Velerlei gedoe

OV-dagboek van Frans Mensonides - september 'nul


Een ongewone zondagsdrukte op station Duivendrecht. Het treinverkeer in het Gooi is gestremd, en de IC-reizigers moeten rekening houden met extra overstappen


Deze aflevering van De digitale reiziger is uit nood geboren. De laatste weken heb ik het grootste deel van mijn tijd doorgebracht in bibliotheken, collegezalen en musea. Al te veel boeiende dingen om over te schrijven heb ik in september tot dusverre niet meegemaakt.

Wat nu te doen? Uit pure arremoei heb ik maar wat kleine belevenisjes onder elkaar gezet, en daarboven de titel "Velerlei gedoe" geplaatst.

Maak je op voor een gevarieerd aanbod van onderwerpen die op deze site al uitentreuren uitgekauwd zijn: NS zet bussen in; het derde spoor in Houten; DRIS-leed; de schrijnende wantoestanden in Hollandse stationsrestauraties; wijlen de tramlijn Zandvoort - Amsterdam, et cetera. (Ik ken iemand, die in plaats van "et cetera" altijd zegt: "noem het allemaal maar op". Een zeer effectieve stoplap, want ik heb nog nooit meegemaakt dat iemand dit letterlijk nam, en "het" werkelijk allemaal ging opsommen. Zinnen als "noem het allemaal maar op" noem ik retorische imperatieven, in navolging van retorische vragen. Andere voorbeelden zijn: "Bekijk het maar", "Denk aan de buren", "Krijg nou de rambam", of "loop naar de pomp").

Toch ook nog een tweetal nieuwe elementen in dit verhaal (naast de retorische imperatief): een moeizame reservering voor de Thalys, en de autoarme zondag, die voor mij echt niet had gehoeven.

Donderdag 7 september 2000

Wim Scherpenisse en ik zijn van plan, in oktober een week naar Parijs te gaan. Ik ben er nooit geweest, sterker: ik heb in mijn hele leven slechts één keer een voet op Franse bodem gezet. Dat was vorig jaar op de eclipsdag, in Sarrequemines.

Een verzuim, dat nodig goedgemaakt moet worden. Amper 500 kilometer ten zuiden van de veilige woonstede roepen talloze bezienswaardigheden om bezichtiging: het Musée d'Orsay, les Tuilleries, de Eiffeltoren (waarvan het onderaanzicht ook heel mooi schijnt te zijn), de métro, de RER, de tram die na 60 jaar afwezigheid weer terug is in het Parijse straatbeeld, en vergeet de Thalys niet.

Ook al zo'n gebrek in onze opvoeding: Wim en ik hebben ons per trein nog nooit sneller voortbewogen dan 200 kilometer per uur; tussen Düsseldorf en Keulen was dat. De Thalys haalt met gemak de 300, althans in Francofoon gebied. Zolang de HSL-Zuid en de spoortunnel onder Antwerpen nog niet af zijn, komt de TGV in het Nederlandse taalgebied niet verder dan 160. Maar als Brussel eenmaal achter de rug is, klimt de snelheidsmeter wel degelijk naar de 300. Onvoorstelbaar, maar om de gedachten te bepalen: het komt neer op 5 kilometer per minuut, ofwel 83 meter per seconde.

Ik wil altijd graag wat te vergelijken hebben; daarom ben ik van plan, in november 2000 ook ICE van Amsterdam naar Keulen te "doen". Dat zal dan wel een vergelijking op comfort en kleurstelling worden; de snelheid van de ICE komt op dit traject nog steeds niet uit boven de reeds genoemde 200.

Wim en ik hebben besloten, te reizen met een RailAway-arrangement van NS Internationaal. Ik bel. Na ruim 20 minuten wachten à raison van 50 cent per minuut, krijg ik uiteindelijk de boodschap, dat alles is volgeboekt in de periode dat wij nou net wilden gaan. "Herfstvakantie hè", zegt de medewerkster van RailAway, met iets in haar stem van "hoe kun je ook zo stom zijn". Ja sorry hoor, maar ik ben als overrijpe student ook gebonden aan de rustpunten in het schooljaar.





Vrijdag 8 september 2000

Na het werk in Ter Aar loop ik op de Breestraat in Leiden een paar reisbureau's binnen om wat Parijs-folders uit de rekken te plukken. Eén van die panden is het NBBS-filiaal op nummer 52, dat in 1933 door mijn grootvader Henk Lamberts is ontworpen als kantoorboekhandel, en nu ten prooi dreigt te vallen aan de zucht van projectontwikkelaars om alles in dit land zo eenvormig mogelijk te maken.

