Verder in deze reeks:
Deel 2: De
Thuispagina van Frans Mensonides; 25 jaar in OV- en overige foto’s
Deel 3: Het eerste OV-reisverhaal op deze site: Nieuwe
Interliners (november 1996)
Deel 4: Uit
hun verband gerukte citaten uit 25 jaar De Thuispagina van
Frans
Mensonides
Archief van de beginjaren 1996-2003
Archief
van 2005 - heden
Werk van een generalist.
De Thuispagina op zondag 10
oktober 2021
Vlag uit!; felicitaties zijn welkom!
De Thuispagina van Frans Mensonides
bestaat deze herfst 25
jaar – al heb ik die naam pas bedacht bij de revival ervan in 2005. De
eerste 9
jaar had mijn website helemaal geen naam, of hoogstens:
‘Mijn Homepage, of ‘Mijn website’.
Het is toch wel een bijzondere
mijlpaal: 25 jaar op een
medium dat niet veel langer bestaat. Het vraagt om een reeksje
jubileumartikelen, waarvan je nu deel 1 leest.
Gedurende de afgelopen kwart eeuw heb
ik die site niet
altijd van week tot week bijgehouden en bijgewerkt. Hij kende zelfs
twee
sabbatjaren, ½ + 1½ jaar eigenlijk, van november 2001 tot mei 2002 en
van
augustus 2003 tot januari 2005. In die jaren heb ik, in verband met
drukte op
andere terreinen, mijn activiteiten op Internet tot het minimum beperkt
gehouden. Feitelijk vier ik nu dus hoogstens mijn 23-jarig jubileum.
Wel is het waar dat de site sinds
herfst 1996 onafgebroken
online heeft gestaan, ook in de jaren dat ik niet of nauwelijks nieuwe
artikelen heb geschreven. Eerst stond hij in het rijtje van homepages
van
geabonneerden op Planet Internet. Nadat die provider in 2001 een keer
per
ongeluk duizenden van dat soort stukken huisvlijt gewist had, waaronder
de
mijne, is de site nog een poosje te zien geweest op Tripodnet, Lycos,
Wanadoo en Casema.
In 2005 verhuisde ik de Thuispagina naar mijn eigen domeinnaam
fransmensonides.nl.
Nee, bij die rare, amateuristische
actie van Planet is zo
goed als niets verloren gegaan. Als toenmalige ICT’er had ik alles
vanzelfsprekend zorgvuldig gebackupt – dit in tegenstelling tot de
provider
zelf. Ik kon het spul gewoon weer uploaden, met een modem die traag was
en een
telefoonrekening die maar opliep en opliep en opliep.
Net als Edith Piaf heb ik nergens
spijt van, ook niet van
mijn ‘jeugd’zonden (voor zover ik als 40’er nog voor jeugdig kon
doorgaan), die
ik gewoon laat staan als ik ze fronsend heb overgelezen. Er staat nog
zo ongeveer
99,5% op het Web van alles wat ik er de afgelopen 25 jaar opgeslingerd
heb. Bij
grove benadering zijn dat: 2000
HTM(L)-pagina’s
met in totaal 3 miljoen woorden tekst en 16.000 afbeeldingen in
JP(E)G-formaat.
Per jaar worden van die overvloed een
kleine 100.000
pagina’s opgevraagd. De Thuispagina kent een aantal vaste lezers,
waarvan
sommigen me al die 25 jaar gevolgd hebben. Die mensen lezen dit stuk
uiteraard
niet meer, want die hebben het verhaal 5, 10, 15 en 20 jaar geleden al
gelezen.
Niets vervelender dan verhalen over de stichting van iets, die bij elk
jubileum
weer opgedist worden, en altijd en eeuwig hetzelfde blijven.
Maar zo’n 60% van de page
views is afkomstig van
google-aars die erop terecht komen omdat ze iets zoeken wat ze hopelijk
bij mij
vinden.
En dat zou nog best eens kunnen. De
Thuispagina is typisch
het werk van een generalist. De meeste websites gaan over één, soms
heel
gespecialiseerd onderwerp. De mijne gaat over zo goed als alles.
