Nee hoor, ik heb dat mondkapje niet zelf aangebracht. Dat
zou wel heel erg flauw zijn. Bovendien besteed ik niet graag langer dan
1/100ste seconde aan een foto. Ik maak liever een spontane foto dan een
geënsceneerde. De boer droeg het mondkapje al toen ik aan kwam rijden.
Het
staat hem niet slecht, tussen haakjes.
Het beeld heet De Landman en is in
1973 gehouwen door Hans
Bayens. Het staat op een opvallende plek in het niet erg landelijke
Oegstgeest:
bij de knik in de drukke weg naar Rijnsburg, waar de Rijnzichtweg
overgaat in
de Rijnsburgerweg, om precies te zijn.
Dit is het vierde stuk over mijn omzwervingen per
elektrische fiets in Leiden en omstreken. Eerder verschenen op het Web:
Altijd wind mee!; ervaringen met de
elektrische fiets (juli
2020)
Fietsen
tijdens de Tweede (Hitte)Golf, ofwel: Plakboek van een plakzomer
(juli
/ augustus 2020)
SLOW!
Foto-fietsvakantie in Zuid-Holland (september 2020)
Ik
weet niet hoe de gewaardeerde lezer ertegenover staat,
maar ik zie zelf als een berg op tegen de lange coronawinter die we
tegemoet
gaan. De tweede dus al; de Eerste Golf pikte nog een staartje van de
vorige winter
mee. En de komende winter staat ineens alweer bijna voor de deur, na
een zomer
die iedereen tussen de vingers door is geglipt, en kwam en ging als een
dief in
de nacht.
Maar niets is zo
verschrikkelijk of er is iets dat gruwelijker
is, om Frits van Egters te citeren. Ik zag ergens een tweet van een
Friese
schaatsliefhebber die vreesde dat het de komende winter nou net nog een
keer, tegen
alle verwachting in, zou gaan vriezen dat het kraakt, met lange
perioden van
strenge tot zeer strenge vorst. En dat de Elfstedentocht dan niet door
zou
kunnen gaan wegens corona. It giet net
oan. Vreselijk…
Zo heeft iedereen zijn eigen
sores; grote sores of kleine
sores. En het lijkt soms wel of het kleine leed er nog ernstiger inhakt
dan het
grote.
Laat ik me gelukkig prijzen dat
ik tot heden gezond ben
gebleven. En laat ik blij zijn dat er nog geen spertijd geldt, en er
ook nog
geen verboden zijn afgekondigd om gemeentegrenzen te overschrijden.
Ik kan, ijs en weder dienende,
nog elke dag een stuk fietsen
in de omgeving. IJs en weder? Van tegenwind heb je geen last met een
elektrische
fiets, en op kou en regen kun je je kleden. Zou ik trouwens
tegelijkertijd een fietshelm
en een ijsmuts op mijn schedeldak kunnen hebben? Binnenkort eens
proberen voor
de spiegel.
Om de moed erin te houden, ben
ik begonnen aan dit nieuwe
fietsblog waarmee ik de herfst hoop door te komen. Nou kan ik
natuurlijk elke
dag zo maar een eind in het wilde weg gaan rijden. Maar ik vind het
aardiger om
te werken met thema’s, en zo’n thema dan een week of 2 helemaal uit te
melken,
tot ik er tabak van heb en zich een ander
onderwerp aandient.
Ik begin met het thema: polder.
De polders van het Groene Hart
ontrollen zich al bijna aan
mijn oog aan het eind van de straat waar ik woon. Als stadsbewoner
beland ik zo
op nog geen kilometer van mijn woning in een compleet andere wereld.
Gelukkig
wordt er voldoende aan gedaan om het verschijnsel: polder uit te leggen
aan degene
die er niet woont, maar er alleen maar fietst of wandelt.
