25 jaar De Thuispagina van Frans Mensonides
deel 2: 
De Thuispagina in bijna 50 foto’s

‘Die verhalen gaan totaal nergens over, maar naar mijn ervaring zijn dat juist de leukste’.


Ook in deze reeks:

Deel 1: Hoe het begon
Deel 2: De Thuispagina van Frans Mensonides; 25 jaar in OV- en overige foto’s
Deel 3: Het eerste OV-reisverhaal op deze site: Nieuwe Interliners (november 1996)
Deel 4: Uit hun verband gerukte citaten uit 25 jaar De Thuispagina van Frans Mensonides

Archief van de beginjaren 1996-2003
Archief van 2005 - heden


Een paar weken geleden schreef ik een stuk over het ontstaan in 1996 van mijn Thuispagina, die deze week 25 jaar bestaat – maar pas 17 jaar zo heet. In deze aflevering een chronologisch foto-overzicht van de 25 jaar na 1996. Twee foto’s per jaar waarvan, zoals gewoonlijk op mijn site, één met het openbaar vervoer als onderwerp en één van heel iets anders. 

De foto’s en de vaak vrij ruim uitgevallen onderschriften zijn soms tekenend voor de actualiteit van het OV in dat jaar, soms voor die van de wereldgeschiedenis, soms alleen maar voor die van mijn eigen biografie en soms voor die van de Thuispagina. Soms gaat het ook nergens over, zoals de trouwe lezer wel van mij gewend is. Het zijn iets minder foto’s dan de 50 die je zou verwachten. Ik had een paar fotoloze jaren.

Frans Mensonides
4 november 2021

    


OPENBAAR VERVOER


OVERIG

 1997   

Dordrecht, juni 1997, een van de eerste digitale foto’s op mijn site.

Tijdens het eerste half jaar dat mijn website bestond, maakte ik de foto’s bij de artikelen nog met een analoge camera. De papieren afdrukjes legde ik op kantoor in de koffiepauze op de scanner (dé scanner, de enige die het bedrijf van 300 man in huis had. Als systeembeheerder had ik het voorrecht, hem te mogen bedienen).

Maar die scans van papieren foto’s werden niet groots. Daarom schafte ik In juni 1997 een digitale camera aan. Hij kostte me een gulden of 1600 (ca. 725 euro) , en ik had nog korting omdat mijn broertje ze verkocht. Die camera maakte fotootjes van 360 KB. Daarvan pasten er 36 in het geheugen. Na die 36 foto’s was de accu ook leeg.

De kwaliteit van de plaatjes was niet verbluffend, al kon ik ze nog een beetje oplappen met een ook heel primitief bewerkingsprogramma dat erbij geleverd werd, nog lang geen Photoshop. 

Bekijks had ik wel met zo’n camera, die bijna niemand al had. Per reisdag moest ik meerdere malen uitleggen, wat dat voor een futuristisch apparaat was. En daarna steevast de vraag beantwoorden: ‘Waar moet het filmpje nou in?’

Het eerste OV-reisverhaal dat ik verlucht heb met digitale foto’s, was die over de ‘Tricolore’ van Dordrecht, een veel te ingewikkeld en uitgebreid stadsbussysteem voor zo’n middelgrote stad, met 3 verschillende types buslijnen. Na 1997 heb ik er niet zo gek veel meer over gehoord.

Die minimalistische haltes met haltepaal en zitgelegenheid uit één stuk hebben er ook niet lang gestaan.

Heerewaarden

In de zomer op pad door de Betuwe en omstreken. Ik zat – hoewel ik dat feit niet noemde in het stuk – thuis met burnout-verschijnselen van het systeembeheren, en speurde in slechte en dure Amerikaanse managementboeken hoe dat nou allemaal zo gekomen was. 

Die reisdag ging er van alles fout, maar het kon mijn humeur niet verder meer verpesten dan het op kantoor al verpest was. Mijn levensspreuk luidde ook toen al: ‘Al is er geen licht meer aan het eind van de tunnel; je kunt er altijd nog een leuke dag van maken.’

Op de foto Heerewaarden, een klein dorpje op een landtong tussen de Maas en de Waal. Ik dronk er in een motel of zo een ontiegelijk smerig kopje koffie. Ergens tussen toen en nu mailde me de nieuwe eigenaar van het etablissement dat ik welkom was voor een lekkerder kopje van de goudbruine nectar uit Brazilië (mijn woorden). Maar ik ben nooit meer teruggeweest in Heerewaarden.

 1998    

De Rheinuferbahn van Keulen naar Bonn, toen nog de hoofdstad van Duitsland.

