|
OPENBAAR VERVOER
|
OVERIG
|
1997
|
Dordrecht,
juni 1997, een van de eerste digitale foto’s op
mijn site.
Tijdens
het eerste half jaar dat mijn website bestond, maakte
ik de foto’s bij de artikelen nog met een analoge camera. De papieren
afdrukjes
legde ik op kantoor in de koffiepauze op de scanner (dé scanner, de
enige die
het bedrijf van 300 man in huis had. Als systeembeheerder had ik het
voorrecht,
hem te mogen bedienen).
Maar die scans van papieren foto’s werden niet groots. Daarom
schafte ik In juni 1997 een digitale camera aan. Hij kostte me een
gulden of
1600 (ca. 725 euro) , en ik had nog korting omdat mijn broertje ze
verkocht. Die
camera maakte fotootjes van 360 KB. Daarvan pasten er 36 in het
geheugen. Na
die 36 foto’s was de accu ook leeg.
De kwaliteit van de plaatjes
was niet verbluffend, al kon ik
ze nog een beetje oplappen met een ook heel primitief
bewerkingsprogramma dat
erbij geleverd werd, nog lang geen Photoshop.
Bekijks had ik wel met zo’n
camera, die bijna niemand al
had. Per reisdag moest ik meerdere malen uitleggen, wat dat voor een
futuristisch
apparaat was. En daarna steevast de vraag beantwoorden: ‘Waar moet het
filmpje
nou in?’
Het eerste OV-reisverhaal dat
ik verlucht heb met digitale
foto’s, was die over de ‘Tricolore’
van Dordrecht, een veel
te ingewikkeld en
uitgebreid stadsbussysteem voor zo’n middelgrote stad, met 3
verschillende
types buslijnen. Na 1997 heb ik er niet zo gek veel meer over gehoord.
Die
minimalistische haltes met haltepaal en
zitgelegenheid uit één stuk hebben er ook niet lang gestaan.
|
Heerewaarden
In de zomer op pad door de Betuwe
en omstreken. Ik zat –
hoewel ik dat feit niet noemde in het stuk – thuis met
burnout-verschijnselen van
het systeembeheren, en speurde in slechte en dure Amerikaanse
managementboeken
hoe dat nou allemaal zo gekomen was.
Die reisdag ging er van alles
fout, maar het kon mijn humeur
niet verder meer verpesten dan het op kantoor al verpest was. Mijn
levensspreuk
luidde ook toen al: ‘Al is er geen licht meer aan het eind van de
tunnel; je
kunt er altijd nog een leuke dag van maken.’
Op
de foto Heerewaarden, een klein dorpje op een
landtong tussen de Maas en de Waal. Ik dronk er in een motel of zo een
ontiegelijk smerig kopje koffie. Ergens tussen toen en nu mailde me de
nieuwe
eigenaar van het
etablissement
dat ik welkom was voor een lekkerder kopje van de goudbruine nectar uit
Brazilië (mijn woorden). Maar ik ben nooit meer teruggeweest in
Heerewaarden.
|
1998
|
De Rheinuferbahn van Keulen
naar Bonn, toen nog de hoofdstad
van Duitsland.
Nederland én omstreken, dat was van begin af aan het
werkterrein van De digitale reiziger. Je kunt op een zondag best per
trein en
tram van Leiden naar het Duitse Königswinter reizen en weer terug,
640 km in
totaal, mits je bereid bent om vroeg op te staan. En dan in
Königswinter ook
nog de Drachenfels beklimmen.
|
1998
zag de introductie van mijn rubriek Langs lange
lijnen.
Daarin stonden streekbuslijnen centraal met een rijtijd van begin- tot
eindpunt
van minimaal 2 uur. Later heb ik die grens van 2 uur verlaagd tot 100
minuten. Het
aantal lange lijnen is in de loop van de jaren flink gedaald.
In
de herfst van 1998 deed ik de zeer lange lijn ZWN
104 van Spijkenisse naar Vlissingen, bijna 2½ uur. Op de terugweg
schoot ik in
Goes deze avondfoto.
|
1999
|
Dit
was het jaar van Ter Aar, waar ik op 1 juni 1998 in dienst was getreden
van de gemeente.
Na mijn mislukking als systeembeheerder had ik mijn oude beroep van
archiefmedewerker weer opgenomen. Daarnaast bemoeide ik me
ook nog intensief met het busvervoer naar deze
plattelandsgemeente in het Groene Hart. Het busnet was grondig
uitgekleed door
de toenmalige vervoerder, ZWN.
Ik kruiste het pad van een
zogeheten vervoersarchitect van
dat busbedrijf, en dat van een beleidsambtenaar van de provincie, twee
opgeblazen
nitwits met veel te veel babbels en zonder begrip voor de reiziger.
