Uit de oude modem (9): Bahn en Kerstmarkten in het Ruhrgebiet (1998, 1999)

‘Tussen Sinterklaas en Kerstmis brengen dagelijks 4000 Nederlanders een bezoek aan de kerstmarkt van Düsseldorf. Ook andere steden in het Ruhrgebiet kunnen in de decembermaand rekenen op een invasie van Nederlandstaligen. De meeste kerstmarktbezoekers nemen de bus. Voor een bedrag van een paar tientjes kun je je per touringcar naar Duitsland laten vervoeren. Je zit dan wel in het gezang, en op de terugweg in het gelal, van Mien en Koos.’

Zo begon ik in december 1998 een verslag van een dagtochtje naar de kerstmarkten van Duisburg en Düsseldorf. Die kerstmarkten (en vooral de overvloed aan trams en U- en S-Bahn-lijnen in het Ruhrgebiet), bevielen me zo goed dat ik een jaar later persé die van Krefeld wilde doen. Op de terugweg, via opnieuw Düsseldorf, ontdekte ik een curiosum dat nu vast niet meer bestaat: een restauratiewagen in een tram. De bij mijn weten enige in de Nederlandse geschiedenis werd in de jaren 1910 ingevoerd op de tramlijn Zandvoort – Amsterdam, en kende een zeer kort bestaan.

Hieronder een heel lang leesstuk voor de donkere dagen rond kerst: de artikelen van 1998 en 1999 onder elkaar. Zo te lezen worstelde men ook in die dagen al met agressie in de treinen en de mogelijke inzet van reizigers bij de bestrijding daarvan, een vorm van eigenrichting waartoe we laatst werden opgeroepen door een spoordirectrice.

In die slotjaren van de 20ste eeuw betaalden we onze aankopen op de kerstmarkt nog met Duitse Marken. Verder zal er op die markten niet veel veranderd zijn. Ik ben er dan ook nooit meer geweest. Dat maakt deze stukken des te nostalgischer.

9 december 2012

 

1998

Dronken chauffeur

Aangezien DDR het touringcarvervoer niet tot haar werkterrein rekent, kies ik voor het comfort en de woekerprijzen van de Eurocity. Als ik op maandagmorgen de 14e december heel erg vroeg achter mijn ontbijt zit, ben ik plotseling heel erg blij met mijn beslissing, een aanzienlijk deel van mijn Ter Aarse eindejaarsuitkering aan een EC-ticket besteed te hebben. In de krant staat nl. een bericht over een touringcar-reis naar Düsseldorf, waarbij de chauffeur, zowel als de hostess, stomdronken waren. Dat beiden 's morgens al naar drank stonken, was voor niemand aanleiding geweest om af te zien van de reis. Ik kan dat wel begrijpen: je hebt tenslotte betaald en je hebt die dag vrijgenomen van kantoor. Op de heenweg had de chauffeur de boel nog heel weten te houden, maar terug ramde hij een spoorboom en een aantal geparkeerde auto's. De chauffeur was uiteindelijk in Zoetermeer, in het zicht van de haven, aangehouden. Hij bleek zijn rijbewijs eerder dit jaar al kwijtgeraakt te zijn. Oorzaak: drank. 

Eurocity

Goed, dus per trein, maar het kan geen kwaad, eens na te gaan of de EC zijn geld waard is. Bij een eerdere EC-rit, op weg naar de Drachenfels, stelde ik al vast, dat de gemiddelde snelheid, door de lange stops in plaatsen als Emmerich, niet al te hoog is. Het comfort is ook minder dan wat je voor de prijs mag verwachten. Vanmorgen is er wel een soort catering in de trein (een ober uit de restauratiewagen, die met een dienblad vol koffiekopjes de wagons afrent), maar bijvoorbeeld het zitmeubilair is beslist niet beter dan in een Nederlandse koploper; eerder slechter.

Wie tussen Arnhem en Emmerich de grens over wil, heeft gedwongen winkelnering bij de EC; je mist hier een internationale sneltrein, zoals die tussen Amsterdam en Brussel. Verder heb ik het idee dat grensoverschrijdingen per trein onevenredig duur uitvallen; daar moet met al die Euro-retoriek maar eens een keer een eind aan komen.

Het is vol in de trein. Een paar banken achter me hoor ik gegil en geschater. Mien en Koos hebben vandaag ook de trein genomen naar de kerstmarkt.

Ik heb een retour tot Duisburg; het stuk naar Düsseldorf zal ik afleggen met het regionale railvervoer. Duisburg, Düsseldorf en Dortmund: deze drie steden haal ik altijd door elkaar. Hopelijk zal daar na vandaag verandering in komen.

Op mijn Falkplan kijkend, zie ik dat de oppervlakte van Duisburg voor een groot deel bedekt is door de Werke van Krupp, Mannesmann en Thyssen. Rond de plaats waar de Ruhr in de Rijn stroomt, ligt volgens dezelfde kaart de grootste binnenhaven van Europa. Het inwonertal van Duisburg ligt in dezelfde orde als dat van Den Haag, al is de oppervlakte van de Duitse stad zo'n drie keer zo groot als die van onze Residentie. 


Duisburg

Om 10.10 stap ik in Duisburg uit de EC. De stationshal bevat een complete winkelgalerij. Het is er rustig op deze druilerige maandagmorgen. De Duisburgse kerstmarkt is minder befaamd dan die van zijn zuidelijke buurstad. Ik ben te vroeg: de kramen gaan pas om 11.00 open. Mijn aandacht wordt getrokken door een tentje met op het dak een reusachtige molen. Ook in Duisburg zal straks wel weer een Hollandse invasie plaatsvinden.

