Beminde zaterdag (13)
augustus 2016: 1e klas fietsmaand

Knardijk tussen Harderwijk en Zeewolde




< < < < < Deel 12 al gelezen? 


Beminde zaterdag

Dit is aflevering 13 van de rubriek ‘Beminde zaterdag’ over treinreizen op die dag met mijn WeekendVrij. De titel is ontleend aan een dichtregel van Constantijn Huygens die ook heel de week naar het vrije weekend liep te verlangen. Deze reeks is geïntroduceerd in deel 1. Het overzicht van alle tot dusverre verschenen afleveringen vind je aan de onderkant van deze webpagina.

Deze zomer heb ik uitgeroepen tot de fietszomer van een mooiweerfietser. Sinds begin juni huur ik elke zaterdag bij een station ergens in Nederland een OV-fiets om daarmee een stuk provincie te verkennen. Meestal is dat een gebied met matige of afwezige bereikbaarheid met het streekvervoer.

Dat huren is al een avontuur op zich. Soms gaat dat simpel, bij een bemande fietsenstalling naast het station. Soms gaat dat wat ingewikkelder of zelfs ronduit stroef. Dat heb je in de gevallen dat je de leenfiets moet zien te ontworstelen aan een automatische, digitale, computergestuurde fietskluis of een dito fietsenstalling.

Ook het fietsen zelf verloopt niet altijd vlekkeloos, voor mij, als onervaren wielrijder die het peddelen bijna verleerd had (en geen duizelingwekkende snelheden haalt). Maar echt brokken heb ik tot dusverre niet gemaakt. Enfin, lees er alles over in de vorige en voorvorige aflevering van deze rubriek, of lees hieronder gewoon verder.

De laatste maand van de fietszomer is nu ingegaan. En de eerste zaterdag van die maand gaan we naar een Brabants dorp, dat geloof het of niet, Wouw heet. Wow! Wauw!! Wauwie, dat moet wel een heel bijzonder verhaal worden!


 

 

Per trein langs Wouw - Per fiets door Wouw - Langs de Wouwse Plantage - Rijen-Gilze - Netelige kwesties: Emplacement Utrecht Centraal, IC in Harderwijk, en meer - Wolderwijd; Zeewolde - Nuldernauw; ´s Heeren Loo - Intermezzo: het oor en de gekte van Vincent van GoghLaatste fietszomerzaterdag: Spangen, Waalhaven en verder - Het KasteelSpotter gespot; Maastunnel en WaalhavenPernis en BeneluxtunnelAnderhalf nieuw station: Utrecht Vaartsche Rijn en Amsterdam RAI


Per trein langs Wouw

Bergen op Zoom

Nou, dat was deze keer een last-minute-beslissing op de zaterdagmorgen. Gisterenavond ben ik er niet echt aan toegekomen om een reisdoel te zoeken. Dat is trouwens vaak een kwestie van schrappen. Zo kan ik dit weekend Noord-Nederland vergeten omdat de Hanzelijn gestremd is. Ja, via Amersfoort kom je ook wel in het noorden; ooit wisten we niet beter, maar sinds de Hanzelijn er ligt, wil je toch niet anders naar het noorden dan met de Hanzelijn.

Verder valt het oosten van het land af omdat daar vanmiddag regenzones overtrekken en Amsterdam en wijde omgeving omdat daar vanmiddag de Canal Parade plaatsvindt. Waardoor Zuid-West-Nederland overblijft. Dus deze week opnieuw naar waar altijd de zon schijnt. Wouw heb ik wel eens op een kaart zien staan; ik wouw er altijd nog eens naar toe.

Deze weken reis ik 1e klas, net als afgelopen oktober. Wederom heeft de vaste mecenas van mijn rubriek me een bundeltje Overgangskaartjes 1e-klas doen toekomen (die tegenwoordig in goed vaderlands ´Upgrades´ heten), waarvoor vanaf deze plek nogmaals dank.

De bijna onwezenlijke stilte in die 1e-klas-coupees. Je komt er echt tot rust, als je tenminste een rustzoeker zou zijn. En dat publiek! Een gedistingeerd ouder echtpaar knikt me goedemorgen toe als ik me in een zetel laat zakken, en ik knik als een welopgevoede jongen terug.

Helaas trekt de (vermeende) rijkdom van 1e-klaspassagiers ook deze keer weer bedelend crapuul aan. Deze keer geen zakdoekjeslegger, maar een zanger-gitarist (en tevens songwriter, vrees ik) met grove muzikale zelfoverschatting. Na het beëindigen van zijn lied of wat ervoor door moet gaan, gaat hij geld ophalen; Ik denk om te sparen voor muzieklessen.

Kort nadat we de muzikant bot hebben laten vangen, verschijnt een keurige jongeman ten tonele, met de vraag of de conducteur al langs is geweest. Het echtpaar knikt van ‘Nee’, waarna de jongen al even schielijk van het toneel verdwijnt als hij erop is gekomen. Nee, weinig echte eersteklassers onderweg, vandaag. Maar die jongen hoeft niet bang te zijn voor kaartcontrole. De conducteurs zijn vanmorgen van het cabinezitterige type.

Wouw ligt exact halverwege de stations Roosendaal en Bergen op Zoom, een kleine kilometer ten noorden van de spoorbaan. Het oude kerkje van het dorp heb ik al vaak gezien vanuit de trein. Het had eens een station, maar dat werd gesloten in 1938. Hoe vaak ik dat zinnetje al niet heb opgetypt. ´38 moet een rampjaar geweest zijn voor de treinenliefhebber; minstens honderd stations zijn dat jaar uit het spoorboekje geschrapt.

Een hele rits stations aan de Zeeuwse spoorlijn gingen in de jaren 30 dicht: Woensdrecht tussen Bergen op Zoom en Rilland-Bath, Vlake tussen Kruiningen-Yerseke en Kapelle-Biezelinge, ’s-Heer Arendskerke en Noord Kraaijert tussen Goes en Arnemuiden. Goed, doorgaande reizigers zal het niet spijten. Die verbijten zich nu al bij de stops op Rilland-Bath en de 3 K’s. Een rit naar Vlissingen had helemaal een eeuwigheid geduurd met al die prehistorische stations er nog bij.

We remmen voor Bergen op Zoom. Ik heb vanmorgen in de haast nog een routekaart uitgedraaid. En heb die in dezelfde haast in de printer laten liggen, bemerk ik als ik er in mijn tas naar tast.

Met een bekommerd hart begeef ik me naar de fietsenstalling; dat wordt weer verdwalen, vanmiddag. De stalling van Bergen op Zoom is bovendien van hetzelfde type als Goes: een volautomatische, digitale zelfservice, met draaihek. Wat altijd nog beter is dan de stalling van Roosendaal: die is gesloten in het weekend.

 



Per fiets door Wouw

Twee onderste foto's: Heerle


Vijf minuten later rijd ik al oostwaarts door Bergen op Zoom. Dat ging dit keer zonder slag of stoot met dat sleutelkastje en dat tourniquet; al die 16 stappen vlotjes doorlopen. Maar laat ik de dag niet prijzen voor het avond is; ik moet die fiets ook nog terugbezorgen.

Nou, vanmiddag dan maar goed letten op de ANWB-paddenstoelen en het fietsknooppuntennetwerk, dat hier ´Routesinbrabant´ heet. Daar kom ik al een pijl tegen naar knooppunt 88. Daar maar eens rustig heenrijden en dan kijken op de kaart die daar hangt, hoe ik in Wouw moet komen.

De pijlen leiden me naar een karrenspoor langs de spoorbaan. Dit is toch geen fietspad? Jawel, jawel, het is een natuurfietspad. Daar komt een trein aan; al de volgende IC naar Vlissingen. Ben ik nu al een half uur onderweg, alleen om op dit twijfelachtige fietspad te belanden, dat meer geschikt is voor mountainbikers en veldrijders? Nee, 20 minuten nog maar; mijn trein was 10 minuten te laat en deze is op tijd.   

De weg naar knooppunt 88 voert verder naar een viersprong, ergens in een verrommeld stuk niemandsland tussen industrie en natuur. Ik rijd rechtdoor, zoals de pijl me beveelt, en beland op een shabby campinkje waar de gasten al 50 jaar elke zomer terugkeren omdat ze niet de fantasie hebben om iets beters te zoeken en omdat ze het verval niet meer zien. Ik keer terug naar die driesprong, kies het linker pad, en ontmoet barrières en tankvallen. Tot slot probeer ik het rechterpad en stuit spoedig op borden VERBODEN TOEGANG.

Er klopt echt helemaal niets van die pijlen! Die negeer ik verder maar. Ik rijd nu een kleine kilometer terug, sla af richting een bedrijventerrein en vervolg mijn weg met de zon als kompas zoveel mogelijk naar het oosten, waar dat Wouw zich ergens moet bevinden.

Uiteindelijk beland ik op een kruispunt waar staat te lezen dat de situatie rond het fietsnetwerk Routesinbrabant is gewijzigd. Daar komen ze nóú mee! Knooppunt 88 zal ik vandaag niet zien. Ik volg vanaf nu de ANWB-paddenstoelen naar Heerle en Wouw; die zijn toch iets betrouwbaarder.

Zo passeer ik de Bergse Heide, een in deze streek vermaard wandel-, fiets-, paardrij- en horecaparadijs. Heerle, zonder n, is een dorp met alles wat een dorp een dorp maakt: kerk, kroeg en zelfs een bushalte. Die zie ik vanmiddag in elk dorp dat ik doorkruis; dit is geen witte vlek op de OV-kaart (maar wel een grijze, met alleen uurdiensten. En Wouwse Plantage, waarover straks meer, is in het weekend niet bereikbaar per bus).

Heerle lijkt net een spookdorp. Iedereen is met vakantie en alles zit dicht, tot de Eeterij aan toe. Ook de Boerderijwinkel Luysterburg kan zich vandaag niet verheugen in een enorme toeloop van klanten.