Nederland én omstreken, dat was van begin af aan het werkterrein van De digitale reiziger. Je kunt op een zondag best per trein en tram van Leiden naar het Duitse Königswinter reizen en weer terug, 640 km in totaal, mits je bereid bent om vroeg op te staan. En dan in Königswinter ook nog de Drachenfels beklimmen.

 1998 zag de introductie van mijn rubriek Langs lange lijnen. Daarin stonden streekbuslijnen centraal met een rijtijd van begin- tot eindpunt van minimaal 2 uur. Later heb ik die grens van 2 uur verlaagd tot 100 minuten. Het aantal lange lijnen is in de loop van de jaren flink gedaald.

In de herfst van 1998 deed ik de zeer lange lijn ZWN 104 van Spijkenisse naar Vlissingen, bijna 2½ uur. Op de terugweg schoot ik in Goes deze avondfoto.

1999   

Dit was het jaar van Ter Aar, waar ik op 1 juni 1998 in dienst was getreden van de gemeente. Na mijn mislukking als systeembeheerder had ik mijn oude beroep van archiefmedewerker weer opgenomen. Daarnaast bemoeide ik me ook nog intensief met het busvervoer naar deze plattelandsgemeente in het Groene Hart. Het busnet was grondig uitgekleed door de toenmalige vervoerder, ZWN. 

Ik kruiste het pad van een zogeheten vervoersarchitect van dat busbedrijf, en dat van een beleidsambtenaar van de provincie, twee opgeblazen nitwits met veel te veel babbels en zonder begrip voor de reiziger. 

Beiden waren niet erg ingenomen met de wijze waarop ik ze op mijn site geportretteerd had. Daar kwam een relletje uit voort. De provincie heeft zelfs nog een stuk op mijn site gecensureerd. 

Allemaal niet zonder resultaat. Bus 182, Leiden – Alphen via Ter Aar, mede ingevoerd door mijn bemoeienis, vormt tot de dag van heden de OV-verbinding van Ter Aar met de rest van de wereld. 

Ik heb het hele verhaal al opgerakeld in 2001, toen ik het 1e lustrum vierde van deze site. Op de foto: bus 182 ter hoogte van het kerkje en (buiten beeld) het gemeentehuis van Ter Aar.

 Sinds ergens in 1998 schreef ik elke week 2 korte columns, waarvan er één over OV ging en één over iets anders. In 1999 vond ik voor die tot dan toe naamloze rubriek de naam REFLEXXIONZZ!! uit, een parodie op de streekvervoerders die dat jaar gefuseerd waren tot Connexxion. En die columns waren soms ook bespiegelingen.

 Ik snap nog steeds niet waardoor ze in de loop van een paar jaar zijn gegroeid van 300 naar soms wel 3000 woorden.

Hier het archief van REFLEXXIONZZ! en een compilatie: Het Bezzte uit REFLEXXIONZZ!!

In 1999 kwamen er in REFLEXXIONZZ!! vaak verhalen voor over ene Victor Flipsen. Deze kantoormanager, een tragikomische brekebeen en ridder van de droevige figuur, was mede gebaseerd op niemand minder dan de gemeentesecretaris van Ter Aar. Als die die stukken onder ogen gekregen had, had ik wel in kunnen pakken. Wat ik in 2000 toch wel zou doen; er viel bij die gemeente niet te werken.

 Hier een aflevering van de Flipsen-cyclus. Die gaat over een zeer actueel onderwerp anno 1999.

  2000   

De bandenmetro in Parijs, in het gareel gehouden door rubberen rollen of zoiets. Wij van De digitale reiziger deden de Franse hoofdstad in het millenniumjaar.

Mijn geboortedorp Voorburg heb ik nooit kunnen vergeten, al heb ik er slechts 6½ jaar gewoond. Hier de Jacob van Lennepstraat, mijn geboortestraat, uit deze ode aan het Dorp aan de Vliet.

 


  2001   

Stakingsacties. Het analoge tijdenbord, met de klapbordjes, op Rotterdam CS bleef blanco.

Een zwart jaar, niet alleen in de wereldgeschiedenis (9/11 en de lange, lange nasleep) maar ook in die van de spoorwegen in Nederland. Chaos op het spoor en acties van het personeel tegen het aan hun beroep inherente heen en weer rijden (‘Rondjes Rijden Rond de Kerk’).

In april waren er langdurige stakingsacties bij NS. Twee keer ondernam ik een Odyssee per streekbus van Leiden naar Utrecht voor mijn avondcollege Moderne poëzie, dat ik beslist niet wilde missen. In beide gevallen kreeg ik op de terugweg gelukkig een lift van een medestudent.

 Ik deed er verslag van: deel 1 en deel 2.