De stad kent slechts twee tramlijnen, met de nummers 901 en 903. Dat maakt samen 1804, veel meer dan alle Nederlandse trams bij elkaar. Zo is in Duitsland alles altijd meer. Het zijn wel twee lange lijnen, dat moet gezegd worden. Ook de voorsteden Mülheim en Dinslaken zijn per tram bereikbaar. Op mijn Falk staan drie tramlijnen, maar één kan ik in de Duisburgse werkelijkheid nergens terugvinden. Naast het tramnet (voor zover twee lijnen een net kunnen vormen) rijdt ook nog de U 79, die deel uitmaakt van het uitgebreide U-bahnnet rond Düsseldorf.

Bij het ondergrondse tramstation Rathaus neem ik lijn 901, die de grote binnenhaven kruist. Van Rathaus vertrekt alleen maar deze lijn, die in 10 minutendienst rijdt (na 19.00 slechts eens per half uur). Het is stil in het tramstation. De hele situatie doet me sterk denken aan de Antwerpse premetro; het verschil is dat in Antwerpen tenminste op straatniveau nog een zeer dicht tramnet aanwezig is.

De trams van stadsvervoerbedrijf DVG zijn driedubbelgeleed; een van de middelste geledingen is uitgevoerd met een lage vloer. Het zijn smalle wagens met banken in 2 plus 1-opstelling. Voorbij Rathaus gaat de tram meteen naar boven. Bij het eerste het beste verkeerslicht staan we meteen al minutenlang te wachten.

DVG geeft maximaal 500 Mark beloning aan mensen die een bijdrage leveren aan de arrestatie van een vandaal. In Nederland zie je zulke plakkaten niet hangen. Daar vinden ze het veel te Duits om je medeburgers te laten oppakken. Het helpt ook niet echt: de hele dag zie ik opvallend veel graffiti op voertuigen en in de stations.

We passeren de binnenhaven. Sorry, maar ik ben er niet echt kapot van. Ik vind het een zwaktebod om trots te zijn op jebinnenhavens. In de wijk Ruhrort stap ik uit. De Rijn wordt hier geflankeerd door grauwe fabrieksgebouwen. Volgens mijn Falk sta ik hier in de buurt van het DB-station Duisburg-Ruhrort, maar op de aangegeven plaats bevind zich alleen een soort bomkrater. Zijn de puinhopen van 1945 nu nog niet opgeruimd? Er staat een gore loods, zonder ramen, waaraan een kaartjesautomaat bevestigd is en een stempelautomaatje. Verder geen enkele aanduiding waaruit blijkt dat dit een station is: geen spoorlogo, geen naam, geen vertrekstaat. Aan de andere kant van de loods, voorbij enkele tassen stenen, ligt wel degelijk een perron. Ik meen te begrijpen wat er aan de hand is: hier stopt alleen een forenzentreintje t.b.v. de werknemers van Thyssen, waarvan de fabriekspoort recht tegenover het station ligt. Ik krijg een jaren-dertig visioen van grauwe arbeiders die om half zeven vanuit een beroet stoomtreintje naar de staalovens lopen en daarbij nog eventjes een teug frisse lucht mogen inademen. Barre omstandigheden, maar de hoop voor de onderdrukte arbeidersmassa gloort, want binnenkort heerst ook hier het poldermodel, met wagenbegeleiders, werkoverleg en light-railplannen die niet doorgaan.

Terwijl ik dit sta te overpeinzen, zie ik twee mensen aan komen lopen, die verwachtingsvol plaatsnemen in de loods. Even later komen er nog twee. Er rijdt hier kennelijk wel degelijk een trein. Ik koop een kaartje en stempel het in de automaat. Even later komt er een dieseltje aanpruttelen; een tweetje zouden wij zeggen in Holland. De passagiers (vijf in getal dus) klauteren langs de steenhopen naar het perron (voor zover het die naam verdient).

Na ca. tien minuten wachten komt het treintje met veel geronk in beweging. Ik ben er vanuit gegaan dat Duisburg Hbf de eindbestemming is, maar als ik op mijn kaart kijk, zie ik dat het spoor in de richting Oberhausen loopt. Dit is niet de bedoeling. Ik bezit een kaartje van D 3,20, slechts geldig voor stadsvervoer. Ik heb geen zin om straks in het Duits een volstrekt ongeloofwaardig verhaal op te hangen aan een controleur; het lijkt me raadzaam, meteen bij het eerstvolgende station uit te stappen. Dit heet Duisburg-Meiderich Sud; het ziet er niet veel beter uit dan Ruhrort.

Ik kan met lijn 901 terugreizen naar de binnenstad (volgens de kaart is het lijn 909); dat komt mooi uit, dan heb ik alle tramlijnen gehad. Lijn 901 rijdt eveneens om de tien minuten. Voor de tweede keer passeer ik de rivier de Ruhr. In de wijk Duissern duikt de tram de grond in; we bereiken Duisburg Hbf. Op mijn kaart staat helemaal geen tramtunnel. Er klopt niet veel van. Later ontdek ik, dat de gerenommeerde reisboekenhandel Zandvliet uit Leiden me een kaart van tien jaar geleden in de handen heeft gedrukt.

De kerstmarkt is nu in volle gang. Ik had me een voorstelling gemaakt van kraampjes vol kerstballen, kerststollen en kerstkaarsen. Die zijn er ook wel, maar het intrinsieke van een kerstmarkt is het feit, dat je er alles kunt verkopen wat je normaliter verkoopt in een winkel. Tot mijn enthousiasme zie ik een stalletje met klokgevels, waarin twee dikke Bunschotense vissersvrouwen poffertjes staan te verkopen. Zo'n kerstmarkt: het is gelukkig nog erger dan ik dacht; ik ben niet voor niks gekomen. Lunchtijd. Ik laat de poffertjes voor wat ze zijn. Ook ga ik me niet te buiten aan Gluhwein en Bratwurst. Geen zin om de rest van de dag met kolkende ingewanden in de tram te zitten. Op de Köningsplatz eet ik een pannenkoek met appel. 

