Deze pagina over het blijspel Teeuwis de boer van Samuel Coster is een uitvloeisel van de mastercursus ‘Literatuurgeschiedschrijving’ die ik gedurende de afgelopen winter heb gevolgd als student Nederlandse literatuur aan de Universiteit Utrecht. Naast een meta-literatuurhistorisch werkstuk (op deze site niet opgenomen, onder meer om de volgende jaargang studenten niet de wind uit de zeilen te nemen) dienden wij ook een stuk te schrijven voor een breed publiek. Ik koos komisch toneel als onderwerp, en Teeuwis de boer als geslaagd voorbeeld van een komisch stuk. Daarover schreef ik een artikel voor een (gefingeerd) programmaboekje, met als invalshoek: de functie van het vroegmoderne blijspel. Dit artikel heb ik uiteindelijk bewerkt en uitgebreid tot bijgaande webpagina.
Ik had met die arbeid niet alleen de bedoeling, een aantal vakantiedagen op een nuttige en aangename manier door te brengen. Deze pagina komt voort uit enkele ideeën over literatuurgeschiedschrijving voor een lekenpubliek, die tijdens de cursus bij me zijn opgekomen. In die tijd keek de neerlandistiek uit naar de op handen zijnde presentatie van de eerste delen van de Geschiedenis van de Nederlandse Literatuur (GNL), en niet iedereen deed dat reikhalzend. Aan de uitreiking van deze twee boekwerken aan evenzovele prinsessen ging een golf van kritiek vooraf: zulke wat 19e-eeuws aandoende folianten zouden volgens veel vakgenoten in het zap-tijdperk volkomen ongeschikt zijn om literatuurgeschiedenis te populariseren.
Frits van Oostrom en Hugo Brems hebben deze kritiek afdoende gepareerd met twee boeiende, doorwrochte boeken waarop het hele vakgebied trots mag zijn, en die alleen maar met meer verlangen doen uitkijken naar de rest van de reeks. Toch zal de roep om modernere en meer laagdrempelige vormen van literatuurgeschiedschrijving blijven klinken.
In de boekhandel is op het gebied van literatuurhistorie nog meer verkrijgbaar dan de twee thans verschenen GNL-delen. Maar dat aanbod kon me niet erg bekoren. Ik bladerde in enkele populaire literatuurhistories in boekvorm, zoals Het volle leven voor de vroegmoderne periode en Handgeschreven wereld voor de Middelnederlandse literatuur. Ik zag – met alle verschuldigde eerbied voor de auteurs, die fraai geïllustreerde en boeiende boeken hebben afgeleverd – enigszins versnipperde werken, waarin naar mijn smaak de balans wel erg ver was doorgeslagen naar contextualisatie, naar behandeling van de maatschappij van weleer. Er was te weinig te lezen over de literatuur zelf; vooral in Het volle leven waren citaten uit primaire literatuur schaars.
Dan het WWW. Daar bleek een kloof te gapen. Op Internet, voor velen het meest voor de hand liggende medium waarnaar men grijpt voor lering en vermaak, zijn erg weinig sites te vinden over Nederlandse literatuurgeschiedenis die gericht zijn op de volwassen, goedopgeleide leek.
Zeker, de neerlandistiek heeft zich gedurende de afgelopen tien jaar grote inspanningen getroost om de literatuurhistorie een plek te geven op het WWW. Deze hebben zich echter vooral gericht op vakbroeders en -zusters (DBNL) en op middelbare scholieren (Literatuurgeschiedenis.nl). Voor de geïnteresseerde leek die zijn middelbare schooljaren achter zich heeft, zal de DBNL echter meestal te specialistisch zijn en is Literatuurgeschiedenis.nl te schools van toon en opzet en te weinig diepgravend.
Verder moeten we het hebben van een enkeling die eens een mooie site heeft gemaakt, zoals J. Helwig over W.G. van Focquenbroch, of een artikel op Internet heeft geplaatst (voor mijn eigen web-oeuvre over literatuur, zowel populariserend als met wetenschappelijke pretenties, zie het overzicht aan de voet van dit artikel).
Hier ligt een taak! Er zou een populair-wetenschappelijke website over literatuurgeschiedenis in het leven geroepen moeten worden, of anders gezegd: een literatuurgeschiedenis in webvorm, of nog anders gezegd: een literatuurgeschiedenis.nl voor de volwassen lezer. Het zou een fraai uithangbord zijn van ons vak, waarmee we iets zouden kunnen laten zien van de rijkdom, verscholen in oude literaire werken die nu in bibliotheken liggen te verstoffen, en onbekend zijn bij het grote publiek.
Het idee liet me niet meer los. Ik heb me gedurende de afgelopen maanden proberen voor te stellen hoe zo’n site er zou moeten uitzien, hoe hij verwezenlijkt en onderhouden zou kunnen worden, en heb er uiteindelijk een blauwdruk van geschetst.
Mijn ideale web-literatuurgeschiedenis kent een ‘ergocentrische’ opbouw, dat wil zeggen: hij bestaat uit pagina´s die elk gewijd zijn aan één werk. Elke pagina bestaat uit een hoofdartikel, eventueel aangevuld met enkele ‘terzijdes’ of ‘pop-ups’. In het hoofdartikel wordt het werk ingeleid, de schrijver aan de lezer voorgesteld, en komt een ‘contextueel’ onderwerp aan de orde. Dit artikel wordt gevolgd door een aantal kort ingeleide tekstfragmenten, met een weergave in twee kolommen: links het origineel, rechts ofwel een woordverklaring (bij werken vanaf circa 1750) ofwel, bij oudere werken, een hertaling in modern proza.
