In de
zomer reis ik per trein door Europa en in de winter
per bus door Nederland. Een overzichtelijke jaarindeling zowel voor mij
als
voor de lezer. Beide soorten van artikelen, ja beide soorten van OV,
hebben hun
eigen fans en hun eigen verfoeiers. Maar ik zeg: ‘OV is OV’, langs
bergen of
door polders.
In februari en maart 2024 reis ik met RRReis
door de Kop van Overijssel en
in de provincie Flevoland. Hier volgt een groeidocument…
Bij het concessiegebied IJssel-Vecht
is met ingang van het
dienstregelingsjaar 2024 de voormalige concessie IJsselmond ingelijfd.
Die omvatte
de Kop van Overijssel, de Noordoostpolder en Oostelijk Flevoland. Het
busvervoer werd daar tot/met 7 december 2023 gereden door OV Regio
IJsselmond,
een dochter van Connexxion.
Nu dus EBS, een bedrijf dat staat
voor uitgevallen ritten en
afgeschaalde dienstregelingen. Maar ik doe het IJsselmondgebied niet
alleen om
EBS te bashen, maar ook om een paar oorden te bezoeken waar ik zomers
(n)ooit
geweest ben en nu ga ervaren hoe stil en rustig en / of eventueel
desolaat het
er is in de winter. Toeristische gebieden in de winter hebben een
geheel eigen,
apart soort charme, vind ik.
EBS had ik eerder dit pas begonnen
jaar al op de korrel in
het Westland en de Zaanstreek.
Het beeld in IJssel-Vecht is als elders: 10%
rituitval als zeer conservatieve schatting. In de voorwaarden van veel
concessies
staat vermeld dat er slechts één op de 200 ritten mag uitvallen. Maar
op het
ogenblik zal geen enkel vervoersbedrijf die norm halen.
Kortom: ontevreden reizigers,
ontevreden concessieverleners,
ontevreden chauffeurs, en myriaden klachten van forenzen, scholieren en
studenten die te laat op hun werk, in de klas en in de collegezalen
verschijnen.
‘Ik reis met de bus’ is daarvoor een geldig excuus in deze streken.
Voor die categorieën OV-gebruikers is
het een ramp, maar met
mijn doel: schijnbaar doelloos rondrijden als toerist, kan ik
gemakkelijk om de
ellende heen plannen. Op de bekende informatiebronnen op Internet kun
je al
uren van te voren zien welke ritten wel en niet gereden worden. EBS
krijgt in
ieder geval een compliment voor tijdige informatievoorziening over hun
falen.
Volgens dit uitgelekte stukje van Omroep Flevoland
gaat EBS
half april 2024 de dienstregeling ‘afschalen’ (uitkleden), om de
overgebleven ritten
écht wél te kunnen rijden; ook iets wat we in ander regio’s al gezien
hebben.
EBS-RRReis 171 |
Zwolle – Vollenhove (– Blokzijl) |
|
07/02/2024 |
|
|
In: |
Zwolle Busstation |
12:20 |
Uit: |
Vollenhove Clarenberglaan |
13:07 |
Wagennr. |
2022 |
|
Type |
BYD K9UB (2020) |
|
Passagiers (max.) |
16 |
|
Deze woensdag wil ik eerst naar
Vollenhove, een stadje aan
de voormalige Zuiderzee.
Er bestaan wat subtiele verschillen
tussen de routes van
lijn 71 (Zwolle – Hasselt – Zwartsluis – Vollenhove - Marknesse –
Emmeloord) en
lijn 171 (Zwolle – Vollenhove – (Blokzijl)). Zo volgen beide lijnen in
Zwolle
een net iets andere weg door de stad, en slaat bus 171
Sint-Jansklooster over,
dat wel wordt aangedaan door 71. Mede daardoor doet bus 171 3 minuten
korter
over zijn rit naar Vollenhove, maar een echte snelbus is het niet. Je
kunt aan
de andere kant ook zeggen dat in een dunbevolkte streek álle bussen
snelbussen
zijn.
Bussen 171 en 71 vertrekken kort na
elkaar van het
busstation boven Zwolle NS. En beide bussen RIJDEN ook. Ik pak met 15
medepassagiers de eerste, lijn 171 van 12:18. Wie zou er nou nog in bus
71
zitten, v. 12:22?
Op de Schuttebusbrug boven de sporen
komen we een volgeladen
stadsbus 9 tegen die afkomstig is van de Deltion Campus. Waar zou het
OV in dit
land zijn zonder studerenden? Ook in mijn bus maken ze een meerderheid
van 93% uit.
Het Deltion College is een
onderwijsgigant aan de Mozartlaan,
zo 2˝ km ten noorden van het station. De campus heeft een oppervlakte
van 10 hectare,
waarop 20.000 leerlingen. Het is niet te hopen dat die allemaal elke
ochtend om
exact 9:00 uur moeten beginnen, en dan allemaal de bus nemen vanaf het
station.
Ze proppen hier gerust 200 makke schapen van scholieren in een gelede
bus. Maar
dan zou je nog een colonne van 100 van zulke bussen nodig hebben om ze
allemaal
op tijd op school te krijgen.
In werkelijkheid rijden er volgens
dienstregeling in het
drukste uur van de ochtendspits een stuk of 20 bussen, op lijn 9 en
andere
lijnen. En is het Deltion berucht om zijn volle bussen.
Bus 171 rijdt een stukje door de woonwijk Stadshagen alvorens koers te
zetten
naar het platteland in de kop van Overijssel. Het is voor mij een
bekende route,
na bezoeken aan Hasselt, Genemuiden
en Zwartsluis. Maar dat was nog in het
dieseltijdperk. Nu gaat het onder het beschaafde, aangename gezoem van
de
elektromotor van de uit China afkomstige BYD-bussen. BYD: Build Your
Dream, daar
is geen woord Chinees bij.
Het is aangenaam, zacht winterweer,
vandaag, en we hebben
rustgevend uitzicht op weiden en waterplassen. Er stappen hier en daar
mensen
uit, en niemand meer in. Met nog 5 overgebleven passagiers rijden we
over een
lange, slingerende dijk op Vollenhove af. De Clarenberglaan, langs de
N331 aan
de rand van het dorp, is de eindhalte. In de spits rijden enkele ritten
door
naar Blokzijl.
Vollenhove schrijf je zonder n aan
het eind, en is niet te
verwarren met Pieter van Vollenhoven, die eigenlijk Pieter Hol van
Boven heet,
zoals algemeen bekend is. In Vollenhove is een luchtfotograaf gevestigd
die
mooie foto’s maakt met drones, onder de naam Vollenhove van Boven.
Vollenhove deelt het lot van het
nabijgelegen Blokzijl: ooit
een vissersplaats aan de Zuiderzee, en nu hooguit een
waterrecreatieplaats midden
in de polder. Zoetwater stroomt er nog wel langs Vollenhove, dat het nu
moet
doen met het Vollenhovekanaal en het Kadoelenmeer. Er is een bescheiden
jachthaventje.
Het Kadoelenmeer is een van de randmeren tussen het oude en het nieuwe
land.
Ik heb nu ruim een uur de tijd voor
een stadswandeling. Al
die tijd hoor ik niet veel meer dan mijn eigen voetstappen weerkaatsen
tegen de
huizen uit Vollenhovens glorietijd.
Vlak het stadje, met 4300 inwoners,
beslist niet uit! Het
begon zijn bestaan al toen de jaartallen nog met 3 cijfers geschreven
werden,
als buitenverblijf van de bisschoppen van Utrecht. In de 16e eeuw
werden vanuit
deze stad maar liefst 4 provinciën bestuurd: Overijssel, Friesland en
Groningen.
Dat zijn er maar 3. Drenthe bestuurden ze ook nog, maar dat telde
nauwelijks
mee; er woonde vrijwel geen sterveling.
In die tijd stond er een kasteel in
Vollenhove: Toutenburg,
en lagen er verschillende havezaten, versterkte (ridder)woningen. Na de
Tachtigjarige Oorlog is de stad wel wat in versukkeling geraakt – wat
meestal garant
staat voor een goed geconserveerd stadshart.
De dominee of een ouderling van de
kerk, geheel in zwart gekleed,
passeert me op de fiets en groet mij vriendelijk en beleefd. Wat doet
dat verdoolde
schaap hier, in de winter?, denkt hij mogelijk over mij.
Links op de foto een standbeeld van
Henny Zandjans (2000).
Het zijn de 3 vissers *)
uit Durgerdam, die in de ijskoude winter van 1849 2
weken lang stuurloos hebben rondgedobberd op de Zuiderzee, met hun
ijsslede op
een ijsschots. Het waren ijsvissers. Heb ik daar in een museum ook niet
eens iets
over gehoord? Ja, dat was in Elburg.
*)
slechts 2 vissers op mijn foto. HIER staat een betere
afbeelding, inclusief nadere toelichting. En HIER het complete verhaal.
In de winter visten ze in Elburg op spiering en visten deze
Durgerdammers op bot, om nog een klein beetje geld te verdienen in de
slappe
tijd. Dat ijsvissen was knap gevaarlijk, en eindigde nog wel eens met
een
zwerftocht op een smeltende ijsschots. De 3 uit Durgerdam waren al
dagenlang
vermist en werden dood gewaand.
Zij wisten zich in leven te houden
met regenwater en rauwe
vis. Uiteindelijk werden ze opgemerkt en gered door vissers uit
Vollenhove. Die
troffen ze aan zoals de beeldhouwer ze vereeuwigd heeft: met een
koffiekan in de
mast, om beter op te vallen. Vrijwel onmiddellijk na hun redding zonk
het
laatste restje van hun ijsschots. Helaas stierven 2 van de 3
Durgerdammer
vissers na hun redding alsnog door de gelede ontberingen.