U-bahn

De U-bahn naar Düsseldorf lijkt in alle opzichten op de Rheinuferbahn en de Vorgebirgsbahn tussen Keulen en Bonn. Opnieuw twee enkelgelede wagens die aaneen gekoppeld zijn. Ook de Düsseldorfer U-bahn-stellen zijn uitgerust met multifunctionele treden, die geschikt zijn voor hoge, halfhoge en lage perrons. Alle haltes worden aangekondigd door een bescheiden gongetje, waarna de naam wordt afgeroepen. Daarbij wordt vermeld bij welke deur, links of rechts, uitgestapt kan worden. Ook overstapmogelijkheden en Zahlgrenze worden omgeroepen.

De reis kent een symmetrisch verloop. Na een paar ondergrondse haltes volgt een route door een winkelstraat, waar de tram in de middenberm rijdt. Daarna een stukje stadsspoor langs achtertuinen van huizen, vervolgens een lange rit via enkele plattelandsdorpjes. Het landschap hier lijkt op dat in het Nederlandse rivierengebied, wat niet zo vreemd is als je bedenkt dat we hier nog geen 50 km van Venlo zitten.

Bij de nadering van Düsseldorf gebeurt alles opnieuw in omgekeerde volgorde; je eindigt weer in een tunnel. In de U-Bahn worden, in tegenstelling tot de Duisburgse trams, geen kaartjes verkocht door de bestuurder. Bij alle haltes staan kaartjesautomaten. Ik stel vast, dat de Duitse scholieren even lawaaierig zijn als de Nederlandse. 


Düsseldorf

Na een rit van 53 minuten in U-79 stap ik uit op het ondergrondse station Heinrich Heine Allee, 3 stations verwijderd van het Hbf. Düsseldorf is niet veel groter dan Duisburg, maar zit wel veel ruimer in het railvervoer. De stad kent maar liefst 7 U-Bahnlijnen, die allen stoppen op de Heine Allee. Verder is er boven de grond een dicht net van tramlijnen. Zodra ik boven de grond kom, zie ik verschillende types rijden. Er zijn hypermoderne met panoramaruiten, maar ook oudere. Deze rijden in een wonderlijke samenstelling: een dubbelgelede motorwagen met een ongelede bijwagen. Hoewel er, zo te zien, weinig te klagen valt over stadsvervoer, is er in deze stad toch een ROVER-achtige organisatie actief.

De kerstmarkt van Düsseldorf is uitgebreider dan die van Duisburg, maar ik kan me niet voorstellen dat je hier een hele dag zoek kunt brengen. Je kunt toch geen Gluhwein blijven drinken! De Bratwurst wordt verkocht per halve meter; de Gluhwein in kloeke bekers. Het krioelt van de Hollanders, Limburgers en Vlamingen.

Ook de kerststal is aanwezig, om de ellende compleet te maken. Het kerstkind is een babypop; Jozef en Maria zien er redelijk realistisch uit, maar met de kameel is het helemaal mis. Het beest draagt een tamelijk moderne koffer op de rug; nog net geen Samsonite, maar wel overduidelijk 20ste eeuws.

Ik dwaal wat rond door de Altstad (waar sinds de frequente bezoeken van de RAF, ruim een halve eeuw geleden, weinig ouds meer te ontdekken is) en langs de oever van de Rijn, die hier duidelijk zichtbare stroming vertoont. In de verte zie ik de Oberkasseler Brücke, waarover de U-Bahn naar de voorstad Neuss rijdt. Langs de rivier staat nog een handjevol monumentale gebouwen, maar de skyline wordt gedomineerd door kantoren van dezelfde bedrijven die ik in Duisburg gezien heb. De rolverdeling tussen beide steden is duidelijk: in Duisburg wordt gewerkt; in Düsseldorf gepraat. De laatste stad heeft natuurlijk een enorme Messe, a terrible mess, om het op zijn Engels te zeggen.

Het epicentrum van de kerstmarkt ligt op de Schadowplatz. Hier dwaal ik een halfuur lang langs kramen met de meest afgrijselijke Kitschrommel, alvorens ik een niet al te lelijk cadeau voor mijn moeder vind: een houten, met de hand bewerkte kat. Het loopt inmiddels tegen vieren. Ik had eigenlijk nog een ritje met tram of U-baan willen maken, maar het is zo goed als aardedonker, en ik besluit een nadere verkenning van Düsseldorf uit te stellen tot een andere gelegenheid.

Met de U-Bahn overbrug ik de afstand tussen Heine Allee en Hauptbahnhof, slechts drie haltes. Dit is een zgn. Kurzstrecke; dat wil zeggen dat een enkeltje slechts D 2,00 kost. In de hal van het centraal station is de spitsdrukte op gang gekomen. Het is een aardig contrast: Duisburg Hbf om 10.25; Düsseldorf Hbf om 16.05.


S-bahn

De S-bahn vormt de onderste trede van de Duitse trein-hiërarchie. Het zijn treinen voor de korte afstand, met ca. elke 2 kilometer een stop. Als Nederland deel zou uitmaken van hetDuitse rijk, dan zouden de Zoetermeer- en Hofpleinlijn, en het treinverkeer rond Uitgeest ongetwijfeld als S-bahn in de boeken staan. In uitgestrekte steden als Duisburg en Düsseldorf zal de S een belangrijk deel van het stadsvervoer voor zijn rekening nemen: deze steden hebben in totaal zo'n 30 spoorwegstations. De S-Bahne rijden elke 20 minuten. Soms rijden er op één traject 2 tot 4 lijnen, zodat de frequentie oploopt tot een trein per vijf minuten.