Beiden waren niet erg ingenomen
met de wijze waarop ik ze op
mijn site geportretteerd had. Daar kwam een relletje uit voort. De
provincie
heeft zelfs nog een stuk op mijn site gecensureerd.
Allemaal niet zonder resultaat.
Bus 182, Leiden – Alphen via
Ter Aar, mede ingevoerd door mijn bemoeienis, vormt tot de dag van
heden de OV-verbinding
van Ter Aar met de rest van de wereld.
Ik heb het hele verhaal
al opgerakeld in 2001, toen ik het 1e lustrum vierde van deze site. Op
de foto: bus 182 ter hoogte van het
kerkje
en (buiten beeld) het gemeentehuis van Ter Aar.
|
Sinds
ergens in 1998 schreef ik elke week 2 korte columns, waarvan er één
over OV
ging en één over iets anders. In 1999 vond ik voor die tot dan toe
naamloze
rubriek de naam REFLEXXIONZZ!! uit, een parodie op de streekvervoerders
die dat
jaar gefuseerd waren tot Connexxion. En die columns
waren soms ook bespiegelingen.
Ik
snap nog steeds niet waardoor ze in de loop van een paar
jaar zijn gegroeid van 300 naar soms wel 3000 woorden.
Hier het archief van
REFLEXXIONZZ! en een
compilatie: Het
Bezzte uit
REFLEXXIONZZ!!
In
1999 kwamen er in REFLEXXIONZZ!! vaak verhalen voor over ene
Victor Flipsen. Deze kantoormanager, een tragikomische brekebeen en
ridder van
de droevige figuur, was mede gebaseerd op niemand minder dan de
gemeentesecretaris
van Ter Aar. Als die die stukken onder ogen gekregen had, had ik wel in
kunnen
pakken. Wat ik in 2000 toch wel zou doen; er viel bij die gemeente niet
te
werken.
Hier
een aflevering van de Flipsen-cyclus. Die gaat over
een zeer actueel onderwerp anno 1999.
|
2000
|
De bandenmetro in Parijs,
in het gareel gehouden door
rubberen rollen of zoiets. Wij van De digitale reiziger deden de Franse
hoofdstad in het millenniumjaar.
|

Mijn geboortedorp Voorburg heb
ik nooit kunnen vergeten, al
heb ik er slechts 6½ jaar gewoond. Hier de Jacob van Lennepstraat, mijn
geboortestraat, uit deze ode aan het Dorp aan
de Vliet.
|
2001
|
Stakingsacties. Het analoge
tijdenbord, met de klapbordjes,
op Rotterdam CS bleef blanco.
Een
zwart jaar, niet alleen in de wereldgeschiedenis
(9/11 en de lange, lange nasleep) maar ook in die van de spoorwegen
in Nederland. Chaos op het spoor en acties van
het personeel
tegen het aan hun beroep inherente heen en weer rijden (‘Rondjes Rijden
Rond de
Kerk’).
In
april waren er langdurige stakingsacties bij NS. Twee
keer ondernam ik een Odyssee per streekbus van Leiden naar Utrecht voor
mijn
avondcollege Moderne poëzie, dat ik beslist niet wilde missen. In beide
gevallen kreeg ik op de terugweg gelukkig een lift van een medestudent.
Ik
deed er verslag van: deel
1 en deel 2.
|
Het
voordeel van realistische literatuur is dat je in
sommige gevallen gewoonweg kunt wandelen in een roman. Voor mijn studie
had ik
dat jaar ‘De Kapellekensbaan’ en ‘Zomer te ter Muren"’ van Louis Paul
Boon
gelezen.
Die
zomer reisde ik naar Erembodegem,
ooit de woonplaats
van Boon. Dat dorp
heeft model gestaan voor Ter Muren, en bleek een echte Kapellekensbaan
te
hebben, én een kapel.
|
2002
|
Domburg
Ik had weer eens zo’n
literaire bevlieging, een periode
waarin ik me verbeeldde, over het literaire talent te beschikken om nou
net díé
verhalen te schrijven waar de uitgevers en boekenlezers van Nederland
op zaten
te wachten.
Daarom
zwoer ik het maken van foto’s af. Ik wilde zo beeldend
schrijven dat de lezer het verhaal voor zijn ogen zou zien, met zijn
neus zou
ruiken en met zijn oren zou horen.
Of
ik daarin geslaagd ben, lees ik onder andere terug in dit
reisverslag van een dag op Walcheren.
Het verhaal, dat ik toen publiceerde in
de rubriek REFLEXXIONZZ!!, is net zo lang als de geïllustreerde
verhalen uit de
periode t/m 2001, maar een spectaculaire kwaliteitssprong heb ik niet
weten te
boeken.