Op informatieborden in de omgeving
van Zoeterwoude lees ik
het nodige over een ‘slagenlandschap’ vol ‘steilranden’. Slagen zijn
heel
langwerpige rechthoekige kavels weiland, soms wel 20 keer zo lang als
breed,
die van elkaar gescheiden zijn door brede sloten. Die parallelle sloten
eindigen vaak bij een kade, zoals de Ruigekade bij Leiderdorp, die we
straks
nog tegenkomen.
De steilranden zijn ontstaan door
turfsteken in vroeger
eeuwen. Vanzelfsprekend werd de grond onder wegen en boerderijen
daarbij
ongemoeid gelaten. Daardoor bevinden die zich nu op een hoger plan dan
het
weiland.
Soms rijd je op een fietsroute ineens
een paar meter naar
beneden of zie je, als je van de andere kant komt, plotseling een heel
steile helling
opdoemen. Steilewandrijden, en dat op trajecten die op GoogleMaps te
boek staan
als ‘grotendeels vlak’. Toch denk ik niet dat een inwoner van Edinburgh
erg
onder de indruk zou zijn van deze hoogteverschillen.
Er zijn in het veenweidegebied rond
Zoeterwoude enkele wandel-
en fietsroutes uitgezet. Zo is er de Boerenkaasroute. Die voert langs
adressen
waar je kaas, ijs en andere zuivelproducten kunt kopen direct bij de
boer. En
er is de Dura Vermeer Steilrandroute.
De voorloper ervan, uit 1843, was een
waterstaatkerk. Die kerk
werd te klein en is in 1904 opgevolgd door een nieuwe. Die is in 1964
niet
zozeer onthoofd, maar wel goeddeels uitgebrand bij dakwerkzaamheden die
uit de
hand liepen. Neemt niet weg dat hij er nog steeds staat, iets
afgeslankt, maar
nog fier uitstekend boven de landouwen.
Er zijn drie kerkpaden: Het Korte
Kerkpad, het Lange Kerkpad
en het Gelderswoudse Kerkpad. Die smalle paden door de weilanden boden
boeren
uit de omliggende buurtschappen elke zondag overpad naar de kerk.
Bewoners van
Gelderswoude moesten een heel dikke 3 kwartier wandelen om de
kerkdienst in
Zuidbuurt te kunnen bijwonen. En na de preek onvermijdelijk ook weer
het hele
eind terug. Zo kwam de zondag wel om.
Tegenwoordig zijn de kerkenpaden
geasfalteerde fietspaden van een paar
decimeter breed, waar je dus niet al te fanatiek moet slingeren om niet
in de
berm te geraken. Elkaar passeren is ook lastig. Zo nu en dan vind je
een houten
hek op je weg, dat achter je met een harde klap dichtslaat.
Levende have langs het kerkenpad. Ze doen niks, hoor! Koeien
en schapen maken traag ruimbaan als er een fietser of wandelaar nadert,
en
nemen verder van niemand notitie. Maar schapen kijken
desgevraagd wel in de lens.
‘Bent u een vogelaar?’, vraagt me een
bejaarde man op een
fiets. ‘Weet u misschien wat voor vogels dat precies zijn, daar in de
verte?’
Nee, ik kan nog geen condor van een roodborstje onderscheiden. Die
bronzen (?)
grutto is een beeld van Hans Mes.
Dat alles in de uitgestrekte
plattelandsgemeente
Zoeterwoude, ingeklemd tussen Leiden en Zoetermeer. Gemeten naar
inwonerstal
(8700) is het op 5 na de kleinste gemeente op het Nederlandse
vasteland.
Dat zoiets nog bestaat, in de
Randstad! Hoe spelen ze dat
klaar, zich decennium na decennium te onttrekken aan de fusiegekte in
dit land,
die leidt tot steeds grotere, loggere en inefficiëntere gemeenten?
Sinds
mensenheugenis zitten er 3 partijen in de raad: VVD, CDA en Progressief
Zoeterwoude, die elkaar ongeveer in evenwicht houden. Lekker
overzichtelijk,
allemaal. Niemand wil het daar anders, volgens mij.