Het is om die redenen, dat ik meteen al een voorkeur heb voor dit reisbureau. Bepaald geen realistisch keuzecriterium, en ik zal er dan ook spijt van krijgen. Rond 1970, toen dit nog een boekwinkel was, kocht mijn moeder er ook mijn schoolboeken al. De winkeljuffrouw groette ons dan extra vriendelijk, omdat wij tenslotte de dochter, resp. kleinzoon waren van de ontwerper van haar werkplek.

Thuis bestudeer ik alle folders. Vlieg-, trein-, bus- en autoreizen te kust en te keur. Veel verschil is er niet tussen de aanbieders, dus maar weer eens binnenlopen bij NBBS.



Maandag 11 september 2000

Om een uur of vier loop ik inderdaad binnen bij NBBS. Er gelden hier strakke regels. Je meldt je bij een receptie, alwaar je naam wordt opgeschreven. Dan kun je plaatsnemen aan een leestafel met vakantiefolders. Zodra je aan de beurt bent, wordt je naam afgeroepen door één van de baliemedewerk(st)ers. Een balie is er eigenlijk niet; er zijn sfeervolle zitjes waar je gezamenlijk met het NBBS-personeelslid achter de computer plaatsneemt, zodat je het hele boekingproces op de voet kunt volgen.

Ik gedraag me alsof ik op spelden zit, want ik heb niets te lezen bij me en voorvoel al, dat dit lang gaat duren. Er zijn vier wachtenden voor me; van de drie computerzitjes is er slechts één bemand. Ik zou wel even naar buiten willen, maar dan zal de receptioniste mijn naam ogenblikkelijk met vette blauwe balpenkrassen onleesbaar maken, vrees ik.

Landerig doorblader ik een folder met Australiëreizen. Na een kleine drie kwartier is de volgende klant aan de beurt. Die moet naar Thailand. Er zit geen schot in. De zon neigt langzaam ter kimme. Ik becijfer, dat ik, als het in dit tempo verder gaat, pas om halfacht aan de beurt ben, en besluit het reisbureau te verlaten.

Morgenmiddag heb ik drie uur vrij tussen werk en studie; poging twee.



Dinsdag 12 september 2000

Me opnieuw aangemeld bij de receptie van NBBS. Drie wachtenden voor me. Twee computertafeltjes zijn nu bezet; er heerst hectiek. Roodaangelopen NBBS-medewerksters rammelen op toetsenborden en roepen kwade dingen door telefoons.

Deze keer heb ik wél iets te lezen meegenomen: een oerdegelijk 17e eeuws treurspel, compleet met rei-zangen, dat na een uur wachten wel aardig begint te harmoniëren met mijn stemming.

Uiteindelijk kom ik toch nog aan de beurt, en maak onze reiswensen kenbaar.

Er zijn een paar problemen. Op het ogenblik kunnen er geen hotels gereserveerd worden. Bij een normaal reisbureau gaat dat on-line via de computer, maar zo niet bij NBBS. Dat loopt allemaal via het landelijk hoofdkantoor (ook gevestigd in Leiden) en wel volgens het beproefde 19e eeuwse systeem van opbellen met behulp van een telefoon.

De telefooncentrale van het hoofdkantoor blijkt niet beschikbaar; uit de reacties van de medewerkster ("Nee, hè, niet wéér!!) maak ik op, dat dit de normale toestand is. Zelfs al is de centrale wel bereikbaar, dan duurt het volgens de zichtbaar geïrriteerde NBBS-ster nog minstens een halfuur voordat je "erdoorheen komt".

Hoe kun je in 's hemels naam verwachten, met zo'n reisbureau veilig in Thailand of Australië te belanden, als zelfs de communicatie met een kantoor op hemelsbreed 750 meter afstand al op onoverkomelijke moeilijkheden stuit?

Nog een probleem komt aan het licht: Zelfs als NBBS je hotelreservering wél voor elkaar krijgt, dan wil dat nog niet zeggen dat je ook kunt reizen met de Thalys van je keuze. Dat ding heeft namelijk een beperkte lengte, en er wordt geen extra treinstel aangekoppeld als er veel reserveringen zijn. Je kunt terecht komen in een trein vroeger of een trein later, wat meestal meteen drie uur scheelt; de rode Franse flitstrein waagt zich slechts vijf keer per dag aan een passage van onze rijksgrenzen.