Door een aangenaam groen landschap fiets ik nu richting Wouw. Dat is een dorp met een grasvlakte als hart, de Markt, waaromheen ook hier kerk en kroegen liggen. Och, een aardig en redelijk fotograferenswaardig dorp, hoor. Ik wil er niets ten nadele van zeggen, maar om hier nou luidkeels Wauw! te roepen…

Ik moet denken aan die Amerikaanse toerist die hoge verwachtingen koesterde van de Coolhaven in Rotterdam (cool toevluchtsoord) maar niet wist dat Coolhaven Cabbage Dock betekent. Wouw is gewoon afgeleid van woud, denk ik.

Ik neem plaats op een bankje aan die groene Markt. De kerkklok laat drie beschaafde tingels horen. Ergens anders beiert een carillon met meer melodie en decibels. Deze middag is doormidden.

4 jongetjes van een jaar of 12 lopen met kromme nekken naar hun phone te kijken, in looppas, druk wijzend naar iets wat zij wel zien en ik niet. Ik heb zo´n tafereel wel vaker gezien, deze zomer. Eerst wist ik niet waar het goed voor was. Maar nu weet ik dat ze aan het Pokémonnen zijn; daar heb ik iets over gelezen in de komkommerkranten. Ze jagen op virtuele wezens die zich wonder boven wonder manifesteren in de werkelijkheid zoals wij die kennen.

Kijkduin overtreft Scheveningen dit jaar in populariteit, alleen omdat er een nest Pokémons zit. Of zo; echt verdiept heb ik me er niet in.

Het schijnt dat deze rage bewerkstelligt dat kinderen weer ouderwets buiten gaan spelen op vrije middagen, in plaats van bij huis en haard te zitten appen. Daar kun je alleen maar blij om zijn. Maar gevaren kleven er wel aan de Pokémonjacht. Het is weliswaar een virtueel spel. Maar als je in de achtervolging op zo’n wezen zonder uit te kijken onder een tientons truck loopt, ben je wel echt dood. ‘GAME OVER’, verschijnt er dan op je telefoonscherm.






Langs de Wouwse Plantage


Wouwse Plantage

Ik vaar nu toch nog een keer blind op Routesinbrabant en prent me de nummers van de knooppunten in het hoofd die me terug moeten brengen naar Bergen op Zoom. Dat gaat dan met een omweg via Wouwse Plantage, ook al zo’n intrigerende naam. Maar ook nu zal ik van een vrij lauwe kermis thuiskomen. Mij wacht een wat saaie tocht over betonplaten fietspaden (bonk, bonk… bonk, bonk… bonk, bonk) langs provinciale autowegen.

In deze streek zie ik overal langs de weg reclame voor ‘3 GRATIS MAANDEN’. Tijd is geld, geen minuut van je leven is gratis, maar rond Wouw geven ze zo maar 3 hele maanden weg voor niks. Het is een sportschool die dat doet.

Ja, ik snap wel hoe dit zit. Als je lid wordt van zo’n school, en je je met regelmaat in het zweet zwoegt op de loopband, in het roeiapparaat of met de halters, voeg je zo maar jaren vol gezondheid en geluk aan je leven toe. Maar dat gefitness kóst je ook weer een hoop tijd, want je wilt je abonnement eruit halen. En per saldo, als je het een van het ander aftrekt, win je misschien in totaal niet meer dan een armetierige 3 maanden op een heel mensenleven. Zo moet het zijn, zo zal het wezen, dat is de achtergrond van 3 GRATIS MAANDEN.

Hè, het is me al vaker opgevallen. Waar je als wandelaar soms komt tot diepzinnige inzichten, blijven je gedachten op de fiets maar een beetje ronddwarrelen; spring je hooguit van de ene onzin naar de andere. Ik kijk nu ineens uit naar alle herfstwandelingen die ik binnenkort zal maken voor deze rubriek. De zomer is voor oppervlakkigen van geest, maar in de herfst komt de mens echt tot inkeer (en moet de kachel en de jas weer aan, dat ook).

Het bosrijke gebied dat ik nu doorkruis is de 9 km2 grote Wouwse Plantage. Dat landgoed dateert al uit de 16e eeuw en is achtereenvolgens eigendom geweest van verschillende aanzienlijke, deftige en rijke families.

Ik rijd door het dorpje dat ook Wouwse Plantage heet. Het is anderhalve eeuw geleden gesticht door de eigenaars van het landgoed. Op veilige afstand van hun eigen woning realiseerden ze hier een steenfabriek.

Ik zie hier weer zo’n snelheidsmeter om automobilisten te manen tot traagheid. Nu wil ik wel even aanzetten om goed voor de dag te komen op dat bord. Maar ik scoor niet meer dan een armetierige 14 km/uur. Fotograferend fietsen valt ook niet mee, en is bijna net zo gevaarlijk als Pokémonnen. Meestal stap ik wel even af voor een foto.

Dan heb je nog de buurtschap Plantage Centrum, waar het landhuis staat en alle wandelroutes starten. Maar daar zal ik niet komen. Dit is meer een wandelgebied dan een fietsgebied; Routesinbrabant wil Plantage Centrum niet kennen.

De route scheert langs de Belgische grens en ook langs Vliegbasis Woensdrecht. Die is goed gecamoufleerd, want je ziet er niets van vanaf de weg. De basis was 30 jaar geleden vaak in het nieuws. Er zouden, op het hoogtepunt van de Koude Oorlog, kruisraketten gestationeerd worden, kernwapens. Tegenstanders zaten in een tentenkamp bij de ingang, richtten vernielingen aan en bakkeleiden en vochten regelmatig met het personeel van de basis.

Ik had in principe alle sympathie voor de pacifisten. Maar cynisch als ik was, moest ik wel vaststellen dat er klaarblijkelijk knokploegen en knokpartijen nodig waren voor de vrede. Die raketten kwamen er uiteindelijk niet, maar dat was niet de verdienste van de actievoerders. Tot ieders opluchting ontdooiden de verhoudingen tussen de grootmachten in de wereld - om heden ten dage weer aardig af te koelen.

Hadden we de oorwurm al behandeld, bijna een vast programmapunt in deze rubriek? Vanmiddag is dat ‘The girl from Ipanema’ van Astrud Gilberto, met Stan Gatz op de droeftoeter. Dat komt: ik kon vannacht niet slapen. Ik heb de laatste tijd de vervelende gewoonte ontwikkeld om in het holst van de nacht te ontwaken en dan urenlang niet meer in slaap te kunnen komen.

En zo ook vannacht weer. Ik stapte uit bed en zette in arren moede de tv maar aan voor de openingsceremonie van de Olympische Spelen in Rio. Daar zat dat lied in of Ipanema werd er in genoemd; ik weet het niet meer.

De intocht van tienduizend sporters in een stadion, dat is ongeveer even absorberend als de olympische sporten dressuur, zeilen, handboogschieten of synchroonschoonspringen, of een doorsnee-aflevering van ‘Beminde zaterdag’.

Het ging alfabetisch, ze waren pas bij Estonia, maar ik wilde Holland nog wel even meepakken. De H kwam en ging echter zonder Nederlandse sporters. Dus ik wachtte maar op de N van Netherlands. Maar ook daar zaten wij niet bij. Het ging alfabetisch in het Portugees, had ik inmiddels in de smiezen. Nederland zou in die taal wel net zoiets zijn als Pays Bas, dacht ik. En inderdaad, onder de noemer Países Baixos marcheerden onze landgenoten binnen.

Toen kon ik eindelijk weer naar bed. Zo’n openingsceremonie is een probaat middel tegen slapeloosheid.

Als deze aflevering verschijnt, weten we of de Nederlandse sporters de hoge verwachtingen hebben kunnen waarmaken die iedereen van ze heeft. Ik heb er een hard hoofd in. Onze helden teren allemaal op oude roem. Ze hebben 4 of 8 jaar geleden eens een medaille behaald; dat is een eeuwigheid in de dynamische sportwereld. De vaandrig van Nederland, Jeroen Dubbeldam, moet zelfs 16 jaar teruggaan in de tijd om zich een olympische zege te kunnen heugen. Zouden er de komende 14 dagen nieuwe helden opstaan?

In het bos, daar zijn de jagers. Ik hoor geweerschoten. Er laten weer wat konijnen en fazanten het toch al zo korte leven.



De buitenwijken van Bergen op Zoom naderen. Ik maak nog een lusje door de binnenstad en langs de wateren van de Binnenschelde en het Markizaatsmeer; het leukste stuk van deze fietstocht. De lof van deze verrassende, carnavaleske stad met eclatante schoonheid, heb ik een olympiade geleden al eens gezongen; HIER en ook HIER.

Daarna lever ik mijn fiets in, zonder problemen. Dat systeem met die 16 stappen: het went, zoals alles went.



 

Rijen-Gilze


We hadden nog die bucket-list van een stuk of 60 spoorwegstations in Nederland waar ik nog nooit van m´n leven ben in- of uitgestapt. Afgelopen winter heb ik hem iets korter gemaakt door Eindhoven Strijp S te bezoeken, Baflo en nog een paar andere. Laat ik dat weer eens oppakken. Die lijst luidt nu als volgt:

Warffum, Usquert, Uithuizermeeden, Bedum, Stedum, Loppersum, Delfzijl West, Kropswolde, Sappemeer Oost, Zuidbroek, Grijpskerk, Zwaagwesteinde, Hurdegaryp, Dronrijp, Sneek Noord, Koudum-Molkwerum, Vroomshoop, Vriezenveen, Almelo de Riet, Wijhe, Hengelo Oost, Klarenbeek, Lochem, Ruurlo, Arnhem Presikhaaf, Didam, Duiven, Hemmen-Dodewaard, Zetten-Andelst, Nijmegen Heyendaal, Veenendaal West, Hollandse Rading, Diemen, Heemskerk, Wormerveer, Krommenie-Assendelft, Den Helder Zuid, Rotterdam Noord, Capelle Schollevaar, Nieuwerkerk a/d IJssel, Dordrecht Zuid, ’s Hertogenbosch Oost, Etten-Leur, Gilze-Rijen, Vught, Helmond Brouwhuis, Deurne, Horst-Sevenum, Geleen Oost, Bunde, Houthem-Sint Gerlach, Voerendaal, Spaubeek, Schinnen, Hoensbroek, Landgraaf en Eygelshoven Markt.