De laatste twee foto’s zijn genomen
op het Westeinde, dat
doodloopt voor auto’s, maar fietsers een rustieke route biedt naar
Stompwijk.
Ook
ergens in die contreien; wist ik nog maar precies waar.
Het smalle, beboomde pad dat ik me
kan herinneren, is
gepromoveerd tot louter voetpad. In 2017 is er parallel daaraan een
nieuw, veel
breder en sneller fietspad aangelegd. De
sloot is verbreed en de kade heeft nu de status van NVO,
natuurvriendelijke oever. Dat
wil zeggen dat er een geleidelijk overgang is van land naar water,
waardoor er een
zone is ontstaan waar de fauna kan floreren en de flora fauneren, of
zoiets.
De Ruigekade leidt via weer andere
kades naar de
polderdorpjes Hoogmade en Woubrugge. Een inwoner van de laatste plaats
zag deze
foto een paar weken geleden als foto-van-de-week op mijn site, en wist
me tot op
de are nauwkeurig te vertellen waar ik stond toen ik de foto nam.
Een beetje een polderdorpen-cliché, een veenwerker met het
daarvoor geëigende gereedschap; ik heb er meer gezien. Deze is toch wel
stoer.
Hij is van de hand van Marijke de Waard-Clay en staat er sinds 1982.
Nee, ik kraam onzin uit; ik weet dondersgoed dat de Aderweg is genoemd naar het dorpje Oud Ade, hier in de buurt. Zo is de Ripselaan, ook hier vlakbij, genoemd naar Rijpwetering, waarvan de inwoners Rippers heten. Ik hoop dat niemand van hen luistert naar de voornaam Jack.
Geen idee wie Schouten is. Oh wacht
eens, was dat niet
staatssecretaris Carola Schouten van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit? En
waarom moet ze dan opzouten? Ja, onder
meer omdat dat rijmt op Schouten, zoals wissel rijmt op van Dissel.
Maar ik volg het landbouw-, natuur- en
voedselnieuws een stuk minder op de voet dan dat over corona. Waarnaar
ik nu
weer een bruggetje sla. De lezer dacht al: waar blijft corona?
Rapenburg
Op 17 september bepaalde de regering
de sluitingstijd van de
horeca op 1:00 uur in de nacht. Omdat het virus daarvan niet erg onder
de indruk
bleek, werd het sluitingstijdstip op dinsdag 29 september vervroegd naar 22:00 uur.
Laat op die avond klim ik op de fiets
om te bekijken welke
uitwerking deze maatregel heeft op de Leidse binnenstad, meer in het
bijzonder
op de vele kroegenkwartieren die onze studentenstad rijk is. Het
resultaat is
verbluffend en vervreemdend, als in een horrorfilm: griezelig, maar
niet
onverdeeld onaangenaam.
Stilte, overal doodse stilte, waar
normaliter gezelligheid,
geroezemoes en reuring heerst. Even denk ik dat ik ergens verkeerd ben
afgeslagen en me in Oegstgeest bevindt, waar geloof ik altijd al een
avondklok
van 22:00 uur gegolden heeft. Je wordt volgens mij in het hele dorp
nagewezen
als je je na dat tijdstip nog op straat bevindt.
Maar het is wel degelijk Leiden, een
onherkenbaar Leiden.
Geen gebral en gelal meer in de bocht van de Breestraat bij de
studentensociëteit Minerva. Geen vol terras bij het Keizertje in de
knik van
het Rapenburg, het hart van het academische leven. Geen beweeg meer
rond de
Koornbeursbrug, behalve dat ene tortelende liefdespaar daar in dat
donkere
hoekje achter die pilaar (onzichtbaar op de foto). Hopelijk wel uit
hetzelfde
huishouden. Maar als dat zo is, dan ga je toch niet buiten in de kou
zitten te
vozen?
Die fietstocht tussen 11 en 12 is wel
voor herhaling
vatbaar. Maar met ingang van woensdag 14 oktober is de hele horeca 24
uur per
dag dicht en hoef ik zo laat niet meer op pad. Meteen na zonsondergang
oogt
Leiden al als een dorp diep in de provincie.