Ik neem de S1 van 16.15; deze gaat tot Dortmund, de derde van drie steden die ik altijd door elkaar haal. Tot halverwege Duisburg heeft deze gezelschap van S 7 naar de luchthaven; de rest van het traject deelt de S1 met de S21, die juist van de luchthaven afkomstig is. De trein is zowel van binnen als buiten ruim voorzien van grafitti-design en wordt getrokken of geduwd door een locomotief. Het is druk; tegenover me zit een verflenste forens van een jaar of 55 met droeve ogen naar buiten te kijken, waar slechts duisternis heerst. Zijn tas houdt hij met beide handen omklemd, als was hij bang dat ik hem van hem zou afpakken. Hij ziet eruit alsof hij het lachen al op jeugdige leeftijd verleerd is. Ik kan wel eens onaardige dingen over Duitsers schrijven, maar als ik deze man zie, overheerst mededogen. Geboren in een schuilkelder; hij heeft gespeeld op puinhopen, meegewerkt aan het Wirtschaftswunder en zit nu burnout in een S-Bahn. Het is pas maandag; hij moet nog een hele week.

Ik heb straks in Duisburg maar 6 minuten om over te stappen op de EC en mijn S-Bahn heeft er niet echt de vaart in. Tussen Düsseldorf en Duisburg liggen vier sporen; twee voor het snelverkeer en twee voor de S-Bahn. Het nadeel daarvan is dat de Eurocity mijn vertraagde S-Bahn gemakkelijk zou kunnen inhalen. Dat gebeurt net niet; als ik aankom op Duisburg Hbf heb ik nog twee ruime minuten om de EC naar Holland te halen. 


Terug

Het is vrij rustig in de EC; Mien en Koos nemen ongetwijfeld de volgende trein; twee uur later. Ik stap ik uit in Arnhem voor het diner; anderhalf uur later leg ik de 58 kilometer tot Utrecht af met in een Koploper. Ik blijf erbij: de Eurocity, met al zijn kouwe kak, kan niet op tegen onze eigen Nederlandse koploper. De dag zit er bijna op. Kameel met koffer; een halve meterBratwurst; schrootlijntje naar staalfabriek: ik kan er niets aan doen, maar dat zijn de indrukken waarmee ik thuiskom na een dagje Duitse kerstmarkt. 

Frans Mensonides
18 december 1998


 


1999


Omweg

Die dure Eurocity, die ken ik nu wel, onder andere van onze reis naar Duitsland in augustus. Daarom besloot ik, een omtrekkende beweging te maken. Vanuit Venlo rijdt elk uur een stoptrein naar Keulen. Met een overstap in Viersen kun je in nog geen drie kwartier tijd de stad Krefeld bereiken, waar ze ook een kerstmarkt schijnen te hebben. Vanuit Krefeld rijdt elke twintig minuten een U-Bahn naar Düsseldorf.

Een dagretourtje Leiden - Krefeld via Venlo kost slechts f 95,50; tientallen guldens goedkoper dan een EC-ritje naar Düsseldorf. Dit, terwijl je met de omweg via Venlo veel meer trein krijgt voor je geld: immers de rit duurt maar liefst 3,5 uur. Op de terugweg doe je het in 3 uur precies; het verschil is een gevolg van het ingewikkelde verhaal over treinen die elkaar in Duitsland op het hele uur passeren, terwijl dit op ons eigenwijze stukje grond gebeurt om 47 minuten na het hele uur [in 1999 was dat nog zo]. Op de heenweg sta je dus een halfuur te wachten in Venlo, terwijl er terug min of meer een aansluiting is.

Volgens de HAFAS-planner moet ik om 8:12 vertrekken van Lammenschans, om om 11:42 aan te komen in Krefeld. Zekerheidshalve neem ik een trein eerder; die van 7.55, om een buffer van een kwartier op te bouwen tegen eventuele vertragingen. Met uitzondering van die in Venlo, zijn de aansluitingen nogal krap. 


Wit

Als ik de deur uitloop - niet al te vroeg - zie ik dat het vannacht gehageld heeft. Het is glad. Met een mengsel van haast en voorzichtigheid loop ik in een uiterst vermoeiende eendenpas naar het stationnetje. Ik red het niet; pas om 7.56 beklim ik de hoge trappen naar het enige perron langs het enige spoor. Gelukkig heeft de trein 3 minuten vertraging. Blazend laat ik me in de trein op een bank vallen. Ik ben nu al moe, eigenlijk. De dikke wintertrui gaat uit.

Twee uur later sta ik in Eindhoven en hoor ik omroepen dat de IC van 10.02 naar Venlo een vertraging heeft van tien minuten. Ik ben nu ineens erg blij met het oponthoud in Venlo. Een krappe aansluiting zou ik beslist niet gehaald hebben. Nu ben ik ruim op tijd.

In heel Nederland heeft het gesneeuwd of gehageld. Voor de verandering rijden we door een wit land, in plaats van een groen. Zolang het nog kan, geniet ik van dit uitzicht; vanmiddag zal het wel snel wegsmelten.

In Venlo bekijk ik het ritueel van het locomotief wisselen. De 1737 wordt gekoppeld aan de IC waar ik zojuist ben uitgestapt. Langs spoor 3 staan de reizigers klaar voor Duitsland. Over het algemeen zijn ze bepakt en bezakt met koffers en weekendtassen.