Ik pik Gilze-Rijen eruit, tussen Breda en Tilburg; dat is hier niet ver vandaan.

Gilze-Rijen ziet IC´s alleen maar langs-rijen en de Sprinter Breda - ´s-Hertogenbosch – Utrecht elk half uur stoppen.

Ondanks deze minimale bediening trekt het station nog 2500 passagiers per dag op een bevolking van 17.000 Rijers (?) en 7500 Gilzenaren. Het station ligt vlak bij het hart van Rijen. Gilze ligt zo´n 4 km ten zuiden van hier. Waarom heet het station dan niet: Rijen-Gilze? Nee, OK, dat KLINKT helemaal niet. Maar dat is maar net omdat je het andersom gewend ben. Er zou ook niets mis zijn met Voorburg-Leidschendam, Dodewaard-Hemmen of Molkwerum-Koudum.

Nee, het zit zo. Toen het station in 1863 open ging, was Gilze verreweg de grootste van de twee. Maar Rijen groeide door aanwezigheid van een spoorwegstation uit tot een industrieplaats, en Gilze bleef wat achter, zodat de eerste de laatste al spoedig inhaalde. Rijen werd bekend om zijn leerlooie-Rijen; een standbeeld van een leerlooier staat in de dorpskern.

Ik weet niet waarom ik, als doorgewinterde ongelovige, toch overal waar ik kom, speciaal mijn best doe om het godshuis goed op de foto te krijgen. Ik denk omdat de kerk als geen ander gebouw de skyline van een dorp bepaalt. Of omdat de klok op de kerktoren zowel gelovigen als goddelozen eraan herinnert dat onze tijd beperkt is.

Wist je trouwens, dat een kerktoren vaak eigendom is van de overheid (nl. de gemeente), en niet van de kerk? De wereldlijke autoriteiten gaan over de tijd; de kerkelijke over de eeuwigheid.

Meestal loop ik een rondje om de kerk om een gunstig standpunt te zoeken. Deze keer schiet ik dé kerkfoto al op hectometers afstand.



Ook hier is het heel erg vakantietijd, en bovendien verschrikkelijk zaterdagavond-na-zessen. Meneer pastoor van de kerk wenst ons door middel van een groot bord ´FIJNE ZOMERVAKANTIE EN BEHOUDEN THUISKOMST´. Betekent dat dat de kerk de hele zomer gesloten is?

Ik had gehoopt dat Rijen net zo´n plaats was als Oisterwijk, met een lange rij van bourgondisch-Brabantse restaurants. Maar Rijen is niet zo´n dorp. Na enig zoeken vind ik wel de plaatselijke vetput, die gelukkig nog open is. Daar bestel ik een snackdiner; zondag eet ik wel weer verantwoord.

Hier zijn ze vooral bourgondisch voor wat betreft kroketten. Je kunt kiezen uit rundvlees-, kalfsvlees-, groente-, goulash-, kaas-, saté-, Kwekkeboom- en nog 7 andere soorten kroketten. Embarrassment des choix, zoals de Fransen zeggen. Maar de ware connaisseur aarzelt niet en kiest natuurlijk voor Kwekkeboom.

Als ik naar het station loop, zie ik de stoep versperd door een grote hond die me roerloos aanstaart. Bij nader inzien blijkt de hond van brons. Knap, daar had de beeldhouwer me echt tuk!

Twee jongetjes, weer van die Pokémonners, die zitten te appen op hun fiets, rijden me op de stoep bijna overhoop; ik kan nog net opzij springen. Die bronzen hond kan dat niet en ze botsen er pardoes tegenop. Geen gewonden; alleen een slag in het wiel. Dit incident is het slotakkoord van deze zaterdag.

Frans Mensonides
21 augustus 2016
Er geweest: zaterdag 6 augustus 2016

 





Netelige kwesties: Emplacement Utrecht Centraal, IC in Harderwijk, en meer



1e klas DDZ


De zaterdag daarop is Harderwijk mijn vertrekpunt. Daarvandaan wil ik de Knardijk nemen naar Zeewolde, op het nieuwe land.

Utrecht Centraal is, na weken stremming, weer bereikbaar. Een hoop wissels op het spoorwegemplacement worden deze zomer verwijderd; die mega-klus is bijna geklaard. Daardoor worden de routes van de treinen gestrekt en loopt het treinverkeer rond Utrecht Centraal straks op rolletjes. En loopt het straks ook op rolletjes in de soep, als er een storing of stremming is, want uitwijken naar een ander perron kan niet meer. Enfin, ik schreef er vorig jaar september al over.

In Utrecht neem ik de Sprinter naar Zwolle, een DDZ. Ik mag deze maand, zoals gezegd, 1e klasse reizen en kies voor de stiltecoupé bovendeks, waar ik in oktober koos voor de lounge beneden. Het is hier echt doodstil, terwijl de trein verder is afgeladen met lawaaiige dagjesmensen die, net als ik, op weg zijn naar Harderwijk. Weer een topdag in het dolfinarium!

Die zeedierenparken staan onder druk. Na de wilde dieren uit de circussen, moeten volgens sommigen ook nog de dolfijnen verdwijnen uit de dolfinaria. Wat er daarna nog overblijft van een dolfinarium… Nu nog de planten uit de horti en de bomen uit de arboreta.

Het lijkt wel of elke vorm van lol, plezier en ontspanning ontmoedigd moet worden. Ik denk dat dát erachter zit. Het is calvinisme in een modern jasje. Laat alsjeblieft geen mens zich meer amuseren, want wie lacht op aard´, zal in het hiernamaals schreien. Zo was de calvinistische filosofie toch? Zie mijn pagina over humor in de 17e-eeuwse literatuur, onder het kopje: ´Helemaal geen humor´.

Een Harderwijks actiecomité, waar ik wél helemaal achter sta, zet zich in voor promotie van station Harderwijk tot Intercity-station. Goed plan! Ik heb daarnet met de boemel 50 minuten gedaan over het eindje Utrecht – Harderwijk, en daarbij langer stilgestaan dan gereden: maar liefst op 9 tussenstations. Met een IC-stop wordt de reistijd teruggebracht tot niet meer dan een stijf halfuur.

Die stop in Harderwijk zit al heel lang in de pen; in de jaren 80 is er al eens een balletje over opgegooid. Maar NS wilde er niet aan, omdat dat 2 minuten extra rijtijd zou kosten in een al uit zijn voegen barstend spoorboekje, en ook omdat Nunspeet toen natuurlijk ook een IC wilde hebben.

NS wil er nu nog steeds niet aan. Er is extra infrastructuur voor nodig, inhaalsporen, en daar is geen geld voor. Ook de twee extra Sprinters per uur, die Harderwijk beloofd waren, gaan om die reden niet door. Maar: gewoon op de deur blijven kloppen, Harderwijk; dit soort dingen vergen een zeer lange adem.

Over kwesties gesproken: ik had het de vorige zaterdag over de olympische spelen. De medailleoogst van gevestigde sportcoryfeeën is inderdaad wat tegengevallen, de eerste week van de spelen, maar er zijn nieuwe helden opgestaan. Het is wel jammer, dat er geen olympische medaille wordt uitgereikt op het onderdeel: Je eigen glazen ingooien. Dan hadden we er één voor Yuri van Gelder bij de Nederlandse totaalscore kunnen optellen (met nadruk op  ‘glazen’ in dit geval).

De affaire-van Gelder spleet ons al zo verdeelde volk de afgelopen week nog drastischer in tweeën. Bij alles waarover we al een mening moesten hebben, voegde zich nu ook nog het wegsturen van die beschonken turner - die zijn sof naar mijn onbescheiden mening geheel aan zichzelf te wijten heeft. 




Ook in Harderwijk weer een fietsensysteem dat ik nog nooit eerder ben tegengekomen op al die OV-fiets-zaterdagen. De fietsenstalling is hier tijdelijk ingekrompen, in verband met een ‘upgrade’, zal ik dan ook maar zeggen, van de stationsomgeving, die geloof ik een tienjarenplan is. De fietsen staan nu in de buitenlucht, naast de deur van de Kiosk, waar je op vertoon van je OV-chipkaart een fietssleutel kunt halen.

Ik doe dat; je kaart moet daarvoor gescand worden. Maar buiten vind ik geen fiets met het nummer dat op de sleutel vermeld staat. Ik terug de Kiosk in. ‘Dat komt door die monteur’, zegt de dame achter de toonbank geërgerd. ‘Die nam laatst een hele boel fietsen mee. Hij deed al zo raar met die sleutels. Ik zeg nog: “Moet je de sleutels dan ook niet meenemen”, maar ja, een beetje eigenwijs type. Nou zit ik met een berg sleutels zonder fietsen, en ben ik helemaal het overzicht kwijt’.

Goed, ik krijg een andere sleutel, en moet daarvoor weer mijn kaart overhandigen. ‘Kost niks extra, hoor; je mag sowieso een fiets binnen een kwartier inruilen, zonder dat het je iets kost’. Wat me eraan doet denken dat ik voor de vorige 9 zaterdagse fietstochten ook nog nooit een afrekening heb gezien. De organisatie rond die OV-fiets is op puntjes toch wel voor verbetering vatbaar.