Het voordeel van realistische literatuur is dat je in sommige gevallen gewoonweg kunt wandelen in een roman. Voor mijn studie had ik dat jaar ‘De Kapellekensbaan’ en ‘Zomer te ter Muren"’ van Louis Paul Boon gelezen.

Die zomer reisde ik naar Erembodegem, ooit de woonplaats van Boon. Dat dorp heeft model gestaan voor Ter Muren, en bleek een echte Kapellekensbaan te hebben, én een kapel. 

  2002   

Domburg

Ik had weer eens zo’n literaire bevlieging, een periode waarin ik me verbeeldde, over het literaire talent te beschikken om nou net díé verhalen te schrijven waar de uitgevers en boekenlezers van Nederland op zaten te wachten.

 Daarom zwoer ik het maken van foto’s af. Ik wilde zo beeldend schrijven dat de lezer het verhaal voor zijn ogen zou zien, met zijn neus zou ruiken en met zijn oren zou horen.

 Of ik daarin geslaagd ben, lees ik onder andere terug in dit reisverslag van een dag op Walcheren. Het verhaal, dat ik toen publiceerde in de rubriek REFLEXXIONZZ!!, is net zo lang als de geïllustreerde verhalen uit de periode t/m 2001, maar een spectaculaire kwaliteitssprong heb ik niet weten te boeken.

De foto van de bus, gekiekt in Domburg, dateert uit 2011.

Veere, nog een foto uit 2011 bij het verhaal uit 2002 (zie de linkerkolom). 

De plaatjesloze rubriek REFLEXXIONZZ!! leverde in 2002 tientallen columns op. Heel wat jaren later stelde ik er twee compilaties uit samen:
Vier uit ‘02 en Mannen van 45.

 

  2003   

In de loop van 25 jaar heb ik een aardige collectie foto’s  opgebouwd van openbaar vervoermiddelen die inmiddels uit de vaart genomen zijn, zoals deze Wadloper, in Franeker op de foto gezet in 2001.

In het laatste OV-reisverhaal uit de plaatjesloze reeks in REFLEXXIONZZ!! deed ik een zevenstedentocht door Friesland, onder andere per Wadloper. Dat onelegante, blokkige treintype, met een kachelpijp op het dak, heeft tot 2007 zijn baantjes getrokken in het noorden des lands.

De envelop waarvan in het verhaal sprake is, bevatte de zoveelste afwijzing van een uitveger, sorry: uitgever.

Bij mijn literaire bevlieging hoorde ook een kortstondige neiging om fictie te schrijven, in plaats van de waarheid en niets dan de waarheid. Het ging om een handjevol zeer korte verhalen met soms een surrealistische sfeer en verwrongen logica. Ik noemde ze ‘apartjes’, me terdege bewust van de vreemde eend die ze waren in de bijt van mijn oeuvre.

 Als ik nu nog wel eens een enkele keer de aanvechting krijg om zo’n apartje te schrijven, ga ik in plaats daarvan een lange wandeling maken, in de hoop dat het over gaat.

 Desondanks hier 2 kleine compilaties van apartjes: deel 1 en deel 2

 

  2004  

Sabbatjaar van De digitale reiziger; geen verhalen over en foto’s van OV-reizen.

Wel was het geloof ik in dit jaar dat een trouwe fan van mij me een gooi liet doen naar de Bob den Uyl-prijs voor reisverhalen. Hij besloot me daarvoor te nomineren. Gezamenlijk hebben we  een papieren print van mijn verhaal  uit 2002, ‘Niet naar de tuinen van Appeltern’, nog weggebracht naar het Media Park in Hilversum (waar zijn dochter door een voorbijgangster werd aangezien voor een kindsterretje).

In dat verhaal doet de antiheld, mijn persoon, met het OV urenlang over zijn reis naar off all places Appeltern in de Betuwe. Daar wil hij de befaamde tuinen, waarheen hij op weg was, bij nader inzien niet bezoeken omdat het daarvoor veel te heet is. Op de terugweg moet hij de hulp van een Appelterns jongetje inroepen om de bushalte te vinden.

Ware reisverhalen gaan over exotische oorden, Groenland en erger, en niet over Appeltern. Mijn verhaal is in wezen een parodie op een reisverhaal. Dat zal de jury niet begrepen hebben. Het haalde zelfs de longlist niet. ‘Niet naar de tuinen van Appeltern’ won niet de Bob den Uyl-prijs. Maar ik smaakte nog wel het genoegen dat een uitgever mij eens liet weten dat ik geen Bob den Uyl was. Dat zeggen ze alleen tegen mensen die er toch wel iets van weg hebben. Ik bedoel: ik ben ook geen Rembrandt, maar dat heeft nooit iemand tegen me gezegd.

