Nr. 178 - zondag 19 oktober 2014
'Een schilderij is om naar te kijken en niet om over te lullen'; museum-top-5 MMKA




LAATSTE ZES AFLEVERINGEN

177. IMPOSANT; MARKTHAL ROTTERDAM (12/10/2014)
176: 'DE TWEEDE KEER KOMT-IE BETER BINNEN'; BOBOTAAL (05/10/2014)

175. FAMILIESTUK: GRIFFELDOOS (25/05/2014)
174. SUSHI; HELSE AVOND IN JAPANS RESTAURANT (18/05/2014)
173. TER GELEGENHEID VAN MOEDERDAG (11/05/2014)
172. EBOLA EN POETIN: DE KLOK TERUG (04/05/2014)


 





Het Museum Moderne Kunsten Arnhem (MMKA) is op zichzelf al een plaatje, maar is zelf allesbehalve modern. Het statige 19e-eeuwse gebouw met de markante koepel ligt vorstelijk op een heuvel. Vanuit de achterramen en de beeldentuin heb je een majestueus uitzicht op de Rijn, waarnaar je via een stelsel van steile, spekgladde trappen ook nog kunt afdalen.

Niet verwonderlijk, dat het gebouw een verleden kent als herensociëteit. Sinds 1920 wordt er kunst tentoongesteld uit de toen pas begonnen 20ste eeuw. Tijdens de Slag om Arnhem in september 1944 lag het gebouw in de frontlinie en raakte het zwaar beschadigd. In 1954 werd het in herstelde staat heropend.

Het heet trouwens anno 2014 geen Museum Moderne Kunsten Arnhem meer, maar Museum Arnhem, heeft ooit ook nog een hele tijd Gemeentemuseum Arnhem geheten, en heet tegenwoordig soms toch ook nog steeds MMKA, geloof ik. Het is een museum met een aangename sfeer. Ik kom er eens per decennium wel een keer kijken, en altijd heeft het dan een nieuwe naam. Maar de doelstelling is bij al die naamswijzigingen nooit gewijzigd: moderne kunst tentoonstellen.

Op de dag van mijn bezoek van de jaren 10, twee maanden geleden alweer, waren diverse zalen in renovatie, en kon ik voor half geld een overzichtstentoonstelling zien van topstukken uit een eeuw Nederlandse schilderkunst. Ik vond het eigenlijk wel prima. Nu kon ik daaruit rustig een keus maken voor de musuem-top-5, die tot de tradities behoort van deze rubriek ‘FHM’s’. Ik beperkte me dan nog eens tot de eerste zalen van die chronologische tentoonstelling. Om voor mij zelf ook niet geheel doorgrondelijke redenen waardeer ik vooral de schilderkunst uit het stuk 20ste eeuw dat ik zelf niet heb meegemaakt. Een vreemde hang naar heel vroeger; ‘nostalgie over de wieg heen’, noem ik dat altijd.

De museum-top-5; in willekeurige volgorde (of anders gezegd: in handige volgorde voor bruggetjes). Klik op de links voor de afbeeldingen, of kijk onderaan deze pagina. 

*** Jan Mankes (1889-1920), Woudseweg Oranjewoud (1912) 
Een polder met een lange bomenweg; sfeervol in zijn troosteloosheid. Mankes deed vooral natuurtaferelen, in zijn korte leven, dat een einde vond door tuberculose.

Oranjewoud is nu een buitenwijk van Heerenveen, die de Woudseweg wel opgeslokt zal hebben; hij staat niet meer op de kaart. Er is daar nu een concullega gevestigd van het MMKA: Museum Belvedère, dat ook moderne kunst tentoonstelt, en uitkijkt op net zo’n verwaaide polder als Mankes schilderde. Ik stelde ook daar een museum-top-5 samen, met de voorspelling dat ik geen van vijven lang zou onthouden, en dat klopt ook wel, nu ik het teruglees.

Dat museum mist nou net wat dit in Arnhem wel heeft: zo iets ondefinieerbaars als museale sfeer. Ook moderne kunst kun je het beste maar in een oud gebouw tentoonstellen.


*** Dick Ket (1902-1940) ‘Triptiek’ (1937/1940)

‘Selfie’ was in 2013 het neologisme van het jaar. Maar het verschijnsel bestaat al sinds mensen voor het eerst tekenstift of verfkwast hanteerden. Schilders vonden hun eigen gelaat al in de oudheid het meest boeiende onderwerp. Ook in Museum Arnhem hangen vele zelfportretten.