Deze fiets staat er wel. Ik brul nog even door de winkeldeur dat het in orde is, en vertrek polderwaarts.




Wolderwijd; Zeewolde


Niet alle wegwijzers op het oude land willen het nieuwe land kennen. Op de meeste van die trossen ANWB-fietswegwijzers ontbreekt Zeewolde. Dan zie ik er ineens een met Zeewolde 11, maar een paar hectometer verder een met, oh schrik: Zeewolde 17. Ze-ven-tien kilometer??

Daardoor niet definitief ontmoedigd, verlaat ik Harderwijk ter hoogte van het Dolfinarium en de nieuwbouwwijk Waterfront, en ga onder een aquaduct door. Dat waterstaatwerk is aangelegd zodat de recreatievaart het wegverkeer niet langer in de weg zit, zo staat te lezen op een explicatiebord.

Na het aquaduct (met een venijnig klimmetje alweer) zie ik tot mijn opluchting een pijl naar Zeewolde 8. Die 17 was slechts afschrikmiddel.

Ik ben nu op de Knardijk, waarlangs zich het Wolderwijd weids uitstrekt, het Veluwse randmeer dat Harderwijk van Zeewolde scheidt. De Knardijk zelf scheidt enkele kilometers verderop het nieuwe Zuidelijk Flevoland van het iets oudere Oostelijk Flevoland, waarop Lelystad.

In de jaren 60 maakten we tijdens onze vakanties in Putten wel eens een rondvaart vanuit Harderwijk naar de ´Flevowerken´. Oostelijk Flevoland was toen al af, Zuidelijk in wording. Wij voeren zo ongeveer waar nu Zeewolde is. Hoe kon uit die blubbertroep ooit iets gedijen waar menselijke bewoning mogelijk zou zijn?

In 1968 viel Zuidelijk Flevoland droog. De kwartiermakers konden aan de slag, die nu in Zeewolde geëerd zijn met een straatnaam. Het nieuwe land werd verdeeld in twee gemeenten, Almere en Zeewolde, beide enorme lappen grond. Van begin af aan was het de bedoeling dat Almere zou uitgroeien tot een soort Nieuw-Amsterdam, een poldermetropool, terwijl Zeewolde het kleine zusje daarvan zou blijven, landelijk en dorps van opzet.

In 1984 werden de sleutels uitgereikt aan de eerste bewoners van Zeewolde. De bebouwde kom van Zeewolde telt nu ruim 20.000 inwoners, en ligt aan het Wolderwijd tegenover Harderwijk. De rest van de gemeente bestaat voor 2/3 uit weiland en voor 1/3 uit bos. Er wordt geboerd en er zijn veel campings. Ook telt Zeewolde een paar bescheiden bedrijventerreinen.

Het pad aan de voet van de dijk is lang, recht en saai. Ik heb een straffe westenwind pal tegen en zie niets van het water, tot ik mijn fiets op de standaard zet en de dijk beklim.

Dat ik dan net een bus voor de lens krijg, is puur toeval. In het weekend rijdt er maar eens per uur een van Zeewolde naar het centrum en het station van Harderwijk, met dan ook nog eens geen beste aansluiting op de treinen. Ook voor Zeewolde zou het niet slecht zijn als Harderwijk de Intercitystatus kreeg.

Door de weeks rijden er ook Connexxion’s naar Almere en Nijkerk. Verder zie ik op deze zaterdag overal in Zeewolde een vintage Amerikaanse schoolbus rijden die misschien dienst doet als stadsbus in dit dorp?? Al met al geloof ik dat niet-autobezitters beter kunnen gaan wonen in het meer stadse Almere, met zijn vrije busbanen.



Een kilometer verder, bij een knik in de dijk, hangt een reusachtige paarse inktvis te spartelen boven het land. Vreemde dingen zie je toch in zo’n polder! Of is het een fata morgana, of heb ik de polderkolder? Nee, dat gevaarte hoort bij een vliegerfestival dat vanmiddag gehouden wordt bij de Biezenburcht, een uitkijkpunt met horecavoorziening. Vliegeren, bijna net zo spannend voor de jeugd als Pokémon Go.

Ideaal vliegerweer, op deze zomerdag. De hier in ruime mate aanwezige windmolens produceren heel wat kilowattuur. En ook vandaag kunnen we het wel stellen zonder zonnebrandolie. Als fietser kun je de koperen ploert toch wel missen. Wel vervelend dat ik daarmee nu ook mijn kompas kwijt ben. Toch zal deze dag niet met ernstige verdwalingen gepaard gaan, tegen alle verwachtingen in.

Er wordt dit jaar flink traditioneel Hollands gemopperd op de zomer. Maar die is volgens mij niet eens zo verschrikkelijk slecht. Ik heb in ieder geval tot nu toe op 10 van de 11 zomerse zaterdagen kunnen fietsen en moest er slechts één keer vanaf zien in verband met voorspelde regen.

Dat er toch zoveel over de zomer geklaagd wordt, komt door al die doemverhalen over klimaatverandering (alsof dat helpt, miljard keer zeggen dat de wereld ten ondergaat aan opwarming, en intussen gewoon verder gaan met kolencentrales bouwen en asfalt aanleggen).

Zorgelijke berichten: nu worden in 2016 mondiaal alweer alle hitterecords gebroken…  behalve in Nederland, denkt de scepticus die haakt naar tropische dagen. Voordat we door de opwarming van de aarde verschroeien en verkolen, eerst nog een paar topzomers, het zou niet gek zijn. Maar nu worden we lekker gemaakt met hitte die hier dag na dag ontbreekt.

Na nog een kilometer of 5 over die dijk, langs een recreatiestrand in aanleg, bereik ik de eerste huizen van Zeewolde. Het dorp kent alleen laagbouw: eengezinswoningen en flatjes met een bescheiden aantal woonlagen. De vakantiestilte schreeuwt me hier bijna in de oren, in deze verlaten lanen, meer nog dan elders in den lande.

Heel toepasselijk vandaag, zijn de straten in deze buurt genoemd naar soorten winden: Sirocco, Föhn. Ik beklim met fiets en al een trappetje over een dijk heen. Daarachter ligt een autoweg. Zeewolde heeft een netwerk van brede ring- en randwegen langs bossen. Ik neem de Spiekweg, kruis de Horsterweg en sla na een paar kilometer linksaf de Dasselaarweg in die me terugbrengt naar de bebouwde kom.

Een fietstocht die ik van harte zou aanraden aan mensen die Nederland ‘te vol’ vinden. De Flevopolders zijn op de groei gepland. In de tijd dat ze werden aangelegd, gingen planologen uit van een verdubbeling van de bevolking van 11 miljoen naar 22 miljoen Nederlanders. Zo ver is het niet gekomen, dank zij pil en spiraaltje. Zuidelijk Flevoland heeft vooral een hoop groen en recreatieterrein toegevoegd aan Nederland.

In het hart van Zeewolde, bij de haven, is een winkelcentrum in een voetgangersgebied. Hier staat op een pleintje het hoogste bouwwerk van de gemeente: de 36-meter hoge Open Haventoren.




Nuldernauw; 's Heeren Loo


rechtsonder: paviljoen in 's Heeren Loo


Op zo´n fietsknooppuntennetwerkkaart heb ik gezien dat er een pont vaart over het Nuldernauw tussen Zeewolde en Strand Horst. Nu hoef ik op de terugweg tenminste niet opnieuw over die saaie dijk. Het is me verder ook niet onwelkom, nog een stuk Veluwe mee te pikken op mijn tocht.

Och, het is echt heel bijzonder, hoor, zo´n polder, nieuw aangemaakt land, uniek in heel de wereld. En Zeewolde ziet er best leefbaar uit; weinig op aan te merken. Maar mijn hart ligt toch aan de overkant, de Veluwe van onze jeugdvakanties, met die eerbiedwaardige oude wouden. In Zeewolde staat niets, geen woning, geen grasspriet, geen boom, die Abraham al gezien heeft.

Wat niet wegneemt dat er ten tijde van Karel de Grote al mensen woonden, of liever: NOG mensen woonden, terwijl de rest van wat nu Flevoland heet, al vóór het begin der jaartelling in de golven was verdwenen. Er was een dorp Seaewald, waar ongehoorde vroegmiddeleeuwse dingen gebeurden, tot hekserij aan toe. Zegt men.

Ik kan de aanlegsteiger van de pont eerst niet vinden, maar dat komt omdat de boot in de zomervakantie op een andere plek aanmeert dan daarbuiten. Nu doet hij dat op de Rede, vlak bij het gemeentehuis. De pont vaart om de 40 minuten. Hij komt er net aan in de verte; ik heb niet te klagen over gebrek aan mazzel.

Een zeer ruime boot over het ruime sop van het Nuldernauw. Nuldernauw was ook de titel van een stuk van mij uit 2005 waarin ik naar Strand Nulde liep, om jeugdsentimentele redenen. 

Deze keer fiets ik richting ´s Heeren Loo, een landgoed (zo lijkt het) onder de gemeente Ermelo, op de grens met Harderwijk. Ze hebben iets te vieren: ´s Heeren Loo bestaat 125 jaar. Een pijltje ´Theehuis´ lokt me die kant op; het is zo langzamerhand tijd voor koffie met appelgebak, vind ik.

Ik ga dan nog uit van een informatiecentrum of natuureducatiecentrum, of zo. Maar daar lijkt het helemaal niet op: een donker geval met ouderwetse inrichting. De natuur-educatieve boekwerken en folders die ik verwachtte, zie ik niet. Wel groepen… hoe zeg je dat met een correct eufemisme? mensen met verstandelijke beperkingen, met hun mantelzorgers, in geanimeerd gesprek aan grote tafels. Een dagje uit met de stichting, denk ik.