Het stond indertijd in alle kranten.
Vollenhove was even het
middelpunt van het hele land. Dat gebeurde opnieuw in 1878, nadat 3
stropers
uit deze stad 2 veldwachters op gruwelijke wijze hadden vermoord. Zo’n
misdaad was
indertijd toch wel iets opzienbarender dan nu.
De daders van de dubbele moord werden
gepakt, net niet
gelyncht, en mochten zich gelukkig prijzen dat de doodstraf kort
daarvoor was
afgeschaft. Ze kregen 20 tot 25 jaar cel. En er is geen standbeeld van.
Bij de haven staan 4 zitbanken ter
nagedachtenis aan ’t
Schuttegien (het schuttinkje). Eens was dat een hangplek voor oude
mannen, die
hier stonden te staren naar de Zuiderzee, of in het verschiet, naar
waar die zee
ooit geweest was. Plaatselijke middenstanders, waaronder Topslager
Heetebrij, hebben
de zitbanken gedoneerd.
In het zuiden van het oude stadje (en
op de onderste rij van
de mozaďekfoto) vind je in een park de ruďne van kasteel Toutenburg uit
ca.
1500. ‘Stadspaleis’ Oldruitenborgh (niet op mijn foto’s) is nog ouder,
ca 1400,
en heeft een hele reeks verbouwingen achter de rug. Het is nu een
hotel.
Het uur zit erop. Nu met bus 71
verder naar Marknesse. Die
bus gaat echt rijden, volgens alle apps. Ik loop toevallig langs
slagerij
Heetebrij – niet zo heel erg toevallig in een klein stadje - naar de
halte
langs de N331, boven aan de trap.
EBS-RRReis 71 |
Zwolle – Vollenhove – Emmeloord |
|
07/02/2024 |
|
|
In: |
Vollenhove Zwembad |
14:20 |
Uit: |
Marknesse Breestraat |
14:31 |
Wagennr. |
2113 (?) |
|
Type |
BYD K9UB (2020) |
|
Passagiers (max.) |
5 |
|
100 meter verder gaan we de brug over het Vollenhovekanaal over,
Overijssel uit
en Flevoland binnen. Een paar kilometer verderop doemt Marknesse op.
Vollenhove en Marknesse, groter contrast is niet denkbaar:
een oud sluimerend stadje op het oude land en een nieuw dorp in de
polder.
Nieuw, dat wil zeggen: nieuw in de jaren 40 van de vorige eeuw. De
huizenbouw weerspiegelt
de saaiheid van de wederopbouw. Het dorp is, zoals veel dorpen in
Flevoland,
genoemd naar een oude voorganger die in de middeleeuwen in de golven
van de
Zuiderzee is verdwenen.
Voordat het dorp Marknesse heette,
heette het Dorp B. Dat
was een barrakkenkamp waar vanaf augustus 1942 de stoere
‘pioniers’ huisden die de pas
drooggevallen Noordoostpolder in cultuur zouden brengen. Het opvallende
standbeeld
‘De pionier’ dateert van 1977 en is een creatie van Hubert van Lith.
Het staat op de Breestraat, de
winkelader van het dorp, die
in niets lijkt op de Breestraat in de vestigingsplaats van De digitale
reiziger.
Oh ja, dat oosterse restaurant dat Fu-Wa heet, functiewaardering. Ben
ik hier
dan al vaker geweest? Nee, ik zag het een keer vanuit de bus.
Ik blijf hier niet lang. Ik pak bus
214, een SnelRRReis. Het
is een nieuwe benaming, soms voor bestaande lijnen. In dit gebied, de
Kop van
Overijssel en Flevoland, zijn er bij de komst van EBS 5 geďntroduceerd:
207 Harderwijk – Lelystad Batavia Stad
214 Lelystad – Emmeloord – Marknesse - Steenwijk
215 Kampen – Urk
216 Harderwijk – Zeewolde – Almere Stad
218 Lelystad – Urk.
Lijn 214 is de langste, 65 km, af te
leggen in 1:18 uur. Dat
komt neer op een gemiddelde snelheid van exact 50 km/uur. De bus doet
33 haltes
aan inclusief begin- en eind-, vrij veel nog voor een snelbus, maar bij
de
overgrote meerderheid hoeft niet gestopt te worden, zoals ik zal
merken.
De lijn had voorgangers in nummer
140, Lelystad – Emmeloord
en 75, Emmeloord – Steenwijk. Die 2 lijnen zijn nu dus gekoppeld. De
bus rijdt
eens per uur; in de spits eens per 30 minuten van Lelystad tot
Marknesse. In
het weekend en tijdens de avonduren rijdt de bus alleen tussen Lelystad
en
Emmeloord.
EBS-Snel RRReis 214 |
Lelystad – Emmeloord – Marknesse- Steenwijk |
|
07/02/2024 |
|
|
In: |
Marknesse Breestraat |
14:40 |
Uit: |
Steenwijk Station |
15:06 |
Wagennr. |
4182 |
|
Type |
VDL Citea LLE-120 (2013) |
|
Passagiers (max.) |
10 |
|
Je zou hopen dat een nieuwe formule, SnelRRReis, ook gepaard
zou gaan met een nieuwe bus, maar op deze lijn worden diesels ingezet
die toch
wel aardig op leeftijd zijn.
Ik deel de bus met een 5-tal Aziaten,
evenzeer verwaaide
toeristen als ik, zoals ik ze inschat. Bij het busstation aan de rand
van Marknesse
delibereren ze of ze wel in deze bus willen blijven, en besluiten
uiteindelijk
toch maar dat Steenwijk hun bestemming moet zijn.
Niet lang daarna meen ik het uitzicht
nog vaag te herkennen.
Dat klopt ook: we rijden langs de tulpenpluktuin
bij Blokzijl, waar ik in 2008
was. De mensen in deze streek, bemerkte ik, hadden
een kalmte over zich, een on-Nederlandse
wellevendheid, een traagheid waarvan ik in de loop van de dag een
steeds hevigere
jeuk kreeg.
Het stuk tussen Blokzijl en Steenwijk
ken ik ook nog van
die dag. Ergens bij Wetering verschiet
het groen van het gras tot het geel van het riet van Nationaal Park
Weerribben-Wieden.
We rijden Steenwijk binnen, en langs landgoed en museum Rams Woerthe, waar ik in 2018 was. En dan de eindhalte, Steenwijk Station. De oosterlingen stappen uit, en gaan een app en het display met vertrektijden raadplegen voor het vervolg van hun tocht. Ze nemen plaats op een bankje, druk overleggend. Misschien reizen ze wel heel Nederland rond met het streekvervoer. Hebben ze er ook een website over?
Ik loop de binnenstad in, die er deze
woensdagmiddag even
verlaten bij ligt als die van Vollenhove. Op het grote marktplein zie
ik één
eenzame ziel dolen, down & out in Steenwijk? Wat is er voor
verschrikkelijks gebeurd? Zitten ze hier nog in lockdown? Wie heeft
alle mensen
weggejaagd?
Het Kermis- en Circusmuseum aan het
plein is gesloten ‘tot
nader order’. Wat nou als die order nooit komt?
Over kermis en circus gesproken: de
kabinetsformatie is
gisteren geklapt. Dat gebeurt tijdens elke formatieperiode wel een
keer. Het behoort
tot de Haagse folklore en tot het onderhandelingsritueel, en het is dus
niets
om je over op te winden.
Wat dan ook steevast gebeurt: er
wordt geroepen om een extraparlementair
kabinet of een zakenkabinet, hoewel vrijwel niemand weet wat dat is en
hoe dat
werkt. Sinds mensenheugenis hebben we zo’n exotisch kabinet niet meer
gehad, als
we er ooit al een gehad hebben.
Ook wordt er na het klappen van een
formatiepoging altijd meteen
geroepen om nieuwe verkiezingen. Ja, ammehoela! We hébben gestemd, er
lígt een
uitslag, of je er nu blij mee bent of niet, en daarmee dóén ze het
maar!
We hebben per slot van rekening
duidelijk op een rechts
kabinet gestemd – zeggen ze. Maar op mijn stembiljet kwamen die twee
vakjes: [
] links kabinet, [ ] rechts kabinet, niet voor. Dat kwam mogelijk
doordat ik
gestemd heb bij een prikkelarm stembureau, waar ze de
overgevoelige kiezer die
keuzestress hebben willen besparen.
Even een bakje gefrituurde aardappels
in een snackbar; echt
zin in iets warms. Er zit er een in de buurt van het grote plein.
Met studie observeer ik de
exploitante en de andere gasten,
in de onafzienbare tijd dat het bereiden van mijn lekkernij duurt. Een
jongetje
heeft van zijn vader een ijsje gekregen en likt er aan met een
contemplatief
gelaat. Hij laat het ijs even inwerken, werpt daarbij holle, lege
blikken op
het plafond, en acht het dan zo langzamerhand tijd voor een 2e likje.
Zijn vader neemt een vette hap in
ontvangst die de eigenares
heeft opgedolven uit de frituurpan. Daarin laat zij nu, met
weloverwogen
gebaren, de maaltijd zakken die de klant vóór mij besteld heeft. Het
ligt in de
verwachting dat mijn patatjes pas aan de beurt komen als die vorige
klant gespijzigd
is.
Nee, zo iemand zal je toch hebben in
een kiosk op een druk
station, liefst in de ochtendspits! Ik kijk naar buiten. Bewegen de
mensen op
straat zich hier ook in slow motion, als tijdens een cruciaal
VAR-moment in een
voetbalwedstrijd op tv?
Ik zou hier echt niet kunnen aarden.
