Zonder reisgenoot

Dedemsvaart en Drenthe


Wat doe ik überhaupt
op reis te gaan.


Landhuis annex kerk in Dedemsvaart


Tot dusverre is Drenthe er heel erg bekaaid afgekomen op De digitale reiziger. Roland van Duin besprak ooit, al weer een hele tijd geleden, de spoorlijn Zwolle - Emmen; ikzelf reisde vorig jaar met de lange buslijn 73 van Emmen naar Groningen; een buslijn waarvan 90% op Gronings grondgebied ligt en slechts 10% op dat van Neerlands meestvergeten provincie. En verder hebben we natuurlijk aandacht besteed aan het spoorlijntje Almelo - Mariënberg (Syntus; ex Oostnet; ex-ex NS) waarvan ik altijd denk, dat het gedeeltelijk in Drenthe ligt, wat niet zo is.

Toch herinner ik me een zonnige nazomerdag op de hei van Dwingeloo, met schapen, een antieke radiotelescoop en een volkssterrenwacht vol afdankertjes uit het Evoluon (ook gouwe ouwes uit de collectie van het Rijksmuseum van Oudheden kom je overal in Nederland weer tegen).

En die regenachtige augustusmiddag die ik doorbracht in het Provinciaal museum in Assen? Een heel interessante tentoonstelling over het veenlijk, dat kort daarvoor onder de Drentse plaggen vandaan was getrokken. Archeologen hadden met behulp van een computer de gelaatstrekken van het lijk gereconstrueerd. De affiches toonden het meisje zoals zij er uitzag voordat haar het noodlot had getroffen dat ooit, onafwendbaar, ook ons zal treffen. Het was een hot ijtem, die zomer; de veenlijk-koorts sloeg toe. In alle kranten stond het aangekondigd: er werd in Assen een veenlijk-loek-a-lijk contest gehouden. Een trotse Drentse blondine mocht zich na die avond een jaar lang "Miss Veenlijk 1994" noemen. Zo'n bizarre, doch tot aller verbeelding sprekende gebeurtenis, die had op De digitale reiziger toch niet onvermeld mogen blijven.

1994? Dat moet de verklaring zijn. DDR bestond nog niet en ik schreef nog niet, behalve ROVER-nota's.

Kortom: ik besloot naar Drenthe te gaan. Eerst naar Dedemsvaart (waarvan ik pas na terugkeer ontdekte dat het in Overijssel ligt); vervolgens via Coevorden naar het vervoersgebied van Pieper. Inderdaad: Pieper uit Nieuw-Schoonebeek. Samen met Verhoef uit Driebruggen is (of was) dit het laatst overgebleven streekvervoerbedrijf dat geëxploiteerd wordt door een plaatselijke garagehouder.

Zou Pieper nog bestaan, of is het bedrijfje opgegeten door Arriva, dat nu het streekvervoer verzorgt in het noorden des lands? We zullen het binnen ruim 1000 woorden weten.

Het landschap in Zuid-Drenthe deprimeert me al als ik er alleen maar naar kijk op de landkaart. Uitgestrekt veengebied, met wegen en vaarten die elkaar onder een hoek van 90 graden snijden. Hopelijk regent het; dan is de treurigheid helemaal niet meer te overzien.


Busstation Dedemsvaart


Op weg naar Drenthe lees ik een gedicht over een man die een reisgenoot zoekt, maar uiteindelijk zonder hem in de trein stapt. De titel noem ik niet, want de vele schriftgeleerden die DDR tot zijn fans mag rekenen, weten welk gedicht ik bedoel, en de overigen interesseert het niet. Ik heb er voor dit reisverslag een paar regels uit gestolen; alleen uit het laatste gedeelte, om te bewijzen dat ik het dichtwerk helemaal heb gelezen.

Ook ik ben vandaag, na omzwervingen met Wim en met Marcel c.s., op pad zonder reisgenoot.

Op Schiphol blijkt de IC van 9.21 naar Zwolle en verder, "vandaag te vertrekken van Amsterdam Zuid-WTC", zoals wordt omgeroepen. Aan die wetenschap heb je weinig, als je op Schiphol te wachten staat. Een reden voor deze afwijking van het normale patroom wordt niet gegeven. "Dit moet je zeker allemaal maar normaal vinden", schrijf ik boos op het onderzoeksformulier van de Consumentenbond.