‘Dat drink ik niet’, hoor ik een vrouw gillen, ‘dat is vergift, dan ga ik dood!’ Hierdoor niet afgeschrikt, meld ik me bij het buffet. Daar vragen ze me of ik kom afrekenen. Ik zeg dat ik eerst nog kom bestellen, doe mijn bestelling, en negeer een enigszins verbaasde en wazige blik.

Ik mag ergens gaan zitten. Maar eerst bekijk ik nog wat tentoonstellingsstukken over 125 jaar ’s Heeren Loo, en wordt gewaar dat dit oorspronkelijk, vanaf 1891, een instituut was voor ‘idioten en achterlijke kinderen’. Dat is het heel lang gebleven, voordat ze via zwakzinnige jongens evolueerden naar volwassenen met verstandelijke beperkingen. En die zijn nu ook geen patiënten meer, doch bewoners.

De hele boel hier is indertijd in het leven geroepen door zekere Fokko Kortlang, die de eerste directeur ervan werd, hoewel hij geen arts was, doch architect. Dat is wonderlijk, en daar kun je kort of lang over nadenken.

Goed, ik zit dus in een theehuis dat eigenlijk alleen voor mensen met verstandelijke beperkingen toegankelijk is. Maar ik heb nu al besteld, en zin in koffie met appelgebak, dus loop niet weg en laat me vallen op een stoel; hè, hè, even zitten, daar was ik aan wel toe.

Echt uit de toon vallen doe ik hier niet; niemand neemt aanstoot aan me. Behalve één bewoner, een magere man met rollende ogen, die me minutenlang verbijsterd aanstaart. Maar dat doet hij misschien bij iedereen. Wie kan trouwens in alle eerlijkheid beweren dat hij /zij ONbeperkte verstandelijke vermogens bezit?

Het smaakt me allemaal best; ik kan het theehuis van ´s Heeren Loo van harte aanbevelen bij mijn lezersschare. Nu loop ik weer naar het buffet, om af te rekenen. ´Ik mot zonder gluten´, schreeuwt een vrouw voor me in de rij.
´Wilt u afrekenen? Ik kom zo bij u´, belooft een serveerster me. Ze gaat bedienen op het terras. Een kleine 10 minuten later zie ik haar terug. ´Wat kan ik voor u doen, meneer?´, vraagt ze.
´Mag ik afrekenen?´, vraag ik, met al het verschuldigde geduld. Het mag.

Een rondje door het centrum van Harderwijk is de kers op de taart van deze fietstocht. Ik hoef niet meer af te stappen voor foto´s; die heb ik 48 zaterdagen geleden al gemaakt toen ik Open Monumentendag vierde in deze voormalige vissers-, Hanze- en universiteitsstad aan de al even voormalige Zuiderzee.

Tijdens onze laatste vakantie op de Veluwe, in 1971, deden we vanzelfsprekend een dagje dolfinarium. Ik bekeek die dag alles met de sceptische blik van een 14-jarige puber, en vond die hele dolfijnenshow ineens maar niks. Klootjesvolk dat en masse komt kijken naar intelligente zoogdieren die kunstjes moeten doen voor een maaltje vis, en misschien uitgehongerd worden om ze tijdens de show des te gretiger te maken. En dat alles voor puur commercieel gewin; uitbuiterij, iets anders was het niet. Geef die dieren toch de vrijheid in de oceanen, in plaats van ze op te sluiten in een bassin van 13 miljoen liter – wat veel en veel groter klinkt dan het is.

Ik vroeg me af, wanneer er eens een goeie protestsong geschreven zou worden over zulke wantoestanden. Waarom schreef ik die zelf niet? Die avond nam ik in de bungalow een leeg vel papier voor me, en schreef daarboven: ´The Dolfinarium Song´, maar verdere inspiratie bleef helaas uit.

Ik had toen dus de opvattingen over dolfijnenshows die ik hierboven nog hekelde. Maar wie in zijn leven nooit van mening verandert, is een eigenwijze klootzak, al zal hij zichzelf misschien zien als standvastig en compromisloos.

Ik ga die fiets terugbrengen, wat iets simpeler is dan hem ophalen: buiten de Kiosk op slot zetten en de sleutel binnen afgeven.

Frans Mensonides
21 augustus 2016
Er geweest: zaterdag 13 augustus 2016





Als ze hem willen jatten, zullen ze de regenpijp van 's Heeren Loo mee moeten nemen



Intermezzo: het oor en de gekte van Vincent van Gogh

Geen gefiets op zaterdag de 20ste. Het weerbericht heeft storm, regenvlagen en zelfs onweersbuien afgekondigd voor grote delen van Nederland. Dat blijkt in de loop van de dag erg mee te vallen; het ware noodweer barst pas los in de nacht van zaterdag op zondag. Het KNMI zat ernaast. Maar ik had nu al besloten, de fiets te laten staan en de tentoonstelling ‘De waanzin nabij. Van Gogh en zijn ziekte’ te bezoeken in Amsterdam.

Daarover schreef ik in de rubriek FHM’s onder meer: 

Bij dit onderwerp is er één thema waar je niet omheen kunt, en dat is uiteraard: Het Oor. Iedereen, zelfs wie nooit van zijn leven een schilderijententoonstelling zou bezoeken, weet dat Van Gogh zijn oor afsneed - behalve hardnekkige gelovigen in de complottheorie dat zijn kunstbroeder en huisgenoot Paul Gauguin die wandaad op zijn geweten had.

Hoe dan ook, het gebeurde op 23 december 1888 in Het Gele Huis in het Zuid-Franse Arles, waar beide kunstenaars samen woonden, samen werkten en samen ruzieden over vrijwel alles. Die conflicten liepen uiteen van principiële kwesties over de schilderkunst tot strijd om de gunst van de plaatselijke barmeid.

Vincent liep, al bloedend, met dat oor in zijn hand naar een bordeel en toonde het daar om onduidelijke redenen aan een prostituee, die daar erg van schrok en in katzwijm viel. Het voorval haalde de plaatselijke krant. De schilder werd vervolgens voor enkele weken opgenomen in het hospitaal van Arles.

Zijn behandelende arts, Félix Rey, stelde de diagnose: epilepsie, wat weinig zegt, want alle onbegrepen vormen van waanzin werden in die tijd onder die noemer gebracht. Van Gogh was de arts zo dankbaar voor zijn goede zorgen, dat hij hem een portret van hemzelf (van Dr. Rey, bedoel ik) cadeau wilde doen. Maar Rey vond dat het portret niet goed geleek, en weigerde het geschenk. Daar zal hij later wel spijt van gekregen hebben.  

Na Vincent van Goghs ontslag uit het hospitaal stelden buurtgenoten een petitie tegen hem op: de schilder was een gevaar voor zijn omgeving en moest daarom opgesloten worden.

 ---- > lees verder op FHM’s.

OV-technisch gesproken maakte ik die zaterdag niets mee wat het vermelden waard zou zijn, en…

 

Laatste fietszomerzaterdag: Spangen, Waalhaven en verder


… zo breekt dan zaterdag 27 augustus 2016 aan, de laatste fietszaterdag van deze fietszomer. Ik zal er nog naar terugverlangen, als de herfstregen de treinramen geselt en als er straks sneeuw ligt.

Voor de verandering ga ik nu eens op pad in eigen provincie, een rondje Rijnmondgebied in het gezelschap van en gegidst door mijn medestrijder voor beter openbaar vervoer: Maxwell van Haeghwijck.

We starten bij station Schiedam, waar weer zo´n onbewaakte stalling is met ´geautomatiseerde in- en uitgang´, waar de toegangshekken van vuistdik staal slechts willen wijken voor pasjes of voor de chip in de fietssleutel. Met enige moeite weten we er elk een OV-fiets uit te bevrijden.

Maxwells familie-roots liggen in Schie- en Rotterdam; zowel zijn vader als moeder zijn opgegroeid in deze contreien. Ik snap daarom niet, dat ik hem Maxwell van Haeghwijck genoemd heb en niet Maxwell van Rheynmondt.

Voor hem wordt dit dus een sentimental journey. Maar mijn eigen wortels liggen feitelijk ook voor een klein deeltje in deze buurt. Rotterdam Spangen’, schreef ik vorig jaar al in een stukje over de te langzame sneltram TramPlus, ‘zag in 1928 de geboorte van mijn moeder. Zij heeft er slechts 2,5 jaar gewoond, had geen herinneringen aan Rotterdam en wist lange tijd niet eens precies waar in die stad zij ter wereld was gekomen. Maar in de nalatenschap van haar moeder vonden we een paar oude brieven, geadresseerd aan de Mathenesserdijk nummer zoveel (die brieven ben ik inmiddels weer kwijt, en daarmee het nummer). Dus ik nam haar eens mee op verkenning door haar geboortebuurt.

Dat was in de jaren 80, en mijn moeder verbaasde zich over de vele hoerenkasten op Spangen, de wrakke huizen en de portieken, waarin schamele luyden zich de aderen vol stonden te pompen en de neusgaten vol te snuiven. ‘Is DIT mijn geboortebuurt?’, vroeg ze, sipjes.

Maar dat is allemaal nog goed gekomen. Anno 2016 is Spangen weer wat het eens was, een heel knappe woonwijk. In gerenoveerde toestand kan het met vertrouwen zijn eeuwfeest tegemoet zien’.

We zijn vanmiddag van plan, de Maas twee keer over te steken, via de Maas- en de Beneluxtunnel, en een kijkje te nemen bij de Waalhaven. Als we de fiets zo halverwege de middag weer in geleverd hebben, gaan we per trein nog de ronde doen langs anderhalf nieuw station: het onlangs eindelijk geopende Utrecht Vaartsche Rijn en het verdubbelde Amsterdam RAI.

 

Het Kasteel


In een smal straatje in het centrum van Schiedam woonde Maxwells opa. Hij was een van de getroffenen door het ´vergeten bombardement´ op woensdagmiddag 31 maart 1943, en verloor bij die gelegenheid een oog. Amerikaanse toestellen waren opgestegen in Engeland, met het doel, de industriegebieden Keilehaven en de Merwehaven te bombarderen.