De aan lethargie
grenzende kalmte van de streekbewoners valt ook niet te combineren met
een
bustocht volgens een gatenkaasdienstregeling, zoals die van EBS. Ik wil
terug
met die snelbus 214, helemaal tot Lelystad. Die van 16:20 gaat rijden,
maar die
van 17:20 gaat uitvallen.
Als ik mijn vet eindelijk gekregen
heb, besluit ik, het maar
al lopende op te eten, op weg naar het station. ‘Al-tijd … háást…, die
… lui…
uit… de… Rand-stad’, laat iemand zich vast ontvallen als ze me zien
wegbenen.
‘ja… joh…, het… is…
me… wat’, antwoord
iemand anders enkele minuten later.
EBS-Snel RRReis 214 |
Steenwijk – Marknesse - Emmeloord – Lelystad |
|
07/02/2024 |
|
|
In: |
Steenwijk Station |
16:20 |
Uit: |
Emmeloord Busstation |
16:56 |
Wagennr. |
41-zoveel (?) |
|
Type |
VDL Citea LLE-120 (2013) |
|
Passagiers (max.) |
8 |
|
‘Steenwijk’, staat op de bus. Ik vraag de chauffeur of dit misschien
toch de bus
naar Emmeloord is. Ja dat klopt! Maar de chauffeur heeft geen invloed
op wat er
op zijn bus staat. ‘Ja, ik kan de bus wel doodleggen, zal ik maar
zeggen, en hem
dan helemaal opnieuw opstarten, maar dan staat hij éventjes goed en bij
de
volgende rit weer fout...’
Alles bij EBS heeft een
gebruiksaanwijzing. Er schijnt ook
een heel geavanceerd systeem te bestaan met alle bestemmingen op een
lange rol,
waarbij de chauffeur zelf aan een slinger kan draaien om de goede
plaatsnaam in
het venster te krijgen. Een tip voor EBS om die innovatie in te voeren,
als
eerste in Nederland.
Dezelfde weg terug tot Marknesse.
Daar stapt de voorlaatste
passagier uit. De volgende 10 kilometer zit ik in een 40-persoons taxi,
als
enige passagier.
In Emmeloord, de grootste plaats in
de Noordoostpolder, is
het probleem dat Poldertoren heet, nog steeds niet opgelost. Ik had het
er over
bij mijn vorige reis door deze streek. Ik
loop een rondje om de voormalige
watertoren heen. Hij staat nog steeds leeg, en afgebroken is hij ook
nog niet,
want hij staat er nog.
Hij heeft nu nog maar één functie
over; hij geeft nog altijd
de plek aan waar het busstation ligt, en daar vertrekken de bussen ook
nog
altijd om half en heel. Het winkelhart van Emmeloord bestaat uit een
aantal
winkelstraten in elkaars verlengde. Ik kan net heen en weer lopen
binnen een
half uur, tot de volgende bus op lijn 214.
EBS-Snel RRReis 214 |
Steenwijk – Marknesse - Emmeloord – Lelystad |
|
07/02/2024 |
|
|
In: |
Emmeloord Busstation |
17:30 |
Uit: |
Lelystad Station |
18:05 |
Wagennr. |
4192 |
|
Type |
VDL Citea LLE-120 (2013) |
|
Passagiers (max.) |
Ca. 10 |
|
Ook bij deze rit geen overrompelende
belangstelling voor de
snelbus. Die stopt geen enkele keer tussen de laatste halte van
Emmeloord (Antonius
Ziekenhuis) en de eerste van Lelystad (Houtribweg), 33 km doorkachelen
in 28
minuten. Aan de snelheid kan het dus niet liggen, de geringe
belangstelling van
de reizigers.
Zou Emmeloord zich bekeren tot het OV
als de Lelylijn
Lelystad – Groningen hier over een jaar of 10, 15 stopt, en een rit
Emmeloord-
Lelystad hooguit een stijf kwartiertje duurt? Nee, bij de Poldertoren,
als die
er dan nog staat, zal de trein beslist niet stoppen. Dat wordt een
locatie
langs de snelweg.
Als ik tijd van leven heb, ga ik
schrijven over een rit met de
Lelylijn. Maar eerst op korte termijn het vervolg op dit stuk!
Frans Mensonides
18 februari 2024
Er geweest: woensdag 7 februari 2024
PS: Het laatste nieuws, van Omroep Flevoland: EBS gaat de dienstregeling in Flevoland inderdaad afschalen, en wel per 14 april as. Nieuwe elektrische bussen (Nederlandse van Ebusco, en geen Chinese) gaan pas instromen in januari 2025. En de EBS-baas baalt er net zo hard van als de reizigers.
10 dagen later, als deel 1 van deze trilogie al geschreven is (zie hierboven), ga ik opnieuw op pad door het voormalige concessiegebied IJsselmond. Het is dan zaterdag, en de dienstregeling in deze streken is dan nog dunner dan doordeweeks. Dat feit, gecombineerd met de veelvuldige busuitval van EBS, maakt het niet gemakkelijk om een reisschema samen te stellen. Gelukkig bestaan er apps zoals 9292.nl en GoogleMaps, en gelukkig stemt de informatie op beide apps meestal wel overeen.
Dit is een reeks stukken over de bus; de trein speelt daarin normaliter geen rol. Behalve als er onderweg iets bijzonders gebeurt. En dat is op deze zaterdagmorgen het geval. Want op station Almere Centrum, waar ik even ben uitgestapt voor een kop koffie, zit een conducteur een zwartrijder achterna.
De laatste is over een poortje gesprongen of was aan het ‘tailgaten’ (waarvoor geloof ik geen goed Nederlands woord bestaat): snel achter een fatsoenlijk betalende reiziger door het poortje sluipen, voordat dit dichtklapt. Ik heb de aanleiding tot dit incident niet gezien. Maar zie wel de conducteur achter hem aan door de hal stuiven, en de trap naar het perron op, na zijn koffie ergens in een hoekje neergezet te hebben. Op zijn herhaalde vraag: ‘Mag ik uw plaatsbewijs even zien?’ komt geen antwoord.
Als ik zelf op het perron ben aangekomen, zie ik de zwartrijder op de bon gaan. Hij kijkt beteuterd en, terecht, beschaamd. Dat hém dit nou net moet overkomen: die ene op de 10 conducteurs tegen het lijf te lopen die zijn controlerende taak nog serieus opvat!
Goed, een kwartier later land ik aan in Lelystad, en daar begint mijn busreis vandaag. Ik wil met bus 143 naar Swifterbant, om de eenvoudige reden dat ik daar nog nooit geweest ben. En dan een uur later met dezelfde lijn doorreizen naar Dronten. Maar ik zal nog een dik halfuur moeten wachten op bus 143, die op zaterdag maar eens per uur rijdt. De eerstvolgende bus daarna gaat uitvallen, dat is nu al zeker, en Swifterbant lijkt me op voorhand geen oord waar je in totaal 2 uur wilt doorbrengen. Met het fotograferen van monumenten zul je er ook wel gauw klaar zijn.
De
reden van uitval is volgens 9292: ‘personeel, service’. Ja, geef het
personeel maar de schuld! En: service? ‘Gebrek aan service’, zou
passender zijn.
Harderwijk
Op het busstation bij Lelystad Centrum (nog steeds het enige station in die stad) verschijnt een kwartier lang geen enkele echte bus. Ik zie alleen een 8-persoons pieremachochel met een bijzondere bestemming voor een stadsbus: Golf Resort. Daar wil vanmorgen niemand heen.
Verder staan er in elke abri een paar mensen lijdzaam te wachten of er nog iets komt, en dat in een kleine, compacte stad waar je alles binnen handbereik hebt binnen een kwartier fietsen. Wie, behalve een rare hobbyist, neemt hier in vredesnaam nog de EBS?
Het digitale bord met vertrektijden blijft vandaag helemaal zwart. Heeft EBS er nu helemaal de brui aan gegeven? Nee, SnelRRReis 207 rijdt het busstation op. Die heeft Harderwijk als bestemming. Ik neem hem. Waarom ook niet?
Lijn 207 verbindt elk uur (doordeweeks in de spits elk halfuur) Lelystad Batavia Werf met Harderwijk. Batavia Werf is het museale- en koopjesgedeelte van Lelystad. In 2016 deed ik daar de Outlet en Museum Nieuwland.
Tussen
Batavia Werf en station Lelystad verdubbelt stadslijn 13 de frequentie
van lijn 207. Althans in theorie; in de praktijk valt doorgaans wel een
van de 2 uit.
EBS-SnelRRReis 207 |
Lelystad Batavia – Harderwijk station |
|
17/02/2024 |
|
|
In: |
Lelystad – Station |
12:10 |
Uit: |
Harderwijk Dolfinarium |
12:35 |
Wagennr. |
4179 |
|
Type |
VDL Citea LLE120 (2013) |
|
Passagiers (max.) |
5 |
|
Je hoeft je niet af te vragen of bus 4179 een
diesel is. Er hangt in de wagen een vette walm van het goedje dat
genoemd is naar de Duitse ingenieur die zo heette.
Ik reis in het (weinig talrijke) gezelschap van onder andere een magere jongeman met knalrode schoenen, die verscheidene kralensnoeren om de hals heeft en een wat verwijfd broekpak met wijduitlopende pijpen draagt. Houd me ten goede; Ik zeg er niets ten nadele van; het valt me alleen op.
De Zuigerplasdreef is het soort naam die je hier in de polders kunt tegenkomen. Bij de Mac en de KFC gaan we rechtdoor over een kaarsrechte weg langs het Aviodrome en het omstreden vliegveld Lelystad. De weg wijkt bijna geen graad af van het zuidoosten. Haltes zijn er schaars. Na vele kilometers polder maken we een winkelhaak naar rechts, wat verder een naar links, en koersen op Harderhaven aan.