Venlo is onlangs in internationaal opzicht gedegradeerd. Tot voor kort stopte hier eens per twee uur de internationale sneltrein Eindhoven - Keulen. Deze is opgeheven en vervangen door een boemeltje Keulen - Venlo. Die heeft dan nog wel een mooi naam (de "Rhein-Holland expresse") en voordat hij vertrekt, wordt je in twee talen verzocht, in te stappen. Er wordt een hoop gezegd en geschreven over het wegvallen van de Europese grenzen, en over hoge snelheidslijnen, maar de laatste jaren is het internationale treinverkeer er niet echt op vooruitgegaan.

Het boemeltje komt binnen: vier vale wagons, getrokken door zo'n mooie rooie Duitse loc. Circa 50 mensen stappen uit. Geen weekendtassen; het zijn dagtrippers. Vanavond terug met de binnenzakken van de regenjas vol Drogen en Porno-hefte. Och, je moet die ellendige feestdagen toch zo aangenaam mogelijk zien door te komen.

Ik meende, dat de rode locomotief naar de andere kant van de trein gerangeerd zou worden, maar dit is niet het geval. De rode wordt afgekoppeld en aan de andere kant komt er een vergelijkbaar exemplaar vóórrijden. Er blijft dus altijd één loc achter in Nederland.

We vertrekken, met een trein die nog niet halfvol is. En dat terwijl ons volop kerstplezier wacht in Duitsland. Dit lijkt me een verlieslatend lijntje, gerekend over twaalf maanden per jaar.

In de jaren zeventig heb ik dit traject vaak afgelegd met de goede oude Bergland-Expresse, de nachttrein naar Oostenrijk. We vertrokken dan aan het begin van de avond van Den Haag Staatsspoor, ook zo'n gouwe ouwe, en reden dan tegen zonsondergang even voorbij Venlo het land uit. Zou hij nog bestaan, de Bergland? 


Coornhert

We overschrijden de grens, met lichte vertraging, zoals bijna alle treinen vandaag. Ik wil me niet beklagen; automobilisten hadden het veel en veel zwaarder.

Op het Nederlands traject van mijn reis heb ik vanmorgen geen conducteur gezien, maar we zijn de grens nog niet over of de Schaffner komt langs. Mijn internationale biljet ontvangt zijn eerste stempeltje. Misschien weet de man niet eens, dat zijn Hollandse collegae de laatste tijd enigszins gedemotiveerd zijn. Toch: het beste middel om zwartrijders te ontmoedigen, lijkt mij: regelmatig en stringent controleren, zodat de pakkans 100% wordt.

Ik heb weinig in de kranten gelezen over het werkoverleg tussen NS-reizigers en de conducteurs, dat afgelopen woensdag het agressieprobleem in de trein definitief had moeten oplossen. Ongetwijfeld is er een halfzacht compromis gesloten; zo ingewikkeld dat het door door geen journalist nog is uit te leggen aan een lezer. "Facultatieve controles, waarbij de reiziger dan facultatief zijn kaartje moet laten zien", zoiets zie ik in het Nederlandse moddermodel wel uit de bus rollen, na een hele dag en een halve nacht vergaderen.

Maar schreef ik als hoofdredacteur van DDR vorige week niet, dat er "nu echt keiharde maatregelen nodig zijn", met de fermheid van iemand die niet verantwoordelijk is voor de gevolgen? Nee, dan Duitsland. De prijzen voor verklikkers zijn verhoogd, lees ik. Vorig jaar, in een Duisburgse tram, werd een beloning van maximaal DM 500 geboden voor de brave reiziger die zou helpen bij het aanhouden van een vandaal. Deutsche Bahn AG heeft de prijs nu al opgeschroefd tot DM 1000, zo staat boven elke deur te lezen. Die som is de moeite waard.

Nauwgezet hou ik mijn medepassagiers in het oog. Aan de overzijde van het gangpad zitten twee jongens van een jaar of 19 beurtelings bier te klokken uit een anderhalve-literfles. Typisch figuren die straks, als de conducteur even niet kijkt, een scherp mes grijpen om er de zitting mee open te rijten (waar overigens weinig aan verloren is; het interieur van deze trein dateert nog uit de Weimar-republiek).

In Kaldenkirchen komt er een jong volwassene de coupé binnen. Hij draagt een lange zwarte jas, een oudmodische Buddy Holly-bril en een versleten pukkel-tas, waaraan een dertig centimeter lang plastic geraamte hangt te bungelen. De jongen gaat tegenover me zitten en kijkt uiterst stuurs, zelfs naar Duitse maatstaven. Ook die vertrouw ik niet.

Ik hou het drietal scherp in de gaten. Als ik ze ook maar één vernieling zie plegen, (een opzettelijke vernieling, zoals het plakkaat boven de deur preciseert), dan zal ik onmiddellijk de conducteur waarschuwen. Terwijl de schuldigen dan bij het volgende station gevankelijk worden afgevoerd door de Kriminalpolizei, strijk ik een bedrag op van 1000 harde Duitse marken, waarmee ik straks op de kerstmarkten goede sier kan maken.

Plotseling wordt de oplossing van het Hollandse agressieprobleem me in een visioen geopenbaard. In dikke rode letters (het visioen is in kleur) zie ik boven alle NL-treindeuren staan: "Maximaal 2500 gulden beloning voor de reiziger die een agressieve zwartrijder helemaal lens slaat, dan wel compleet verrot schopt". Dan hoeven de conducteurs nooit meer te klagen over gebrek aan hulp van het publiek. Maar nee; met zulke voorstellen krijg je meteen de Coornhert-liga op je dak.