Maar zoals niet ongebruikelijk was, mikten de bommenrichters erg slecht en gingen er complete woonwijken ten gronde. In en om de wijk Bospolder-Tussendijken werden 13000 huizen verwoest en waren er ruim 300 doden te betreuren.

Ondanks deze grote tol aan mensenlevens, werd het toch een vergeten bombardement. Het heeft altijd in de schaduw gestaan van het nog veel grotere Duitse bombardement op 14 mei 1940. Hoogst pijnlijk was het feit dat de geallieerden, waarop zoveel Nederlanders hun hoop gevestigd hadden, in feite de daders waren. Die maakten zich dan ook bij vele vaderlanders diep gehaat met dit soort vergissingen en misrekeningen; lees ook de ’Apeldoornse brieven’ uit mijn eigen familiearchief.

Het bekendste gebouw in de wijk Spangen is Het Kasteel, het inderdaad monumentaal aandoende stadion van voetbalclub Sparta. Maxwell stopt voor het gebouw, vraagt: ‘Jij ook koffie?’, en loopt de kantine van Sparta binnen, waarvan de deur uitnodigend openstaat. Hij loopt altijd naar binnen op plaatsen waarvan ik me dan afvraag of dat zo maar mag; in zijn gezelschap zie ik altijd veel meer dan alleen.

We bestellen en krijgen koffie. Niemand vraagt ons naar een lidmaatschapskaart van Sparta of een supporterspas. Het gaat er hier nogal gemoedelijk toe.

Een kantine als een zaal. Op de wanden herinneringen aan de clubiconen van weleer: Bok de Korver, die aan het begin van de 20ste eeuw triomfen vierde, Lex Bosselaar, die dat deed in de jaren vóór WOII en Denis Neville, de Britse trainer die de club in 1959 naar zijn enige kampioenschap in de Eredivisie leidde.

Bok de Korver was een gentleman-voetballer. Na een nederlaag feliciteerde hij zijn tegenstanders altijd hartelijk met hun overwinning. Hij was wars van lauwerkransen en liep na een doelpunt niet zo idioot te dansen en te springen zoals tegenwoordig vrijwel alle voetballers doen.

Hij vond het ook niet juist om al te fanatiek te trainen. Dan had je een voordeel boven arbeiders die elke dag 12 uur keihard moesten zwoegen voor hun brood en alleen op zondag een balletje konden trappen. De Korver, die een beleidsbaan had op het Rotterdamse stadhuis, vond het niet sportief om hun daardoor de loef af te steken, en trainde daarom zo weinig mogelijk. Zo ging dat, toen profvoetbal nog niet bestond.

Sparta komt nog steeds over als gentleman-club, zonder nare toestanden met supporters. Een beetje vergane glorie is het ook wel met die vereniging, die zijn enige titel vierde in de oertijd van het betaalde voetbal in Nederland, 58 seizoenen geleden. Maar vorig jaar zijn ze kampioen geworden in de divisie die genoemd is naar een biermerk, en dit seizoen komen ze dus weer uit op het hoogste niveau.

In het stadion staat de wedstrijd van 11:00 uur op punt van beginnen. De kantinedame weet niet tegen wie Sparta moet, maar de tegenstanders dragen in ieder geval witte shirts en rode broeken. Er zit zo´n man of 100 op de Kasteel-tribune, en wij voegen ons daar maar bij; ook als je ongenode gast bent bij een voetbalclub, wil je geen balomwenteling missen.

Eerst wordt het kunstgras nog even gesproeid voor de wedstrijd, en krijgt de assistent-scheidrechter de volle laag van het water, tot hilariteit van het hele stadion. Dan wordt er afgetrapt. Het zijn allemaal vrij jonge jongens, vóór in de 20, maar niet hét beloftenteam, want die spelen vanmiddag uit tegen H.H.C. Hardenberg, een wedstrijd in de pas ingevoerde Derde Divisie. Dit zijn meer de voormalige beloften, vrees ik; het niet-ingeloste-beloftenteam. Dit is geen erg hoogstaand voetbal.

Er worden veel aanwijzingen gebruld, vanuit de dug-out en onderling, die niet allemaal even zinvol zijn: ´Naar voren, naar voren´, bij een counter, ´Ga door, ga door, ga door!’, als een speler een rush naar het vijandelijke doel heeft ingezet, en ´Kom op, jongens, voetballen!´ Er luistert volgens mij geen hond naar.

Wij nemen ons eerst voor, te wachten totdat er een goal valt, maar als die te lang uitblijft naar onze smaak, dalen we van de tribune af en stappen weer op de fiets. Ik besluit spontaan dat ik voortaan voor Sparta ben, in ieder geval voor de rest van dit seizoen. Wel jammer dat ze vanavond meteen al zullen verliezen bij F.C. Twente (in een stadion dat ook al genoemd is naar een biermerk; wat heeft het voetbalwezen toch met die drank, die je juist moet laten staan als je een sportieve topprestatie wilt leveren?).

 

Spotter gespot; Maastunnel en Waalhaven


Verder gaat onze tocht door de westelijke wijken van Rotterdam. In Delfshaven koestert nu de westzijde zich in het zonlicht. Het ziet er dan meteen heel anders uit. Ik kom hier om een of andere reden anders altijd laat in de middag. Daarna koersen we zo langzamerhand op de Euromast af. Eens stonden hier in de buurt havenloodsen tot waar het oog reikte, maar die hebben plaats gemaakt voor nieuwe woonwijken met opvallende flats.

Een echtpaar zit op een bankje aan het water van de Waterweg. ´Als jullie nog even wachten´, zegt de man verlekkerd, ´komen er wel 50 vissersboten langs. Hoezo? Nou, dat is een vissersprotest tegen dat ze van Europa de bijvangst niet meer terug mogen zetten, of juist andersom, dat ze de bijvangst juist wel terug moeten zetten van Brussel, ik weet niet precies waarom, maar er komen in ieder geval straks 50 vissersboten langs; het stond in de krant´.

Wij bedanken voor de tip en passeren Oceans Paradise, een groezelig hotel, dat laatst op tv was omdat het er zo smerig was. Een paar waaghalzen zijn aan het abseilen vanaf de Euromast. Waar hep dat nou voor nodig, als er ook een lift is? Ze worden beneden opgewacht door een handlanger die alvast zijn leren broek heeft laten zakken, en nu in zijn blote billen in de struiken staat. Bizarre taferelen, die volgens Maxwell meer in Amsterdam passen dan Rotterdam. Maxwell zag het; ik niet, ik durf sowieso al niet naar dat abseilen te kijken. Waar is dat nou goed voor?

Met een fiets op je bult de steile, lange, houten roltrap van de Maastunnel af, dat durf ik ook al niet. Maar gelukkig is er ook een lift. De Maastunnel is 550 meter lang, gaat tot een diepte van 20 meter onder NAP, en werd geopend in 1942. Er zijn afzonderlijke tunnelbuizen voor auto’s, fietsers en voetgangers. Als wielrijder ga je eerst met een noodvaart naar beneden en moet dan voldoende vaart maken voor de klim voorbij het midden, om de lift aan de zuidelijke oever te bereiken.

Aan de overzijde aangekomen, zien we de parade van de boze vissers (het stond inderdaad in de krant) en het welgevormde achterwerk van de S.S. Rotterdam. Die voer van 1959-2000 voor de Holland Amerika Lijn van Rotterdam naar New York en v.v.. Nu is het schip hotel-restaurant-café en een toeristische attractie, waar je rondleidingen kunt krijgen.

We vervolgen onze weg door het Waalhavengebied. Geloof het of niet, maar er bestaan, naast spotters van vissersboten, ook speciale treinspotters voor goederentreinen. Voor diegenen is de Waalhaven een waar paradijs, terwijl ik het er nogal naargeestig vind, en op de zaterdag onheilspellend stil; slechts een doodenkele auto of medefietser kruist ons pad.

De Waalhaven is een haven, de naam zegt het al, maar hij biedt meer uitzicht op kantoren dan op schepen, kaden en hijskranen. Maar een rubriek als deze staat of valt met afwisseling, en vanmiddag hebben we eens een heel andere tocht dan altijd die eeuwige bossen, weiden en heide, in normale fietsafleveringen.

Er is hier een goederenemplacement waar ik Maxwell ook nu weer door hekken zie lopen om locs te fotograferen. Daarachter rijden de metro’s van en naar Rhoon, en is er een opstelterrein voor metrowagens.



Verder heb je hier het bedrijf Shunter, waar ze locs van allerlei landen, modellen en spoorwegmaatschappijen repareren. Er is hier één persoon op zaterdag aan het overwerken. Ook zijn activiteiten, bestaande uit rangeren met een ingewikkeld verplaatsingstoestel voor locomotieven, kunnen we zo maar gadeslaan en fotograferen.

Een echt fanatieke spotter ontmoette Maxwell een maand geleden, toen hij op een doordeweekse dag deze route fietste. Die spotter stond bij een grote containeroverslagplaats langs de Vondelingenweg en langs de Betuweroute voor goederentreinen. ‘Een man op een scooter; iemand die niet veel om handen had; zonder werk, denk ik. Hij stond er al drie uur, zei hij, en er was nog niks langsgekomen. Ik bleef ook nog even staan kijken en praten, maar er kwam nog steeds geen goederentrein langs´.

Een weinig dynamische hobby in een dynamische omgeving, lijkt me. Al snel bereiken ook wij de Vondelingenweg, waar kleurige containers staan opgesteld. Niets is hier te horen, behalve het doordringende piep-piep-piep waarmee een rijdende kraan aankondigt dat hij aan het rijden is.

