Well Billy rapped all night about his suicide
How he kick it in the head when he was twenty-five
Speed jive don’t want to stay alive
When you’re twenty-five.
And Wendy’s stealing clothes from Marks and Sparks
And Freedy’s got spots from ripping off the stars from his face
Funky little boat race.
Television man is crazy saying we’re juvenile deliquent wrecks
Oh man I need TV when I got T Rex
Oh brother you guessed
I’m a dude dad.
All the young dudes (hey dudes)
Carry the news (where are ya)
Boogaloo dudes (stand up come on)
Carry the news.
Volledige tekst: staat HIER
Stukje luisteren? klik op de zwart-witradio
Eén lichtpuntje hebben we tenminste nog in die donkere eindejaarsdagen. De hele ellendige eerste kerstdag lang kijk je uit naar het middernachtelijk uur; dan gaat het spel beginnen. Dan legt Bert Haandrikman, nacht-deejay van Radio 2, de nummer 2000 op de draaitafel (bij wijze van spreken dan; dat attribuut is al lang opgeborgen in de magazijnen van het omroepmuseum).
Inderdaad: dit stukje gaat over de Top 2000, voor veel generatiegenoten het hoogtepunt van het muziekjaar. Wij zijn natuurlijk nog steeds ‘my generation’, met dank aan The Who, en blijven altijd ‘my generation’ ook al worden we met zijn allen 100.
De Top 2000 betekent: lekker luisteren naar de tophits van de jaren 50 tot en met 80, waarbij je het enkele verdwaalde recente nummer zacht zet en geduldig uitzit. Het betekent ook: alles bijhouden op de website – want mijn generatie is met zijn tijd meegegaan. Alvast lezen wat er het komende uur wordt uitgezonden; je kennis over de uitvoerende artiesten even opfrissen door hun biografieën vluchtig door te nemen; alles lezen wat luisteraars aan persoonlijke herinneringen in het gastenboek hebben geschreven.
Ik ken generatiegenoten die hele rituelen organiseren rond de Top 2000: luisteravondjes en –nachten met oude schoolvrienden; het plechtig aanhoren van de top 50 op oudejaarsavond, waar dan maar liever niet doorheen gepraat moet worden.
Het is altijd een beetje geheimzinnig waarom sommige platen aan de top komen, en anderen in de onderste regionen blijven steken of zelfs helemaal niet genoteerd staan. Ik vraag me elk jaar af, waar Letkiss is gebleven; Letkiss van Gudrun Jankis uit 1965, toen ik net naar hitparades begon te luisteren; een nummer dat maandenlang op één heeft gestaan. Niet in de Top 2000, en er nooit in geweest ook, terwijl honderdduizenden dat singeltje indertijd gekocht moeten hebben. Ik zal het niet nomineren; zo veel soeps was het nou ook weer niet. Maar het ís een herinnering, en waar is het gebleven??
Even mysterieus is het succes van nummers als Oude Maasweg van The Amazing Stroopwafels (dit jaar gestegen naar 22!). Het bleef, toen het verkrijgbaar was op 45 toeren, hangen in de tipparade, maar kwam via een omweg toch terecht in het collectieve bewustzijn van onze generatie. Dat soort nummers hoort er ook bij. Elke oudejaarsavond weer dat teken van herkenning: aha, daar zijn The Amazing Stroopwafels, ze staan ook dit jaar weer genoteerd.
Een beetje systeem zit er toch wel in, in de Top 2000. De kopgroep van de lijst bestaat voornamelijk uit monumentale, lang uitgesponnen rockopera’s: Child in Time, Stairway to Heaven, Halo of Flies, Paradise by the Dashboard Light, Worn Down Piano, noem ze maar op. Logisch is ook, dat Bohemian Rhapsody het dit jaar niet gewonnen heeft; ten minste een deel van de ruim miljoen kiezers zal wel eens zijn gaan uitkijken naar een recht-op-en-neer popsong van drie à vier minuten, met een intro en een refrein, in plaats van al dat pompeuze operettewerk.
Met Avond van Boudewijn de Groot op nummer één kunnen we vrede hebben: een Nederlandstalige artiest, die al veertig jaar aan de top staat, een wonderkind van bijna zestig, de held van inmiddels al drie generaties. En stel, dat André Hazes het geworden was, of Sjakie Schram; daar moet je toch niet aan denken!