Ik moet bij NBBS in ieder geval drie Thalys-voorkeuren opgeven. Als je als particulier naar de Thalysbalie gaat, weet je op het zelfde moment of er nog plaats vrij is. Regel je het via het reisbureau, dan hoor je dat pas over vijf dagen, want Thalys moet de reisbureau's korting geven (een paar tientjes per kaartje, slechts) en behandelt hen daarom stiefmoederlijk, volgens verhaal-NBBS.

Als ze die TGV op die manier populair denken te maken, dan hebben ze het toch echt mis. Geef mij de internationale trein naar Brussel maar, waar je zo in kunt stappen.

Het derde probleem dreigt de prijs te worden. Als de juffrouw eenmaal aan het rekenen slaat, wordt het reisje, door allerlei bijkomende kosten, in angstwekkend tempo duurder. Binnen de kortste keren zitten we boven de 1000 gulden per persoon, en daarvoor hebben we nog niet eens het Hilton. De juffrouw schrijft het allemaal voor me onder elkaar op een ouderwets stukje papier. Een annuleringsverzekering kost meer dan 100 gulden. Er staan ook bedragen op mijn "offerte" die ik nu ik dit schrijf niet eens meer thuis kan brengen. Die f 7,50 is voor het orgelfonds van de Notre Dame, vermoed ik; en dan nog f 25.00 voor de missiepaters die de arme clochards moeten spijzigen, laven en schoeien. Tel het allemaal maar op!

Ik vraag bedenktijd voor overleg met mijn reisgezel. "Wat moet ik doen als het nou allemaal niet doorgaat?", vraag ik. Het antwoord is heel simpel. Ik hoef niet af te zeggen of af te bellen. Er is immers nog geen reservering gedaan? Gewoon niet meer terugkomen, luidt het advies; in ieder geval een duidelijk antwoord.

Donderdag 14 september 2000

Inmiddels met Wim afgesproken, dat hij zelf een hotel zal regelen in Parijs, en dat ik vervolgens de Thalys ga boeken. Zo hebben we het vorige keer ook gedaan; hij de hotels; ik de trein. Wat de meerwaarde is van reisbureaus als NBBS, is ons niet duidelijk.

***

Aanstaand weekend is het weer "NS zet bussen in", en wel in het Gooi. Tussen Naarden-Bussum en Hilversum worden er wissels vervangen. Stop- en sneltreinen rijden niet verder dan de genoemde stations. De IC's uit het noorden en oosten eindigen zelfs al in Amersfoort. Reizigers voor Amsterdam en Schiphol dienen daarvandaan te reizen via Utrecht CS. Tussen Duivendrecht en Schiphol wordt verder een heel bescheiden IC-pendeldienstje onderhouden. Zo staat het opgesomd in de NS-folder.

Zoals ik vast wel eens geschreven heb, ben ik lid van een ROVER-onderzoeksteam, dat tijdens dergelijke gelegenheden kwaliteitsonderzoek verricht. Het is participerend onderzoek: je moet een reis ondernemen naar het stremmingsgebied, en dan onderweg opschrijven wat er zoal gebeurt; zaken waarover een passagier zou kunnen gaan zeiken, of dingen die per ongeluk goedgaan. Reiskosten kunnen worden gedeclareerd. Daar het onderzoek plaatsvindt in opdracht van het ministerie van Netelenbos, reis je dus eigenlijk op haar kosten, wat je dag een extra plezierige dimensie geeft.

Vanmiddag, opnieuw tussen werk en studie, ga ik alvast even op en neer van Utrecht naar Naarden-Bussum, om een "vooronderzoek" te doen; kijken of op alle stations al de benodigde aankondigingen staan. Als ik daar mee bezig ben, heb ik altijd het aangename gevoel, belangwekkend en nuttig werk te verrichten, maar nu ik het opschijf, wordt ik getroffen door de diepe stompzinnigheid van mijn daden.

Bij Bussum-Zuid ben ik nog maar één keer eerder uitgestapt. Dat was voor een presentatie van Novell Netware, in 't Spant, voor een stuk of 1000 IT-medewerkers. Veel geschreeuw en weinig wol, zoals alles in die sector. Er werd een sketchje opgevoerd in de stijl van Jiskefets "Debiteuren - crediteuren", welk toneelspel werd afgewisseld door rei-zangen, bestaande uit denderende rockmuziek. Novell Netware was veiliger dan Windows NT, zo luidde de boodschap, die er die middag blijkbaar zo drastisch is ingehamerd dat ik het vier jaar later nog weet.