Die kraan rijdt op rails en tilt, zo het ons voorkomt, volstrekt willekeurige containers van de ene trein op de andere. Het gevaarte heeft zijn eigen stroomdraad bij zich, die telkens wordt opgerold op een gele haspel als hij naar rechts gaat, en afgerold over het spoor als hij naar links beweegt.

Ook deze overslag wordt draaiende gehouden door welgeteld één persoon. Er zit een kraandrijver het werk te doen waarvan hij als jongetje droomde, en verder zien we niemand. Ik schreef het al in het stuk over de aanleg van de Tweede Maasvlakte: hier wordt een hoop geld verdiend, maar er staat maar een handjevol mensen op de loonlijst.



Ik fotografeer vanuit de verte een spotter bij een scooter; een spotter gespot. ´Het is, geloof ik, dezelfde’, zegt Maxwell. ´Die staat hier iedere dag, zeker’.

Het is inderdaad dezelfde. Alweer urenlang niks gezien. Toch moeten hier per dag en per richting minstens 6 ertstreinen passeren. Die gaan naar de hoogovens in Dillingen a/d Saar bij Trier. Een rit van een uur of 12, en er zijn dus altijd heel wat van die treinen tegelijkertijd onderweg in Neder- en Duitsland.

We hebben het erover, en daar komt er net een aan, richting Saar. ´Ja, dat is er een’, zegt de spotter opgewonden, ´ja, hij heeft van die speciale erts-haken!´ Nu verwacht ik dat hij een camera tevoorschijn zal halen, of een dichtbeschreven, beduimeld cahier, een logboek om alle treinbewegingen vast te leggen. Maar dat is niet het geval; hij kijkt er alleen maar naar.

Nog geen 5 minuten later verschijnt een andere ertstrein ten tonele, die met lege ertswagens op weg is naar de Maasvlakte, om ze weer te laten vullen. Volgens de spotter moeten er vóór donker ook nog een styreentrein en een methanoltrein passeren. Blijkbaar hebben goederentreinen ook een soort spoorboekje, dat je ergens kunt raadplegen. Maar ze rekenen daar met de kalender en niet met de klok.

Wat niet wegneemt, dat beide chemische treinen elkaar een stijf kwartiertje later bijna voor onze ogen kruisen. ´Dat komt doordat ik erbij ben´, beweer ik. ´Ik trek ze hier naartoe. En dat terwijl ik eigenlijk alleen maar geïnteresseerd ben in reizigerstreinen. En dat dan nog meer om ermee te reizen dan om ernaar te kijken!´

Ondanks deze plotselinge vloed van cargotreinen krijgen wij niet de indruk dat die dure Betuweroute, die er persé moest komen, erg intensief bereden wordt. Alles wat vanaf de Maasvlaktes naar het oosten gaat, moet hier langskomen; dit is DE spotplek.

´Rijden ze wel eens op het linkerspoor?´, vraagt Maxwell.
´Ja, ja, dat gebeurt wel eens. Dat is echt helemaal tóp, als je dat ziet!´

 

Pernis en Beneluxtunnel


We nemen afscheid van de cargospotter en rijden verder richting Pernis. Er is een stelsel van fietsbruggen. Je kunt een steile helling op fietsen of met je fiets op een roltrap gaan staan. Ik heb die fietsinfrastructuur wel eens gezien vanuit metro C (Spijkenisse-Nesselande) en me afgevraagd wat het was.

Het bijzondere van het dorp Pernis is dat er niets bijzonders aan is te zien, evenmin als aan Rozenburg. Als je niet wist dat het helemaal omsingeld was geraakt door havens, wegen, op- en overslagplaatsen en raffinaderijen, zou je dat in het dorp ook nergens aan kunnen merken. Een contrast met Heijplaat, dat vanaf dag één een stuk van de haven is geweest.

Donderwolken beginnen zich op te stapelen, maar het zal de rest van de dag droogblijven. De Beneluxtunnel onder de Nieuwe Waterweg is het moderne broertje van de Maastunnel; 7 km westelijk ervan. In 1967 ging de Eerste Beneluxtunnel open, alleen voor auto´s. In 2002 werd de Tweede Beneluxtunnel geopend, vlak ernaast, met meer rijstroken voor auto’s, maar ook buizen voor voetgangers, (brom)fietsers en de metro´s van de Beneluxlijn (toen door mij in gebruik genomen; deel 1deel 2deel 3). 

Ook hier kun je kiezen tussen met de fiets afdalen via de roltrap en de lift. Op de tunnelwand staat in letters van tegels een gedicht van Jules Deelder (tussen haakjes de meest fanatieke Sparta-supporter die in Rotterdam te vinden is):

 

Lieve Ari / Wees niet bang
De wereld is rond / en dat istie al lang
De mensen zijn goed / de mensen zijn slecht
Maar ze gaan allen / dezelfde weg
Hoe langer je leeft / hoe korter het duurt
Je komt uit het water / en gaat door het vuur
Daarom lieve Ari / Wees niet bang
De wereld draait rond / en dat doettie nog lang

Met een lengte van 900 meter is dit het langste gedicht ter wereld. Net als het dijkgedicht tussen Goudswaard en Piershil, kun je het gedicht eigenlijk ook nog wel min of meer begrijpen als je het in de andere richting leest.

Maxwell voert me door een stuk Schiedam dat de toerist nooit ziet, door de wijken waar zijn grootouders, ooms, tantes, neven en nichten woonden. Daarna worstelen we ons opnieuw door de hekken van de volautomatische digitale fietsenstalling.

 


Anderhalf nieuw station: Utrecht Vaartsche Rijn en Amsterdam RAI

Nu gaan we volgens plan het gloednieuwe station Utrecht Vaartsche Rijn doen en Amsterdam RAI, waar het aantal perronsporen onlangs is verdubbeld van 2 tot 4.

Het eerste station is vooral voor studerenden en kantoorklerken gesticht. Vandaag staan er voornamelijk treinfotografen op het perron, waaronder wij. De omgeving van het nieuwe station, het ´achterland´, zoals ik het altijd noem, moet je eigenlijk op een doordeweekse dag verkennen. Ik kom er binnenkort op terug, maar hieronder alvast een foto, genomen op deze zaterdag, en één op een doordeweekse dag:

 

 

 

De uitbreiding van station RAI maakt deel uit van een veel groter project, onder de afkorting SAAL: Schiphol – Amsterdam – Almere – Lelystad. SAAL heeft tot einddoel: het drastisch vergroten van het aantal treinen tussen Schiphol en Almere. Op den duur moeten er op dat traject per uur en per richting 6 IC´s gaan rijden plus 6 Sprinters. Hoogfrequent Spoorvervoer dat ook wel, met een onzinnige kreet, Spoorboekjesloos Rijden genoemd wordt.

Behalve de uitbreiding van station RAI omvat SAAL ook spoorverdubbeling naar 4 sporen vanaf de Riekerpolder (waar de treinen vanuit Schiphol de tunnel uitkomen) totaan station Duivendrecht, over een afstand van 8 km.

Deze twee deelprojecten zijn onlangs voltooid. Nog op de planning staat de aanleg van twee extra IC-sporen bij station Weesp, zodat de Sprinters daar iets minder lang hoeven te wachten op passage van de IC’s. Verder worden er opstelsporen aangelegd bij de stations Almere Centrum en Almere Oostvaarders.

Een goed in de spoorwegmaterie ingevoerde lezer schreef me naar aanleiding van dit stukje onder meer dat hij niet erg gelooft in die hoogfrequente dienstregeling tussen Schiphol en Almere. Als je IC’s en Sprinters allebei 10-minutendienst wilt laten rijden (12 treinen per richting per uur, dus), zul je ervoor moeten zorgen dat de IC’s de Sprinters kunnen inhalen. Dat kan in principe wel op dat vierspoor, maar daar rijden nog meer treinen. Speciaal de vier IC’s Schiphol – Utrecht per uur zouden roet in het eten gooien; een kwartierdienst en een 10-minutendienst combineren toch al niet zo lekker.

 

Vierspoor tussen Riekerpolder en Duivendrecht. Deze foto is op een andere dag genomen vanaf metrostation Amstelveenseweg. Het voorste spoor is een metrospoor.

 

Op Utrecht Centraal nemen we de IC richting Schiphol, om op Amsterdam Zuid ´terug te steken´ naar RAI, dat we voorbijgereden zijn.

In die IC lees ik net op mijn smartphone een nieuwsbericht over Eringa, het opperhoofd van ProRail. Die lanceert het idee, de Amsterdamse Noord/Zuidlijn, als die in 2018 eindelijk af is, vanaf het eindpunt Zuid door te trekken via bestaand NS-spoor naar Schiphol. Ja, welzeker, ik lees het goed: via bestaand spoor! Je moet er vooral geen nieuwe infra voor aanleggen; goed OV mag vanzelfsprekend niks kosten!

Een onzalig plan. Er rijden nu al 20 treinen per richting per uur door de Schipholtunnel, verdeeld over 2 sporen per richting. En dat geeft vaak al vertragingen en opstoppingen genoeg. Daar komen in de toekomst nog de extra treinen bij voor de hoogfrequente dienstregeling Schiphol - Almere. Daarvoor is de spoorverdubbeling Riekerpolder – Duivendrecht juist uitgevoerd. Hoe wil Eringa er in de Schipholtunnel nog 12 metro’s per uur per richting tussenwringen?

Maxwell vindt het ook een slecht plan; Rikus Spithorst van de Mij voor Beter OV twittert vrijwel onmiddellijk hetzelfde. Hij heeft, voegt hij eraan toe, nog wel alle vertrouwen in de bekwaamheid van Eringa. Maar voor wat mij betreft heeft de ProRail-baas toch wel de schijn tegen zich, als hij zulke kletsica uitbraakt in de media.