Tulpen, in de Hortus Bulborum in Limmen kun je ze echt van dichtbij bekijken

Meer succes dan met schrijven, had ik met de avondstudie Nederlands aan de Universiteit Utrecht, waarmee ik in 1998 begonnen was. In 2004 studeerde ik af als bachelor op pamfletten over de tulpenwindhandel die in de winter van 1637 tot een hoogtepunt was gekomen en daarna van de ene op de andere dag was ingestort. Pamfletten zijn de voorlopers van onze huidige sociale media, zou je kunnen zeggen.

Het opus magnum dat dit werkstuk is, is hier nog te zien. Wie opziet tegen een lap tekst die uitgeprint 160 A-viertjes in beslag zou nemen, zou ook deze kortere, ingedikte versie kunnen lezen.


  2005   

Dit jaar is nu ook al 16 jaar geleden. In die tijd had de opwarming van de aarde nog nauwelijks ingezet en hadden we nog witte winters – al was de lente al begonnen toen ik op station Amsterdam Zuid deze foto nam van besneeuwde forenzen.

 Ik werkte daar toen in de buurt. Om uit te rusten van mijn studie had ik een baantje bij een louche, verlopen koppelbaas. Die zat helemaal aan de onderkant van de archiefmarkt, waar het archief toch al aan de onderkant van de kantoor-pikorde staat.

In de loop van dit jaar zouden bij deze foute baas letterlijk de deurwaarders op de stoep staan, deed hij zijn vrijwel failliete boedel over aan de grootste sukkel onder zijn medewerkers, stelde hij het kapitaal voor zijn ouwe dag veilig in een zwendel-bv en bleek hij ook nog een tijdlang onze pensioenpremie verduisterd te hebben.

Ik vond een nieuwe baan in Castricum (zie rechterkolom)

Van 2001-2003 en opnieuw vanaf medio 2005 heb ik 3 dagen per week geforensd naar Castricum. Daar kwam ik zelden op het strand, maar in dit verhaal was ik er wel.

 

  2006   

De 9 tramnetten in de Benelux hebben allemaal in een ruime belangstelling gestaan van De digitale reiziger, en dat van Antwerpen niet in de laatste plaats. Tramnetten: dat is dan exclusief toeristische tramlijnen, en inclusief de tram van Utrecht, waarvan je toch moeilijk staande kunt houden dat hij een net vormt (2 losse lijnen, waarvan één met een splitsing). Hetzelfde geldt feitelijk voor de Vlaamse Kusttram, slechts één lijn, maar wel een hele lange.

Er is onlangs een 10e net bijgekomen, ook maar éénlijnig, dat van de stad Luxemburg. Daar wil ik toch ook nog een keer heen.

Omdat ik iets heb met tulpen (zie 2004), bezocht ik elk jaar in de bollentijd de Voorhoutse bollenschuur waar schilder Leo van den Ende werkte aan Panorama Tulipland, een reuzenschilderij van de Bollenstreek. Een wat tragische figuur, vond ik van den Ende, die soms een gekwelde indruk maakte. Je zult miljoen bolbloemen moeten schilderen, met hijgend in je nek het publiek, de sponsors die het werk voltooid willen zien en de dood die je op de hielen zit als je niet al te jong meer bent.

De schilder is, in tegenstelling tot wat ik profeteerde, niet bezweken na het schilderen van de laatste tulp. Hij leeft en schildert nog steeds, en is nu 82 jaar oud. Maar zijn in 2008 voltooide Panorama Tulipland wordt al sinds 2009 niet meer tentoongesteld en ligt ergens opgeslagen. Al die tijd wordt er gezocht naar een geschikte opvolger van de bollenschuur, die plaats moest maken voor nieuwe huizen.

 Ik schreef over van den Ende in de rubriek Webloog, die een kortstondig bestaan kende, de opvolger was van REFLEXXIONZZ!! en de voorloper van mijn huidige culturele rubriek FHM’s A-viertjes.

  2007   

Bus in het Zeeuwse vestingstadje Retranchement

In 2006 kocht ik een boekje van de hand van Elly Brik: ’52 mooie dorpen. Wandelen, lunchen en winkelen.’

Het bevatte beschrijvingen van wandelroutes in evenveel dorpen als er weken in een jaar zitten en kaarten in een kaartspel. Echt van die automobilistenwandelingetjes van de parkeerplaats vrijwel linea recta naar een goed lunchrestaurant en weer terug. Brikkiaans wandelen, noemde ik het.

Ik kreeg het vermoeden dat die restaurants Brik dik betaald hadden om in het boek vermeld te worden. Dat ontkende ze bij hoog en bij laag in een mail die ze me stuurde naar aanleiding van een van mijn 12 Brikkiaanse wandelverhalen uit 2006/2007. Ze was verder helemaal niet boos dat ik haar en haar boek in elke aflevering afzeek.