Een paar rode draden lopen er wel
door die 25 jaar. Openbaar
vervoer heeft altijd de hoofdmoot gevormd. Maar dan wel het verleden,
heden én
de toekomst van ál het OV in Nederland en wijde omstreken, PLUS alles
waar je
met dat OV heenreist: steden, dorpen, landschappen, restaurants, musea,
tentoonstellingen, monumenten, treurtrips naar troosteloze oorden…
Behalve over OV heb ik door de jaren
ook veel geschreven over
taal, literatuur – al kan ik me nu de tijd niet meer heugen dat ik een
boek heb
gelezen - cultuur,
musea,
tentoonstellingen, moderne ongemakken, nostalgie, nostalgische
popmuziek,
autobiografie (die mogelijk niemand interesseert, maar waarover ik soms
dingen
kwijt wil) en wat al niet.
Mijn website ging online in het
prille begin van het WorldWideWeb
en ver voor de uitvinding van de sociale media. Internet is al in de
jaren 70 ontstaan
in de militaire en wetenschappelijke wereld. Maar pas in 1993 verscheen
er
Internet-software op de markt voor het grote publiek.
Raillerend en kort-door-de-bocht
gezegd nam ik Internet om
bij te blijven in het ICT-wezen, begon ik een homepage omdat dat kón en
begon
ik artikelen te schrijven om iets op mijn homepage te zetten. Maar er
is nog
wel iets meer te zeggen over de geboorte van mijn website.
Tornado
modem
Ik heb wel eens gezegd dat mijn
website begon in Vaassen,
maar ook wel eens dat dat was in Voorburg, Rijswijk of Maarssenbroek.
Maar in
ieder geval in Leiden, want daar woon ik en vanuit de Sleutelstad heb
ik al die
pagina’s geüpload. Maar hoe zit dat verder precies met al die andere
oorden?
Belangrijke gebeurtenissen werpen hun
schaduw vaak vooruit, al
zie je dat meestal achteraf pas. In 1991 had ik nog nooit van Internet
gehoord,
maar toch werd de kiem voor mijn website toen gelegd.
1991! Ik kocht mijn eerste PC. Die
had een 286-chip, een
‘klok’ van 12 Mhz, 1 MB RAM, een harde schijf van 40MB, een
diskettestation voor
hoge-dichtheid-diskettes met een opslagcapaciteit van 1,4 MB, een 2K
modem die
net zo snel werkte als gras groeit, een matrixprinter en een 14 inch
monitor
die ook bijna 14 kilo woog. Voor die hele set had ik een kleine 5000
gulden
(ca. 2250 euro) neergeteld, maar daarmee was ik wel echt helemaal
up-to-date.
Een paar jaar daarvoor was ik actief
geworden in de belangenvereniging
voor OV-reizigers ROVER, die toen nog een actieve actiegroep was. Ik
was sinds 1990 secretaris
/ penningmeester van de afdeling Leiden en omstreken. Om op de hoogte
te blijven
van alle OV-actualiteiten in die regio en ver daarbuiten, reisde ik in
het
weekend en op vrije dagen stad en land af met trein, bus, tram en
metro.
Kasteel Cannenburgh, Vaassen; archieffoto 2011
Zo trok ik op een warme zomerdag in
1992 (als het 1991 of
1993 niet was; ik weet het niet meer precies) eens naar Vaassen op de
Veluwe,
bewandelde daar een bos rond een kasteel, en volgde pijlen in de
richting van
een aluminiumfabriek, in de kantine waarvan een tentoonstelling
gehouden werd.
Ik
voorzag me voor 5
gulden van een toegangskaartje, en zag een bizar allegaartje; heel
dorps. De tentoonstelling
ging in principe over giftige reuzenspinnen, maar de expositie bevatte
ook geschilderde
en gefotografeerde landschapjes en vakantiedia’s van met weinig talent
begiftigde Vaassenaren. Bovendien was die expositie nog volop in opbouw
op de
openingsdag, en liepen er een paar mensen rond die zich heel bizar
gedroegen.
Dit soort absurde taferelen die je in
den lande tegenkomt,
die zou ik eigenlijk eens moeten opschrijven, was een gedachte die zich
op de
terugweg sterk aan me opdrong (in 2000 zou ik dat alsnog doen
voor wat betreft
die
dag in Vaassen).
Maar aan de andere kant, wie zou
zoiets lezen? Ja, ik zelf,
over 10 of 20 jaar. Maar verder…. Je had in die tijd mensen die aan
alle visite
hun decimeters dikke vakantieplakboeken lieten zien, waar je dan
beleefd oh en
ah over moest roepen. Maar dat wilde ik mijn medemens niet aandoen.