Buiten, vóór de vertrekhal, staat een rij van bijna honderd man te wachten op de taxi. Een ge-uniformeerde taxi-coördinator met onverbiddelijke snor regelt het verkeer. De wachttijden lopen op tot meer dan tien minuten. Voor velen de eerste kennismaking met het efficiënte mierenvolkje van koningin Beatrix. De klok verspringt van minuut naar minuut. Ik sta te mijmeren over vele dingen, waaronder de vraag, waarom sommige mensen "kojingjing" zeggen, als ze de majesteit bedoelen. "Ko jing jing", het klinkt als een Chinese hogepriester. En ik mijmer over de tekst die ik de laatste maanden vaak op bushaltes heb aangetroffen: "Baal je ook zo van het wachten? Maar Jezus wacht ook al heel lang op jou". Ik zie het verband niet.

Een half uur later stap ik in de 9.51 naar Enschede. De trein is vol met medeslachtoffers die net als ik al een halfuur hebben staan te wachten. Het is druk en het stinkt nog naar de mensen die zojuist zijn uitgestapt. Hoe minder reisgenoten, hoe meer reisgenot. Een zuigeling hangt te bungelen in een rugzak. Mijn generatie werd nog vervoerd in reiswieg, en kinder- of wandelwagen. De huidige methode van babyvervoer, alsof het zuigelingske een stuk kampeergerei is, moet toch wel leiden tot een volkomen getraumatiseerde generatie.

Ook de IC van Amersfoort richting Zwolle is druk. In sommige delen van Nederland heerst herfstvakantie. De conducteur knipt het kaartje van een railrunnertje met een speciale tang, zodat er een gat in komt met de vorm van een stoomloc. Dit is tot Zwolle aanleiding tot plezier. Het meisje is nog een hele tijd zoet met de uitgetangde locomotief, waarmee zij spoortje speelt op het tafeltje.

Van Zwolle wil ik verder reizen met bus Arriva 29 naar Coevorden. De bus van 10.50 kan ik, dank zij het oponthoud op Schiphol, wel vergeten. Ook voor die van 11.20 hoef ik niet meer te rennen. Precies op dat tijdstip rolt de vertraagde IC over de IJsselbrug Zwolle binnen.

11.50, dus. Ook in Overijssel is het vakantie, en de bus naar Coevorden telt slechts 9 passagiers. Het is een mooie nieuwe, met een zeer kleurrijke totaalreclame. Na een lange route langs kantoren, ziekenhuizen en HBO-instellingen, bereiken we het platteland. In de kop van Overijssel staan veel Staphorst-achtige boerderijen, zoals op de foto hiernaast, uit het DDR-archief. Ze zijn heel erg mooi (zeg ik speciaal voor die DDR-hater uit Staphorst). Veel hoeven worden geflankeerd door een mini-boerderijtje in dezelfde stijl. Wat is dat? Een overblijfsel uit het tijdperk van het kakhuis? Een voorraadschuurtje? Of staat hier een extra bed in geval van echtelijke onenigheid of overspel? De seksuele zeden zijn erg ongebruikelijk in dit deel van Overijssel, zo weet ik nog van mijn Staphorst-trip.

Na een rit van 45 minuten bereikt de bus het busstation van Dedemsvaart. Ik zie het meteen: Dedemsvaart valt mee. Nu moet gezegd worden dat de zon schijnt. Maar ook bij regen staan er prachtige oude huizen langs de vaart waaraan de plaats zijn naam ontleent.

Ik loop een paar kilometer naar het oosten en vandaar langs de overkant van het kanaal weer terug. Een groot landhuis blijkt bij nader inzien een kerk. In het centrum van het langgerekte veendorp staan ook weer van die mooie panden, aan een gedempt dwarskanaal.

Verder is er een gedenkzuil ter nagedachtenis aan W.J. Baron van Dedem. Op last van deze grootgrondbezitter is de Dedemsvaart gegraven, een gebeurtenis die in 1859 al een halve eeuw geleden was. Misschien hoort de lezer vandaag voor het eerst iets over Baron van Dedem en zijn goede werken, maar in Suriname kent ieder lagere schoolkind de Dedemsvaart, zoals staat te lezen in dit verhaal, dat ik vond op Internet.