Dat is een buurtschap die tegenover
Harderwijk ligt aan het Wolderwijd. Via het aquaduct dat ik in
2016 per fiets nam, bereiken wij
Harderwijk. Ik stap uit bij de halte Dolfinarium, tegelijk met de
opvallende man.
Deze keer kom ik Harderwijk van een heel andere kant binnen dan met de normale lange wandeling vanaf het station. Ik zie, in het kleine uurtje dat ik door de stad loop, daardoor ook heel andere dingen dan gewoonlijk. Zoals slagerij van de Beek, met de slogan: ‘Niet te vet, niet te zout, onze worst is bekroond met GOUD!!!’
Muurhuizen, huizen gebouwd op de restanten van een stadsmuur (soms met stenen uit die muur), die associeer je met Amersfoort. Maar ook Harderwijk telt er nog wat, zoals het exemplaar rechtsboven op de foto, dat dateert uit 1638.
Met wat omwegen keer ik terug naar de halte Dolfinarium. Bus 147 naar Dronten, via Biddinghuizen, schijnt gewoonweg te vertrekken, straks, om 13:22.
Het
Dolfinarium zelf staat er nog; ik zag het silhouet van de koepel in de
verte, toen ik daarnet langs het meer liep. In dat hierboven gelinkte
fietsstuk uit 2016 verhaalde ik hoezeer die shows met die zeezoogdieren
me verscheurden. Enerzijds ergerde ik me wild aan woke mensen die ze
het liefst zouden afschaffen en de dolfijnen de vrijheid zouden geven
in de open zee. Mag er dan echt helemaal niks meer,
tegenwoordig?
‘Nu nog de planten uit de horti en de bomen uit de arboreta’, sneerde
ik.
Anderzijds herinnerde ik me dat ik als puber heel sterk gekant
was tegen dolfinaria – en tegen nog een hoop andere dingen meer,
trouwens.
Het Dolfinarium zelf zegt in het gelinkte document nadrukkelijk sorry voor het feit dat ze nog bestaan. Ze hebben er een fikse lap tekst voor nodig om het uit te leggen.
Dolfijnen hoeven tegenwoordig geen ‘antropomorf gedrag’ meer te vertonen. Dus: geen acrobaten meer die op de rug van een dolfijn staan - wat ook voor mensen geen normaal antropomorf gedrag is; hoe vaak sta jij op de rug van een dolfijn??; ikzelf nooit. Maar dierenartsen mogen nog wel het gebit van onze geliefde Flippers poetsen - wat in de natuur ook niet gebeurt.
Ik vind het wel een acceptabel verhaal, maar de puber die ik eens was, zou het excuus misschien niet ver genoeg vinden gaan. Ik vind wel dat de kwesties waarover we ons in 2016 druk maakten, bleekjes afsteken bij die van 2024, nog maar 8 jaar later. De wereld is er beslist niet vrolijker op geworden. Ik vind ook dat we allemaal veel te veel meningen ventileren. Maar dat is dus MIJN mening.
EBS-RRReis 147 |
Barneveld – Voorthuizen – Putten – Ermelo -
Harderwijk station – Biddinghuizen – Dronten station |
|
17/02/2024 |
|
|
In: |
Harderwijk Dolfinarium |
13:22 |
Uit: |
Biddinghuizen Plein |
13:40 |
Wagennr. |
2100-zoveel |
|
Type |
BYD k9 UB (2020) |
|
Passagiers (max.) |
7 |
|
Het is altijd een opvallend contrast: het
oude land met fraaie steden als Harderwijk en met de Veluwe,
vakantieparadijs uit mijn kindertijd, en die polders aan de overkant,
waar het altijd waait en waar de monumentenlijsten kort zijn. Lijn 147
verbindt beide werelden. Het aquaduct, ongeveer op 2/3 van de route,
vormt de cesuur.
Ik weersta de verleiding om de bus de andere kant op te nemen, naar Putten, en stap in die naar Dronten.
Dit is een elektrieke bus. Ik heb opnieuw slechts 4 medepassagiers: een moeder met 3 peulvruchten, staat in mijn aantekeningen. Hč? Waar slaat dát nou op?, of wacht, ‘peutertjes’, heb ik vermoedelijk geprobeerd te typen. Bij Camping Flevostrand (officieel: Molecaten Park Flevostrand) stappen nog 2 mensen in. Die halte zal in de zomer populairder zijn dan nu.
We rijden een stuk langs het Veluwemeer. ‘Helaas loopt onze dienstregeling nog niet vlekkeloos’, staat te lezen op het mededelingenscherm in de bus. Een schoolvoorbeeld van een understatement.
Biddinghuizen ligt op de route
van deze lijn. Daar ben ik ook nog nooit geweest, evenmin als in
Swifterbant. Even uitstappen, zo? Ja, de volgende bus naar Dronten gaat
rijden, wat een luxe!, 2 achtereenvolgende bussen, die echt gaan
vertrekken!
Biddinghuizen, welk attractiepark was hier ook alweer? Walibi, voorheen Flevohof. Daar komt deze bus niet. In de zomer rijdt er een speciale bus heen uit Harderwijk, lijn 247, ook bekend als de Walibi Express.
Biddinghuizen
is deze weken vaak in het nieuws. Er worden asielzoekers opgevangen.
Dat geschiedt in barakachtige gebouwen, pal naast de pret van Walibi,
en heel erg ver buiten de bebouwde kom.
De bus ontsluit in deze streken de kernen van dorpen nog. De ‘hubs’ zoals in Zeeland (één halte aan de rand van het dorp) zijn hier gelukkig nog niet doorgedrongen. Ik las laatst dat dit hub-systeem funest is voor de waardering die de klanten hebben voor het OV. Nou zeg, gossie, wat een verrassing; gek, hč!! Die hub in Burgh-Haamstede, waar ik een winter geleden was, wordt door de reiziger gewaardeerd met een 6’je, wat ik nog 5 punten te veel vindt. Een 1 voor de moeite, meer was het me niet waard.
Door de straten van Biddinghuizen rijden we naar een plein dat Plein heet en in de buurt ligt van een klein winkelcentrum. Niet ver daarvandaan heb je school, sportzaal en kerk.
Biddinghuizen, met ca. 6000 inwoners, ligt in Oostelijk Flevoland, net als Lelystad, Dronten en Swifterbant. Die polder viel droog aan het eind van de jaren 50. In 1963 kregen de eerste inwoners van Biddinghuizen hun huissleutels overhandigd. Biddinghuizen is daarmee een stuk nieuwer dan Marknesse (zie hierboven) en de architectuur oogt ook veel moderner.
Het lage gebouwtje midden op de bovenste rij lijkt van grote afstand wel wat op een poldergemaal, en van dichterbij op het soort barakken waarin de polderarbeiders huisden die het land ontgonnen hebben. Maar het is een moskee, zonder de geringste oosterse uitstraling, maar heel passend in deze streek; grappig. Ik vraag me trouwens af of een gebedshuis in Biddinghuizen eigenlijk geen biddinghuis zou moeten heten.
Het is doodstil in de straten van het dorp, tot het moment dat iemand een kettingzaag in werking stelt. Er is er altijd wel één op zo’n zaterdagmiddag, die de stilte verscheurt. En dan zitten we nog niet eens in het seizoen van de bladblazers.
Even buiten het dorp heb je het Biddingbos, met dierenweiden, een padvindershonk, een hondenlosloopgebied en Ouessantschapen, afkomstig van het eiland Ouessant voor de kust van Bretagne.
Maar ik moet terug naar het plein dat
Plein heet, als ik de bus niet wil missen. Het standbeeld van moeder en kind
(helaas niet in zijn geheel op mijn foto) is van Francien Valk en staat
er sinds 1987.
EBS-RRReis 147 |
Barneveld – Voorthuizen – Putten – Ermelo -
Harderwijk station – Biddinghuizen – Dronten station |
|
17/02/2024 |
|
|
In: |
Biddinghuizen Plein |
14:42 |
Uit: |
Dronten Meerpaal |
Ca. 14:55 |
Wagennr. |
2134 |
|
Type |
BYD k9 UB (2020) |
|
Passagiers (max.) |
5 |
|
Ik
pak de bus naar Dronten, die ook niet echt bij elke halte bestormd
wordt door reizigers. Het is maar een kort stukje naar Dronten. Ik wil
alsnog naar Swifterbant, dat ik vanmorgen over moest slaan. Maar zou ik
de overstap nog wel halen bij het station van Dronten? Nee, want die
aansluitende bus rijdt niet, zie ik na een blik op 9292.
Dan
maar iets eten in het hart van Dronten. Ik stap uit bij de halte
Meerpaal. Merkwaardig dat lijn 147 de enige lijn is die dit absolute
middelpunt van Dronten aandoet: theater, bioscoop en meer, met het
grote winkelcentrum dat eromheen ligt.
Ik ga een eetcafé binnen. Rustig late-lunchen, dinunchen, zoals ik het noem. Bus 143 naar Swifterbant gaat pas over een uur.
Ik ga op mijn telefoon allerlei dingen opzoeken over de tocht van vandaag, en dingen die daar niets mee te maken hebben, en mijn WhatsApp-correspondentie bijwerken (‘Hoi, ik zit in Dronten!’). Na een minuut of 15, 20 begint het langzaam tot mij door te dringen dat nog niemand aan me heeft gevraagd of ik iets wil gebruiken, of hier alleen maar gratis wens te zitten.