Breestraat
Nieuwe Beestenmarkt
Molen De Valk
Horeca dicht: zelfs op het Gerecht geen enkel gerecht meer te
verkrijgen (slechte grap)
Morsstraat
Haarlemmerstraat
Aalmarkt met de Waag en de Action, v/h Hudsons' Bay, vv/h V&D
Koornbeursbrug
Aalmarkt met blik op de Rijn
Op de laatste foto de twee-eenheid
kerk & kroeg, vertegenwoordigd
door De Uyl van Hoogland en de Hooglandse Kerk. Nu vertoon ik me
doorgaans in kerk
noch kroeg, dus het raakt mij niet persoonlijk. Maar ik begrijp niet,
waarom de
cafés wel zijn gesloten wegens corona, en de kerken hun poorten nog
mogen
openen – behalve dan nou net de Hooglandse Kerk, die voornamelijk
gebruikt
wordt voor congressen en evenementen.
Er zijn nog meer heilige huisjes in
Nederland dan kerken
alleen. Scholen bijvoorbeeld, en ook het luchtverkeer wordt weinig in
de weg
gelegd.
Scholen en vliegtuigen, dat zijn dé
superspreaders. Als ze
die niet op slot gooien, respectievelijk zo veel mogelijk aan de grond
houden,
zie ik het somber in voor deze winter.
Wat was er bijvoorbeeld op tegen
geweest om de scholen na de
herfstvakantie een paar weken extra dicht te houden, zodat die
vermaledijde R-waarde
nog wat verder had kunnen dalen? De kids allemaal blij; die hoor je er
niet
over klagen! Kinderen die zeggen dat ze graag naar school gaan, jokken.
- ‘Ja, maar dan raken ze achterop!!’
Welnee, juist niet. Leerlingen raken achterop als zij in quarantaine
moeten blijven,
terwijl hun klasgenoten zich nog wel dagelijks op school kunnen laven
aan de
boom der kennis. Als je de school helemaal dichtgooit, leert er niemand
meer
iets, en raakt er dus ook niemand achterop bij een ander. Zo zit dat.
Verroest,
hij stond op de selfie-stand.
W.v.t.t.k., wat verder ter tafel komt, dat zijn onder meer deze 3 foto’s uit het winkelhart van Wassenaar, waar ik op een zaterdagmiddag de drukte in dat van Leiden ontvluchtte. Wel aardige foto’s, maar ik kan ze niet kwijt onder een thema.
En ook helemaal terzijde: weet je wie
ik laatst zag lopen op
de Mauritskade in Den Haag, toen ik op weg was naar mijn broertje?
Prinses
Amalia, niemand minder! Ik geloof werkelijk dat het haar was. Het was
een paar
weken voor hun zeer kortstondige vliegvakantie naar Griekenland.
En dan nog iets: op de dag dat ik dit
schrijf, vrijdag de
16e, is het geweld tegen NOS-medewerkers trending
topic op Twitter. Maar waar zouden we zijn zonder de NOS?
Goed, ze zijn een tikje aan de
oubollige kant. Maar hun
nieuws zit tenminste niet achter een betaalmuur. En ze dragen het
regeringsstandpunt altijd op een volstrekt objectieve en onpartijdige
wijze
uit. En geweld dient vanzelfsprekend te allen tijde veroordeeld te
worden.
Helemaal mee eens. Maar om nou alle
o’tjes in je naam te
veranderen in rode rondjes, zoals iedereen op Twitter vandaag doet… Ik
vind het
wel wat infantiel. Met schrik bedenk ik dat ook in mijn naam een o
voorkomt; me
nooit eerder gerealiseerd, wie staat er ooit bij zoiets stil?
Als ik elke keer dat zich ergens in
de wereld een misstand
openbaart, mijn profiel moet aanpassen, dan kan ik wel aan de gang
blijven. Ik
doe er niet aan mee.