In Viersen, vlakbij Mönchengladbach, stap ik over op de trein naar Hamm, een iets moderne en meer comfortabele trein. Het eerstvolgende station is Krefeld al; ik neem niet de moeite om mijn jas uit te trekken. Te Krefeld probeer ik de trein aan de verkeerde kant (een goederenperronnetje) te verlaten, maar wordt door een meisje tot de orde geroepen. Het valt me nog mee, dat ze me niet aangeeft wegens een mogelijke poging tot vermeend vandalisme. 


Weegschaal

Krefeld is een knooppunt. Er vertrekken van hier treinen naar Aachen, Düsseldorf, Hamm, Kleve, Mönchengladbach, Wittlich via Keulen, en Wesel. Allemaal treinen op het niveau RB en RE; IC's zul je hier niet zien. Ik verlaat het station. Ook hier in het trappenhuis weer zo'n handig transportbandje voor zware koffers.

Op de kaart van Krefeld heb ik de vorige avond opgezocht hoe ik naar de markt moet lopen; het is op loopafstand van het station. Verder heb ik me nauwelijks in de stad verdiept. Ik dacht dat het een onbeduidend provincieplaatsje was, maar als ik het station uitkom, zie ik verschillende trams rijden; niet alleen de U-Bahn naar Düsseldorf, maar ook lokale trams met een nogal Rotterdams uiterlijk en geluid.

In de Ostwal, de brede allee die het station met de binnenstad verbindt, liggen merkwaardige rails; smalspoor binnen normaalspoor. De metersporige stadstrams delen hier hun baan met de U-Bahnstellen. Nu ga ik me nog eens goed oriënteren op de kaart, en zie dat hier niet minder dan 4 lokale tramlijnen rijden.

Dat straks. Eerst de markt. Na enig zoeken vind ik hem op een pleintje aan de voet van grootwinkelbedrijven. Wat een klein rotmarktje! Hooguit een kraam of twintig, met de verplichte draaimolen in het midden. De markt bestaat voornamelijk uit vreettenten; in dat opzicht verschilt hij niet van die in Duisburg en Düsseldorf.

Naast de kraam van een handelaar in lorrige kerstcadeau's staat, als een vermanende vinger, een frêle personenweegschaal met een maximum laadvermogen van 150 kg. Helmut Kohl kan er beter niet op gaan staan, zelfs niet als hij zijn zakken eerst leegmaakt. Het apparaat lijkt bedoeld als memento mori, om de klanten te wijzen op de schadelijke gevolgen van alle veelvreterij. Nu is de doorsnee-kerstmarktbezoeker eerder gericht op aankomen dan op afvallen. Er neemt dan ook niemand op de weegschaal plaats.

Zo, na tien minuten heb ik dit marktje wel gezien. De reis van vier uur meer dan waard. Even later stuit ik, aan de voet van een kerk die voor de oorlog heel mooi geweest moet zijn, op een tweede marktje. Hier ben ik even snel uitgekeken. Weer later zie ik op een aanplakbiljet dat de markt verdeeld is over drie lokaties, maar de derde kan ik niet vinden. Goed; des te meer tijd heb ik voor de tram.

 

Bayer Uerdingen

Om kwart over één ben ik terug bij het station. Uit een automaat trek ik een dagkaart voor de B-Strecke; daarmee kan ik ook in Düsseldorf komen, mits ik niet verder reis dan de wijk Bilk en het centrum. Een dagkaart is nog net lonend.

We bevinden ons hier in het zeer uitgestrekte vervoersgebied van het Verkehrsverbund Rhein-Ruhr VRR), dat verantwoordelijk is voor het openbaar vervoer in een regio bijna half zo groot als Nederland, met meer dan 7 miljoen inwoners. VRR overkoepelt 22 plaatselijke en regionale vervoersbedrijven, waaronder de Städtische Werke Krefeld AG (SWK), dat het stadsvervoer in Krefeld verzorgt, en de Rheinbahn, het stads- en streekvervoerbedrijf voor Düsseldorf en omgeving.

De trams 41 t/m 43 halteren ten westen van het station; lijn 44 en U-76 aan de oostzijde. Ik kies voor lijn 43 naar Uerdingen; dat is een plaatsje aan de Rijn, zie ik op de kaart. Het zal er beslist mooier zijn dan in Krefeld; een stad die in de oorlog compleet is platgebombardeerd en daarna vrij fantasieloos is wederopgebouwd. De rit naar Uerdingen Bahnhof zal 24 minuten duren, zegt het bordje bij de halte, en de tram rijdt in kwartierdienst.

Het duurt lang voordat de tram komt. Ik zie hem staan in de verte, maar hij zit achter een oranje veegwagen die de tramsporen reinigt. In Duitsland wordt overal en altijd overvloedig gepoetst en geveegd.

De tram is van buiten hypermodern maar heeft een zeer conservatief interieur: degelijke donkerrode banken en verder ook een nogal sombere kleurstelling. Het is een dubbelgelede tweerichtingstram, zoals de meeste exemplaren die ik vandaag zie rijden. De banken staan tegenover elkaar; twee-aan-twee en één-aan-één.

We rijden de Ostwal op. Het gaat langzaam. Op de Rheinstrasse, vlak bij de marktjes, loopt de tram vol. Een meisje tegenover me, zit haar vriend te aaien. Deze kijkt enigszins ongemakkelijk. Hij moet nog wennen aan zijn status van geliefde, en is het eigenlijk niet met zichzelf eens over de vraag, of hij dit wel wil.