Het oeuvre van Dick Ket ontroert nog meer door het levensdrama van de schilder dan door de werken zelf. Net als Mankes overleed hij veel te jong aan een kwaal die toentertijd dodelijk was. Hij leed aan een aangeboren hartafwijking. Dat feit, en enkele fobieën, waaronder straatvrees, kluisterden hem de laatste tien jaren van zijn leven aan het ouderlijk huis in Bennekom. Noodgedwongen werden het zelfportret en het stilleven zijn handelsmerken. Tot de dag dat zijn hart het begaf, leefde en werkte hij in een eigen universum, enkele tientallen vierkante meters groot.

 

*** Carel Willink (1900-1983) 'Meisje met bal  (1925)

Dat heb ik geloof ik al eens vaker verteld. Als ik een schilderij van Willink zie, moet ik altijd denken aan die ex-collega van me, een heel aparte kerel. Zo’n dozijn jaren geleden werkte ik met hem samen voor dat schimmige archiefbedrijf, dat uiteindelijk op de fles ging. Over fles gesproken: die collega dronk de hele dag stiekem rum-cola – zogenaamd-stiekem; op een gegeven moment was het een publiek geheim, zowel onder collega’s als opdrachtgevers.

Op een middag ging hij ‘even een dossier inzien in de archiefkelder’ (vermoedelijk uit dezelfde doos waarin hij eerder een flacon onversneden rum had verborgen), bleef uren weg, en belde me toen op, met paniek in zijn stem. ‘Frans, Frans, Frans’, zei hij gejaagd, ‘ik krijg ineens een heel akelig, surrealistisch gevoel, alsof ik in een schilderij van Willink zit!’

Willink: spookachtige gebouwen, dreigende wolkenluchten en mysterieuze vrouwen. Ik kan me voorstellen dat zulke schilderijen mijn delirante collega de stuipen op het lijf joegen. Maar dit toch redelijk vrolijke tafereeltje doet alleen maar denken aan strandpret. Dit zal hij in zijn surrealistische visioen toch niet gezien hebben.

Ik heb die collega door de telefoon aangeraden, linea recta naar huis te gaan, die avond eens vroeg onder de wol te kruipen en professionele hulp te zoeken als hij last zou krijgen van Moesman-gevoel (zie hieronder) in plaats van een Willink-. Het is allemaal helemaal goed met hem gekomen; hij schrijft zijn profiel op LinkedIn tegenwoordig in bobotaal. Maar ik dwaal af.


*** Cees Bolding (1897-1979), ‘Avondschool te Amsterdam’  (1924)

Ik merk het al: dit stukje gaat helemaal niet over kunstgeschiedenis (voor zover ik daar verstand van heb) maar over de persoonlijke herinneringen die de schilderijen bij me oproepen. Zo ook bij ‘Avondschool te Amsterdam.’ Maar dat verhaal is zo lang en ingewikkeld; dat behandel ik binnenkort in een aparte aflevering.

 

*** Jopie Moesman (1909-1988), ‘Overmorgen’ (1932)

Dit is een heel ander geval. Schilderijen van Joop Moesman (Jopie, voor intimi) wekken helemaal geen herinneringen op; daar zijn ze te weird voor. Voluptueuze naakte vrouwen in niet-bestaande landschappen, daar komt het meestal op neer.

Moesmans schilderijen fascineren wel, maar erg veel kan ik er niet mee. Dat hoeft ook helemaal niet; zeker niet van Joop Moesman zelf. Een van de weinige uitspraken die de markante schilder gedaan heeft over zijn eigen werk, luidde: ‘Ik zeg altijd maar zo: een schilderij is om naar te kijken en niet om over te lullen’.

Laat dat de slotzin dan maar zijn van dit stukje.

FHM
19 oktober 2014
Er geweest: woensdag 20 augustus 2014

Schilderij ‘Oranjewoud’ overgenomen van Wikimedia Commons, ‘Triptiek’ en ‘Overmorgen’ van Collectie Gelderland en ‘Meisje met bal’ van Pinterest.

VOLGENDE AFLEVERING:
BOSJES EN LOSSE; EEN JAAR OP DE GROTE SCHOOL (1) (26/10/2014)

© Frans Mensonides, Leiden, 2014