Die verhalen over niet erg interessante dorpen gaan totaal nergens over, maar naar mijn ervaring zijn dat juist de leukste.

Brikkiaans wandelen (zie linkerkolom) in het Twentse Borne, waarvan verslag in een artikel, getiteld: ‘Geborneerd in Borne’, met enige cynische beschouwingen over het verschijnsel: loondienst

  2008   

Overstaphalte Sportlaan in Slikkerveer, gemeente Ridderkerk.

Tramplannen, ik heb ze in 25 jaar bij bosjes zien ontstaan en sneuvelen. Ook in de gemeente Ridderkerk kwam een tramproject niet van de grond. De bus kreeg er geen concurrent bij.

Slechts 2 openbare wegen in Nederland dragen mijn familienaam. De ene is de Mensonidesweg in Hensbroek, genoemd naar Haye Mensonides (1814/1881), burgemeester van die plaats en Tweede Kamerlid.

De andere is de H. Mensonidesstrjitte in het Friese dubbeldorp Oppenhuizen / Uitwellingerga, in het Fries: Toppenhuzen / Twellegae, of kortweg Top & Twel.

Hendrik Mensonides (1864-1931) was in die kleine gemeenschap smid, ouderling van de kerk en lid van vrijwel elke vereniging. Waaruit wel blijkt dat hij héél erg verre familie was van mij.

  2009   

Mijn reisverhalen hebben weinig gemeen met het oeuvre van Constantijn Huygens (zie rechts van hier) maar wél dat het me puur om vrijetijdsbesteding te doen is. Gelukkig heb  ik het niet voor mijn brood hoeven te doen, en heb ik er nooit een cent aan verdiend; dan zou de lol er snel vanaf geweest zijn.

Foto’s in de ochtendspits, met het treurige leger van forenzen waar ik op dat uur deel van uitmaakte, zijn zeldzaam op de Thuispagina.

 Deze maakte ik op Amsterdam Sloterdijk. Hij diende als illustratie voor een artikel over renovatie van de Velsertunnel.

Aan mijn forenzenbestaan, maar nog niet mijn arbeidsleven, kwam een onverwachts en abrupt eind op woensdag 11 maart 2020. Het hervatten ervan, voor nog maar een zeer beperkte tijdsduur, staat niet hoog op mijn prioriteitenlijstje.

Huygens langs zijn eigen Zeestraat. Standbeeld van Arend Odé.

In 2007 studeerde ik af als master in de Nederlandse literatuur. Ik had als eindwerkstuk een beginnetje ontworpen van een website waarin Huygens’ dichtbundel ‘Zedeprinten’ (karakterschetsen) werd uitgelegd aan een lekenpubliek. Gedurende de 2 jaar daarna heb ik de site verder uitgebreid. Ik had een groot gedeelte van de ‘Zedeprinten’ vertaald in modern Nederlands proza.

Deze ‘Zedeprinten’-site uit 2009 is nog steeds populair onder de bezoekers van de Thuispagina. Maar niet zozeer in de zomervakantieperiode en rond kerstmis; dan kelderen de bezoekerscijfers. Ik moet dus wel aannemen dat de site heel vaak gebruikt wordt als lesmateriaal voor middelbare scholieren.

Die hebben hopelijk (maar ik betwijfel het)  meer interesse voor Huygens dan ikzelf toen ik in 1975 eindexamen HAVO moest doen. Ik moest één werk uit de vroegmoderne periode op mijn leeslijst zetten, en haalde daarvoor Huygens’ ’Zeestraat’, uit de bibliotheek, omdat het stond afgedrukt in een heerlijk dun boekje. Maar wat schetste mijn ontzetting toen ik de eerste regels probeerde te doorgronden! Huygens’ taal was toen voor mij net zo ondoorgrondelijk als die van Homerus, de blinde bard uit de grijze oudheid die het einde van mijn gymnasiumloopbaan had ingeluid.

Ik zag daarom af van lezing van de ‘Zeestraat’, prentte me de inleiding in het geheugen en hoopte dat ik er niet al te listige vragen over zou krijgen op het mondeling examen. 

Als een waarzegster mij toen voorspeld had dat ik 32 jaar later aan de universiteit zou afstuderen op een Huygens-website – had ik niets begrepen van die mededeling, want websites had je in 1975 nog niet.

  2010   

De gebreken en de moeizame introductie van de OV-chipkaart reikten me van 2006-2013 voldoende stof aan voor niet minder dan 30 lange webpagina’s. Ook studerenden moesten geloven aan het stuk plastic dat het OV vooral veel duurder heeft gemaakt, maar niet echt veel handiger. De Leidse studenten worden op de foto door 2 sandwich-studenten gewezen op de komst van die kaart. De treurnis over dat stomme baantje voor dat stomme pasje staat ze op het gezicht te lezen.