De foto van de bus, gekiekt in
Domburg, dateert uit 2011.
|
Veere, nog een foto uit 2011 bij het verhaal uit 2002
(zie de linkerkolom).
De plaatjesloze rubriek
REFLEXXIONZZ!! leverde in 2002 tientallen
columns op. Heel wat jaren later stelde ik er twee
compilaties uit samen:
Vier uit ‘02 en Mannen van 45.
|
2003
|
In
de
loop van 25 jaar heb ik een aardige collectie foto’s opgebouwd
van openbaar vervoermiddelen die inmiddels uit de
vaart genomen zijn, zoals deze Wadloper, in Franeker op de foto gezet
in 2001.
In het
laatste OV-reisverhaal uit de plaatjesloze reeks in
REFLEXXIONZZ!! deed ik een zevenstedentocht
door Friesland,
onder andere per Wadloper.
Dat onelegante, blokkige treintype, met een kachelpijp op het dak,
heeft tot
2007 zijn baantjes getrokken in het noorden des lands.
De
envelop waarvan in het verhaal sprake is, bevatte de
zoveelste afwijzing van een uitveger, sorry: uitgever.
|
Bij
mijn literaire bevlieging hoorde ook een kortstondige neiging om fictie
te schrijven, in plaats van de waarheid en niets
dan de
waarheid. Het ging om een handjevol zeer korte verhalen met soms een
surrealistische
sfeer en verwrongen logica. Ik noemde ze ‘apartjes’, me terdege bewust van de vreemde eend
die ze waren in de
bijt van mijn oeuvre.
Als
ik nu nog wel eens een enkele keer de aanvechting krijg
om zo’n apartje te schrijven, ga ik in plaats daarvan een lange
wandeling
maken, in de hoop dat het over gaat.
Desondanks
hier 2 kleine compilaties van apartjes: deel 1
en deel
2
|
2004
|
Sabbatjaar van De digitale reiziger; geen verhalen over
en
foto’s van OV-reizen.
Wel was het geloof ik in dit jaar dat een trouwe fan van
mij me een gooi liet
doen naar de Bob den Uyl-prijs voor reisverhalen. Hij besloot me
daarvoor te
nomineren. Gezamenlijk hebben we een
papieren print van mijn verhaal uit
2002,
‘Niet naar
de tuinen van Appeltern’, nog weggebracht naar het Media Park
in
Hilversum (waar zijn dochter door een voorbijgangster werd aangezien
voor een
kindsterretje).
In
dat verhaal doet de antiheld, mijn persoon, met het
OV urenlang over zijn reis naar off all places
Appeltern in de Betuwe. Daar
wil hij de befaamde tuinen, waarheen hij op weg was, bij nader inzien
niet
bezoeken omdat het daarvoor veel te heet is. Op de terugweg moet hij de
hulp
van een Appelterns jongetje inroepen om de
bushalte te vinden.
Ware
reisverhalen gaan over exotische oorden,
Groenland en erger, en niet over Appeltern. Mijn verhaal is in wezen
een
parodie op een reisverhaal. Dat zal de jury niet begrepen hebben. Het
haalde zelfs
de longlist niet. ‘Niet naar de tuinen van Appeltern’ won niet de Bob
den Uyl-prijs.
Maar ik smaakte nog wel het genoegen dat een uitgever mij eens liet
weten dat
ik geen Bob den Uyl was. Dat zeggen ze alleen tegen mensen die er toch
wel iets
van weg hebben. Ik bedoel: ik ben ook geen Rembrandt, maar dat heeft
nooit iemand
tegen me gezegd.
|
Tulpen, in de Hortus Bulborum in Limmen
kun je ze echt van
dichtbij bekijken
Meer
succes dan met schrijven, had ik met de avondstudie
Nederlands aan de Universiteit Utrecht, waarmee ik in 1998 begonnen
was. In
2004 studeerde ik af als bachelor op pamfletten over de
tulpenwindhandel die in
de winter van 1637 tot een hoogtepunt was gekomen en daarna van de ene
op de
andere dag was ingestort. Pamfletten zijn de voorlopers van onze
huidige
sociale media, zou je kunnen zeggen.
Het
opus magnum dat dit werkstuk is, is hier
nog te zien. Wie
opziet tegen een lap tekst die uitgeprint 160 A-viertjes in beslag zou
nemen,
zou ook deze kortere, ingedikte
versie kunnen lezen.
|
2005
|

Dit
jaar is nu ook al 16 jaar geleden. In die tijd had de
opwarming van de aarde nog nauwelijks ingezet en hadden we nog witte
winters –
al was de lente al begonnen toen ik op station Amsterdam Zuid deze foto
nam van
besneeuwde forenzen.