Aan de drukte kan het niet liggen. Op dit uur tussen servet en tafellaken (zoals ik het ook noem) zitten er in de grote ruimte hooguit 3 gezinnen na te tafelen. Nu zou ik iemand van de bediening kunnen roepen, of naar de bar lopen. Maar gezien het trage tempo dat in de horeca van deze streek gangbaar is, kom ik dan in tijdnood. Die bus vertrekt over ruim een half uur. Wat ik nu nog zou bestellen, zou ik nooit meer op tijd kunnen opeten.
Als ik er zo had uitgezien als die man met dat broekpak, zou ik wel gezien zijn. Maar ik probeer me altijd zo onopvallend mogelijk te gedragen, omdat ik in mijn rol van observator zelf niet geobserveerd wil worden. Even ongezien als ik kennelijk ben binnengekomen, sluip ik de tent weer uit. Dan maar een kop koffie en een snel broodje bij de HEMA.
Nu nog op tijd bij het station zien te komen. Op mijn foon blijkt de GPS uitgevallen te zijn. Hoe kan dat nou! Kom, kom, ik zit hier toch niet op de toendra’s van Siberië! Dank zij mijn befaamde onfeilbare oriëntatievermogen (en ook wel doordat ik hier vorige winter nog geweest ben) weet ik het station nog te vinden en de bus nog te halen. Er is wel een eindsprint voor nodig. Ik beschik nog over een redelijke conditie voor een 67-jarige.
EBS-RRReis 143 |
Kampen –
Dronten – Swifterbant – Lelystad |
|
17/02/2024 |
|
|
In: |
Dronten Station |
16:01 |
Uit: |
Lelystad Station |
16:38 |
Wagennr. |
21-zoveel |
|
Type |
BYD k9 UB (2020) |
|
Passagiers (max.) |
5 |
|
Ooit was dit stuk grond de habitat van de Swifterbantmens. Die leefden hier in het 6e t/m 4e millennium voor Christus. Ze hebben bandkeramiek, versierd aardewerk, nagelaten aan de archeologen. Ergens in het eerste millennium na Christus verdween hun grondgebied in de golven. In de 20ste eeuw is her daar weer uit tevoorschijn geroepen.
In hetzelfde artikel over de Hanzelijn
dat ik hierboven al gelinkt heb, had ik het over de kortsluiting van
Swifterbant. Dat accident, dat plaatsgreep op 2 september 2022, heeft
het treinverkeer maandenlang lamgelegd.
Als de bus Swifterbant nadert, begint het te regenen. Nou, dat hebben we al een tijd niet meer gehad, minstens een half etmaal. Swifterbant lijkt vanuit de bus een tweelingzus van Biddinghuizen, mogelijke geringe cultuurverschillen tussen de bewoners van beide dorpen daargelaten. Ik blijf zitten in de bus.
Die ontpopt zich wederom tot een taxi met 40 stoelen, als mijn 2 laatste medepassagiers uitgestapt zijn. Dat waren een jongen van een jaar of 10 die achterin zat en een man helemaal voorin. Maar ze blijken elkaar te kennen, bij elkaar te horen, lopen gezamenlijk weg en zijn vermoedelijk vader en zoon.
We rijden Lelystad binnen bij een bedrijventerrein. Er stapt toch nog iemand in, een man die op een skateboard is komen aanrollen en die ik bij het eindpunt bij het station ook weer zal zien wegrollen.
Ik
heb ineens een déjŕ vu; het lijkt wel of ik hier al eens eerder geweest
ben! Dat is ook zo; het komt boven in mijn memorie, al had het beter
beneden kunnen blijven. Het was ergens aan het begin van de jaren 90.
Een hilarisch, licht tragikomisch verhaal
over de zoveelste zeperd in mijn werkzame leven.
Het ging om een studiedag over digitalisering van archieven, wat anno 1990 feitelijk nog veel te hoog gegrepen was. Dik 30 jaar geleden; het lijken wel 3 eeuwen. Het automatiseringsbedrijf waar we toen te gast waren, bestaat al lang niet meer.
In tegenstelling tot vanmorgen zie ik stadsbussen aan en af rijden bij het busstation van Lelystad Centrum. Ik heb nog even de tijd voordat mijn trein gaat. Laat ik nu eens de proef op de som nemen. Hoeveel bussen vallen er nu werkelijk uit?
Het digitale bord staat nog steeds op zwart – Mijn GPS werkt inmiddels wel weer. Ik loop de perrons langs, bekijk de haltevertrekstaten en stel vast dat er het komende kwartier volgens dienstregeling 6 bussen moeten vertrekken. Die komen ook werkelijk alle 6 opdagen gedurende dat kwartier, en wat meer is: ze vertrekken allemaal ook met passagiers.
EBS
haalt een 100%-score op deze late zaterdagmiddag. Of dat een kentering
inhoudt, of slechts een momentopname is, lees je binnenkort in het
vervolg op dit stuk.
Frans Mensonides
10 maart 2024
Er geweest: zaterdag 17 februari 2024
Busstation Lelystad, eind van de middag
De
digitale reiziger (151c)
Voorheen: de IJsselmond (3): Snelbusdag (werden: 2 dagen)
Lelystad
De rest van dit groeidocument is
gewijd aan SnelRRReis, de nieuwe
snelbussen in de concessie IJssel-Vecht. In Flevoland rijden er 5 (met
uitlopers naar Overijssel en Gelderland):
207 Harderwijk – Lelystad Batavia Stad
214 Lelystad – Emmeloord – Marknesse - Steenwijk
215 Kampen – Urk
216 Harderwijk – Zeewolde – Almere Stad
218 Lelystad – Urk.
207 en 214 hebben we hierboven al
gehad. De overige 3 denk
ik te kunnen doen op één dag, en die dag is: woensdag 28 februari 2024.
Maar op
weg naar station Leiden Lammenschans, waar veel van mijn reisdagen
beginnen en
eindigen, gaat er al iets mis.
Er schiet me te binnen dat ik
onderweg nog even een
boodschap moet doen. Die neemt wat meer tijd in beslag dan verwacht.
Daarna
smaak ik nog net het genoegen dat ik bij de spoorwegovergang
Vrijheidslaan /
Herenstraat de trein die ik had willen nemen, voorbij zie rijden.
Nou kom ik nooit meer op tijd in
Harderwijk om mijn hele,
zorgvuldig uitgestippelde programma af te werken. Bovendien beloven de
gebruikelijke apps weer de gebruikelijke uitgevallen EBS-ritten. Ik pak
de bus
naar Leiden Centraal, en reis naar Almere Centrum om daar bus 216
(Almere –
Zeewolde – Harderwijk), op te pakken. Kijken hoever we toch nog kunnen
komen,
vandaag.
Rechtsboven en linksonder: halte Vogelweg; rechtsonder: halte
Nachtegaallaan
Behalve al die snelbussen te nemen, wil ik ook eens rondkijken in Almere Hout, de meest afgelegen wijk van Almere. Bus 216 stopt bij een van de weinige bewoonde gebieden in Almere Hout. Maar daar die bus net weg is, pak ik lijn 326 richting Blaricum P&R.
Die is niet van EBS, maar van Keolis. Het is een 15 meter lange 3-asser met 49 stoelen, waarvan ik er maximaal 7 bezet zal zien gedurende de rit. 49 zitplaatsen is nog niet eens veel. In zo’n bus met een extra lange kont kun je wel 60 stoelen neerzetten, zoals ik zag bij de Setra-bussen van U-link in de provincie Utrecht.
Keolis rijdt de concessie Busvervoer Almere, die bestaat uit de ‘metro’s’ van allGo plus enkele streeklijnen. ‘Metro’s’ tussen aanhalingstekens. Het zijn gewoon stadsbussen, die echter wel rijden in een metrofrequentie. Ik nam ze vrijwel allemaal eind 2018 / begin 2019.
326 |
Station Almere Centrum – Blaricum P&R |
|
28/02/2024 |
|
|
In: |
Almere Centrum Station |
11:50 |
Uit: |
Almere Hout Vogelweg |
12:08 |
Wagennr. |
6122 |
|
Type |
Lion’s City LLE A 44 (2017) |
|
Passagiers (max.) |
7 |
|
Bus 326 rijdt maandag t/m vrijdag tot
20:00 uur. Er is 30-minutendienst
in de spits. In de
dal-uren vertrekt de
bus slechts een keer per uur.
Bij de haltes Stadhuis, Passage,
Stedenwijk Midden en Stedenwijk
Zuid bevinden we ons nog in de bewoonde wereld en op het netwerk van
vrije
busbanen in Almere. Daarna doen wij het busstation ’t Oor aan, tussen
Almere
Stad en Almere Haven.
Even verder passeren we de Hortus, op
het terrein van de
Floriade, en gaan we de N305 op. De in 2021 gehouden
bloemententoonstelling pakte
uit in een miljoenensof die de gemeente Almere in diepe armoede
gedompeld
heeft.
Almere Hout is een gigantisch stuk
polder van 30 km2, dat slechts
circa 4000 inwoners telt – al zullen dat er in de loop van de decennia
vast wel
meer worden. De wijk heeft 3 bebouwde delen: Vogelhorst, Nobelhorst en
Oosterwold. Nobelhorst grenst aan Almere Stad en is het enige gedeelte
van
Almere Hout dat is opgenomen in het ‘metro’net van stadsbussen. Lijn 8
is daarheen
doorgetrokken vanuit de wijk Tussen de Vaarten. Vogelhorst en
Oosterwold liggen
een kleine 10 km ten zuidoosten van station en stadhuis. Dit stuk
Almere moet
het doen met wat dunne streeklijnen.