In januari 2010 moest mijn moeder opgenomen worden in het ziekenhuis met hartritmestoornissen en ernstige bloedarmoede. De opnameprocedure duurde een half etmaal en er werden onzinnige vragen gesteld. Ik schreef erover op FHM’s.

Dit was voor mijn moeder het begin van een langdurige periode van kwakkelen met lichaam en geest. 5 jaar later zou zij komen te overlijden. In deze FHM’s uit 2015 onder meer een overzicht van de ‘moederverhalen’ in die rubriek.

 

 

  2011   

Opening van een nieuwe spoorwegverbinding in Nederland is een gebeurtenis, even zeldzaam als feestelijk, ook al is het maar het 7 kilometer lange traject Zuidbroek - Veendam.

Verhalen over de oorlog; in mijn jeugd werd ik er naar mijn gevoelen mee doodgegooid. Toch werd WO II een van de rode draden op mijn site.

Kamp Westerbork contrasteert sterk met de radiotelescoop die er pal naast staat, en het grote heelal af’luistert’, dat onbewogen is onder het menselijke leed op het stukje sterrenstof dat wij bewonen. Ik snap zelf niet helemaal waarom, maar ergens gaat er een troost uit van die schotels, naast de blokjes die elk staan voor één genomen mensenleven. 

 2012   

Zwolle

Even nam ik mijn oude rol van OV-voorvechter weer op, terwijl ik sinds mijn ROVER-tijd alleen een OV-reiziger en -chroniqueur geweest was. In 2011 deed ik de Veluwelijn, een vernieuwde busverbinding Apeldoorn – Zwolle via Vaassen, Epe, Heerde en Hattem. De opzet van deze lijnenbundel was weinig doordacht, en er kleefden verschillende nadelen aan voor de reizigers. Het regende in de regio dan ook klachten.

 Ik kreeg naar aanleiding van het artikel een mail van een Heerdese moeder van 2 kinderen die elke dag de Veluwelijn moesten nemen naar hun school in Zwolle. Zij vroeg me, al mijn invloed aan te wenden als kenner en objectieve deskundige om de provincie Gelderland op andere gedachten te brengen.

 Zeer vereerd! ik kweet me van die taak door het reisverslag, gezuiverd van uitweidingen en persoonlijke ontboezemingen, en voorzien van aanbevelingen, naar de provincie te zenden. In Arnhem kwamen op het provinciehuis veel meer klachten en inspraakreacties binnen.

 Dat alles leidde in 2012 tot aanpassingen in de dienstregeling. Ik ging opnieuw kijken, was niet echt kapot van het resultaat, maar kon er deze keer wel een voldoende aan toekennen.

Het blijft behelpen met het streekvervoer in dit land; veel meer dan een zesje wordt het toch zelden.

Mijn moeder, genietend van een vaartochtje op het Braassemermeer. De foto is niet gemaakt door mij, maar ik weet niet meer, door wie dan wel.

Het uitje ging uit van de dagopvang voor dementerenden die mijn moeder 3 keer per week bezocht in Roelofarendsveen. Ze had het er erg naar haar zin, maar vond wel dat sommige leden van de ‘club’, zoals ze het noemde, erg dom waren: ‘Er zítten daar mensen, die lijken wel demént!’

 2013   

Beek-Elsloo

Jarenlang hebben mantelzorgtaken voor mijn moeder (en soms ook voor mijn broer) me verhinderd om echt vaak en lang van huis te gaan. In 2013 kwam daar een einde aan, toen zij opgenomen werd in een woonzorgcentrum.

 Node stond ik haar af aan de goede zorgers in dit tehuis. Toch bleek het een soort bevrijding. De titel van dit stuk uit de zomer van 2013, ‘(Z)onder kweldruk in Limboland’, slaat echter op een begrip uit de waterhuishouding.

Kapelle-Biezelinge
Het dagje Zeeland dat ik deed op maandag 29 april 2013, was op zich minder bijzonder dan de titel, ‘De K van Biezelinge’, zou kunnen doen vermoeden. Maar het was wel een historische dag, de laatste dag van een periode van 123 jaar dat ons land geregeerd werd door een vorstin. Vanzelfsprekend kon ik niet heen om dat bespottelijke Koningslied dat we geacht werden te zingen, maar dat nog wel de Nederlandse taal verrijkte met de uitdrukking ‘De dag die je wist dat zou komen.’

  2014   

De afgelopen jaren ben ik vaak gesignaleerd, lopend of fietsend, op de Veluwe, waar wij in de 60’s altijd onze zomervakantie doorbrachten. In 2014 wijdde ik een hele reeks aan deze landsstreek.