Sneltreinen slaan Bussum Zuid over; er stoppen slechts twee treinen per uur per richting. Dat betekent - na voltooiing van mijn korte vooronderzoek - bijna een halfuur wachten. Liever ga ik te voet naar Naarden-Bussum. Eén van de meest ontspannende dingen die ik ken: zomaar wandelen in een plaats waar ik niets te zoeken heb.

Bussum heeft maar een doodgewoon centrumpje (in het Gooi verwacht ik altijd heel bijzondere dingen, voor die poen). Er zijn opvallend veel makelaars gevestigd. Het enige wat ik me verder nog kan herinneren is een tien meter lange opblaasbare leeuw aan de gevel van een benzinestation.

Station Naarden-Bussum ligt middenin een statige wijk met boomrijke lanen. Van binnen is het stationsgebouw mooier dan van buiten. Het lijkt voor mijn lekenoog qua bouwstijl wel wat op mijn grootvaders reisbureau, voorheen boekhandel. Dank zij het opvallend hoge plafond heeft de hal iets weg van een kathedraal. De gebrandschilderde ramen versterken dit beeld. Een tempel voor de reiziger; laat ik dat er maar in zien. Mijn opa zou er vast wel iets op aan te merken gehad hebben; werk van collega-architecten kon hem zelden bekoren.

Ik pak de stoptrein naar Utrecht, een nog niet verbouwde plan T, met ex-restauratie, die vol ligt met verfrommelde spitskrantjes, rottend ooft en lege flesjes.

In Utrecht haal ik een Thalys-folder. Het Franse snelheidsmonster kent twee klassen, die Comfort 1 en Comfort 2 heten. Tot zover kan ik het nog volgen. Raadselachtiger is het feit dat je per klasse diverse kaartsoorten hebt, waaronder Mini, Tourist en Business. Mini-kaartjes zijn spotgoedkoop, doch slechts in beperkte aantallen voorradig; de Touristklasse kost ongeveer de prijs die je er voor over zou hebben; Business-Class is veel te duur.

Business-class kaartjes voor comfort 2 zijn nog 20 gulden duurder dan de Tourist-Class in comfort 1, terwijl je voor dat geld op precies dezelfde stoel zit als de eigenaar van een minder dan half zo duur Mini-kaartje. Wat krijg je daarvoor dan extra? Helemaal niets, behalve dat je misschien nog mee kunt als de goedkope kaartjes op zijn; en dat je 100% terug krijgt in geval van annuleren (bij Tourist slechts 50%). "Business Class" is dus een annuleringsverzekering ter waarde van ongeveer 35% van de reissom; tel uit je winst!

Schaarse artikelen kosten veel geld, zei mij laatst een econoom. Dat kan ik begrijpen. Maar het Thalys-systeem is volgens mij nodeloos ingewikkeld, en lijkt speciaal uitgevonden om prijsopdrijving in de hand te werken.

Mijn vooroordelen tegen de TGV worden zo wel aardig bevestigd; ik heb het altijd gezien als een prestige-object; een veel te dure trein voor veel te rijke mensen.



Zaterdag 15 september 2000

Zo'n dag dat je beter in je bed had kunnen blijven. Waarom doet een mens dat dan ook niet? Omdat je het niet voelt aankomen.

Wim heeft inmiddels per telefoon en fax een hotel geregeld voor de periode 16 t/m 20 oktober. Ik zal vanmiddag de Thalys-reis boeken; in de Tourist klasse van Comfort 2.

Verder wil ik een paar kopieën maken voor een Canadese lezer van De digitale reiziger. Hij is bezig met een onderzoek naar de omzwervingen van zijn moeder in de oorlogsperiode: zij heeft op diverse adressen in Nederland ondergedoken gezeten. Daarbij maakte zij soms gebruik van trein en tram om van het ene adres naar het andere te reizen, maar ze wist niet precies meer wat en wanneer.

De Canadees was via een zoekmachine terecht gekomen op mijn verhaal over de tramlijn Zandvoort - Amsterdam, en vroeg mij om een paar inlichtingen. Eén kwestie kon ik meteen uit de wereld helpen: in de oorlog reed er geen tram meer in Overveen; dat was voor zijn onderzoek van belang. Toen kwam de vraag, of er ook kaarten bestonden van de tramroutes in Haarlem en Zandvoort.

Een paar jaar geleden heb ik de NZH-Railatlas gekocht, een degelijk doch oersaai standaardwerk waarin elke millimeter van het voormalige NZH-tramnet staat beschreven en afgebeeld. Ik heb mijn lezer beloofd, kopieën van die kaarten naar hem op te sturen, want zo aardig ben ik wel (dit verhaal is overigens zeker niet bedoeld als aanmoediging voor studenten aan de verkeersacademie, die mijn hulp willen inroepen bij hun afstudeerscriptie. Zoek het maar lekker zelf uit!)