Ik stap uit bij de halte Vogelweg
langs deN305 en ga te voet
naar de bewoonde, doch dunbevolkte wereld van Vogelhorst, een wandeling
van
bijna een half uur. Vogelhorst mag dan ver afliggen van het hart van de
stad,
maar ligt wel dicht bij veel andere streken: het Gooi op nog geen
kwartier rijden
met bus 326, en de Veluwe op 22 kilometer. Met de auto ben je er zó.
Ik kruis een van de 2 vaarten waar de
wijk Tussen de Vaarten
naar genoemd is, en bereik het hout van Almere Hout, een bos van, zoals
overal
in de polders, dunne, sprieterige boompjes.
Nu ik dat insectenhotel zie, moet ik
denken aan iets wat ik
laatst las. Een mevrouw wilde het insectenhotel, dat ze gekocht had
voor in de
tuin, terugbrengen naar de winkel. Ze was er helemaal niet tevreden
over: ‘Het ding
staat er nog maar net, en nu zitten er al allemaal heel vieze beesten
in!’
Het ooievaarsnest in de plas staat
gereed voor de komst van een
nieuwe bewoner, tegen de zomer. De wijk Vogelhorst bestaat uit
villatjes voor
de ruimen van beurs, met flinke tuinen eromheen.
Op een kruispunt van 2 verstilde
lanen staat een AED. Als je
hier een hartontploffing krijgt, is het maar te hopen dat er dan net
iemand loopt
die het ziet, de sleutel van de AED op zak heeft, en ook weet hoe hij
zo’n ding
moet bedienen. Je overlevingskansen lijken me niet groot.
Even gering is de kans dat er iets
gebeurt als je op de knop
drukt van het bemoste kastje op de foto. ‘Bij zichtcontact met bus
ALTIJD knop
drukken’. Ik doe het, hoewel het klaarlichte dag is en er in geen
velden of
wegen een bus te zien is in het wat mistige verschiet. Er gebeurt
niets; er
gaat geen felle lamp branden of een sirene loeien; ik weet niet wat ik
allemaal
verwacht had.
Nee, dat kastje doet al lang niet
meer wat het dan ook maar
had moeten doen. Eronder staat dan ook dat je, als de bus nadert in het
donker,
het beste kunt zwaaien met je telefoon met ingeschakelde zaklamp. Ik
wed dat de
chauffeur gaat klagen over verblinding, als je dat werkelijk doet.
De vertrekstaat bij de halte is even
obsoleet als het
nachtzichtbaarheidskastje. Het tijdenlijstje vermeldt nog de
dienstregeling van
lijn 159, die de voorloper was van de SnelRRReis en gereden heeft tot
december
2023. Die bus reed alleen maar van maandag t/m vrijdag overdag. De
bewoners van
Almere Hout zijn er dus niet op achteruitgegaan bij de introductie van
SnelRRReis.
Die halte heet Nachtegaallaan, NACHTegaal, hoe toepasselijk! Ik pak het eerstvolgende dieselblik op lijn 216, daar de daar weer op volgende bus geannuleerd is, en zie af van een rondje wandelen door Oosterwold. Mijn bus stopt gewoonweg op mijn handopsteken. Maar het is dan ook dag.
EBS-SnelRRReis 216 |
Almere Centrum – Almere Hout- Zeewolde – Harderwijk
Station |
|
28/02/2024 |
|
|
In: |
Almere Hout, Nachtegaallaan |
13:09 |
Uit: |
Zeewolde, Tijdelijke Halte in het centrum |
13:36 |
Wagennr. |
4175 |
|
Type |
VDL Citea LLE120 (2013) |
|
Passagiers (max.) |
5 |
|
Deze snellijn is nog niet ontdekt
door het grote publiek. Misschien
gaan de huizen van Oosterwold die ik rechts in aanbouw zie, voor meer
reizigers
zorgen. Maar Almere Hout lijkt me typisch een wijk voor
autoverslaafden.
We volgen weer zo’n route langs
kaarsrechte polderwegen die
hoeken van 90 graden maken met elkaar. De motor van de enigszins
aftandse bus
produceert gierende, jankende geluiden en de vering heeft betere tijden
gekend.
Op het display in de bus kan geen informatie getoond worden, al slaagt
het
display er wel in om dié informatie te tonen. Meta-informatie, heet dat
geloof
ik; informatie over (geen) informatie.
Bij de grote loodsen van een
plasticfabriek rijden we
Zeewolde binnen. Zeewolde is een bijna 25.000 inwoners tellend,
uitgestrekt
dorp in Zuidelijk Flevoland, gelegen aan het Wolderwijd tegenover
Harderwijk.
Als ik het hoogste gebouw in het
dorp, de 36 meter hoge (kerk)toren
van Open Haven zie opdoemen, druk ik op de stopknop. Ik beland echter
niet in
het centrum, maar ergens bij een tijdelijke halte in een buitenwijk.
Het ‘centrumcarré’, het vierkant van
toegangswegen
tot het
dorpshart, ligt op de schop. Ik sla wat hoeken om en weet het centrum
te vinden. Zeewolde maakte een redelijk plezierige, levendige indruk op
me toen ik het befietste
op een zonnige zomerzaterdag in 2016. Vandaag sta ik versteld hoe
volkomen desolaat
en voorbij een dorp er al uit kan zien, waar geen enkel gebouw ouder is
dan 40 jaar.
Op het winkelplein zou je een aanval
van pleinvrees kunnen krijgen,
ook als je daarmee normaliter niet mee behept bent. De verlatenheid
komt
mogelijk door de wegwerkzaamheden, waardoor de Zeewoldenaren hun eigen
dorpshart niet meer kunnen bereiken. Maar goed, ik ben er toch ook
gekomen…
Het gebouw van Open Haven, waarin een
kerkgenootschap huist,
oogt gesloten. Hun website is al meer dan 2 jaar niet bijgewerkt. De
podoloog in
het winkelcentrum heeft een werkweek van 6 uur; zijn zaak is alleen
open op
zaterdag van 10:00 tot 16:00 uur.
Is hier wel iets van een lunch te
verkrijgen? Een eetcafé is
definitief gesloten wegens verhuizing, en voor ambachtelijk schepijs is
het
geen weer. Daar op de hoek is een horecagevel die er wel gezellig
uitziet. Maar
als ik de deur heb opengemaakt, blijkt het een bruin café, een
pijpenla, niet
veel breder dan de bar. Het geheel is té afstotelijk, zelfs voor mensen
die
zich in zulke etablissementen graag bezatten; er zit niemand op de
barkrukken.
Dit trek ik echt niet. Maar stiekem
eclipseren is niet meer
mogelijk; in tegenstelling tot die keer in Dronten, heeft het personeel
me al in
de peiling. Hoe kom ik hier nog weg?
‘Ach’, sla ik me voor mijn hoofd, ‘nou ben ik vergeten, mijn auto af te
sluiten. Zo terug!’
Ik kan echt niet overtuigend liegen,
wat altijd een niet te
onderschatten belemmering geweest is voor mijn maatschappelijke
loopbaan. ‘Vuile,
vieze leugenaar, je bént geeneens met de auto!’ verwacht ik dat me
nageroepen
zal worden vanachter de bar. Maar dat gebeurt niet.
Dan maar de snackbar; dit is een
noodgeval. De jongen van
een jaar of 15 die de vrijwel verlaten zaak vanmiddag bestiert, rekent
maar
2,95 voor een patatje mét plus een kop koffie. Dat terwijl je in dit
land
tegenwoordig gewoonlijk al bijna een tientje neertelt voor een heel
sobere lunch.
‘Klopt dat wel?’ vraag ik. Want dat
is ook zoiets wat ik heb,
met mijn geborneerdheid: het zou me niet smaken als ik een kleine (en
in dit
geval heel jonge) zelfstandige brood uit de mond zou stoten door handig
gebruik
te maken van een vergissing. Maar: ‘Ja hoor meneer’, antwoordt hij, de
patat kost
2,95 en de koffie krijgt u er gratis bij!’
Nou, die zal niet snel rijk worden.
Weliswaar geldt zonder
consumptie: ‘Toilet 1 euro, kom je van de visboer 2 euro’, maar dan
nog.
Tijdens het nuttigen van mijn patatje breek ik me het hoofd over die
bepaling dat
je extra betaalt voor toiletbezoek als je van de visboer komt.
Misschien heeft
hij een hekel aan visstank, misschien aan de visboer, misschien vinden ze dat als je je bij de
visboer gevoed
hebt, je dan daar ook maar moet plassen, poepen of eventueel, als de
vis
verkeerd gevallen is, braken.
Dan maar verder naar Harderwijk. Waar en wanneer de bus gaat, is nog
even
uitzoeken. Ik denk: rond het tijdstip dat vermeld staat in de app, en
bij de
door ratten of muizen aangevreten tijdelijke halte die ik op de heenweg
gezien
heb. Dat blijkt ook te kloppen.
EBS-SnelRRReis 216 |
Almere Centrum – Almere Hout- Zeewolde – Harderwijk
Station |
|
28/02/2024 |
|
|
In: |
Zeewolde; Tijdelijke Halte in het centrum, een
andere dan waar ik daarnet ben uitgestapt |
14:55 |
Uit: |
Harderwijk Station |
15:12 |
Wagennr. |
4194 |
|
Type |
VDL Citea LLE120 (2013) |
|
Passagiers (max.) |
5 |
|
Na aankomst in Harderwijk maakt bus 4194 rechtsomkeert naar
Almere. Althans dat is de bedoeling. Er staat een groepje naar huis
terugkerende scholieren klaar voor die rit, maar een chauffeur
ontbreekt. Een
man met een rood hesje loopt te ijsberen over het busstation en roept
in zijn
telefoon: ‘Die-en-die zou die rit rijden, maar ik zie Die-en-die
nergens’.