Ik
werkte daar toen in de buurt. Om uit te rusten van mijn
studie had ik een baantje bij een louche, verlopen koppelbaas. Die zat
helemaal
aan de onderkant van de archiefmarkt, waar het archief toch al aan de
onderkant
van de kantoor-pikorde staat.
In de
loop van dit jaar zouden bij deze foute baas letterlijk
de deurwaarders op de stoep staan, deed hij zijn vrijwel failliete
boedel over
aan de grootste sukkel onder zijn medewerkers, stelde hij het
kapitaal voor
zijn ouwe dag veilig in een zwendel-bv en bleek hij ook nog een
tijdlang onze
pensioenpremie verduisterd te hebben.
Ik
vond een nieuwe baan in Castricum (zie rechterkolom)
|
Van
2001-2003 en opnieuw vanaf medio 2005 heb ik 3 dagen per
week geforensd naar Castricum.
Daar kwam ik zelden op
het strand, maar in dit
verhaal was ik er wel.
|
2006
|
De
9 tramnetten in de Benelux hebben allemaal in een ruime
belangstelling gestaan van De digitale reiziger, en dat van Antwerpen
niet in
de laatste plaats. Tramnetten: dat is dan exclusief toeristische
tramlijnen, en
inclusief de tram van Utrecht, waarvan je toch moeilijk staande kunt
houden dat
hij een net vormt (2 losse lijnen, waarvan één met een splitsing).
Hetzelfde
geldt feitelijk voor de Vlaamse Kusttram, slechts één lijn, maar wel
een hele
lange.
Er is onlangs een 10e net bijgekomen, ook maar
éénlijnig, dat
van de stad Luxemburg. Daar wil ik toch ook nog een keer heen.
|
Omdat
ik iets heb met tulpen (zie 2004), bezocht ik elk jaar
in de bollentijd de Voorhoutse bollenschuur waar schilder Leo van den
Ende
werkte aan Panorama Tulipland, een reuzenschilderij van de
Bollenstreek. Een
wat tragische figuur, vond ik van den Ende, die soms een gekwelde
indruk maakte.
Je zult miljoen bolbloemen moeten schilderen, met hijgend in je nek het
publiek, de sponsors die het werk voltooid willen zien en de dood die
je op de
hielen zit als je niet al te jong meer bent.
De
schilder is, in tegenstelling tot wat ik profeteerde,
niet bezweken na het schilderen van de laatste tulp. Hij leeft en
schildert nog
steeds, en is nu 82 jaar oud. Maar zijn in 2008 voltooide Panorama
Tulipland wordt
al sinds 2009 niet meer tentoongesteld en ligt ergens opgeslagen. Al
die tijd
wordt er gezocht naar een geschikte opvolger van de bollenschuur, die
plaats
moest maken voor nieuwe huizen.
Ik
schreef over van
den Ende in de rubriek
Webloog, die een
kortstondig bestaan kende, de opvolger was van REFLEXXIONZZ!! en de
voorloper
van mijn huidige culturele rubriek FHM’s A-viertjes.
|
2007
|
Bus in het Zeeuwse
vestingstadje Retranchement
In 2006
kocht ik een boekje van de hand van Elly Brik: ’52
mooie dorpen. Wandelen, lunchen en winkelen.’
Het bevatte beschrijvingen van
wandelroutes in evenveel dorpen als er weken in
een jaar zitten en kaarten in een kaartspel. Echt van die
automobilistenwandelingetjes van de parkeerplaats vrijwel linea recta
naar een goed
lunchrestaurant en weer terug. Brikkiaans wandelen, noemde ik het.
Ik kreeg
het vermoeden dat die restaurants Brik dik betaald
hadden om in het boek vermeld te worden. Dat ontkende ze bij hoog en
bij laag in
een mail die ze me stuurde naar aanleiding van een van mijn 12
Brikkiaanse
wandelverhalen uit 2006/2007. Ze was verder helemaal niet boos dat ik
haar en
haar boek in elke aflevering afzeek.
Die verhalen over niet erg
interessante dorpen gaan totaal
nergens over, maar naar mijn ervaring zijn dat juist de leukste.
|
Brikkiaans
wandelen (zie linkerkolom) in het Twentse Borne, waarvan verslag in een
artikel, getiteld: ‘Geborneerd
in Borne’, met enige cynische beschouwingen
over het verschijnsel: loondienst
|
2008
|
Overstaphalte Sportlaan in Slikkerveer,
gemeente Ridderkerk.
Tramplannen,
ik heb ze in 25 jaar bij bosjes zien ontstaan
en sneuvelen. Ook in de gemeente Ridderkerk kwam een tramproject
niet van de
grond. De bus kreeg er geen concurrent bij.
|
Slechts
2 openbare wegen in Nederland dragen mijn familienaam.