De bereikbaarheid per bus is er op de Veluwe helaas niet op vooruitgegaan sinds de tijd dat de VAD-bus er nog reed.

Op diezelfde Veluwe, verscholen in de bossen van Schaarsbergen, staat deze bunker. Hij is in 1943 gebouwd door de Wehrmacht, en de Duitse generaals coördineerden vanuit deze egelstelling de luchtverdediging boven Nederland en omstreken.

Het gebouw was opgetrokken met 33.000 kuub beton en Duitse Grundlichkeit. Na de oorlog mislukten diverse pogingen om het op te blazen. Toen hebben ze het maar ingericht als archiefruimte. Mijn foute werkgever uit de jaren 00, in het vakje van 2005 al besproken, had er zijn hoofdkantoor.

Maar dat was al lang voorbij toen ik er in 2014 nog een keer langsliep in een verhaal met toch al een unheimische sfeer, waarin bovendien een begraafplaatsexploitante me erg voorbarig een offerte uitbracht voor een graf in Veluwse grond.

  2015   

Ook in Groningen gingen de tramplannen uit de jaren 00 uiteindelijk niet door. Groningen kreeg in plaats daarvan hoogwaardige Q-linkbussen op de belangrijkste routes in stad en ommelanden. Op de foto zien we hem zelfs in het Drentse Roden, waar hij nog net niet uit de bocht vliegt.

Mijn kreet: ‘De triomf van het rubber over het staal’, was geboren, waarmee ik wil zeggen dat je soms meer hebt aan een bus (op rubberen banden) dan tram of lightrail (op stalen wielen).

In de zomer van 2015 nam ik een NS Weekend Vrij abonnement en introduceerde ik de rubriek Beminde zaterdag over reizen met trein en soms ook bus door het ganse land. Op de eerste zaterdagen wilde het weer niet erg meewerken, zoals hier in Terneuzen. De kerk op de foto is geen kerk, maar een stadhuis.

  2016   

Niet op stalen wielen, maar wel op rubber banden rijdt de VAL, de automatische metro van Lille, Roubaix en Tourcoing in het uiterste noorden van Frankrijk. Ik reisde er heen tijdens een korte vakantie in het Vlaamse Kortrijk.

Ook ik begon me in dit jaar weer te verplaatsen op rubberen banden, na een lange fietsloze periode. Voor mijn rubriek Beminde Zaterdag nam ik bij mooi weer wel eens een OV-fiets om afgelegen plekken te bereiken. Zoals Radio Kootwijk, met de dichtstbijzijnde bushalte op een kilometer op 7.

2016 was ook het jaar dat de Thuispagina de status verwierf van Digitaal Erfgoed van de Koninklijke Bibliotheek.

  2017   

Hij wás hij er ineens: de elektrische bus. Eindhoven had in december 2016 de primeur. Deze foto is kort na de jaarwisseling genomen.

Nog geen 5 jaar later rijdt al zo’n 40% van alle bussen in Nederland op stroom.

Ik kan met de hand op het hart, unverfroren en naar waarheid verklaren, dat ik na mijn afstuderen in de Nederlandse literatuur in 2007 vrijwel geen boek meer heb gelezen. Dat heeft zijn oorzaken, die ik nog wel eens zal uiteenzetten. Wel ben ik van plan, om binnenkort weer eens te beginnen met het lezen van literatuur; in de naderende 3e coronawinter of na mijn pensionering; ik zie wel.

Wel veel schilderijentoonstellingen gezien, de afgelopen jaren. Schilderijen hebben als algemeen voordeel boven boeken dat je ze sneller uit hebt. Voor mij komt daar nog bij dat ik bij moderne Nederlandse romans altijd het gevoel heb, dat ik zelf wel een betere had kunnen schrijven, terwijl ik bij schilderijen absoluut niet het idee heb dat ik dat zelf ook wel gekund had – behalve dan bij een tentoonstelling van Karel Appel.

Maar tijdens het De Stijl-jaar 2017 heb ik me uiteindelijk wél verzoend met Piet Mondriaan, voor wie ik tot dan toe ook niet veel waardering had gehad. En daarmee met die 80 miljoen gulden voor zijn Victory Boogie Woogie.

  2018   

In september van dit jaar maakte ik de bedevaart die elke Beatle-fan een keer in zijn leven moet maken: naar Liverpool, het mekka van de Mersey-Beat en de bakermat van de Britse popmuziek. Waar bleek dat Strawberry Field(s), The Magical Mystery Tour, de veerpont over de Mersey en niet te vergeten Penny Lane écht bestaan. 