De tram slaat rechtsaf en we komen uit op de Uerdinger Strasse. Het is een weg met aan weerszijden luxueuze landhuizen en doorkijkjes op parken. Het kost me weinig moeite, me te verbeelden dat ik met RET lijn 4 op weg ben naar Hillegersberg; daar lijkt het hier wel wat op. Tot halverwege Uerdingen rijdt lijn 43 parallel met 42 (Elfrath-Stahldorf)

De tram wordt nog steeds drukker. De jongen oogt nu eindelijk wat ontspannener. Gewillig laat hij zich door het meisje aan de boezem prangen. Maar ineens komt hij tot zichzelf en veert op voor een zojuist ingestapte oude man, aan wie hij gaarne zijn plaatsje afstaat. Het meisje kijkt geschoffeerd, nu ze ineens naast een bejaarde zit. Dit gaat niets worden, vreest zij.

Uerdingen is een stadje vol statige, oude huizen, in de meest uitheemse kleuren geschilderd. Roze overheerst. Vanaf het trameindpunt, tegenover het station, loop ik naar de Rijn. Op een ANWB-bord wordt uiteengezet, dat Uerdingen weliswaar geannexeerd is door Krefeld, maar al veel eerder in de geschiedenis stadsrechten heeft gekregen. Hetzelfde geldt voor Hillegersberg; dat is een paar eeuwen ouder dan Rotterdam waardoor het is opgegeten. Onrecht ook hier.

De Rijn is zo'n 700 meter breed en vertoont een snelle stroming. Vanaf een hoge kade heb ik een prachtig uitzicht over de kronkelende rivier. Aan de overzijde zenden de fabriekspijpen van Bayer dikke rookwolken de lucht in. Overal in het Ruhrgebiet zie je ergens wel een pijp van Bayer aan de einder. Bayer Uerdingen; is dat geen voetbalclub?

Ik neem de tram terug. Deze is wat minder afgeladen dan die op de heenweg. De tram heeft de Thyssen-staalfabriek als eindbestemming; dat lijkt me niet al te spannend. Bij de Rheinstrasse stap ik uit. Aan deze halte stoppen alle tramlijnen van SWK; tevens is hij het eindpunt van de U-Bahn uit Düsseldorf. Ik zie hem al klaar staan, langs zijn eigen perron, maar hij vertrekt pas over tien minuten, dus ik ga eerst het een en ander fotograferen. Daarna bestudeer ik de halte-informatie. De tram rijdt hier gedurende 20 uur per dag. De meeste lijnen beginnen al vóór 5.00 uur en gaan door tot ver na middernacht. Maar de allereerste tram van de dag, als ik me goed herinner lijn 43 richting Thyssen, vertrekt al om 3.59 (Brrrrrr!). 

 

Lijzig

De U-bahn doet 5 minuten over het stukje naar het station; nog geen kilometer. Voorbij het Hauptbahnhof loopt hij nog even parallel met tram 46. Dan is er een splitsing; smal- en normaalspoor gaan elk hun eigen weg. Wij slaan rechtsaf, het spoor onderdoor. De U-Bahn rijdt - ik ken het systeem inmiddels - eerst een poosje langs achtertuinen van buitenwijkhuizen; daarna gaan we de velden in, die ondanks een dag zon, nog steeds witbesneeuwd zijn.

De tram is niet overdreven druk, en rijdt ook niet overdreven snel; 70 kilometer per uur, op het oog geschat. Zo eens per twee kilometer is er een station met soms nauwelijks bebouwing in de buurt. Alle haltes en stations worden aangekondigd door een sonoor gongetje ("boinngggg") waarna een elektrische juffrouw de naam afroept. Een klein meisje, dat achter me zit, bauwt telkens haar lijzige stemgeluid na. "Meer-busch Görgersheide". Na Meerbusch rijden we de westelijke wijken van Düsseldorf binnen. Het geboemel begint weer; de haltes staan hier hooguit 500 meter uit elkaar.

We krijgen gezelschap van twee andere lijnen: U70 en U77. Later voegt U 75 uit Neuss zich hier nog bij. Op dit traject is er een frequentie van minstens één U-Bahn in de vijf minuten. Aan de hoge kant misschien: ik zie een paar tegemoetkomende trams die zo goed als leeg zijn.

"Luegplatz". De laatste halte op de westelijk Rijnoever; in de wijk Oberkassel. De tram rijdt de Oberkasseler-Brücke op. Een kleine kilometer verderop ligt de halte Tonhalle. Hierna duiken we onder de grond. Het eerste ondergrondse station is Heinrich Heine Allee, dat ik nog ken van vorig jaar. Ik stap uit. De rit van ca. 22 kilometer heeft 40 minuten geduurd; een gemiddelde dat overeenkomt met dat van lijn U 76 (Duisburg - Düsseldorf) die ik vorig jaar genomen heb. 

 

Kegel

Het is kwart voor vier, en als ik vanavond op een nog een beetje christelijk tijdstip thuis wil zijn, moet ik hier om halfvijf weg. Nog drie kwartier om die twee bijzondere stadstrams van Rheinbahn te "doen": die nieuwe met zijn panoramaruiten en die oude met zijn aanhangwagen. Maar evenals vorig jaar, exact 53 weken geleden, zelfde plaats, zelfde tijd, besluit ik dat ik er geen zin meer in heb. Nu ben ik een zoon van een land dat Uitstel heeft verheven tot staatsgodsdienst nummer één, dus ik schuif het gewoon opnieuw door; naar december 2000.

Die nieuwe tram met die grote ramen; daar schijnt er overigens één van in Amsterdam rond te rijden. Ik heb hem daar nog niet gezien.

Dan ga ik nog maar wat rondhangen op de kerstmarkt. Als ik de Shadowplatz betreedt, waait me een penetrante walm van Gluhwein tegemoet; de collectieve drankkegel van duizenden marktbezoekers. Over de markt rijdt een speelgoedtreintje. Ik zie het ding passeren. Het is bedoeld als pretje voor de kinderen. Maar door het achterraam van het gevaarte staart mij het moede, treurige gezicht aan van een ongeveer 80 jaar oude man, die hier rondrijdt met zijn (achter)kleinkinderen. Ik meen te weten, wat de man kwelt: hij denkt terug aan de geschiedenis van Duitsland in de 20ste eeuw.