Voor wat betreft deze hertalingen: op deze plek wil ik alle discussies over de juiste wijze van herspellen en annoteren niet overdoen of samenvatten. Naar mijn mening en ervaring schieten beide middelen, ook in combinatie, vaak te kort voor een goed begrip van vroegmoderne of Middelnederlandse teksten. Beter, ook voor de volwassen lezer, is het systeem dat is toegepast op Literatuurgeschiedenis.nl: naast het origineel (in de originele spelling) een hertaling in modern Nederlands proza. Je doet dan alle recht aan zowel de taal van het literaire werk als aan de moderne lezer die de tekst moet zien te begrijpen.
Natuurlijk worden alle pagina’s en terzijdes rijkelijk voorzien van illustraties. Verder kan een pagina verrijkt worden met alles wat Internet te bieden heeft: aanklikbare kaarten en afbeeldingen, geluidsfragmenten (liederen!), verklarende ‘voet’nootjes die verschijnen wanneer men de muisaanwijzer over een bepaald tekstfragment beweegt, korte videofragmenten (bijvoorbeeld uit een moderne opvoering van een toneelstuk).
Aan zo'n verzameling van pagina’s over één bepaald werk kunnen overkoepelende pagina’s toegevoegd worden: themapagina’s, auteurspagina’s en pagina’s over een bepaald genre of bepaalde literaire stroming.
Een website over literatuurgeschiedenis, is dat nou echt nodig? Het antwoord moet volmondig ‘ja’ luiden als je de onwetendheid in aanmerking neemt die heerst onder Nederlanders (en in iets mindere mate onder Vlamingen) over literaire werken uit vervlogen eeuwen, en over de vaderlandse geschiedenis die er de context van vormt. Of het publiek zelf op zo’n site zit te wachten, is moeilijk te voorspellen. Ik heb er nooit om horen roepen, maar als hij er eenmaal ís, zullen de lezers er wel op afkomen; zo gaat dat doorgaans op Internet.
Nadenken over het wat, hoe en waarom van zo’n site wordt al snel een vruchteloze bezigheid. Ik ben van plan een gedeelte van mijn master-thesis aan deze vragen te wijden. Het leek me zinvol, nu alvast een voorbeeldpagina te maken die zou kunnen dienen als discussie- en vertrekpunt.
Bijgaande pagina over Teeuwis de boer is het resultaat van die arbeid. Dat de pagina een werk van Samuel Coster tot onderwerp heeft, is niet meer dan toeval; het verhaal lag nog op de plank, zoals gezegd. Toch is Coster geen slechte keuze als begin van een website over literatuurgeschiedenis. Was Coster niet de stichter van de Nederduytsche Academie, die onder meer tot doel had, kennis binnen het bereik te brengen van velen? En werd rond de eeuwwisseling de basis voor DBNL niet gelegd door een site die ook genoemd was naar Coster? (Een andere Coster welteverstaan: degene die de boekdrukkunst (niet) uitgevonden heeft).
Ik ben me ervan bewust dat deze pagina niet meer is dan een schot voor de boeg, en dat er zowel aan de opzet als de uitvoering nog een hoop gesleuteld zal moeten worden. Commentaar op de Teeuwis-pagina, en op deze ‘verantwoording’, zowel vanuit het vakgebied als van daarbuiten, is daarom meer dan welkom!
Frans Mensonides
7 september 2006
Stuur
een mail
Brems, H. Altijd weer vogels die nesten beginnen. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1945-2005. Amsterdam 2006.
Hogenelst, D., en F. van Oostrom, Handgeschreven wereld. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen. Amsterdam 1995.
Oostrom, F. van, Stemmen op schrift. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur van het begin tot 1300. Amsterdam 2006.
Stipriaan, R. van, Het volle leven: Nederlandse literatuur en cultuur ten tijde van de Republiek (circa 1550-1800). Amsterdam 2002.
Maurice de Hond, Monika van Paemel, Geert Mak, Thomas Rosenboom; vier moderne pamflettisten (2006).
'Op die Staerte-jacht’. Het pamflet Leydts Praetjen, Van desen tegenwoordige Tyt en Gelegendtheydt (1652) (2006)
Het toneel is in den hemel. Annette speelt Vondel’s Lucifer (2005)
Bonte Bontius-avond in de Leidse Schouwburg (2005)
Doen die diluvie quam in de werelt... Het zondvloed-thema in het Boec van Sidrac (2005)
In en uit de kap. Pamfletten naar aanleiding van de tulpenwindhandel in 1636 / 1637 (2004 / 2005)
Ach, bedrogen volc... De Anti-hiërarchische disputatie uit handschrift Wiesbaden, Hessisches Hauptstaatsarchiv 3004 B 10 (2004)
Voor God, Oranje en de eer. Adriaan van der Hoop en de Belgische opstand (2004)
Kosteloze kost in een aards paradijs. Pagina over hofdichten voor literatuurgeschiedenis.nl (2004)
Werkstuk over recenseren, en drie recensies van onlangs verschenen werken (2003 / 2004)
Met de pet in de hand. hypercorrect taalgebruik en de standenstrijd (2001)
Zo veel' letters zo veel dagen. Een bloemlezing uit twee eeuwen poëzie ter herdenking van Leidens Ontzet op 3 oktober 1574 (2000)