Mijn
hypermoderne en indertijd hyper-populaire
Psion-organizer,
geplaatst op de kast van het toen al antieke IBM-36 mainframe
van dat bedrijf in Rijswijk. Archieffoto 1998.
Mondelinge reisverhalen kon ik wel altijd kwijt aan mijn
collega Maxwell van Haegwijck. Wij werkten in die tijd bij een grote
commercieel bedoelde instelling in Rijswijk. Net als ik was hij een
OV-reiziger,
-hobbyist en tevens OV-voorvechter.
In 1994 ging het bedrijf over op een
nieuw, geavanceerd communicatiemiddel:
een mailsysteem via het PC-netwerk; echt heel innovatief in die tijd.
Ik werkte
toen bij de afdeling I&A (Informatie & Automatisering,
in de wandelgangen
ook vaak Irritant & Arrogant genoemd), die dat moois in het
bedrijf
introduceerde.
Maxwell ging in de zomer 4 weken met
vakantie, en ik bleef
in Nederland om mijn OV-omzwervingen voort te zetten. Nu kon ik mijn
OV-verhalen even niet kwijt. Maar ik zette ze tijdens lunch- en
koffiepauzes op
de mail, zodat Maxwell ze na terugkomst kon lezen, en ik ze niet kon
vergeten.
Dat was het allerprilste begin van het OV-reisverhaal, dat het
handelsmerk zou
worden van mijn website.
Forum
Kwadraat, nu
Voorburg dan. Daar ben ik geboren, zoals de trouwe lezer
weet. En ik beleefde er als bijna 40-jarige – een wedergeboorte, wil ik
niet
zeggen, maar wel een ommekeer in mijn leven. Laatst stelde iemand op
Twitter
een intrigerende vraag: hoe oud was je toen je ontdekte dat je niets
bereikt
met je elke dag uit de naad werken? Ik was 38 en het was in Voorburg.
In de winter van 1994 op 1995 volgde
ik namelijk in dat dorp
aan de Vliet, in het sport- en conferentiecentrum Forum Kwadraat, een
avondcursus Communicatieve Vaardigheden. Deelnemers waren ambitieuze
dertigers
als ik, veelal middelmaatmanagers, sorry: middle-managers, die nog
verdere stappen
omhoog wilden maken op de maatschappelijke ladder.
Ik had me voor die cursus aangemeld
op instigatie van een
medewerker personeelszaken bij mij op kantoor, die vond dat er veel
schortte
aan mijn wijze van communiceren. Ik vond zijn uiteenzettingen over mijn
gebrek
aan tact criante nonsens, en dat heb ik hem ook onomwonden te kennen
gegeven. Maar
daar het bedrijf bereid was, de niet kinderachtige cursuskosten voor
100% te
vergoeden, heb ik me toch maar opgegeven.
Ook nieuwsgierigheid dreef me. En ik kon een certificaat
behalen, louter door
op minstens driekwart van de lessen aanwezig te zijn, en dat zou
beslist niet
misstaan op mijn CV.
Zo zat ik daar elke week van 19 tot
22 uur gestalte te geven
aan het Engelse adjectief displaced, en dat nog
wel in een dorp
waar ik toch een thuiswedstrijd zou moeten spelen.
De cursus bestond uit de onderdelen
Onderhandelingstechnieken,
Vergadertechnieken en Presentatietechnieken. De docente voor dat
laatste
onderdeel was een aanstellerig, hinderlijk geëxalteerd vrouwspersoon,
die bij
een psychiatrische test hoog zou scoren op het onderdeel: theatrale
persoonlijkheidsstoornis.
Welkom
bij de show! Dit aardige beeld staat voor Forum
Kwadraat, maar wijst naar het aanpalende
Leidschendam-Voorburgse theater Ludens
Toch leerde ik van haar een
belangrijke waarheid: we leefden
niet in een prestatiemaatschappij, zoals mijn generatie vanaf de
schoolbanken
was voorgehouden, maar in een presentatiemaatschappij. Het draaide er
niet om
of je iets kon, of wist, of deed, maar hoe je boodschap BRACHT –
vanzelfsprekend ondersteund met de lichaamstaal en -houding en het
handen- en
voetenwerk dat congruent was met je verhaal. Ik vond dit allemaal grote
humbug.