De ene is de Mensonidesweg in Hensbroek, genoemd naar Haye Mensonides
(1814/1881), burgemeester van
die plaats en Tweede Kamerlid.
De
andere is de H. Mensonidesstrjitte in het Friese
dubbeldorp Oppenhuizen / Uitwellingerga, in het
Fries: Toppenhuzen / Twellegae,
of kortweg Top
& Twel.
Hendrik
Mensonides (1864-1931) was in die kleine
gemeenschap smid, ouderling van de kerk en lid van vrijwel elke
vereniging.
Waaruit wel blijkt dat hij héél erg verre familie was van mij.
|
2009
|
Mijn
reisverhalen hebben weinig gemeen met het oeuvre van
Constantijn Huygens (zie rechts van hier) maar wél dat het me puur om
vrijetijdsbesteding
te doen is. Gelukkig heb ik
het niet
voor mijn brood hoeven te doen, en heb ik er nooit een cent aan
verdiend; dan
zou de lol er snel vanaf geweest zijn.
Foto’s in de ochtendspits, met het treurige leger van
forenzen waar ik op dat uur deel van uitmaakte, zijn zeldzaam op de
Thuispagina.
Deze
maakte ik op Amsterdam Sloterdijk. Hij diende als
illustratie voor een artikel over renovatie van de Velsertunnel.
Aan mijn forenzenbestaan, maar nog niet mijn
arbeidsleven, kwam
een onverwachts en abrupt eind op woensdag 11 maart 2020. Het hervatten
ervan,
voor nog maar een zeer beperkte tijdsduur, staat niet hoog op mijn
prioriteitenlijstje.
|
Huygens
langs zijn eigen Zeestraat. Standbeeld van Arend
Odé.
In
2007 studeerde ik af als master in de Nederlandse literatuur.
Ik had als eindwerkstuk een beginnetje ontworpen van een website waarin
Huygens’ dichtbundel ‘Zedeprinten’
(karakterschetsen)
werd uitgelegd aan een
lekenpubliek. Gedurende de 2 jaar daarna heb ik de site verder
uitgebreid. Ik
had een groot gedeelte van de ‘Zedeprinten’ vertaald in modern
Nederlands
proza.
Deze
‘Zedeprinten’-site uit 2009 is nog steeds
populair onder de bezoekers van de Thuispagina. Maar niet zozeer in de
zomervakantieperiode
en rond kerstmis; dan kelderen de bezoekerscijfers. Ik moet dus wel
aannemen dat de site heel vaak gebruikt wordt als
lesmateriaal voor
middelbare scholieren.
Die
hebben hopelijk (maar ik betwijfel het) meer
interesse voor Huygens dan ikzelf toen ik
in 1975 eindexamen HAVO moest doen. Ik moest één werk uit de
vroegmoderne
periode op mijn leeslijst zetten, en haalde daarvoor Huygens’ ’Zeestraat’, uit
de bibliotheek, omdat het stond afgedrukt in een heerlijk dun boekje.
Maar wat
schetste mijn ontzetting toen ik de eerste regels probeerde te
doorgronden! Huygens’
taal was toen voor mij net zo ondoorgrondelijk als die van Homerus, de
blinde
bard uit de grijze oudheid die het einde van mijn gymnasiumloopbaan had
ingeluid.
Ik
zag daarom af van lezing van de ‘Zeestraat’, prentte me
de inleiding in het geheugen en hoopte dat ik er niet al te listige
vragen over
zou krijgen op het mondeling examen.
Als
een waarzegster mij toen voorspeld had dat ik 32
jaar later aan de universiteit zou afstuderen op een Huygens-website –
had ik
niets begrepen van die mededeling, want websites had je in 1975 nog
niet.
|
2010
|
De gebreken en de moeizame
introductie van de
OV-chipkaart reikten
me van 2006-2013 voldoende stof aan voor niet minder dan 30 lange
webpagina’s. Ook
studerenden moesten geloven aan het stuk plastic dat het OV vooral veel
duurder
heeft gemaakt, maar niet echt veel handiger. De Leidse studenten worden
op de
foto door 2 sandwich-studenten gewezen op de komst van die kaart. De
treurnis over
dat stomme baantje voor dat stomme pasje staat ze op het gezicht te
lezen.
|
In januari 2010 moest mijn
moeder opgenomen worden in het
ziekenhuis met hartritmestoornissen en ernstige bloedarmoede. De
opnameprocedure duurde een half etmaal en er werden onzinnige vragen
gesteld.
Ik schreef erover op FHM’s.