Foto: Sjoerd Mensonides

In 2017 had ik kennisgemaakt met het Leidse toneelgezelschap PS|Theater. Ik leverde stof voor hun openlucht-voorstelling Droomland in mijn eigen buurtje, de Fortuinwijk in Leiden, waar ik al sinds 1963 woon. En ik beklom voor die voorstelling zelf, ongehinderd door talent of ervaring, het toneel in een figurantenrol als De Verwarde Man (voor zover je een podium kunt beklimmen dat bestaat uit een pleintje bij een winkelcentrum). 

Het jaar daarop, 2018, kreeg dit onverwachte avontuur een vervolg in Park Cronesteyn, waar ‘Tussenland’ werd opgevoerd. Samen met 9 andere mannen, variërend in leeftijd van onder de 10 tot boven de 80, stond ik toen op een heus podium in een heel fraai decor als medespeler.

 2019   

Blik op een trein van TPR, TransPennine Express vanuit het National Railway Museum in York. Treinen blijven mannen van 5 tot 105 fascineren.

Ik had de smaak nu te pakken van per trein door Groot-Brittannië reizen en deed dit jaar 2 keer een week GB.

De plek waar de twee helften van de wereldbol aaneen gekit zijn: het Royal Observatory in Greenwich, Greater London. Ooit zette heel de wereld zijn klok gelijk op die van deze sterrenwacht. Tegenwoordig gaat dat allemaal automatisch, maar de rode bal op het dak valt nog steeds elke middag om exact 13:00 uur naar beneden.

Ik keerde na 44 jaar, een half mensenleven, terug naar deze bijzondere plek, niet het middelpunt der aarde, maar wel het middelpunt van het aardoppervlak.

  2020   

Bij een zwart (corona-)jaar past een zwart plaatje. In mei en juni publiceerde ik 7 achtereenvolgende weken een zwart vlak als OV-foto van de week.

De weinige passagiers die zich in het  hart van de pandemie nog in de trein waagden, werden geschoffeerd door het personeel. Eerste klassen waren afgesloten en ‘gereserveerd’ voor NS medewerkers, en passagiers werden onderworpen aan een verhoor, of hun aanwezigheid in de trein (zo niet: op aarde) wel een nuttig doel diende. Als dat een criterium was, zaten er ook geen conducteurs meer op de trein.

Daarnaast was er een schandaal rond de mondkapjes. Vanaf 1 juni mocht je alleen het OV in met zo’n dun slabbetje van de drogist, dat virussen nauwelijks tegenhoudt. En dus niet met een FFP2-masker, dat wél effectief is. Die waren schaars, en bestemd voor de zorg, en Sywert moest daar trouwens ook nog een grijpstuiver aan verdienen.

Ik was in die tijd niet meer welkom in het OPENBAAR(!) vervoer omdat ik geen werk deed waarvan het voortbestaan van de natie afhing. Maar voor mijn veiligheid en gezien die mondkapjeskwestie zou ik er toen ook voor geen goud ingestapt zijn. Dus was er eigenlijk geen probleem, zoals ik schreef in het begin van DIT stukje.

Nieuwe Engelandreizen zaten er helemaal niet in, dit jaar. Maar ik kon toch nog wel door de Kanaaltunnel van Leiden lopen, naamgenoot van die tussen Frankrijk en Engeland.

  2021   

Een van de 259 futuristische Chinese elektrische Comfort-bussen van RRReiss passeert het v/m hoofdkantoorvan de Dedemsvaartsche Stoomtramweg Maatschappij (DSM) in Dedemsvaart zelf.

In de zeer lange winter van 2020/2021 heb ik gedurende 210 opeenvolgende dagen geen gebruik gemaakt van het OV, en ben ik 45 aaneengesloten weken niet op pad geweest voor een OV-reisverslag. Daarna liet ik De digitale reiziger voor de 3e keer in 25 jaar (na de sabbatjaren in de jaren 00) uit zijn as herrijzen.

De rubriek had al die jaren tot onderwerp: het verleden, heden en de toekomst van het OV. Daarom is dit een passende foto om deze linkerkolom af te sluiten.

 

In juli 2020 heb ik een e-fiets gekocht, om ook tijdens OV-lockdowns nog enige mobiliteit te behouden. Tussen maart 2020 en juni 2021 publiceerde ik de corona-cyclus in 11 delen, met wandelingen en fietstochten in de omgeving, en vrijwel zonder OV. Ik hoop van harte dat het blijft bij die 11 afleveringen en dat ik de komende winter het dozijn niet hoef vol te maken. 

Daarmee komt er een eind aan deze fotoserie over 25 jaar De Thuispagina van Frans Mensonides. Maar beslist niet aan De Thuispagina zelf, waarvan komend weekend onverdroten de 26ste jaargang begint.