Ik ben hier live getuige van het
uitvallen van een rit! Nu
zie ik het eens gebeuren in het echie, in plaats van op een app! Dit
spreekt
toch echt veel meer tot de verbeelding!
Uiteindelijk komt er een andere
chauffeur aanlopen, die niet
Die-en-die is, zoals ik opmaak uit wat het Hesje tegen hem zegt: ‘Neem
jij die
bus dan maar!’ Dat doet hij. Maar de rit van lijn 216 naar Almere is
toch
definitief uit de boeken verdwenen. De bus is plotseling veranderd in
lijn 142
naar Nijkerk via Zeewolde. Wat goed nieuws is voor de scholieren die in
Zeewolde wonen; ze stappen in.
Ik heb EBS wel weer gezien voor
vandaag; ik ga ergens op het
oude land foto’s maken voor de rubriek ovegeschoten
foto’s.
EBS-SnelRRReis 218 |
Lelystad Centrum – Urk |
|
06/03/2024 |
|
|
In: |
Lelystad Centrum |
13:45 |
Uit: |
Urk Gemeentehuis |
14:16 |
Wagennr. |
4178 |
|
Type |
VDL Citea LLE120 (2013) |
|
Passagiers (max.) |
6 |
|
De woensdag daarop neem ik de laatste
2 SnelRRReis-lijnen,
die beide Urk aandoen. Lijn 218 rijdt van maandag t/m zaterdag van
Lelystad
naar Urk, en nummer 215 van Urk naar Kampen, alleen in de spits.
Op het busstation van Lelystad zitten de (weinige) passagiers voor de
bus naar
Urk te wachten op een bankje op het busperron. Het lijkt wel of ze in
de
wachtkamer van de tandarts zitten. Ze zwijgen en zijn wit weggetrokken
van de zenuwen
(zo niet: van de kou), in gespannen afwachting: komt hij wel of komt
hij niet? Ja,
hij komt, weliswaar een paar minuten te laat.
We volgen een heel stuk de route van
lijn 214 naar Emmeloord
(zie ergens heel ver hierboven), dus over de Ketelbrug over het
Ketelmeer. Een
paar kilometer verder slaan we op een rotonde linksaf de Domineesweg
(N352) op
richting Urk. Daar aangekomen passeren we het gemaal Vissering en
bereiken we
een keerlus bij het Gemeentehuis.
Ik denk dat het eindpunt bereikt is,
en stap uit. Maar het
werkelijke eindpunt is een paar hectometer verder, op de Singel.
Van deze halte vertrekken: lijn 141
(Urk – Tollebeek – Emmeloord
- Kampen), 215 (Urk – Nagele – Kampen), 218 (Urk – Lelystad) en nog 2
scholierenlijnen naar gristelijke scholen in Kampen en Zwolle. Urk zit,
voor
een middelgrote plaats met ruim 20.000 inwoners, nog redelijk dik in
het busvervoer.
Maar: niet op zondag! Op de dag des Heeren is Urk niet bereikbaar met
het OV.
Er zouden zich op zondag ook heel
weinig mensen melden bij
een bushalte. En deze in Urk zeldzame atheďsten en agnostici zouden
daarvoor
nog jaren daarna nagewezen worden.
2 kleine eilandjes waren er
overgebleven van het grote eiland Flevo dat zijn
naam kreeg van de Romeinen die hier in de eerste eeuwen na Christus
heersten:
Schokland en Urk. De rest is ooit in de golven van de Zuiderzee
verdwenen.
Urk heeft altijd met moeite het hoofd
boven water kunnen
houden, totdat het in 1939 ingelijfd werd bij de nieuwe Noordoostpolder
en
eiland-af was. Schokland was sinds het midden van de 19e eeuw
onbewoonbaar door
het stijgende water, maar steekt nu nog een paar decimeter uit boven de
Noordoostpolder.
Ik deed Schokland 2 keer in
vroege jaargangen van deze site
(deel 1, deel
2). Het gewezen eiland, nu omringd door land in plaats van
water, staat op de Werelderfgoedlijst van UNESCO.
De naam ‘Urk’ klinkt als een boer na
een te copieuze maaltijd.
De meeste taalvorsers zijn het er wel over eens dat die naam al
ontstaan is lang
voordat de Romeinen hun intrede deden in deze streek. Hij betekent
zoiets als:
hoogte bij de kust. Je woont of verblijft nog steeds ‘op Urk’, en niet:
‘in
Urk.’
Urk is een plaats met een wat apart
slag mensen – wat een
dorpsbevolking over het algemeen wel siert. Het dorp staat op heel wat
lijstjes
in de bovenste regionen, of juist in de onderste. Het wedijvert
met De
Glind
om de eer van het grootste percentage personen onder de 18 jaar. Er
wordt bijna
een record-percentage stemmen uitgebracht op christelijke partijen en
het
kerkbezoek is er hoger dan waar ook in het land: 94% gaat wekelijks ter
kerke.
De afgelopen jaren zijn er in Urk ook
wat vervelende dingen
gebeurd, die het dorp een slechte reputatie hebben bezorgd. Zo kon je
er in de
coronatijd getuige zijn van een parade met mensen in nazi-uniformen, en
werd er
een corona-teststraat in brand gestoken. Verder ging het kerkbezoek
tijdens de
lockdown gewoon door, terwijl de diensten elders in het land digitaal
plaatsvonden.
Journalisten die kerkgangers daarover wilden interviewen, werden
gemolesteerd.
Er wonen dus veel jongeren op Urk, en
daardoor ook veel
probleemjongeren. Op zaterdagavond vinden er nog wel eens rellen
plaats. Maar
het goede nieuws is dat die tegen middernacht altijd als bij toverslag
afgelopen
zijn, want om 0:00 uur gaat de zondagsrust in.
Als je de geschiedenis van Urk
bestudeert, valt wel op dat
er vaak op een nare manier is gesold met de belangen van de bevolking.
Zo
kregen de bewoners niet de geringste inspraak bij de Zuiderzeewerken –
die een
einde maakten aan de zoutwatervisserij – en werd Urk pas heel laat
aangesloten
op het wegennet van de Noordoostpolder. Het heeft allemaal kwaad bloed
gezet
jegens de overheid.
Ook las ik nog een bizar verhaal over
schedels van Urkers en
Schokkers (bewoners van Schokland) die gestolen waren uit graven.
Wetenschappers met nogal bedenkelijke denkbeelden over mensenrassen
wilden met
die schedels bewijzen dat de Urker rechtstreeks afstamde van de
oer-Nederlander
(wat je je daarbij ook moet voorstellen). Ook verrichtten zij
schedelmetingen aan
levende Urkers en andere bewoners van het Zuiderzeegebied.
Hun ideeën over ras bleken
wetenschappelijk niet bewijsbaar
en niet houdbaar. De schedels werden uiteindelijk teruggegeven. Zie dit
uitgebreide artikel op Historiek.net voor het hele
verhaal.
Bij de bushalte op de Singel begint
het Rondje Eiland Urk,
een wandel- en fietsroute die de kust volgt van het eiland dat Urk was
vóór de
inpoldering. Die kust was verstevigd met houten palen die verdere
afslag van
het eiland moesten voorkomen.
Ik loop het rondje van informatiebord
tot informatiebord. De
route is 4 km lang, maar ik ben er, al fotowandelend, de rest van de
middag
zoet mee. Hij telt 10 van die informatieborden met veel foto’s uit de
oude doos,
die ik hier en daar overgefotografeerd heb.
Bord nummer 1 staat bij het standbeeld van de ijsvlet bij de bushalte. IJsvissers, we kwamen ze hierboven al tegen in Vollenhove. Daarna de Pyramideweg in (inderdaad: ouderwets gespeld met een y), links van de benzinepomp, als je de route zelf wilt lopen.
Het is ideaal wandelweer: droog,
zonnig en windstil. Op
sommige punten van de route wijzen palissades de weg; palenschermen die
opnieuw
zijn aangebracht, nu om de route aan te geven. Desondanks zal ik op
de
wandeling van bord 4 naar 5 per ongeluk een stuk afsnijden,
en zal ik
punt 9 helemaal niet zien, maar het eindpunt, nummer 10, per ongeluk
wel
bereiken.
Op vrijwel de hele route zie je zowel
aan je linker- als aan
je rechterhand nieuwbouw. Na 1970 is Urk sterk uitgebreid tot op het
nieuwe
land van de Noordoostpolder.
De beste stuurlui staan aan de wal,
volgens een bekend spreekwoord.
Maar sommige Urker vissers deden dat ook, en meden de zee. Walvissers,
heetten
ze. Het klinkt als vissers van de koude grond, en dat waren ze ook wel
in
zekere zin. Als je bord 2 leest, sta je met de rug naar de plek waar in
het
prille voorjaar haringen samen kwamen om kuit te schieten. De
walvissers wierpen
dan een groot net over de school haringen heen en hadden ze maar voor
het ophijsen.
Het stuk Urk bij bord 3 was erg
drassig, totdat halverwege
de 19e eeuw de Molensloot werd gegraven en er een watermolen werd
neergezet.
De
erg moderne Maranathakerk en de ook gloednieuwe palissade
Bij het Top lag een heuvel die de
piramide werd genoemd,
hoewel hij iets minder hoog geweest zal zijn geweest dan die van
Cheops. Er
werden kadavers begraven van dieren die aan een besmettelijke ziekte
gestorven
waren.
De Staart, waar bord 5 over uitkijkt,
was een zandbank die
bij vloed soms onderliep. Het was de habitat van vele zeehonden. De
Urkers voelden
voor die dieren iets minder vertedering dan de huidige
dierenliefhebbers doen.