Dit was
voor mijn moeder het begin van een langdurige periode
van kwakkelen met lichaam en geest. 5 jaar later zou zij komen te
overlijden. In
deze FHM’s
uit 2015 onder meer een overzicht van de ‘moederverhalen’ in die
rubriek.
|
2011
|
Opening
van een nieuwe spoorwegverbinding in Nederland is een gebeurtenis, even
zeldzaam als feestelijk, ook al is het maar het 7 kilometer lange
traject
Zuidbroek - Veendam.
|
Verhalen over de oorlog; in
mijn jeugd werd ik er naar mijn
gevoelen mee doodgegooid. Toch werd WO II een van de rode draden op
mijn site.
Kamp Westerbork
contrasteert sterk met de
radiotelescoop die er pal naast staat, en het grote heelal
af’luistert’, dat onbewogen
is onder het menselijke leed op het stukje sterrenstof dat wij bewonen.
Ik snap
zelf niet helemaal waarom, maar ergens gaat er een troost uit van die
schotels,
naast de blokjes die elk staan voor één genomen mensenleven.
|
2012
|
Zwolle
Even nam ik mijn oude rol van OV-voorvechter weer op,
terwijl ik sinds mijn ROVER-tijd alleen een OV-reiziger en -chroniqueur
geweest
was. In 2011 deed ik de Veluwelijn,
een vernieuwde
busverbinding Apeldoorn –
Zwolle via Vaassen, Epe, Heerde en Hattem. De opzet van deze
lijnenbundel was
weinig doordacht, en er kleefden verschillende nadelen aan voor de
reizigers. Het
regende in de regio dan ook klachten.
Ik
kreeg naar aanleiding van het artikel een mail van een
Heerdese moeder van 2 kinderen die elke dag de Veluwelijn moesten nemen
naar
hun school in Zwolle. Zij vroeg me, al mijn invloed aan te wenden als
kenner en
objectieve deskundige om de provincie Gelderland op andere gedachten te
brengen.
Zeer
vereerd! ik kweet me van die taak door het reisverslag,
gezuiverd van uitweidingen en persoonlijke ontboezemingen, en voorzien
van
aanbevelingen, naar de provincie te zenden. In Arnhem kwamen op het
provinciehuis
veel meer klachten en inspraakreacties binnen.
Dat
alles leidde in 2012 tot aanpassingen in de
dienstregeling. Ik ging
opnieuw kijken, was niet
echt kapot van het resultaat,
maar kon er deze keer wel een voldoende aan toekennen.
Het
blijft behelpen met het streekvervoer in dit land;
veel meer dan een zesje wordt het toch zelden.
|
Mijn moeder, genietend van een
vaartochtje op het Braassemermeer.
De foto is niet gemaakt door mij, maar ik weet niet meer, door wie dan
wel.
Het uitje ging uit van de dagopvang voor
dementerenden die mijn
moeder 3 keer per week bezocht in Roelofarendsveen. Ze had het er erg
naar haar
zin, maar vond wel dat sommige leden van de ‘club’, zoals ze het
noemde, erg
dom waren: ‘Er zítten daar mensen, die lijken wel demént!’
|
2013
|
Beek-Elsloo
Jarenlang hebben mantelzorgtaken voor mijn moeder (en soms
ook voor mijn broer) me verhinderd om echt vaak en lang van huis te
gaan. In
2013 kwam daar een einde aan, toen zij opgenomen werd in een
woonzorgcentrum.
Node
stond ik haar af aan de goede zorgers in dit tehuis.
Toch bleek het een soort bevrijding. De titel van dit stuk uit de zomer
van 2013, ‘(Z)onder
kweldruk in Limboland’, slaat echter op een begrip uit de
waterhuishouding.
|
Kapelle-Biezelinge
Het dagje Zeeland dat ik deed op maandag 29 april 2013, was
op zich minder bijzonder dan de titel, ‘De K van Biezelinge’, zou kunnen
doen
vermoeden. Maar het was wel een historische dag, de laatste dag van een
periode
van 123 jaar dat ons land geregeerd werd door een vorstin.
Vanzelfsprekend kon
ik niet heen om dat bespottelijke Koningslied dat we geacht werden te
zingen,
maar dat nog wel de Nederlandse taal verrijkte met de uitdrukking ‘De
dag die
je wist dat zou komen.’
|
2014
|
De afgelopen jaren ben ik vaak
gesignaleerd, lopend of
fietsend, op de Veluwe,
waar wij in de 60’s altijd onze zomervakantie
doorbrachten. In 2014 wijdde ik een hele reeks aan deze landsstreek.
De
bereikbaarheid per bus is er op de Veluwe helaas
niet op vooruitgegaan sinds de tijd dat de VAD-bus er nog reed.
|
Op diezelfde Veluwe, verscholen
in de bossen van
Schaarsbergen, staat deze bunker. Hij is in 1943 gebouwd door
de Wehrmacht, en
de Duitse generaals coördineerden vanuit deze egelstelling de
luchtverdediging
boven Nederland en omstreken.