Frans Mensnides
18 oktober 2020
Er geweest: Aderweg 19 september 2020, Zoeterwoude en omstreken 21 en
29
september 2020, Woubrugge 22 september 2020, Wassenaar 26 september,
spooktochten
Leiden Centrum: 29 en 30 september en 1, 5 en 15 oktober 2020.
Niet dat ik verwacht dat het ook maar één lezer een zier interesseert
wanneer
en waar ik ergens ben. ik vermeld het vooral voor mijn eigen
administratie, en
om het gevoel te houden dat ik tenminste nog íéts uitgevoerd heb.
‘Singing in the rain’ heet dit beeld van Frans Kokshoorn,
dat je vindt aan de Prins Bernhardlaan in Voorburg, bijna in de schaduw
van het
opvallende ‘Zeilschip’ (deze keer niet op de foto). Een fietsende
moeder
transporteert een klein peutertje in een zitje voorop, en een wat
groter kind
achterop de fiets.
Ze zijn allemaal in het zwart,
inclusief de fiets. En ze
dragen een soort beulskap, die je ook zou kunnen interpreteren als een
paraplu-hoed, als zoiets bestaat. En ze zingen, waartoe klaarblijkelijk
toch
nog aanleiding bestaat, ondanks de sombere toon van het beeld.
Wellicht:
‘Hoeperdepoep zat op de stoep, laten we vrolijk wezen’.
Het geeft mijn stemming wel goed
weer. Dat is vermoedelijk
ook de reden dat ik nu bij dit beeld blijf stilstaan, terwijl ik er al
tientallen
keren eerder ben langsgekomen zonder het echt goed in me op te nemen.
Gewoon maar vrolijk doorgaan met
fietsen, ondanks het
herfstweer en de donkere tijden; misschien niet altijd luidkeels
zingend, maar
wel vastberaden om zo nu en dan in ieder geval wat plaatjes met
onderschriften
te publiceren.
Ook hier in Voorburg staan de wolken
op het punt van schreien.
Ik vrees dat ik ook deze zaterdagnamiddag niet helemaal droog zal
thuiskomen.
Op de achtergrond zie je op de foto
links 2 blokken met het
soort portiekflats uit de 50’s waar ik ter wereld gekomen ben. Dat
gebeurde
hier vlakbij, nog een paar hoeken om op de plattegrond van Voorburg. En
je ziet
rechts daarvan het soort moderne architectuur met ‘smoel’ dat het thema
is van dit
hoofdstuk.
In elke nieuwbouw- of
stads-inbreidingsbuurt van de laatste
pakweg 35 jaar moet je toch op zijn minst één voorbeeld kunnen vinden
van
huizen, scholen of kantoren die er nét een beetje uitspringen, die
opvallen als
je erlangs rijdt; bedenksels van architecten die niet de platgetreden
paden
bewandelen.
Ik ging ernaar op zoek. Ze zijn vrij
zeldzaam. Het voordeel
daarvan is dat ik niet op elke straathoek hoefde te stoppen, afstappen,
fiets
op de standaard zetten, handschoenen uittrekken, camera tevoorschijn
halen,
wachten totdat mensen uit beeld waren die misschien niet gefotografeerd
wilden
worden, want iedereen is al zo lichtgeraakt, deze dagen…
Waarvoor ik niet afgestapt ben:
nep-oud; nieuwe gebouwen die
oud lijken, ‘historiserende’ architectuur, eeuwenoude 21e-eeuwse
hoeven…
Kortom: oudbouw:
niet authentiek, niet
oud-thentiek maar nieuw-thentiek. Alleen wat er echt strak modern
uitziet, kwam
in aanmerking.
Hieronder het resultaat van ruim 2
weken fietsen, samengevat
in 34 foto´s. Omdat er toch een volgorde in moet zitten,
presenteer ik ze
alfabetisch op plaatsnaam.