Ik begeef me op pad met die zware railatlas, om ergens die kopieën te kunnen maken. Maar eerst naar het station. Het is druk bij de internationale balie: nummertje trekken.

Laat ik kortheidshalve een lang verhaal kort maken. Er zijn in vrijwel geheel oktober geen Thalys-kaartjes meer in de Tourist-klasse. Herfstvakantie, hè. In Comfort 1 is er misschien, eventueel...

Dat moet ik eerst met Wim overleggen, wiens telefoonnummer ik natuurlijk vergeten ben.

Het is laat geworden; ook bij deze balie stond een hele rij. Met de zware atlas begeef ik me naar Vroom en Dreesmann, de enige winkel die na 17.00 nog open is, om kopieën te maken. Open is? Nee, juist vandaag is hij om exact 17.00 uur dichtgegaan. Er is nl. vanavond prijzencircus (wat er vermoedelijk op neer komt, dat als paljassen en circuspaarden uitgedoste verkopers met 40% korting winkeldochters aan de man brengen die ze op normale dagen nog niet gratis zouden kunnen slijten), en als er 'a avonds prijzencircus is, dan gaat de winkel om 17.00 dicht. Ik terug naar huis met die atlas. Was er bij het station trouwens geen kopieerapparaat geweest?

***

Mijn broer, die veel ervaring heeft met reizen onder betreurenswaardige omstandigheden, weet een vliegmaatschappij waarmee je voor nog geen 100 gulden heen en weer naar Parijs kunt, maar ik vrees terecht te komen in een model waarmee Von Richthofen nog gevlogen heeft, en waar je zelf met je vleugels moet slaan. Verder zijn Wim en ik nu aangeland in de koppigheidsfase, en willen we per se met die TGV; al zal het onze laatste cent kosten. Na telefonisch overleg op zaterdagavond besluiten we te "gaan" voor de duurdere kaartjes.

De NS-lokettiste heeft me vanmiddag gezegd, dat de telefonische boekingsservice 24 uur per dag geopend is. Ik bel, maar krijg een bandje dat de tent dicht zit.

Ook allerlei andere triviale dingen die ik vandaag probeer te ondernemen, lopen fout. Een dag om snel te vergeten. Welterusten!

Naarden-Bussum, ten tijde van NS zet Bussum in

Zondag 17 september 2000

NS zet bussen in, dus op weg naar het Gooi. Op Leiden Centraal zie ik uit mijn ooghoeken dat de internationale balie dicht is.

Ik ben van plan, als ik toch in Naarden-Bussum ben, even naar de op 15 minuten loopafstand gelegen Naarder vesting te lopen, en daar wat memorabele foto's te schieten. Op het moment dat mijn trein het tempelachtige station binnenrijdt, gutst het echter van de regen. Ik stap over op de NS-bus naar Hilversum.

Alles loopt op rolletjes vandaag. Geen chauffeurs die de route niet kennen en de heesterbeplanting met de grond gelijk maken, zoals ik deze lente in Heiloo meemaakte; geen 500 passagiers die zich in één standaardstreekbus proberen te proppen; geen schuimbekkende reizigers: gaap gaap. De bussen rijden volgens dienstregeling, met aansluiting op alle treinen, en nog bijna op de minuut op tijd ook. Kwaliteit, dat is echt de dood in de pot als je kwaliteitsonderzoeker bent. Gooiers zijn zeer zwijgzaam in het OV en daarbuiten, dus ook geen leuke gezegdes te melden.

Na aankomst in Hilversum spoor ik door naar Amersfoort. Daar lummel ik drie kwartier rond in de omgeving van het station. Het Amersfoortse DRIS is nu zo goed als overleden. De displays boven de busperrons zijn allemaal zwart, op één na. De centrale aanwijzer doet het nog min of meer, al is het bord nauwelijks te lezen, doordat een aanzienlijk gedeelte van de pixeltjes defect is.

"Dynamisch" is een relatief begrip. Mijn bus naar Ter Aar vertrekt op Leiden Centraal in 99% van de gevallen van spoor 7, zodat ik zo langzamerhand automatisch naar dat perron loop, zonder te kijken of het klopt. Als het DRIS niet werkt, vertrekt de bus toch van perron 7; dat is gewoonterecht geworden. Dit zo zijnde, kon je net zo goed vaste perrons per lijn hebben, in plaats van dynamische perrontoewijzing. In Amersfoort zijn ze daar inmiddels ook achtergekomen. De dynamische centrale aanwijzer geeft nu per lijn het vaste vertrekperron aan.