Ik ben ruim op tijd terug bij het busstation, en bestudeer de dienstregelingen op de haltepalen. Behalve met lijn 29 kun je ook met de sneldienst naar Zwolle. Die rijdt zes keer in de ochtendspits, alleen buiten de schoolvakanties, en heeft de "Scholen Schellerbroek" als eindbestemming. Ook rijdt hier lijn 31 naar Hoogeveen, via nooit-van-gehoorde plaatsen. Er worden per dag slechts vier rechtstreekse ritten naar Hoogeveen geboden. Verder moet men, afhankelijk van het tijdstip van de dag, ofwel lijn 29 nemen naar Balkbrug en daar overstappen, ofwel de lijntaxi bellen. Dedemsvaart is vanuit Zwolle tot tegen middernacht bereikbaar.

Ik neem lijn 27 naar Coevorden. De chauffeur van de bus stapt uit en loopt naar de kantine. Vijf minuten later (en evenveel minuten te laat) komt zijn collega er gedemotiveerd uitsjokken. "Had ik maar een fatsoenlijk vak geleerd", straalt zijn houding uit.

Met een zucht van opluchting ziet Dedemsvaart me vertrekken. Een gunstige recensie in De digitale reiziger, tegen alle verwachting in: noem het een opsteker.



Onderweg passeer ik haltes met saaie namen (Rheezerend 64, Rheezerend [zonder meer], Rheezerend 162), maar ook heel opmerkelijke: "Ongelukkige Wijk" en "Tottenhamweg / Proatkoele". In Lutten stapt mijn laatste reisgenoot uit.

Even verder Slagharen, waar bij het Ponypark (bijna typte ik "Pornopark Schaamharen", een oud flauw kindergrapje) het seizoen langszaam afloopt. Ook dit pretpark is per OV bereikbaar; volgens mij kun je dan het beste naar Hardenberg met de trein en verder per bus.

Coevorden heb ik per trein al eens bezocht. Het stadje heeft toen geen verpletterende indruk op me achtergelaten. Op het stationsemplacement rangeert een goederentrein met een knalrode loc. Hij is van de Bentheimer Eisenbahnen. Ook bij mijn vorige bezoek, vèr voor de uitvinding van concurrentie op het spoornet, reed dit treintje er al.

Op het Marktplein loop ik eetcafé De Ganzenhoedster binnen (de ganzenhoedster is het symbool van deze stad). Het is een degelijke ouderwetse eetgelegenheid met groene tafellakens en een menu in een halfvergaan etui van nep-leer. Ik zou er een pizza durven eten, maar die serveren ze nu juist niet in dit soort gelegenheden. Ik beperk me tot de declareerbare DDR-standaardlunch: kroketten met brood. Naast me zitten twee mannen en twee vrouwen rustig na te tafelen. Ik taxeer ze op kantoorklerken met een elastieken lunchpauze. Het tempo des tijds is in deze buitengewesten toch wat lager dan in de Rampstad.

Het regent. Snel maak ik een foto van het arsenaal (thans bibliotheek) om thuis toch iets van Coevorden te kunnen laten zien, en loop terug naar het stationsplein. Op de halte van lijn 26 (Coevorden - Schoonebeek - Nieuw Schoonebeek - Emmen) is nog een Pieper-logo zichtbaar, half overgeplakt met één van VEONN. De bus toont het Arriva-symbool, hoewel hij aftands genoeg is om nog bestuurd te zijn door Pa Pieper. De chauffeur draagt een VEONN-uniform. Het is me duidelijk: Pieper is ter ziele. Verhoef is nu echt de aller-allerlaatste.

Even buiten Emmen zie ik de ganzenhoedster bij een platsoentje staan, in de gedaante van een ongeveer 65-jarige dame die brood strooit voor alle gevederde vrienden.

Aangezien Pieper toch niet meer is, besluit ik niet verder mee te gaan dan Schoonebeek, een rit van nog geen kwartier. Deze keer heb ik 2 reisgenoten. Ik heb niet in Suriname op school gezeten, maar behoor wel tot de generatie die nog aardrijkskunde moest leren, in plaats van wereldoriëntatie en kringgesprek. Daardoor weet ik, dat Schoonebeek het centrum is van de Nederlandse aardoliewinning. Blijkbaar is daarin sedert mijn schooltijd geen verandering gekomen, want inderdaad: links en rechts zie ik in het weiland mini-boortorens staan, en een enkele jaknikker. Verder lijkt het landschap wel erg veel op dat in het Groene Hart.

