LAATSTE
ZES AFLEVERINGEN
290. PERFECTE HARMONIE; BEELDENSPEELTUIN IN LEIDEN (25/06/2023)
289. KNOTJE VAN ROTJE EN ANDERE ROTTERDAMSE
BEELDEN (18/06/2023)
288.TRAAG
HERSTEL (11/06/2023)
286. DICHTER
BIJ VERMEER (MAAR NIET TE DICHT)
(23/04/2023)
285/287. 'JIJ
KRIJGT NARCOSE, KNAAP!', OFWEL: HET ROESJE / HET
ROESJE, DE ERVARING) (26/03 en 14/05/2023)
284. ITALIANISEREND;
DE BENTVUEGHELS VAN ROME (12/03/2023)
FHM’s
A-viertjes is een rubriek op de Thuispagina van Frans
Mensonides, die Henk als middle
name heeft
en dus FHM als initialen.
FHM’s verschijnt altijd op zondag, maar niet
op elke
zondag.
Ik at mijn pap met een lepel van roestvrij staal, net als vrijwel
iedere Nederlandse baby in dat decennium. Nutricia, een bekend merk voor
babyvoeding, leverde dat lepeltje, in gezelschap van een bijbehorend vorkje.
Echt helemaal 50’s: sober in uitvoering, maar oerdegelijk en onverslijtbaar.
Ik, 66 jaar oud nu, gebruik die lepel nog vrijwel dagelijks om de volgens mijn
dieet verplichte Griekse yoghurt naar binnen te werken. Geen spoortje van roest
op die lepel; minder versleten dan ik zelf.
Hoe je aan dat babybestekje kwam, dat weet ik niet. Ik denk
dat mijn ouders er zegels voor hebben moeten plakken, die je kreeg bij potten Nutricia-babyvoeding.
Alles ging met zegeltjes in die tijd; geen huisvrouw of ze had een keukenlade
vol spaarkaarten. Je liet een voordeeltje niet lopen, ook al ging het maar om
een bedrag van een gulden of zo.
Mijn jongere broer kwam ter wereld toen de welvarende jaren
60 net waren uitgebroken. Zijn Nutricia-bestek zag er een stuk luxueuzer uit
dan het mijne, met dat plaatje van die moeder die haar baby voedt. Ook zijn
lepel en vork liggen nog in mijn keukenlade. Hij heeft ze achtergelaten toen
hij de wijde wereld in trok. Ik woon al 60 jaar in hetzelfde huis, en veel vintage-dingen
liggen er gewoon nog.
Je kunt die Nutricia-bestekjes tegenwoordig tweedehands
kopen op o.a. Marktplaats.nl. Ze worden bij tientallen aangeboden, waaruit wel
blijkt, hoe populair ze indertijd waren. Het grote aanbod drukt de prijs. Als
je er meer dan een tientje voor neertelt, laat je je echt tillen. Die van mij
zijn niet te koop; ik ben er nogal aan gehecht. Ik heb een keer een complete
vuilniszak ondersteboven gekeerd om er een te zoeken die ik per ongeluk had
weggegooid.
Maar dit stukje gaat in feite helemaal niet over die bestekjes.
Ik vond laatst op mijn rommelzolder - inspiratie voor al heel wat FHM’etjes - een
doos met financiële stukken van mijn moeder uit de vroege jaren 60.
Ik besloot er eens in te duiken. Als kind heb ik me nooit
afgevraagd hoe mijn moeder de eindjes aan elkaar heeft kunnen knopen na de dood
van vader in 1961. Ik heb zelfs zo ongeveer tot mijn 8e geloofd dat weduwen - binnen de grenzen van het redelijke - onbeperkt
geld konden opnemen bij het postkantoor. Waarom ook niet: ik geloofde toen ook nog
in Sinterklaas.
Doodnormaal vond ik het in mijn kindertijd dat alles er wás,
dat we alles hádden. We verhuisden van een eenvoudig portiekflatje naar een fraaie,
nieuwe eengezinswoning met een tuin. We leden geen kou, noch honger; we gingen
niet naar school in lompen of zonder ontbijt, we konden elk jaar op vakantie.
We hadden tv en telefoon; minder gefortuneerde mensen uit de buurt kwamen bij
ons bellen. Geld was zelden een onderwerp van gesprek; nooit hielden we een
stuk maand over als het geld op was.
Ik vond het allemaal heel vanzelfsprekend, en had nog de
pest in dat er bij ons geen auto voor de deur stond, zoals bij onze ooms en
tantes en vrijwel al onze klasgenoten. En ik was diep beschaamd toen een
onderwijzer me een keer meende te moeten bijvoederen met een saucijzenbroodje
dat was overgeschoten. ‘Dan heb je ook eens iets extra’s; dat heb je echt
nodig, Frans’, zei hij met een beroep op mijn frêle voorkomen. Ik wierp tegen
dat ik nou eenmaal fijngebouwd was, en echt niet vel over been van de honger,
maar ik moest en zou het opeten.