De bard zelf reageerde quasi-bescheiden-oprecht-verrast, maar had zijn uitverkiezing kunnen zien aankomen. In 1999, het eerste jaar van de top 2000, stond Avond op 428, het jaar daarop 121, toen 41, 25, 8 en vorig jaar 5; een onmiskenbaar opgaande lijn, toch. Volgens een lezer van deze site - die Avond heeft staan op zijn favoriete bandje voor in de auto op weg naar vakantie - komt die langzame, gestage klim door het feit dat velen dachten dat het nummer Ik geloof heet, en daar jarenlang vergeefs naar gezocht hebben op de keuzelijst.
Geruststellend is het feit, dat je tegenwoordig best eens een uurtje kunt missen van de Top 2000 (om te slapen, bijvoorbeeld). Tenslotte wordt alles door Radio 2 opgeslagen in 144 keurige blokken van een uur, die je later op elk gewenst moment naar je PC kunt laten streamen.
Deze aflevering vertoont evenveel afwisseling en even weinig samenhang als een uurtje Top 2000. Laten we overgaan tot het soundbiteje van deze week. Ik had me tot uitdaging gesteld, een stuk te schrijven over de nummer 2000. Dat waren echter de Beatles, die we al zo vaak gehad hebben. Nummer 1999 is dit jaar Sugar Sugar van de Archies. Die heb ik niet in mijn uitgebreide collectie verzamel-cd’s; ik vind het bovendien al 36 jaar een horreur van een nummer; een vervelend niemendalletje. Op 1998 staan de Supremes met een nummer dat ik niet kende; het is misschien een gebrek in mijn culturele opvoeding. Komen we terecht op nummer 1997, en dat is All the Young Dudes van Mott the Hoople, op tweede kerstdag om 0:15 uur de ether ingeslingerd door genoemde Haandrikman.
Mott the Hoople ontstond in 1969 in het Engelse Hereford. De groep kampte meteen al met een identiteitscrisis: wilden ze hardrockers worden, of liever glamrockers, of misschien iets anders? Al hun platen flopten, hoewel hun optredens ware happenings waren. Toen begon David Bowie zich met de band te bemoeien. Hij schonk ze All the Young Dudes. Het nummer werd een door Mott the Hoople nooit meer geëvenaard succes in Engeland (nummer 3 op de hitlijst), en hun enige hitje bij ons.
All the Young Dudes is een nummer met strakke, onder de huid snerpende gitaarrifjes, en dito zang. Het is een typisch Bowie-nummer; je zou het moeten horen met dat jammerende, hoge stemgeluid van hemzelf; zonde dat hij het heeft weggegeven!
De song gaat, zoals zoveel Engelse popsongs, over jongeren die geen raad weten met hun leven, aan de zelfkant van het bestaan verkeren, en slechts door muziek gered worden van wanhoopsdaden. Het nummer klinkt hier en daar wat Beatle-achtig. Die worden ook genoemd, evenals de Stones en T-Rex; groepen die in 1972 al voorbij waren (al zouden we van de Stones later nog meer horen). Toch wordt er naar die groepen nog geluisterd door de hoofdpersoon, die ook geen 20 meer is, maar 25. Weet je waar dit nummer eigenlijk over gaat? Over hetzelfde als dit stukje, nl. het Top 2000-gevoel, van niet al te jonge ‘dudes’.
Luister ze, verder, en tot volgend jaar!
Deel 56: Een fijne dag / Drs. P (1973)
Deel 55: Matthew and Son / Cat Stevens (1967)
Deel 54: The Worker / Fischer-Z (1979)
Deel 53: Atlantis / Donovan (1968/1969)
Deel 52: Proud Mary / Creedence Clearwater revival (1969)
Deel 51: The Eve of the War / Jeff Wayne (1978)
Deel 50: Daddy Cool / Boney M (1976)
Deel 49: Spirit in the sky / Norman Greenbaum (1970)
Deel 48: Monkey on Your Back / Outsiders (1967)
Soundbites nrs 1 t/m 47 in het archief van REFLEXXIONZZ!
© Frans Mensonides, Leiden, 2005