In Schoonebeek is weinig te zien, en bovendien motregent het nog steeds. Ik pak bus 44 naar Emmen. Er hangen dikke rookwolken in de bus. De chauffeur rookt. Dat mag niet, maar het stoort me niet echt, zeker niet als ik bedenk dat hij daardoor statistisch twaalf jaar eerder zal creperen dan ik. Arriva - en Arriva's voorganger Vancom - maakte ooit school met een nieuwe buschauffeur: klantvriendelijk, gemotiveerd; opererend in een zelfsturend team. Ik ben hem vanmiddag in Drenthe niet overal tegengekomen. Ja, sturen doen ze inderdaad zelf, dat nog net wel.

Ook in deze bus zit ik een poosje alleen. Via Erica bereiken we Emmen, de grootste stad van Drenthe, zij het niet de hoofdstad. "We", want in de loop van de rit zijn er toch nog drie andere passagiers ingestapt. Vandaag heb ik tot dusverre gereisd met 4 bussen en ik heb net voldoende reisgenoten gezien om één minibusje te vullen. En dan hoeft er nog niemand te staan.

Emmen heeft een heel groot winkelcentrum, dat zelfs nog wordt uitgebreid. Er zijn langwerpige betonnen constructies in aanbouw. Het geheel doet me wel wat denken aan de Beneluxlijn, maar voor zover mij bekend heeft Drenthe geen lijtreelproject op de rails staan.

Als ik uitstap op de Markt loopt het tegen 16.00 uur, maar het begint al te schemeren. Ik besluit bus 27 van 16.34 naar Hoogeveen te nemen, en heb dus nog ruim een halfuur om te winkelen. Het winkelhart van Emmen ligt tegenover het Noorderdierenpark. Ook deze attractie is tijdens de herfstvakantie geopend. Gelede bussen pendelen tussen de dierentuin en de parkeerplaats, die buiten de stad ligt. Je kunt natuurlijk ook met het OV bij de dierentuin komen; hij ligt op loopafstand van station Emmen.

Tegen halfvijf loop ik terug naar het busstation bij de markt. Ik zie vele streekbussen halteren; Emmen is een knooppunt. De 27 is er niet bij. Ik ga de tabel op de halte maar eens bestuderen, en ontdek dat ik daarnet verkeerd heb gekeken. Buiten de schoolvakanties vertrekt lijn 27 alleen om .04. Gelukkig rijdt er ook nog een snelbus naar Hoogeveen en wel om 16.52.

Op het busstation heb ik voldoende tijd om alle bustypen te fotograferen. De stadsdienst bestaat uit twee lijnen, nl. lijn 1 en lijn 2. Op de laatste lijn, naar Bargeres, rijdt een 24-persoonsbusje. Ook zie ik de Interliner naar Groningen vertrekken. Hij zit vol. Een van de weinige succesvolle Interliners. Het Interlinerconcept is bezig, een milde dood te sterven. De turquoise bussen zullen nog wel rond blijven rijden tot het jaar van hun afschrijving, maar verder is de zaak ernstig aan het versloffen. Geen TV-reclame meer voor wat ooit het paradepaardje van VSN was; al jaren is er geen nieuwe lijn geopend. Ik heb nooit veel gezien in de groen-blauwe streep.

Rond tien minuten voor vijf komt er nog steeds geen bus aanrijden die Hoogeveen als eindbestemming heeft. Opnieuw heb ik me vergist. Ook de snelbus rijdt niet in de vakantie. Ik zijg neer op een bankje en overdenk mijn stommiteiten. Ik wacht, en Jezus vermoedelijk nog steeds op mij.

Eindelijk komt bus 27 het busstation binnenrijden. Nu weer eens een bus die iets jonger is dan stokoud. Een heel erg volle; dit is meteen weer het andere uiterste. Achterin zitten enkele buitenlanders met een opmerkelijke hoeveelheid bagage. Veel meer dan noodzakelijk voor een survivalweek of een door het bedrijf betaalde trainingsstage op de Drentse hei. De hutkoffers vullen acht zitplaatsen.