Ook dit verhaal, dat nu eens niet
over OV ging, zette ik op
de mail voor mijn collega Maxwell. Anderhalf jaar later zou het in
gewijzigde
en uitgebreide vorm een van de eerste stukken op mijn website
worden. Nog weer
iets later wist ik een nog licht aangedikte versie ervan geplaatst te
krijgen op
de satirisch-literaire website Writers Block. Daarvan moet helaas
gezegd worden
dat die het zilveren jubileum niet gehaald heeft. Ik kan hem dus ook
niet meer
linken.
Zelf heb ik daar nooit echt last van
gehad, van een writers
block; nee…
We schrijven oudejaarsdag 1995, een
winterdag met
ijzel. Aan
het eind van de middag glibberde ik vanuit de stad voetje voor voetje
naar
huis, met in mijn tas het Internet starterspakket van Planet Internet
dat ik voor
19,95 gulden gekocht had. Het bestond
uit installatie-diskettes
(plus installatie-CD-ROM voor wie al een CD-ROM-speler op zijn PC
had) en een boekje
met een beknopte handleiding. Planet Internet werkte toen met de thans
volkomen
vergeten oer-webbrowser Internet Chameleon.
Die oudejaarsavond leenden de
weersomstandigheden zich er
niet voor om me feestend op straat te begeven. Ik besloot, meteen aan
de slag
te gaan met dat startpakket. En daar ik er nog voor middernacht in
slaagde, op
het Web te komen, kan ik tot de dag van heden naar waarheid zeggen dat
ik in
1995 al op Internet zat. Dat gold toen hoogstens voor 1% van de
bevolking,
echte pioniers, in meerderheid ICT’ers, techneuten en / of nerds.
Ik zag aanvankelijk zo goed als niets
in het nieuwe medium.
Je kon er ook heel weinig mee. Met wie zou je bijvoorbeeld kunnen
mailen? Vrijwel
niemand had al internet-e-mail; ik was de 4e op mijn werk, in een
bedrijf met
500 man, en ook de 4e binnen de actieve kern van ROVER, bestaande uit
300
personen met een hoge gemiddelde leeftijd.
En wat kon je opzoeken, met je
Netscape-browser? Er waren
heel weinig bedrijven en instellingen die al een website hadden. Online
bestellen of bankieren, het was allemaal verre toekomstmuziek, om maar
te
zwijgen over Wikipedia, YouTube, Twitter, Netflix, enzovoorts. Zelfs
Google
bestond nog niet. Wat hadden we toen? Altavista, Yahoo, Vindex, Ilse en
nog een
paar zoeksites die ik me niet meer kan herinneren. Er bestond ook nog
een soort
Gouden Gids voor Internet, een opsomming van websites, onderverdeeld in
rubrieken, maar wel gedundrukt op papier.
Maarssen betekent moeras, en broek
ook; Maarssenbroek is
dus zoiets als de moeder van alle moerassen.
Hoe belandt Maarssenbroek, dé
bestemming in de provincie
Utrecht voor een treurtrip, op een prominente plek in mijn
autobiografie? In
dit blok beton even ten noordwesten van de stad Utrecht vond een alweer
een
ommekeer in mijn leven plaats. Ik schreef er al uitgebreid
over bij het
10-jarig
jubileum van mijn Thuispagina in ’06, maar hier het verhaal
nog een
keer in het kort.
Bij dat Rijswijkse bedrijf oefende ik
het beroep van
systeembeheerder uit, waar ik niet echt geschikt voor was. Het is meer
een vak voor
techneuten die niet opzien tegen het gebruik van een schroevendraaier.
Softwareontwikkeling
boeide me meer. Maar daar mocht ik me niet mee bemoeien, want daar
werden dure
externen voor ingehuurd. Het was zo’n bedrijf waar ze het beste uit hun
medewerkers haalden, echt erUIT. Dat geldt ook voor alle werkgevers die
ik
daarna nog zou verslijten, en scholen zijn daarvoor naar mijn ervaring
ook
opgericht.
Maarssenbroek kwam in mijn leven in
de herfst van 1994 toen
ik in een van die grauwe kantoorkolossen daar een driedaagse cursus DOS
*)
volgde. Daarbij moest ik ook al op mijn tenen lopen om het tempo bij te
houden.