In een CD-winkel op het stationsplein hebben ze The Doors opstaan (een Amerikaanse popgroep uit de late jaren zestig). Hun lead-zanger, Jim Morrison, stierf in 1971 op 27-jarige leeftijd op een Parijse hotelkamer, onder geheimzinnige omstandigheden. Vele fans kunnen het nog steeds niet geloven. Er gaat een hardnekkig gerucht dat zijn dood geënsceneerd is. Hij zou zich teruggetrokken hebben op het platteland, ergens in de USA, waar hij nog meerdere malen per jaar wordt gezien (soms in het gezelschap van Napoleon of Elvis Presley). Morrison wordt geen spat ouder, en is nog steeds 27.

In Parijs moeten we beslist een bezoek brengen aan de begraafplaats Pêre Laichaise, waar Morrison (laten we er maar van uitgaan dat hij echt dood is) begraven ligt tussen tientallen bekende en honderdduizenden onbekende Parijzenaars.

Ik blijf een poosje luisteren naar The Doors (die ik thuis al heb; op versleten grammofoonplaten en jankerige bandjes); en veins belangstelling voor CD's van Borsato en Bløf. De eigenaar staat vanachter zijn counter een hekel aan me te hebben, omdat hij haarfijn aanvoelt dat ik ze niet zal kopen.

Terug naar Hilversum. In de stationrestauratie is de lunchkaart teruggebracht tot drie items: broodjes ham, broodjes kaas en broodjes ham-kaas. Dit alles geserveerd zonder mes, zonder vork en zonder wortelfliebertjes, cq. garnituur. Het is nog maar een paar jaar geleden dat ik hier met mijn moeder vorstelijk gedineerd heb, met uitzicht op die handbediende spoorbomen die altijd dicht zijn. Nu ziet de keuken eruit of hij al maanden niet gebruikt is. Als ik me bij het enige personeelslid beklaag over de geringe keuze, zegt hij lachend: "er is witbrood en bruinbrood, dat is óók een keuze!"

Ik heb hem door. Hij heeft mij herkend als De digitale reiziger, en probeert zich nu met een snaakse opmerking te kwalificeren voor dit verhaal. Zwijgend vermaal ik mijn witbroodje kaas, en ontwikkel een idee voor een column.

Aangezien het voorlopig niet zal ophouden met regenen, schrap ik de Naarder vesting, en wend de steven naar Utrecht, waar NS Internationaal op zondag misschien wél open is.

Dit blijkt inderdaad het geval. Gewoontegetrouw trek ik een nummertje, hoewel er niemand in de rij staat. Ik wacht tot één van de medewerksters mij wenkt en leg onze reiswensen aan haar voor. Er blijkt vrijwel niks te kunnen met de Thalys. Je kunt niet héén met een Touristkaartje 1e klas, en terug met Business Class 2e, als dat toevallig nog vrij is.

Na enig gezoek door de NS-medewerkster ga ik akkoord met een retour Business Class comfort 2; we kunnen dan zowaar op 16 oktober én op 20 oktober reizen met de door ons gewenste trein.

Nu dit alles geregeld is zou ik me eigenlijk opgelucht moeten voelen, of lichtelijk besjoemeld, of misschien zelfs blij. Maar ik voel in het geheel niets, afgezien van een doffe vermoeidheid. Wat een gedoe, allemaal, vergeleken met De EuroCity. Daarvoor kun je zelfs in het topseizoen (Kerstmarkt of Photokina) nog één dag van te voren een plaats boeken.

Mét kaartjes verlaat ik NS International. Vrijwel niets kan nu nog onze reis naar Parijs verhinderen. Behalve - bijvoorbeeld - een staking; op de dag dat ik dit artikel schrijf vindt er net één plaats. De Thalys rijdt niet; ook de metro's van de RATP blijven in de remise.

"Fransen staken altijd", is een van de vooroordelen over onze Zuider-zuiderburen. Er zijn er meer. "Duur, druk, praatziek, arrogant, onbeschoft, slechte service", dat zijn de dingen die je vaak hoort over Parijs en haar bewoners. Als Nederlander zul je je er vast niet ontheemd voelen.