De zeehonden werden gezien als concurrenten van de vissers. Er kwam wel
eens
een kanoneerboot van de marine langs om ze bij honderden af te
schieten.
Smijt het daar maar neer! (bord 6).
Tot ergens in de jaren
60 kiepten Urkers hun afval gewoonweg over de zeewering. Andere Urkers,
ook
kinderen, gingen dan in het afval jutten naar voorwerpen die misschien
nog van
waarde waren.
Over jutten gesproken: gestrande
schepen werden door Urker
strandjutters leeggehaald. Maar ze waren ook echt niet te beroerd om de
opvarenden te redden.
De UK 29 (bord 7) zonk in 1930 en
werd 12 jaar later, na
inpoldering van de NOP, hervonden, en aan stukken gehakt voor in de
haard;
brandstof was schaars in WO II.
Tegen het eind van de oorlog deed
zich een heel bijzondere
stranding voor. Een schip vol kerkklokken en klepels verging voor de
kust van
Urk. De Duitsers hadden die overal in het land uit kerktorens gestolen,
met het
doel, ze om te smelten tot nog meer oorlogstuig. De Urkers saboteerden
de
pogingen tot berging van het rampschip. Na de oorlog konden zij de
klokken en
klepels teruggeven aan de rechtmatige eigenaars.
‘Landers’ (bord 9) was de benaming
voor boeren op Urk, die
altijd veel minder talrijk waren dan de vissers.
Nummer 8 heb ik, zoals gezegd, niet
gezien. De tocht eindigt
op de Slikhoogte aan het IJsselmeer. Hier staat het monument van de
vissersvrouw. Daarbij staan de honderden namen van mannen en jongens die in
de loop
van eeuwen het leven gelaten hebben voor de vis, die vaak duur betaald
werd. Ik
ben vandaag niet de enige die het monument wil fotograferen.
Op de heuvel heb je de vuurtoren uit
1844, die tot de dag
van heden tussen zonsondergang en -opkomst elke 5 seconde een
lichtflits van
0,2 seconden laat zien. Daarnaast de mast waarin letterlijk de stormbal
gehesen
kon worden; een systeem met gekleurde ballen en kegels om schippers te
informeren over windkracht en -richting.
Dit was een mooie en boeiende
wandelmiddag, wel aan mij
besteed, en hopelijk ook aan de lezer! Maar nu zo langzamerhand terug
naar de
Singel en de bus.
Onderweg zag ik een paar touringcars
met middelbare
scholieren. Die bussen stopten bij een reguliere halte. Het waren
bussen van
TCE Tours. Verstandig om een ander bedrijf in te huren voor het
scholierenvervoer
dan EBS. Dan komen die kinderen tenminste op tijd op school en ’s
middags weer
op een redelijk tijdstip thuis.
Het is deze week de Week van de
Lentekriebels op Neęrlands
scholen. Maar die zal hier in en om Urk wel niet al te uitgebreid
gevierd
worden, anders houdt iedereen zijn kinderen de hele week thuis.
De Week van de Lentekriebels is sinds
een paar jaar
opgenomen in de al zo uitgebreide jaarlijkse cyclus van moddergevechten
op
Twitter. Die lopen van vuurwerkoverlast op nieuwjaarsdag, tot en met
het kerstfeest
in de tijd van het decemberfeest. Voor begin maart hadden we nog niks.
Maar dat
gat is nu gevuld door Lentekriebels. Iedereen wil er zijn visie erop
kwijt en wil
- naar goede gewoonte op Twitter – andersdenkenden erom verketteren.
Mij lijkt het verstandig om er geen
mening over ten beste te
geven. Ikzelf heb nooit lentekriebels. Dat komt waarschijnlijk doordat
ik in
het hartje van de herfst geboren ben. Daar ik ze nooit gehad heb, mis
ik ze ook
niet.
Schreef ik Twitter? X, bedoelde ik.
EBS-SnelRRReis 215 |
Urk – Nagele – Kampen |
|
06/03/2024 |
|
|
In: |
Urk – Singel |
16:51 |
Uit: |
Kampen Station |
17:46 |
Wagennr. |
4180 |
|
Type |
VDL Citea LLE120 (2013) |
|
Passagiers (max.) |
3 |
|
Nog net op tijd bereik ik bus 215
naar Kampen; om 16:51
vertrekt alweer de laatste bus van de dag op deze SnelRRReis-lijn.
Bij de rotonde waar we op de heenweg
al langs kwamen, maakt
de bus een draai van 360 graden, de hele rotonde rond, en koerst
doodgemoedereerd
weer in de richting van Urk. Niemand uit de menigte van wel 2
medereizigers
slaakt een kreet van verbazing of verontwaardiging, en het zal dus wel
zo
horen.
100 meter verder nemen we een andere
rotonde waar een halte
staat die we vanuit de richting Urk niet hadden kunnen bereiken. Het
klinkt
raar, maar het kan niet anders, zo te zien.
We ronden ook deze rotonde, nemen de
eerste rotonde opnieuw,
maar leggen nu maar de helft ervan af, en rijden verder richting
Nagele. Dat
dorp in de NOP staat erom bekend dat het geen puntdaken kent, maar
alleen
platte. Het oogt daardoor nog saaier dan al het andere dat ze in deze
polder
hebben opgericht.
Midden in Nagele is er een druk
kruispunt. De bus rijdt het
op met zijn voorwielen, remt, komt tot stilstand en de motor valt stil.
Minutenlang blijft de bus staan in deze onhandige positie. Opnieuw
protesteert
er niemand; zou ook dit nou zo horen? Moeten we een aansluiting
overnemen, komt
er een aflossing, en zo ja, had dat niet ergens anders gekund?
De chauffeur doet de achterdeur open
en weer dicht, probeert
telkens de motor te starten, maar er komt geen leven in. Nu is het ook
mij wel
duidelijk: panne!
Hoe lang reis ik al met de bus? Ik
schat: sinds enkele dagen
na mijn geboorte. Ik kan me niet heugen dat er ooit eerder een bus waar
ik
inzat, is stilgevallen. Maar laat het maar aan EBS over om zoiets wél
te laten
gebeuren!
Klopt niet helemaal wat ik in de
vorige alinea schreef. Eén
keer een klapband, waarmee de bus, scheefgezakt, en heel langzaam
rijdend, nog
de garage wist te bereiken.
Enfin, er stopt nu een autootje naast
de bus, en er stapt
een Hesje uit. Waar komt die man nou zo gauw vandaan? Oh ja, in Nagele
is een
garage van EBS, wat in buskringen geen garage heet, maar een stalling.
Het Hesje weet er ook geen raad op.
Hesje weer af door de
voordeur; ‘Ik rij wel even naar de stalling en zal zeggen waar je
staat’. De
chauffeur blijft enige tijd voor zich uit kijken en komt dan van zijn
stoel af om
alle 3 de passagiers persoonlijk zijn excuses aan te bieden.
Even later staan er naast de
chauffeur maar liefst drie
Hesjes voorin de bus. EBS heeft een tekort aan chauffeurs maar een
overvloed
aan Hesjes. Gaan die studiehoofden de bus weer in beweging krijgen?
Jawel, één
man, die meteen de leiding neemt, drukt op een paar knoppen en zie, of
liever,
hoor! De motor slaat aan.
‘Nou, dit was nou alles!’, meen ik de man honend te horen zeggen tegen
de
chauffeur.
We rijden weer na een stijf kwartier
en passeren Schokland.
Dat v/m eiland heeft wel de status van Werelderfgoed maar geen bushalte
bij de
toegangsweg. Die 2 keer dat ik er was, moest ik een uur lopen vanuit
Nagele.
De chauffeur rijdt de stenen bijna
uit de straat om de
achterstand in te halen, en laat daarbij geen trottoirband
onaangeraakt.
Nog een keer valt de bus stil, in het
zicht van de haven; we
staan al in Kampen langs de IJssel, tegenover het station. Maar de
chauffeur
weet nu hoe hij het probleem moet oplossen, en we kunnen weer verder.
Nog een
paar stoepranden later bereiken we het station. De bus begint met een
kwartier
vertraging aan de terugrit en ik pak de trein naar huis.
Kampen
In 13 ritten met EBS plus 1 met
Keolis, heb ik nooit meer
dan 16 passagiers tegelijk in de bus gezien. Dat was bij de allereerste
rit:
van Zwolle naar Vollenhove. Verder zaten er nooit meer dan 10 reizigers
tegelijkertijd in de bus. Daarbij heb ik dan altijd mezelf ook nog
meegeteld. Waarom
ook niet, ik heb per slot van rekening ook betaald voor mijn busritten!
Eigenlijk mag je blij zijn dat er
überhaupt nog bussen
rijden in Flevoland en de Kop van Overijssel, al valt ongeveer een
kwart van de
ritten uit. Wat is hier aan de hand? Zijn de streekbewoners nog meer
aan hun
auto gehecht dan in de rest van het land, heeft corona nog
verwoestender
huisgehouden dan elders, of is het zo, dat EBS verwoestend heeft
gewerkt op de populariteit
van de bus?
Ik durf het niet te zeggen, maar als
ik perse een schuldige
zou moeten aanwijzen, hel ik toch wel over naar EBS.
Hoe dan ook, dit is het einde van een
EBS-winter op deze
site, die begon in de Zaanstreek en verder ging in
het Westland.
Ik ben niet
ontevreden: toch aardig gewandeld op plaatsen waar ik zonder EBS
misschien
nooit was heengegaan. Er is niets zo slecht, of het is toch wel ergens
goed
voor.
Frans Mensonides
17 maart 2024
Er geweest: woensdag 7, zaterdag 17 en woensdag 28 februari en woensdag
6 maart
2024
Kampen
©
Frans Mensonides, Leiden, 2024