*)
DOS, Disk Operating System, een besturingssysteem waarop
in de 90’s de meerderheid van de PC’s draaiden, toen ze dat nog niet
deden
onder Windows.
Anderhalf jaar later, om precies te
zijn op de vroege dinsdagavond
van 21 mei 1996, reisde ik opnieuw naar Maarssenbroek. Deze keer dreef
een
lezing inclusief broodmaaltijd me die kant op. Het ging over een
ondoorgrondelijk technisch onderwerp op het gebied van
datacommunicatie. Als
mijn leidinggevende me er niet had heen gestuurd, was ik er beslist
niet
naartoe gegaan.
Ik pakte de bus vanaf Utrecht CS,
stapte in Maarssenbroek onbedoeld
1 of 2 haltes te vroeg uit, sloeg aan het dwalen langs autobermen op
een
bedrijventerrein waar stoepen noch fietspaden waren, en kwam nog maar
net op tijd
aan op de cursuslocatie.
De lezing was in het Engels en werd
gegeven door een zo goed
als onverstaanbare Schot, die zijn demonstratie met ‘network spoofing’
(whatever
that may be) ook nog jammerlijk zag mislukken, tot hilariteit van een
gedeelte
van het publiek. Mijn broodjes van die broodmaaltijd kwamen er nog net
niet
uit.
Op de terugweg wilde ik de trein
nemen op station Maarssen,
maar verdwaalde opnieuw; dit keer in een horribel stuk woonervia.
Daarin heb ik
me begin 2020 nog eens gewaagd, omdat de Ulink-bus
er nu heen rijdt.
Ik was die hele avond, zoals in 1996
wel vaker, ten prooi aan
het soort gevoelens van vertwijfeling, vervreemding en ontreddering die
ik nog
kende uit 1974. Die hadden toen aanleiding gegeven om de middelbare
school om
te ruilen voor het buurt- en clubhuiswezen. Ook deze keer voelde ik
haarfijn
aan dat het roer radicaal om moest.
Om te beginnen zou ik het verhaal van
deze avond eens op
gaan schrijven. En dan vervolgens de rest van mijn bestaan wijden aan
de schone
letteren in plaats van aan bits en bytes en modems en routers.
Ik was getransformeerd van bèta tot
alfa, in één avond tijd.
Hoe noem je zo iemand die switcht van β
naar α of vice versa? Een soort
transgender, maar dan anders. Transdidact, dat lijkt me een geschikte
term.
Ik deed 4 maanden over het schrijven
van dat verhaal, en
publiceerde het pas in 1997, toen mijn website al een halfjaartje
bestond. Ik gaf
mezelf en Maarssenbroek een andere naam, en verzon er wat bij, onder
andere dat
de hoofdpersoon op zijn odyssee ook nog lastig werd gevallen door
hangjongeren
en drugsverslaafden. Bovendien was die protagonist, geheten Henk
Bemmel, een
treinspotter, waar ik zelf in de eerste plaats een treinREIZIGER ben,
en was
hij ook niet de eeuwige vrijgezel die ik zelf was en ben. Na die
lezingenavond keerde
hij huiswaarts naar een dragonder van een wijf en twee verwende blagen
van
kinderen.
Dat alles om afstand te nemen van
mijn eigen treurige
werkelijkheid; ik moest het verhaal daartoe nog erger maken dan het
was, vond
ik. Maar daarmee ging ik als verhalenschrijver meteen al de mist in.
Huisvader
zijn gaat mijn voorstellingsvermogen te boven, omdat ik dat absoluut
nooit heb
willen worden. Hoe kun je er dan overtuigend over schrijven?
Ik beveel lezing van dat verhaal niet
aan. ‘Dit moet je lezen’
zul je bij mij sowieso nooit lezen. Maar het verhaal, getiteld ‘De
ijzeren
weg’, is gelinkt op die jubileumpagina uit 2006. Het
bevalt mezelf niet eens
verschrikkelijk slecht, als ik het overlees.
In 1998 zou ik de ICT verlaten, een
deeltijdstudie Nederlands
oppakken aan de Universiteit Utrecht en een simpel baantje voor halve
dagen aannemen
bij de gemeente Ter Aar in het Groene Hart. Maar aan die stap was ik
anno 1996
nog niet toe.