Houten

Dinsdag 19 september 2000

Mooi zonnig voorjaarsweer, dus vóór college even gauw naar Houten, om te kijken hoe het met het derde spoortje gaat (zie mijn artikel van februari 2000, dat geacht wordt, hier onverkort ingelast te zijn, zoals notarissen dat uitdrukken).

Ik zucht onder het gewicht van een loodzware weekendtas vol boeken (van te veel lezen krijg je het in je rug, op den duur), en ik kom op het goede idee om die te parkeren in een bagagekluis.

Bevrijd van mijn last stap ik ruim op tijd in de stoptrein van 15.37 naar Geldermalsen, en achtbakker die vol zit met kwetterende scholieren. Ik zit niet echt makkelijk, want minstens twee maal per minuut mis ik mijn weekendtas, en denk in een flits dat hij gestolen is. Met mijn camera erin. Camera????

Plotseling dringt tot mijn bewustzijn door, dat ik vandaag mijn camera had meegenomen, en dat ik die heb achtergelaten in de tas in die bagagekluis, hoewel ik me onderweg nog wel zo had voorgenomen, die fout niet te maken.

Dan maar geen foto's van Houten, denk ik, berustend. Maar daarmee ben ik ook weer niet tevreden, want het ergert me, dat ik de camera dan voor niks van huis heb meegenomen. Ik verlaat de trein, hoofdschuddend over mijn zoveelste stommiteit, en ga de camera bevrijden. De trein van 15.37 is daarna wel weg, en ik stap in die van 15.52 naar 's-Hertogenbosch / Tiel.

Deze stopt ook in Lunetten. Een ritje naar Houten duurt desondanks nog geen 10 minuten, als je eenmaal bent vertrokken. In Houten verbaas ik me over de enorme mensenmenigte die uitstapt; minstens 150 man, hoewel de avondspits nog niet eens goed en wel op gang is.

Als ik zuidwaarts loop, zie ik dat het werk aan het derde spoor, ten oosten van de huidige spoorbaan, flink vordert. Vanaf eind 2000 of begin 2001 willen ze in kwartierdienst gaan pendelen tussen Houten Centraal Station en Houten Castellum. Daarvoor wordt een sneltram ingehuurd die afkomstig is uit Hannover. De afstand tussen beide Houtense stations bedraagt niet veel meer dan twee kilometer; de gemeente Houten zal het Nederlands Openluchtmuseum naar de kroon steken met het bezit van het kortste tramlijntje van Nederland.

Ik passeer de wijk Loerik, waar ik me in februari van dit jaar nog zorgen liep te maken om de toekomst (ten onrechte; alles is gewoon goed gekomen; per 1 december treed ik in dienst van Netelenbos, in de functie van persoonlijk adviseur en spin doctor. Neet zit om mijn raadgevingen te springen, al beseft ze het zelf nog niet. Hoor maar weer, hoe ze om zich heen slaat in die kwestie van het rekeningrijden: snep, snep, snep, met die grote klapsnavel van haar. Heb al een fax aan haar gestuurd, met het pre-advies om niet iédereen tegen zich in het harnas te jagen, als ze tenminste nog steeds onze eerste vrouwelijke première wil worden).

Naarmate ik verder doorloop, worden de huizen schaarser. Ik wil eigenlijk naar de overkant van het spoor, maar op een geel bord staat dat de spoorwegovergang over de Pistoriusweg is afgesloten. In de verte zie ik een grote loopbrug. Kan ik daarbij in de buurt komen? Ik zoek mijn weg door brandgangen, langs braakliggende achtertuintjes en over zandhopen. Eindelijk: daar is het station-in-wording. Vanaf de loopbrug heb je vast een pracht uitzicht over de spoorbaan, maar het perron en de brug zijn nog niet bereikbaar.

Stilte; de wind zingt door de mazen van de hekwerken. Zand stuift op en valt weer neer.

Er passeert een dubbeldekker richting zuiden; een halve minuut later hoor ik hem over het Amsterdam-Rijnkanaal denderen.

Houten-Castellum wordt straks geopend op een moment dat de eerste huizen in de omgeving nog maar net klaar zijn. Dat is heel mooi, maar ik vraag me toch af hoeveel aantrekkingskracht er uitgaat van een station, waarvandaan je zonder overstappen slechts twee kilometer verderop kunt komen. Hopelijk wordt dit trajectje snel viersporig gemaakt, zodat ook doorgaande treinen in Houten Castellum kunnen stoppen. Ook handig voor de mensen die naar Den Bosch moeten, in plaats van Utrecht.