Het wordt staan. Misschien gaan er bij de volgende halte wel een paar mensen uit, hoop ik. Ongelukkigerwijze staat de volgende haltepaal 15 kilometer verderop. De bus rijdt meteen vanuit het centrum van Emmen de grote weg op en komt pas een kwartier later tot stilstand in Zweeloo, waar overgestapt kan worden op een bus naar Beilen. Een paar kilometer verder, in Aalden, roept de bestuurder de halte "AZC" om. Asielzoekerscentrum. De buitenlanders stappen uit; één voor één worden de koffers en plunjezakken de bus uit gehesen. Een nieuw leven tegemoet op het Drentse veen. Ik hoop, dat de Nederlandse samenleving zal voldoen aan hun hooggespannen verwachtingen. Je moet wel van heel ver komen, om er iets aantrekkelijks in te zien. In één opzicht hebben zij in ieder geval geluk: ze zijn niet terechtgekomen in Kollum.

We hebben de grote weg verlaten en rijden nu over een karrenspoor tussen Gees en Zwinderen. Alles in de bus rammelt.

"Hoogeveen 11" meldt een ANWB-wegwijzer: ook aan deze tocht komt een eind. Rond de klok van zes uur rijden we de plaats van die naam binnen. We volgen een lange kronkelroute door de buitenwijken en door het centrum. Een laatste bocht; recht voor ons uit ligt het stationsgebouw.

Ik zet een paar voetstappen op Hoogeveense bodem. Het busstation is bescheiden van afmetingen. Toch heeft Hoogeveen evenals Emmen, twee stadslijnen, die hier de nummers 8 en 9 dragen. Ik kijk op de tabellen aan de haltes. Na pakweg 20.00 uur is het hier wel gedaan met het streekvervoer, al rijden de stadsbussen na dat tijdstip nog een paar rondjes.

En kwartier later neem ik de Intercity naar het westen. Zij vertrekt op het voorgeschreven uur.


Vijf dagen daarna voltooi ik het reisverslag en lees het kritisch over. Het is zo'n soort verhaal, dat net zo goed niet geschreven had kunnen worden. Maar aan de andere kant, het is nu eenmaal gebéurd. En bovendien: de foto's zijn wel aardig, dus ik zet het toch maar op Internet.

Frans Mensonides
30 oktober 1999


NASCHRIFT: We komen nog even terug op Pa Pieper. Volgens Gerard Scheltens, één van de schriftgeleerden die DDR bezoeken, voert Pieper nog steeds OV-ritten uit. Dit in samenwerking met Arriva.
Op de site van Rian van der Borgt wordt lijn 26 toegeschreven aan Pieper / Veonn. Deze pagina dateert nog van voor het Arriva-tijdperk.
Het zal toch niet waar zijn, dat ik toevallig een Arriva-bus getroffen heb, en geen Pieper, en dus de hele reis voor niets heb gemaakt??



Meer over Arriva.


Souvenir uit Coevorden


Spottersstatistieken maandag 25 oktober 1999

Zwolle Station - Dedemsvaart Busstation; lijn Arriva 29; bus 4596; in 11.50 (0); uit 12.38 (-2); 8 reisgenoten; route: Zwolle - Berkum - Nieuwleusen - Balkbrug - Dedemsvaart.

Dedemsvaart Busstation - Coevorden Station; lijn Arriva 29; bus 4250; in 13.38 (+4); uit 14.15 (0); 2 reisgenoten; route: Dedemsvaart - Lutten - Slagharen - De Krim - Coevorden.

Coevorden Station - Schoonebeek Lauersteinstraat; lijn Arriva / Pieper 26; bus 3578; in 15.08 (+1); uit 15.21 (-1); 2 reisgenoten; route: Coevorden - Schoonebeek.

Schoonebeek Wolfsheem - Emmen Markt; lijn Arriva 44; bus 4251; in 15.34 (0); uit 15.58 (-3); 3 reisgenoten; route: Schoonebeek - Amsterdamseveld - Erica - Emmen.

Emmen Markt - Hoogeveen Station; lijn Arriva 27; bus 4607; in 17.04 (+3); aankomst 18.02; 41 reisgenoten; route: Emmen - Zweeloo - Aalden - Meppen - Oosterhesselen - Gees - Zwinderen - Geesbrug - Noodscheschut - Hoogeveen.