Maar waar kwam ons geld vandaan? Mijn moeder gaf ooit lessen
Engels aan emigranten naar Canada of Australië, en bijlessen in die taal aan slechte
leerlingen van mijn vader. Maar die laatste bron droogde op na mijn vaders dood,
en emigranten werden ook steeds zeldzamer in een land waar de bomen tot in de
hemel waren gaan groeien. Mijn moeder heeft ook nooit een andere baan gezocht.
Tot en met 1959, alweer in die schrale jaren 50, was je goed
gesjochten als de kostwinner in je gezin kwam te overlijden. Dan dreigde
armoede, ook al was je geboren met die felbegeerde gouden of zilveren lepel in
de mond. Maar toen mijn vader stierf, was kort tevoren de Algemene Weduwen- en Wezenwet
(AWW) van kracht geworden.
Weduwen kregen een voor die tijd vrij riant pensioen, zodat
ze niet uit werken hoefden, en zich geheel konden wijden aan de opvoeding. Weduwnaars
kregen niets; het was nog de tijd dat de man de kost verdiende en de vrouw voor
het huishouden en de kinderen zorgde.
Mijn vader verdiende in 1961 ongeveer 700 gulden schoon per
maand, voor zover ik kon opmaken uit de paparassen die ik vond op zolder. In
dat tijdperk spraken ze wel van ‘Harde guldens’. Een gulden anno 1961 vertegenwoordigde
dezelfde koopkracht als 3,65 euro nu, volgens deze rekentool van het CBS. Dat
is inclusief de recordinflatie tijdens de gascrisis van afgelopen winter.
Na zijn dood ontving mijn moeder nog enkele maanden salaris
als ‘smartegeld’, zoals ik las op een berekening op een kladblaadje. Een levensverzekeringsmaatschappij
keerde 4000 gulden uit. En er was een spaarbankboekje met een aardige som, die
mijn ouders door zuinig te leven bij elkaar geschraapt hadden voor de
felbegeerde auto. Ze hadden vast een ‘Eend’ of een ‘Hondenhok’ op het oog.
Die auto ging niet door, tot mijn kinderverdriet. Als ik in
voorzienigheid zou geloven, zou ik geloven dat ik toen al voorbeschikt was om een
website over openbaar vervoer te beginnen. De Voorzienigheid wist toen natuurlijk
al dat er websites zouden komen…
Die bedragen die mijn moeder inde na de dood van haar man, die
waren allemaal eenmalig. Daar kon mijn moeder geen 2 kleine kinderen van grootbrengen.
We werden gered door de AWW. Nadat mijn moeder de nodige formulieren had
ingevuld, werd haar een AWW-uitkering toegekend van (afgerond op honderdtallen)
maar liefst 5200 gulden schoon per jaar.
In 1964 was dat bedrag al opgelopen tot 7500 gulden; in die
jaren raakte de verzorgingsstaat in volle bloei. Waar het geld regende op de rijken,
drupte het ook nog flink op de minder bemiddelden. Daar kwam ook nog 500 gulden
kinderbijslag bovenop. Mijn moeder had verder extra inkomsten door de verhuur
van een kamer aan een student; 75 gulden per maand, maakt 900 per jaar.
Al met al voldoende om in redelijke welstand van te leven,
ook in 1964. Maar waar had mijn moeder dan ons huis van gekocht, dat de
kapitale somma van 31.500 gulden gekost had? Daarvoor was haar vader, mijn opa,
te hulp geschoten. Of eigenlijk: mijn grootouders, maar opa regelde dat soort
dingen. Gehuwde vrouwen werden in die tijd niet geacht, zich om geldzaken te
bekreunen, en kregen alleen per maand een vast bedrag aan huishoudgeld afgeschoven
van hun echtgenoot.
Opa leende mijn moeder in 1962 20.000 gulden. Een kapitale
som! Moeder moest dat bedrag officieel terugbetalen in 10 jaarlijkse termijnen van
2000 gulden. Maar opa beloofde haar, dat bedrag elk jaar kwijt te schelden.
En zo gebeurde het ook. Het werd ieder jaar letterlijk
bezegeld, met officiële papieren. 2000 gulden was voor zover ik weet, het
maximale bedrag per jaar dat je belastingvrij mocht schenken; zoiets heb ik wel
eens opgevangen als kind.
Opa had als architect tijdens de wederopbouw behoorlijk goed
geboerd, maar mijn grootouders draaiden iedere cent om en smeten het geld niet
over de balk. Dat was ze in hun jeugd ingescherpt; ze waren beide opgegroeid in
een eenvoudig arbeidersmilieu. Maar aangezien ze ‘het geld niet konden
meenemen’, lieten ze het ten goede komen aan hun enige kind.
Ik wist wel dat mijn grootouders hadden bijgedragen aan het
huis waar ik tot de dag van heden woon. Maar pas nu ik die doos met papieren gevonden
heb, weet ik hoe de vork precies in de steel zat.
Helaas kan ik er geen dankjewel meer voor zeggen…
FHM
2 juli 2023
Oma, opa en kat in 1947
VOLGENDE AFLEVERING: DE TEERLING IS GEWORPEN; JULIUS CAESAR IN H'ART (08/10/2023)