Terug bij het station van Houten loop ik achter een haastige forens aan, die een bord "verboden toegang" negeert. Dat blijkt een goede zet, want nu kom ik terecht op het in aanbouw zijnde perron voor het trammetje. Het ligt naast de Albert Heijn, en er komt een verbinding met spoor 1, waar de treinen naar Utrecht vertrekken.

Ik klim ongegeneerd over de hekken naar het bestaande perron, en neem daar de trein van 17.32. Terug naar Utrecht, voor opnieuw een exquis diner in De Restauratie, waar de meest tevreden klanten nooit betalen (dat zijn namelijk de muizen).

Houten Castellum (met excuses voor de besodemieterde kwaliteit van deze foto. Vanaf de andere kant van de spoorbaan was hij vast mooier geworden)



Donderdag 21 september 2000

Zelfde plaats als dinsdag; zelfde tijd. Ik heb al eens een artikel gewijd aan de tragikomische wantoestanden in de Utrechtse stationsrestauratie, maar vanavond maken ze het wel erg bont, met 200 (vr)eters en hooguit 5 personeelsleden. "Kan ik misschien bestellen?", vraagt een man bij de counter Kleine warme gerechten, waar ik de menulijst in de loop der maanden allengs heb zien krimpen van tien naar drie onderdelen. "Ja, ja, ja, kalm aan maar!", grauwt de bediende achter de toonbank getergd.

De broodbalie is onbemand; het brood is op. De koffiehoek is al maanden gesloten, maar uit de automaat valt nog wel iets te tappen dat vaag lijkt op het goudbruine bocht uit Brazilië. Van de drie soepketels is er vanavond slechts één gevuld (maar wie neemt er nou broccolisoep?). In de tweede staat een kwalijk riekend bodempje van God weet wat; nummer drie bevat slechts een dieprood aankoeksel van - vermoedelijk - tomatensoep.

Mensonterend zijn altijd de taferelen bij "stel zelf uw salade samen", waar weldoorvoede Nederlanders trachten, in ruil voor hun f 7,50 minstens twee kilogram konijnenvoer te laden op een bordje waarvan het oppervlak de vierkante decimeter niet te boven gaat. Vanavond doen dergelijke taferelen zich niet voor: alle ingrediënten voor de salade zijn op, met uitzondering van de groene uien.

Ik keer terug naar de broodhoek, waar een deftig geklede man een bammetje staat te smeren. Is hij de eigenaar van deze zwijnenstal, of een hongerige reiziger die het heft zelf maar in handen heeft genomen?

Het is nu te laat om nog naar een fatsoenlijk restaurant te gaan. Hoewel het vomeren me nader staat dan het lachen, bestel ik toch maar een hamburger met brood en frietjes; een van de twee menu's die de boze man van de kleine warme gerechten me nog kan leveren. "Bedoelt u dat ironisch?", vraag ik even later aan de caissière, die me op warme toon "smakelijk eten" heeft toegewenst.

Het is druk, heel erg druk, wat de rommelige gaarkeuken-sfeer van dit "restaurant" nog versterkt. Een soort ouderwetse studenten-mensa, al is het eten daar goedkoper. Eén tafeltje is nog vrij. Ik stapel de afwas van een tiental eerdere eters op, en plaats deze op een stoel, zodat enige ruimte ontstaat voor mijn dienblad. Even later wil een bejaard echtpaar aanschuiven; nu zet ik het dienblad maar op de grond. Beiden hebben gekozen voor een plate met een zeer weldoorbakken lap vlees, een handjevol krielaardappeltjes en een tiental doperwten.

"Nu eerst nog even een injectie", zegt de man op kordate toon. Hij brengt uit zijn tas een medisch uitziend etuitje te voorschijn, waaruit daadwerkelijk een injectiespuit komt. Onderwijl geeft hij mij een uitvoerig communiqué omtrent zijn gezondheidstoestand, waaruit blijkt dat die inspuiting écht van belang is voor zijn conditie; alsof ik van zins was, de noodzaak van zijn medisch handelen te betwisten.

Om niet te hoeven kijken, pak ik mijn opschrijfboekje dat ik altijd paraat heb voor geniale invallen, en noteer daarin: "dat we na 187 jaar toe zijn aan een vrouwelijke premier, wil nog niet zeggen dat Neet daarvoor de meest geschikte kandidate is". Daar kan ze het voorlopig wel mee doen, dacht ik.



Zondag 24 september 2000

Autovrije zondag doorgebracht in Deventer. Maar dit dagboek is al veel te lang. Daarom bewaar ik dit onderwerp voor een column.

Frans Mensonides
28 september 2000