De Binckhorst in Den Haag, op de
grens met Voorburg, was tot
een jaar of 30 geleden een groot bedrijventerrein met een heel klein
wijkje
woonhuizen. Er zaten voornamelijk bedrijven in de automotive-sector,
met
spullen en diensten voor de particuliere benzinedrinker. Rond 1990
kwamen er megakantoren,
en nu ook blokken met woningen. Veel woningen: 20.000 is het
streefgetal.
Het ziet er veelbelovend uit. Daarbij
zijn er ook – als ik
op deze v/m OV-site nog één keer mag uitweiden over openbaar vervoer - ambitieuze railplannen,
vrijwel
onvermijdelijk. Ik las het ergens, maar kan het niet meer vinden. Een
Randstadrailbaan
op een viaduct vanaf Den Haag Centraal over de as van de wijk: de
Binckhorstlaan.
En daarvandaan op maaiveld via
de
Geestbrugweg richting Delft.
En dan een zijtak over de
plantsoenenstrook tussen de
Maanweg (Den Haag) en de Overburgkade (Voorburg). Die tak loopt daarna
door een
minuscuul stukje groen, ‘Opa’s Veldje’, naar station Voorburg.
Vervolgens langs
de spoorbaan door naar het nieuwe station Lansingerland-Zoetermeer
en dus rakelings
langs Museum Huygens’ Hofwijck. Ze willen daar een hap van de tuin
afsnoepen en
zouden geloof ik het liefst het huis Hofwijck ook nog met de grond
gelijk
maken.
Als dat erdoor komt, ga ik hoogstpersoonlijk voor de bulldozers liggen! Maar een geruststelling is dat 95% van dit soort onbekookte railpannen niet doorgaat, zeker nu niet. Ik word toch de laatste tijd knap bunzig van al die OV-plannenmakerij. We zitten midden in een zware crisis; er is nergens geld meer voor. En laat ze eerst de bussen maar weer eens meer dan halfvol zien te krijgen, voordat er een blik rails opengetrokken wordt. Die trambaan naar Lansingerland vind ik sowieso volkomen onzinnig en overbodig; rijden er al geen treinen op dat traject?
Deze kantoren op de Maanweg waren ooit van KPN. Dat op de
bovenste foto is nu verkamerd tot woningen. In het onderste zit onder
andere de
staatsuitgeverij Sdu. Het laatste heet in de volksmond Het
Koffiezetapparaat,
waar het inderdaad wel wat op lijkt als je het uit een andere hoek
fotografeert
dan ik gedaan heb.
De Nirwana-flat aan het Willem Witsenplein in Den Haag, van
architecten Jan Duiker en Jan Gerko Wiebenga, was bij zijn oplevering
90 jaar
geleden echt hyper- en hypermodern. Het was in 1930 het hoogste gebouw
in ons
land dat was opgetrokken uit gewapend beton. Het had stortkokers,
centrale
verwarming en nog enkele voor die tijd revolutionaire gemakken. Het
gebouw was oorspronkelijk
hagelwit, maar op deze donkere middag is het veeleer vuilgrijs.
Dit fonkelnieuwe complex De Componist
ligt aan het Robert
Stolzplantsoen. Het kijkt aan de andere kant uit op het
Wijndaelerplantsoen,
dat langs de Laan van Meerdervoort ligt, tegenover landgoed Meer en
Bosch, in een
mooi stukje Den Haag.
Je hoeft niet eens schathemelrijk te
zijn om hier te kunnen
resideren. Het complex heeft ook sociale huurwoningen, naast vrije
markt-. De conciërge
heet er geen beheerder, klusjesman of huismeester, maar
woningconsulent. Ja, je
zit hier wel in het Haagje!
Voordat De Componist werd gebouwd,
vond er archeologisch
onderzoek plaats. Daaruit bleek dat in dit duinlandschap 4000 jaar
geleden al
mensen woonden, iets minder riant dan nu.
De sporthal Loosduinen uit 1989 is
naar Sjoerds zeggen van
binnen een stuk minder opvallend dan aan de buitenkant.