Waar we gelukkig niet meer aan hoeven te twijfelen is de deskundigheid van ROVER-orakel Arriën Kruyt, of liever: de complete afwezigheid daarvan. Die man heb ik nog vrijwel nooit iets zinnigs horen beweren over OV – wat wel treurig is voor dé OV-voorvechter van Nederland. Vanzelfsprekend is hij het ook dit keer weer volmondig eens met het belachelijke plan van Eringa.

Natuurlijk, doortrekking van de metro naar Schiphol, daar is het tweekoppig deskundigenforum van De digitale reiziger een warm voorstander van. Maar er zal dan nog een slordige miljard, schat ik, besteed moeten worden aan een nieuwe metrotunnel. Goedkoop is ook in het OV duurkoop. Ik schreef al in de vorige aflevering: een miljard is zó op.


Nauwelijks bijgekomen van de schrik van Eringa's plan ondergaan we het nieuwe halve station RAI. Waar ons een nieuwe shock wacht: in de RAI is dit weekend een trollen- of horrorfestival gaande, of zoiets. Op de perrons zien we vreemd uitgedoste lieden, waaronder een man in groen leer met pijl en boog en vrouwen van uiteenlopende leeftijd met heel erg rare kleuren haar. Plus types die er altijd al vreemd uitzien, die je op elk station wel ziet, maar vandaag nu eens niet opvallen.

Met een voor planologen ongewoon staaltje van vooruitdenken heeft men indertijd tussen de A10 en de bestaande spoorbaan ruimte overgelaten voor twee extra sporen, en ter hoogte van station RAI  voor een extra perron. De nieuwe sporen 3 en 4, bestemd voor de treinen richting Duivendrecht, liggen dan ook mooi naast de oude, 1 en 2, die nu alleen gebruikt worden voor het treinverkeer richting Schiphol.

Ondanks de uitbreiding wordt station RAI nog bepaald niet overbediend, met voorlopig nog steeds slechts Sprinters Leiden – Schiphol – Weesp – Hilversum – Utrecht en Sprinters Hoofdorp – Almere Oostvaarders; gecombineerde kwartierdienst.

Of de ronde overkapping van het oude perron mooi of lelijk is, daarover staken ook binnen De digitale reiziger de stemmen. Feit is, dat het nieuwe perron niet, zoals je zou verwachten, net zo´n zelfde ronde overkapping heeft gekregen, maar een platte. Ook dit moest blijkbaar op een uitrekening.

In de stationshal hebben we nog een punt van kritiek op het feit dat daar geen digitale vertrekstaat aanwezig is. Als je die alsnog wilt raadplegen, moet je uitchecken en weer in. En daarmee verklaren we dit halve nieuwe station voor geopend. Tussen haakjes: de foto hieronder van het nieuwe gedeelte van de hal is later genomen: op een doordeweekse ochtend, zonder trollen.

We keren terug via Hilversum, Utrecht en Rotterdam. Met al die korte ritjes binnen de Randstad hebben we in totaal vandaag per trein toch een kilometer of 250 afgelegd; het loopt snel op…

Frans Mensonides
8 september 2016
Er geweest: zaterdag 29 augustus 2016
Laatste wijziging: 11 september 2016

PS: op de grens van augustus en september bracht ik 4 zonnige dagen door in en om het Vlaamse Kortrijk. Daarvan zal ik in de loop van deze maand uiteraard verslag doen op deze site. Deze rubriek ´Beminde zaterdag´ gaat daardoor een paar weken of misschien zelfs wel een hele maand in de ijskast. Onze excuses voor dit ongemak.

FM





Eerder verschenen afleveringen:

juli 2016 BUCHNaar Schoorl - Inkoppertje: Groet uit Groet - Toch nog het Klimduin -‘Dikke lijnen worden dikker, dunne lijnen verdwijnen’; van deur tot deur in de Randstad - Vlag uit: Tilburg Noord uit isolement! - Oisterwijkse vennenOisterwijk, Heukelom en Berkel-Enschot - Hallo Bandoeng, hier Radio Kootwijk - Halte Assel, Echoput, Julianatoren en verder - Terug in BUCH: Uitgeest - Nieuwe worsteling met fietskluizen - ‘Geniet van dit zicht voordat er een snelweg ligt’; in en om Uitgeest - Ouddorp: per bus naar trams - juni 2016 Een verrassende wending - OV-Fiets - Putten - Knap Goor! - Enschede, Boekelo en Lonneker - Intermezzo: Fluiten = niet meer instappen - Naar Ede(n) - Aanfietsen - Rond Ede(n) - Brunch en Brexit - In en uit een Zelfservicestalling - De Zak van Zuid-Beveland mei 2016: Waarom ik ook deze keer pas helemaal tegen het eind van de middag ter plaatse was - Syntus’ plannen met Woudenberg, Scherpenzeel en Renswoude - Lijn 80: Amersfoort – Wageningen - Wolkom, een mooie kille pinksterdag in het Heitelân (1) -Museum Dr8888, onverw8s pr8ig! (100 jaar Dada) -Wy binne los, een mooie kille pinksterdag in het Heitelân (2) - Brug in Weener kaputt: spoor naar Leer gestremd - Jans Pommerans van Bad Nieuweschans - Weener per vervangende bus - Aanpassen, meedoen, verzetten: Verzetsmuseum Amsterdam - Zeeburgereiland - april 2016: Bussen in de Neus van Noord-HollandWervershoof en Andijk: ‘If only you were here’ - Zwaag / Blokker: langs het (vermeende) heksenpad en verder - Uitwaaien op Zuid-BevelandWemelend in WemeldingeHeinekenszand Heinkenszand - Een zaterdag met atmosferische omstandigheden - Het storp Leusden: autospoortje en drive-inwoningen - Leusden: hoe versjteer je een busnet?Kamp Amersfoort: de laarzen van een beul - Zwijndrecht – Dordrecht (door omstandigheden) - maart 2016: Een dag met een tijdslot; Den Bosch – Nijmegen, w/o Rosmalen - Open-jassendag in Wezep - Salto mortale van een toetsenist: Keith Emerson overleden - Elburg: Admiraal Kinnenbak - Deurne, soort van eindpuntDeurne, Hét Dorp - De Wieger: ‘Langs het tuinpad van mijn vader.’- Hoekse lijn (3) - MerwedeLingeLijn, NL-Alert en een winter(?)jas van V&D - Onderweg langs de Onderweg: Hoogblokland en Arkel - Via Baflo naar Bowie - 'Baffelder'- David Bowie was februari 2016: Waar je nooit uitstapt - Vechtdal - Dalen; (g)een verdacht pakketjeWederom: Emmen ZuidZonder gram in Gramsbergen - Driehuis en Amsterdam Muiderpoort - Zaankanters - Van Zaandam Kogerveld naar Koog aan de Zaan - Kilometers makenDe meest kletsgrage conducteur van NS -Arriva SpurtTerborg en Silvolde: in het rijk van de Tonater - Huet; De dichteren van Doetinchem januari 2016: Stadsbussen, met voorbedachten rade of op de bonnefooi -  Breda Princenhage: ontdekking van het tweede Den Haag -  Roermond: gekte in de Outlet - Met de ICE niet over de Valleilijn - Enschede Kennispark - Stokhorst revisited - Microdienst van Deventer - Schiphol Airport - Stadsbus Lelystad - In het voetspoor van de Maharishi - Museum Nieuw LandStrijp-S: het ‘nieuwe’ station en de nieuwe wijkHOV en Phileas-sof in Eindhoven8 met achtbaan door Acht - Flehite, land van de vele waterlopen - Vathorst, wederom -  Nog een keertje de Valleilijn  december 2015: Rotterdam - Tilburg / Tilburg: verrassende contrasten - Museum De Pont Apeldoornse roots - CODA - Oss, of wat gebeurde er met de halteloze bus? - Oss, de stad en Museum Jan Cunen - Maassluis aan de Hoekse lijn   november 2015: Boven het Noordzeekanaal - Blindganger: Sprinter Hoofddorp – Hoorn KersenboogerdWognum; Scheringa geschoren -  Bastaard van Holland; Schagen schimmig in de schemer (Skagen skimmig in de skemer) - Leiden versus Deventer - Cultureel weekendZwaan op het spoor: Sloterdijk-Hoorn - Power to the pieper: Opperdoes - Met de blik op Medemblik - Toegift: Geestlijn exit  oktober 2015:  1e klas-maand  - IRM - SLT - 'Berliner'- Sprinter - Twello - Protos - Van Boxtel: kip zonder kop - Koploper - IC Direct - Plan V - Station Breda verbouwt zich - De Evangelist van de Lichtstad - Venlo - Velios - DDZ en DDAR - Assen - Arriva-Vechtdallijn - Buffelen naar Kampen - Bilthoven-Lage Vuursche- Den Dolder: herfstkleuren - de 'Panwag', ICE, de 1e der 1e klassen - MerwedeLingeLijn - Wolfheze en Oosterbeek - Achterhoekse Spurt - Twents/Syntus-LINT - And da winner izzzzz:  - september 2015: Hoekse Lijn vermetrood (of: verlightraild?) - Harderwijk; architectuur en moraalStation Zwolle zonder dolle (en zonder winkels)Utrecht Centraal mag best wat meer kosten - Culemborg, waar dode schrijvers voortleven / Weeshuis: van weldoenster tot helleveeg; juli-augustus 2015: Introductie - Een dag met gegeven omstandigheden (zomerstorm)  - Veenboemel Alphen a/d Rijn-Gouda - Op Papland  - Doesburg: goed geconserveerd - Nijmegen Lent  en De Oversteek -  Westerscheldetunnel - Terneuzen, waar het licht bijna te zout is voor het oog - Museum Schooltijd: zwijmelen in nostalgie -  Haagse School in Dordrecht - Oudenbosch: de koepel in de kop  -  Boheemse Rapsodie, of: haat-liefdeverhouding met RandstadRail  

© Frans Mensonides, Leiden, 2016