Familiewapen in de kerkklok van Longerhouw. Archieffoto 2011
In oktober van 1996 besloot ik dan
uiteindelijk, een
homepage in het leven te roepen. Planet Internet had daarvoor een heel
summiere
instructie.
Bestanden uploaden naar de site was
niet zo moeilijk, met de
14.4 K-modem dat ik inmiddels had. Hij droeg terecht de merknaam
Tornado,
gezien de duizelingwekkende transmissiesnelheid die hij wist te
bereiken. Daarmee
kon je wel rijden op de linkerrijstrook van de ‘Digitale Snelweg’,
zoals dat
toen heette. Ik had de modem in bruikleen van dat Rijswijkse bedrijf,
en heb
hem niet teruggegeven bij mijn afscheid in 1998. Gestolen goed gedijt
wél; je
ziet het maar weer!
Teksten schrijven lukte me ook nog
wel, zeker na mijn
transformatie tot α. Iets lastiger was het
opmaken van de webpagina’s. Handige
hulpmiddelen als Dreamweaver, Komposer en misschien nog wel betere,
bestonden
nog niet. Ik schafte me een boekje aan, HTML voor dummies, of zoiets,
en typte
de benodigde opmaakcodes simpelweg uit in HTML.
Na een
paar maanden vond ik ergens op het Web een gratis macro in
WordPerfect 5.1. Je kon je tekst gewoon intypen in dat indertijd
veelgebruikte
tekstverwerkingspakket, met alle denkbare opmaak. Draaide je dan die
macro, dan
zette hij het bestand om in bruikbare HTML-code.
Met foto’s moest ik heel spaarzaam
zijn in die tijd. Planet
Internet stelde aanvankelijk slechts 1 MB schrijfruimte beschikbaar
voor mijn
gehele website. Later werd dat opgeschroefd naar eerst 2MB en later
zelfs 5MB.
Het lijkt alsof ik het heb over 1921,
maar het is heus nog
maar een kwart eeuw geleden.
Zo rond mijn 40ste verjaardag, 4
november 1996, gingen dan de
eerste pagina’s de lucht in. De oudste pagina die ik nog heb kunnen
vinden, is
gedateerd 31 oktober 1996. Maar die bevatte alleen een aankondiging dat
er een
website zou komen.
De eerste 2 echte artikelen hadden
niet eens het OV als
onderwerp, maar waren familieziek van aard. Ze gingen over het ontstaan
van de naam Mensonides, en over mijn opa van
moederszijde, de architect Henk Lamberts.
In deze moeilijke coronatijden heb ik
me wel eens
genoodzaakt gezien om verhalen uit de oertijd van mijn site opnieuw te
publiceren, in een modern jasje, met een vlotter lettertype en
recentere foto’s.
Maar die 2 eerste stukken heb ik nooit gemoderniseerd. Ze zien er nog
steeds
uit zoals veel internetpagina’s er in 1996 uitzagen. Bij het artikel
over mijn
familienaam zijn de foto’s zoekgeraakt.
Heel kort na die eerste pogingen werd
mijn site al een
OV-site. Lees hieronder hoe dat kwam. De tekst gaat gewoon door onder
de
afbeelding. Dat is vrijwel altijd zo, en ik begrijp dan ook niet waarom
het er
op sommige sites altijd weer bijstaat.
Deze fraaie plastiek was De Flapdrol
Het zou tot de eeuwwisseling duren
voordat Internet echt doorbrak
bij het grote publiek. Maar al in 1996 zwol binnen ROVER het leger van
internetbezitters zodanig aan dat er onder hen een mailinglist
opgericht kon
worden over OV-beleid. Er kwam er ook een over OV in Nederland het
algemeen, voornamelijk
bevolkt door treinspotters. Voor de eventuele jongeren onder de lezers:
zo’n
mailinglist was een soort Twitter of Facebook, maar dan in besloten
kring, en
zonder foto’s en video’s. Helemaal in de oertijd heette het ook wel een
bulletin board.
In die 2 mailinglists postte ik
regelmatig verslagen van
OV-reizen. Dat ging in een veredelde telegramstijl. Niet iedereen had
een Tornado-modem
tot zijn beschikking, telefoontikken waren duur en al te lange verhalen
en
uitweidingen werden niet getolereerd door de lijstbeheerders.