Het gebouw was opgetrokken met
33.000 kuub beton en Duitse
Grundlichkeit. Na de oorlog mislukten diverse pogingen om het op te
blazen.
Toen hebben ze het maar ingericht als archiefruimte. Mijn foute
werkgever uit
de jaren 00, in het vakje van 2005 al besproken, had er zijn
hoofdkantoor.
Maar dat was al lang voorbij
toen ik er in 2014 nog een keer
langsliep in een verhaal
met toch al een
unheimische sfeer, waarin bovendien
een begraafplaatsexploitante me erg voorbarig een offerte uitbracht
voor een
graf in Veluwse grond.
|
2015
|
Ook
in Groningen gingen de tramplannen uit de jaren 00 uiteindelijk
niet door. Groningen kreeg in plaats daarvan hoogwaardige Q-linkbussen
op de
belangrijkste routes in stad en ommelanden. Op de foto zien we hem
zelfs in het
Drentse Roden, waar hij nog net niet uit de bocht vliegt.
Mijn
kreet: ‘De triomf van het rubber over het staal’,
was geboren, waarmee ik wil zeggen dat je soms meer hebt aan een bus
(op
rubberen banden) dan tram of lightrail (op stalen wielen).
|
In de zomer van 2015 nam ik een
NS Weekend Vrij abonnement en
introduceerde ik de rubriek Beminde
zaterdag over reizen met
trein en soms ook
bus door het ganse land. Op de eerste zaterdagen wilde het weer niet
erg meewerken,
zoals hier in Terneuzen. De kerk op de foto is geen kerk, maar een stadhuis.
|
2016
|
Niet
op stalen wielen, maar wel op rubber banden rijdt de VAL, de
automatische metro
van Lille, Roubaix en Tourcoing in het uiterste noorden van
Frankrijk. Ik
reisde er heen tijdens een korte vakantie in het Vlaamse Kortrijk.
|
Ook ik begon me in dit jaar
weer te verplaatsen op rubberen
banden, na een lange fietsloze periode. Voor mijn rubriek Beminde
Zaterdag nam
ik bij mooi weer wel eens een OV-fiets om afgelegen plekken te
bereiken. Zoals Radio
Kootwijk, met de
dichtstbijzijnde bushalte op een kilometer op 7.
2016
was ook het jaar dat de Thuispagina de status
verwierf van Digitaal
Erfgoed van de Koninklijke Bibliotheek.
|
2017
|
Hij wás
hij er ineens: de elektrische bus. Eindhoven had in
december 2016 de primeur. Deze foto is kort na de jaarwisseling genomen.
Nog
geen 5 jaar later rijdt al zo’n 40% van alle
bussen in Nederland op stroom.
|
Ik kan met de hand op het hart,
unverfroren en naar waarheid
verklaren, dat ik na mijn afstuderen in de Nederlandse literatuur in
2007 vrijwel
geen boek meer heb gelezen. Dat heeft zijn oorzaken, die ik nog wel
eens zal
uiteenzetten. Wel ben ik van plan, om binnenkort weer eens te beginnen
met het
lezen van literatuur; in de naderende 3e coronawinter of na mijn
pensionering;
ik zie wel.
Wel veel
schilderijentoonstellingen gezien, de afgelopen
jaren. Schilderijen hebben als algemeen voordeel boven boeken dat je ze
sneller
uit hebt. Voor mij komt daar nog bij dat ik bij moderne Nederlandse
romans
altijd het gevoel heb, dat ik zelf wel een betere had kunnen schrijven,
terwijl
ik bij schilderijen absoluut niet het idee heb dat ik dat zelf ook wel
gekund had –
behalve dan bij een tentoonstelling van Karel Appel.
Maar
tijdens het De Stijl-jaar 2017 heb ik me uiteindelijk wél
verzoend met Piet Mondriaan, voor wie ik tot dan toe ook niet veel
waardering had gehad. En daarmee met die 80
miljoen
gulden voor zijn Victory
Boogie Woogie.
|
2018
|
In september van dit jaar maakte ik de
bedevaart die elke
Beatle-fan een keer in zijn leven moet maken: naar Liverpool,
het mekka van de
Mersey-Beat en de bakermat van de Britse popmuziek. Waar bleek dat
Strawberry
Field(s), The Magical Mystery Tour, de veerpont over de Mersey en niet
te
vergeten Penny Lane écht bestaan.
|
Foto: Sjoerd Mensonides
In 2017 had ik kennisgemaakt
met het Leidse toneelgezelschap
PS|Theater. Ik leverde stof voor hun openlucht-voorstelling Droomland
in mijn
eigen buurtje, de Fortuinwijk in Leiden, waar ik al sinds 1963 woon. En
ik
beklom voor die voorstelling zelf, ongehinderd door talent of ervaring,
het
toneel in een figurantenrol als De Verwarde Man (voor zover je een
podium kunt
beklimmen dat bestaat uit een pleintje bij een winkelcentrum).
