanks
voorzorgmaatregelen.
Ik probeerde maar niet te veel te denken aan wat je toch nog
kunt overhouden aan een zogenaamd milde infectie. Tijdens een zelf opgelegde
quarantaine van een week of 2, maakte ik geen gebruik van het OV. Ik leidde mezelf
af met lange wandelingen door de stad, en fotografeerde daarbij vooral bloemen
in stegen.
Drie is, behalve een telwoord, ook de naam van
een buurtschap in de gemeente Ermelo, niet ver van het Solse Gat. Ik was er van
de zomer heengereden op de afgebeelde OV-fiets, op zo’n nostalgische tocht ‘down
Memory Lane’ waaraan ik soms behoefte heb.
Tijdens de vakanties op de Veluwe in mijn kindertijd zaten
we vaak op het terras van het Boshuis, een voormalige boerderij uit 1765. Op
hun website heten ze iedereen welkom in het Speulder- en Sprielderbos, met de
dansende stammen.
Mijn broertje en ik dachten dat de naam Drie sloeg op het
aantal huizen in de omgeving. Ik zocht het laatst na, en het bleek geen slechte
gok: de etymologen denken ook dat de naam verwijst naar 3 boerderijen, 3 heuvels,
3 beken of 3 wat dan ook.
Monument ter nagedachtenis aan de gevallenen bij de
bevrijding van Walcheren in 1944.
Schoorsteen van de v/m Deldense Wollenstoffenfabriek op een winkelpleintje
in dit minuscule Twentse stadje - waar ik een heel bijzonder kunstmuseum deed. Dit bakstenen gevaarte dateert van 1866, is in
het begin van 20ste eeuw nog verlengd en sindsdien 28 meter hoog.
Dit winkelpand op de hoek van de Spoorstraat en de Stationsweg
(op een steenworp van het station, inderdaad) heeft zo te zien ook een
industrieel verleden. Maar ik heb er niets over kunnen vinden.
Hotel-restaurant Het witte paard is gevestigd in een boerderij
uit de 2e helft van de 18e eeuw.
In dit uit zijn krachten gegroeide Utrechtse dorp deed ik kort
geleden een museum dat geïncorporeerd is in de openbare bibliotheek. Maar ik
weet nog niet of dat bezoek gaat leiden tot een FHM’etje. Niet dat het museum me
niet boeide, maar niet elk museumbezoek levert de rode draad op waarnaar ik Gent
ook vergeefs zocht. Overgeschoten musea, daar zou ik ook eens een stuk over
kunnen schrijven.
’t Zusje is een hele keten van tientallen restaurants. Je
komt ze overal tegen, maar ik ben er nooit een binnengelopen. Op de bucketlist!
‘Veenendaal wat ben je mooi’, staat op één van deze
gebouwen, maar daar valt wel iets op af te dingen. Och ja, er staan wel wat
aardige, statige panden in het centrum, maar deze groeikern is ook wel een geschikte bestemming voor een treurtrip.
Op een muur op deze foto staat een gedicht van de
Veenendaalse dichter Kees Stip (1913-2001):
Op twee mieren
Vol goede eetlust en manieren
bestelde laatst een tweetal mieren
in een cafeetje te New York
met in hun vingers mes en vork
en om hun halzen twee servetten
twee miereneterkoteletten.
Zoals zo vaak, is ook bij Stip de naam een voorteken. Als je dichter bent, en Stip heet, móét je je bijna wel toeleggen op puntdichten.
Voordat Veenendaal groeikern werd, was het een
industriestad. De sigarenfabriek Ritmeester (producent van mijn opa’s favoriete
‘gifstengels’, zoals mijn moeder ze noemde) en de Wolfabrieken Hollandia
verschaften honderden Veenendalers emplooi. Een standbeeld van een sigaar heb
ik niet gezien, maar wel van deze wolproducenten.
Als slotakkoord van deze reeks overgeschoten foto’s dit
lachwekkende wangedrocht. Ik had het al eerder op de korrel, een paar
jaar geleden in mijn
toenmalige rubriek ‘Beminde zaterdag’.
Eens was dit monument een vrij normale villa uit het begin
van de 20ste eeuw. We hebben de foto nog; hij staat hieronder. Daarna werd het pand verbouwd tot winkel.
Aan het begin van de huidige eeuw werd die winkel vrijwel geheel gesloopt; helemaal
uitgehold. Maar om een duistere reden lieten ze het skelet ervan staan als
erepoort voor Bernhard van Kreel, de architect van het pand.
Ze zijn er erg trots op in Veenendaal, op een gevaarte dat
vooral een sta-in-de-weg is. Enfin….
Oh ja: op deze site hebben we, naast overgeschoten foto’s,
ook nog complete overgeschoten dorpen. Volg de link! Of niet; er hóéft niks!
Frans Mensonides
6 december 2024
©
Frans Mensonides, Leiden, 2024