Bij het afscheid roep ik: ‘Tot ziens
in de pruimentijd’,
vooruitlopend op een totale, complete, strenge lockdown, hetzij in zijn
tehuis,
hetzij landelijk. Die zijn echter geen van beide uitgeroepen op de dag
dat ik
dit tik.
Nee,
de regering
heeft door besluiteloosheid de druk in de ziekenhuizen toch al te ver
laten
oplopen. Dus blijven ze nu nog maar een poosje langer besluiteloos,
omdat het
leed toch al geschied is. Geen complete lockdown van 4 weken, en nu
hebben we
een halve tot misschien wel april /
mei
2021. Iets met zachte heelmeesters…
Terug in Leiden zag ik dit dekselse
flatgebouw, dat ik al
eens frontaal op de foto had, eerder in de corona-reeks.
Deksels
is alleen maar de naam van het lunchcafé op de
begane grond, dat gedreven wordt door mensen met beperkingen. Het
flatcomplex
heet Trisor en staat aan het Granaatplein in het Morskwartier (granaat
in de
zin van edelsteen, niet van bommen en granaten, en Morskwartier heeft
niets te
maken met morsdood).
Wanneer zou ik hier eens kunnen gaan
lunchen bij mensen met
beperkingen? Als de beperking genaamd: corona voorbij is. Leuke
onderbreking
van een thuiswerkdag!
Maar als corona voorbij is, ‘mag’ ik
weer naar kantoor. Ook
de coronacrisis is een nadeel dat z’n voordeel hep; thuiswerken bevalt
me
eigenlijk veel beter dan werken op de zaak, als ik heel eerlijk ben.
De Lammenschansdriehoek, met als zijden de Kanaalweg, de spoorbaan Leiden-Utrecht en de Lammenschansweg, staat vol moderne gebouwen, niet zelden met smoel. Er zijn appartementen, o.a voor studenten en starters; er zijn scholen, kantoren, winkels in het woon- en klus-segment en er is horeca. Die 21 hectaren zijn behoorlijk volgepropt. Leiden is op één na de dichtstbevolkte gemeente van Nederland, na Den Haag: 125.000 mensen op 22 km2.
Het gaat in de Lammenschansdriehoek
niet allemaal in pais en
vree. Winkels en bedrijven voelen zich ‘weggepest’ door de oprukkende
woningbouw,
zoals ik laatst ergens las. Velen overwegen vertrek, waaronder
aannemingsbedrijf
Schouls, dat al sinds mensenheugenis gevestigd is aan de Kanaalweg.
Station Leiden Lammenschans, de
Lammenschansweg, de
Lammenschansdriehoek, het Lammenschansplein en de Lammebrug over de
Vliet zijn
allemaal genoemd naar de Schans Lammen, de Spaanse schans die een
belangrijke
rol speelde bij het Beleg en Ontzet van Leiden in 1574. Onlangs hebben
archeologen bij de Lammebrug resten gevonden van deze legendarische
schans.
Leiden heeft trouwens wel een grote
blunder begaan tijdens
het Beleg. In het voorjaar van 1574 hieven de Spanjolen de belegering
van de
stad op, omdat ze tegen het Nederlandse leger moesten knokken op de
Mookerheide. Leiden verzuimde toen om de Spaanse schansen te
vernietigen. Het
Spaanse leger won de veldslag en kon de schansen rond Leiden zonder
enige moeite
opnieuw innemen.
Aan welke zeer recente gebeurtenis
doet dit verhaal over
zorgeloosheid me nu heel sterk denken?
De Leidse wijk Stevenshof langs de
Rijndijk werd in de jaren
80 en 90 gerealiseerd. Deze opvallende school staat aan het Carry van
Bruggenpad.
En
deze flat bij, inderdaad: de Ommedijkseweg.