Een paar van die verhalen uit de
zomer van 1996 heb ik vanaf
november van dat jaar op mijn site gepubliceerd. Voor die verzameling
introduceerde ik de naam De digitale reiziger. Dat was een parodie op,
en een
bron van ergernis voor de redactie van het ROVER-clubblad De Reiziger,
dat voor zover ik weet nog steeds in de bus valt bij de
leden van die club.
‘Digitaal’ was toen echt zo’n modern
buzzword. Anno 2021 slaat
‘De digitale reiziger’ eigenlijk nergens meer op. Alle OV-reizigers
zijn nu digitaal:
digitale reisinformatie, digitale kaartjes. En ze zitten meestal ook de
hele
reis op hun telefoon. Maar ik heb die naam toch maar jaar-in-jaar-uit
behouden.
Met de term ‘lijstbeheerders’ zijn de
functionarissen
genoemd die mailinglists tot een hel maakten. Het waren doorgaans nogal
autoritaire, onverzettelijke types. Zij stelden eenzijdig ellenlange
reglementen vast, met veelal een ondoorgrondelijke logica, die om de
andere dag
ter herinnering naar de leden gepost werden. En ze zagen er geen been
in om die
regels zelf volkomen aan hun laars te lappen, als het zo uitkwam.
Andere overtreders van de oekazes
kregen openbare
reprimandes, waarschuwingen, officiële waarschuwingen, laatste
waarschuwingen,
werden op moderatie gezet (zodat hun uitingen eerst goedgekeurd moesten
worden
door de lijstbeheerder), of werden in het uiterste geval tijdelijk of
definitief van de lijst verwijderd.
Ondanks dat alles, of misschien juist
daardóór, ontaardden de
discussies op zo’n lijst vaak in pure moddergooierij en vuilspuiterij
over en
weer. De mailinglist was ook in dat opzicht een voorloper van de
sociale media,
die zo rond 2005 zouden doorbreken.
Ik heb me beslist niet onbetuigd
gelaten bij het rumoer op zulke
lijsten; ik was ook lid van lijsten over andere onderwerpen dan OV. Op
de ROVER-lijst
kreeg ik ergens rond de jaarwisseling 1996
/ 1997 een officiële waarschuwing nadat ik een bekende
OV-bobo uit die
tijd betiteld had als ‘flapdrol’. Daar dat ging over de NZH-baas, de
aan stripverhalen
verslingerde multimiljonair jonkheer Testa, mag je dat nog een heel
milde
kwalificatie noemen. Maar hij kon niet door de beugel bij de beheerder,
die
zelf berucht was om zijn niemand ontziende scheldkanonnades.
Ik besloot nieuwe conflicten niet af
te wachten en zegde
mijn lidmaatschap op. Van die lijst, wel te verstaan; dat van ROVER heb
ik tegen
beter weten in nog volgehouden tot 2008.
Nu ik niet meer op die lijst zat, had
ik volop de tijd om
reisverslagen te schrijven voor mijn eigen site. Ik zwoer de
telegramstijl af
en stond mezelf uitweidingen toe, die de verhalen véél interessanter
maakten,
of in ieder geval véél langer.
Ook creëerde ik iets later de
rubriek: ‘De flapdrol van de
maand’, later omgedoopt in: ‘De Sjef Koekenbakker Award’. Die prijs
ging naar een
persoon of instantie die die maand de belangen van de OV-reiziger
geschaad had.
Lezers mochten kandidaten nomineren, en de verkiezing vond meestal
plaats via
een enquête op Internet.
Als ik die stukken overlees (HIER
de laatste aflevering uit
2001) denk ik wat Carmiggelt een keer schreef nadat hij een jeugdwerk
had
overgelezen, zoiets als: die schrijver moet een vrolijk jongmens zijn.
Ik zou
graag eens met hem kennismaken.
Enfin, zo is het allemaal gekomen!
Dit stuk wordt de komende weken
vervolgd met een foto-overzicht,
met een OV-foto en een Overige Foto van alle 25 jaren van 1997 tot en
met de 2
anni horribilis 2020 en 2021.
Frans
Mensonides
17 oktober 2021
Er geweest: 25 jaar lang, and counting
Keet op mijn bureau. 2001
©
Frans Mensonides, Leiden, 2021