Het jaar daarop, 2018, kreeg dit onverwachte avontuur een vervolg in
Park Cronesteyn,
waar ‘Tussenland’
werd opgevoerd. Samen met 9 andere mannen, variërend in
leeftijd van onder de 10 tot boven de 80, stond ik toen op een heus
podium in een
heel fraai decor als medespeler.
|
2019
|
Blik op
een trein van TPR, TransPennine Express vanuit het National
Railway Museum in York.
Treinen blijven mannen van 5
tot 105 fascineren.
Ik had
de smaak nu te pakken van per trein door
Groot-Brittannië reizen en deed dit jaar 2 keer een week GB.
|
De plek waar de twee helften van de wereldbol aaneen
gekit
zijn: het Royal Observatory in Greenwich,
Greater London. Ooit zette heel de
wereld zijn klok gelijk op die van deze sterrenwacht. Tegenwoordig gaat
dat
allemaal automatisch, maar de rode bal op het dak valt nog steeds elke
middag
om exact 13:00 uur naar beneden.
Ik
keerde na 44 jaar, een half mensenleven, terug naar
deze bijzondere plek, niet het middelpunt der aarde, maar wel het
middelpunt
van het aardoppervlak.
|
2020
|
Bij een zwart
(corona-)jaar past een zwart plaatje. In mei
en juni publiceerde ik 7 achtereenvolgende weken een zwart vlak als
OV-foto van
de week.
De
weinige passagiers die zich in het
hart van de pandemie nog in de trein waagden,
werden geschoffeerd door het personeel. Eerste klassen waren afgesloten
en
‘gereserveerd’ voor NS medewerkers, en passagiers werden onderworpen
aan een
verhoor, of hun aanwezigheid in de trein (zo niet: op aarde) wel een
nuttig
doel diende. Als dat een criterium was, zaten er ook geen conducteurs
meer op de
trein.
Daarnaast
was er een schandaal rond de mondkapjes. Vanaf 1
juni mocht je alleen het OV in met zo’n dun slabbetje van de drogist,
dat virussen
nauwelijks tegenhoudt. En dus niet met een FFP2-masker, dat wél
effectief is.
Die waren schaars, en bestemd voor de zorg, en Sywert moest daar
trouwens ook nog
een grijpstuiver aan verdienen.
Ik
was in die tijd niet meer welkom in het OPENBAAR(!) vervoer
omdat ik geen werk deed waarvan het voortbestaan van de natie afhing.
Maar voor
mijn veiligheid en gezien die mondkapjeskwestie zou ik er toen ook voor
geen
goud ingestapt zijn. Dus was er eigenlijk geen probleem, zoals ik
schreef in
het begin van DIT
stukje.
|
Nieuwe
Engelandreizen zaten er helemaal niet in, dit jaar. Maar ik kon toch
nog wel door de Kanaaltunnel van Leiden lopen, naamgenoot van die
tussen Frankrijk en Engeland.
|
2021
|
Een
van de 259 futuristische Chinese elektrische Comfort-bussen
van RRReiss passeert het v/m hoofdkantoorvan de
Dedemsvaartsche Stoomtramweg
Maatschappij (DSM) in Dedemsvaart zelf.
In de zeer lange winter van 2020/2021 heb ik gedurende 210
opeenvolgende dagen geen gebruik gemaakt van het OV, en ben ik 45
aaneengesloten weken niet op pad geweest voor een OV-reisverslag.
Daarna liet
ik De digitale reiziger voor de 3e keer in 25 jaar (na de sabbatjaren
in de
jaren 00) uit zijn as herrijzen.
De rubriek had al die jaren tot
onderwerp: het verleden,
heden en de toekomst van het OV. Daarom is dit een passende foto om
deze
linkerkolom af te sluiten.
|
In juli
2020 heb ik een e-fiets gekocht, om ook tijdens OV-lockdowns
nog enige mobiliteit te behouden. Tussen maart 2020 en juni 2021
publiceerde ik
de corona-cyclus
in 11 delen, met wandelingen en fietstochten in de omgeving,
en vrijwel zonder OV. Ik hoop van harte dat het blijft bij die 11
afleveringen en
dat ik de komende winter het dozijn niet hoef vol te maken.
Daarmee
komt er een eind aan deze fotoserie over 25
jaar De Thuispagina van Frans Mensonides. Maar beslist niet aan De
Thuispagina
zelf, waarvan komend weekend onverdroten de 26ste jaargang begint.
|