Uit een kraam verderop klinkt een door merg en been snerpend vrouwengekrijs. Wat is daar aan de hand? Wordt er iemand levend gevild? Nee, de vrouw die het zo te kwaad heeft, staat in een marktkraam, en brengt buikspreekpoppen aan de man. Met waanzinnig gegil laat zij haar pop spreken; de houten bek klept op en neer. Ook de lippen van de kraamhoudster zijn in heftige beroering. Als dat buikspreken moet verbeelden...

Ik fotografeer het Wirtschaftswunder: de kantoorkolos waar het geld verdiend wordt, en de markt, waar het wordt uitgegeven. Ook deze keer slaag erin, een niet al te smakeloos cadeau voor mijn moeder op te sporen: een kaars, vervaardigd uit bijenwas. Het is hier een populair artikel. De standhoudster kijkt, alsof ze de Düsseldorfse kerstmarkt gaarne in een hele diepe slenk zou zien wegzinken, met kramen en koopwaar en klanten en al. Het evenement loopt op zijn laatste benen. Ze staat hier al bijna twee maanden. De kerstmarkt begint niet lang na mijn verjaardag (4 november) en wordt as. donderdag opgebroken. Wie vrijdag nog in Düsseldorf gaat winkelen, moet wel op de tijd letten. Op kerstavond gaan de trams, U-Bahnen en bussen in Düsseldorf al rond 16.30 naar de remise, om er voor kerstmorgen niet meer uit te komen. 

 

Restauratie

Tegen halfvijf daal ik af in de catacomben van het U-Bahn station. Ik besluit, mijn volgende bezoek aan Düsseldorf nog verder uit te stellen; tot lente 2001. Die kerstmarkt hoeft voor mij geen derde keer.

De terugreis naar Krefeld levert een verrassing op: als de U-Bahn het station binnenrijdt, zie ik dat hij is voorzien van een restauratiewagen. Ik heb er ooit iets over gelezen, maar had aangenomen, dat deze service al lang geleden beëindigd was. Bij mij vorige bezoek aan Düsseldorf heb ik de Speisewagen niet gezien.

De restauratiewagen lijkt wel wat op die in de oude, nog niet verbouwde, plan T-treinen, met dit belangrijke onderscheid, dat er hier in Düsseldorf echt verversingen worden geserveerd. De serveerster vliegt met dienbladen heen en weer tussen het minuscule keukentje en de gasten, die gezeten zijn aan tafeltjes. Met snelle, hoekige gebaren zet zij koffiekopjes neer en int zij geld. We zitten hier duidelijk in een Schnell-imbiss.

De Speisewagen zit vol met winkelend publiek en vooral met forenzen. Het lijken me stamgasten; er worden geanimeerde gesprekken gevoerd. Zouden die Speisewagens rijden op vaste tijdstippen, of is het gewoon een tref? In de dienstregeling staat er niets over vermeld.

Ik moet een lange tijd wachten, voordat er een plekje vrijkomt. Eindelijk kan ik gaan zitten. Ik bestudeer de Speisekarte, die een kort historisch overzicht geeft van deze railverbinding. De lijn Krefeld - Düsseldorf werd door Rheinbahn in 1898 in gebruik genomen, en was daarmee de eerste elektrische "Schnellbahn" van Europa (hij was de ENET-lijn Zandvoort-Haarlem dus maar een jaar voor). In 1924 is men begonnen met de restauratieservice.

Ik slaag erin, de aandacht te trekken van de drukke serveerster en bestel een broodje Hollandse kaas en een cappuccino. De broodjes zijn op (een Imbiss zonder dat er iets te bijten valt) en de cappuccino heeft een zure bijsmaak. Misschien hoort dat in Duitsland, en is het geen teken van beginnend bederf. Niet getreurd: ik zit toch maar mooi in de enige tramrestauratie van Europa.

Buiten is niets meer te zien, en in plaats daarvan bekijk ik de vandaag gemaakte foto's. Dat had ik beter niet kunnen doen, want als de tram Krefeld Hbf nadert, en ik de nu bijna verlaten Speisewagen wil fotograferen, blijkt de batterij leeg. Ik kom dus thuis zonder bewijs. Een restauratiewagen in een sneltram; dat gelooft niemand. Ik had natuurlijk het menu kunnen stelen, of het kopje, maar zoiets durf ik niet; zeker niet in Duitsland. Stel, dat iemand me aangeeft bij de Behörden.

Op de lange terugreis van Krefeld naar Leiden gebeurt niets vermeldenswaardigs. De lezer mag ervan uitgaan, dat ik veilig ben teruggekeerd in het vaderland.

Frans Mensonides
23 december 1999

 


Eerder verschenen in deze reeks:

Deel 0: Gecensureerd: aan het ziekbed van een wethouder (1998, 2001) - 15 jaar thuispagina
Deel 1: Nunc est bulborum; langs de Geestlijn (2003)
Deel 2: Opkomst en ondergang van Lovers Rail (1996-1998)
Deel 3: Twee (mis)managersportretten: Zich installeren (2002) en Wereld op Wielen (2000)
Deel 4: Spoorrampjaar 2001 
Deel 5: Het hoofdstuk Horeca: een paar eet- en drinkervaringen (1999, 2000)
Deel 6: Start van Syntus (1999)
Deel 7: Lang Lange Lijnen: Emmen - Groningen, met toegift in Beijum (1998)
Deel 8: Stadsdienst Alkmaar op de digitale snelweg (1997)





© Frans Mensonides, Leiden, 2012.