De nieuwste Leidse nieuwbouwwijk
Roomburg levert aardige
architectuurplaatjes op, waarvan ik er hier maar één plaats. Ik moet
selectief
te werk gaan en alleen het beste van het beste publiceren. De juffrouw
in de
abri let niet op mijn fotograferende werkzaamheden . Zij kijkt
reikhalzend de
andere kant op, waar haar vertraagde Mondkapjes Expresse vandaan moet
komen. Ga
toch fietsen, mens!
Dit langgerekte gebouw aan de
Fortunaweg huisvest een
kinderdagverblijf, een buitenschoolse opvang, fysiotherapeut en nog het
één en
ander.
Roomburg ligt op een plek waar eens
Romeinen marcheerden. De
straten zijn genoemd naar Romeinse keizers, goden, dichters, een
architect
(Vitruvius) en een opstandeling tegen hun gezag (Brinio, waarom niet
Asterix en
Obelix?). Fortuna slaat dus niet op Fortuna Sittard maar op de godin
van het
fortuin.
Noordwijk
Zet je licht aan; ik zie dat plaatje
in verschillende
gemeenten in de regio. Vermoedelijk is het duizenden keren op het
wegdek
geschilderd in heel Nederland en zijn er hectoliters en kuubs gele verf
verspild aan weer een aanmaning waarvan geen mens zich iets aantrekt.
Maar als je zoals ik de Rolls Royce
onder de fietsen
berijdt, hoef je het licht niet eens zelf aan te zetten. Er zit een
sensor in.
Het gaat vanzelf aan als het donker wordt; zelfs al in een tunnel.
Ik beklaagde me in vorige stukken wel
eens over de talloze
omleidingen door wegwerkzaamheden. Overal zwart-op-gele borden met
pijlen,
nummers en letters; een heel woud soms.
In Oegstgeest maken ze er helemaal
een potje van, en een
zoekplaatje. Een fietspad waar het verboden is om te fietsen; een gebod
om
linksaf te slaan, en dan meteen stuiten op onneembare hindernissen. En
wat
betekent het bord op de onderste foto? Verboden rechtsaf te slaan?
Einde
alternatieve fietsroute als je rechtsaf slaat? En als je nou eens
rechtdoor
gaat? Mag dat, en kom je dan nog terecht in Rijnsburg, wat de bedoeling
is van
al die pijlen?
Nooit geweten dat Leiden een Hilton
had; in je eigen
woonplaats let je nooit zozeer op hotels. Het heet Hilton Garden Inn
Leiden,
maar staat net op Oegstgeests grondgebied, aangevleid tegen de reus van
het anatomische
pretpark Toges, sorry: Corpus, Reis door de mens.
88 euro per nacht; dat is niet veel
voor zo’n luxueus hotel.
Maar de hele hotelmarkt ligt natuurlijk op zijn gat, op het moment. De
hotels
in het VK waar ik de afgelopen jaren gelogeerd heb, kosten nu via
Trivago per
nacht nog niet de helft van wat ik er voor neergeteld heb. Het maakt 14
dagen vakantie
quarantaine in de UK betaalbaar.
Oegstgeest is wel de winnaar van deze
korte speurtocht naar
architectonische schoonheid in de regio. De nieuwbouwijken van het dorp
wemelen
van de strakke, moderne architectuur.
Hier driemaal Haaswijk, waar enkele
straten genoemd zijn
naar architecten. Mijn opa, Henk Lamberts, was niet beroemd genoeg voor
een
vernoeming, maar hij ontwierp in de jaren 50 wel het eerste
seniorenwoningencomplex
van Oegstgeest; ik schreef erover in een van de eerdere fietsstukken.
Brede school Het Dok in de
wijk Nieuw
Rhijngeest, waar ik
in 2011 al eens wat gefotografeerd heb. Wat is een brede school? Dat
moest ik
opzoeken; in mijn tijd waren de scholen nog erg smal. Een brede school
biedt
verschillende vormen van educatie voor kinderen onder één dak:
basisschool,
kinderopvang, bibliotheek, etc.
Die scholen, het is me vaker
opgevallen, zijn ook fysiek heel
breed. Zelfs in groothoek gefotografeerd passen ze vaak niet op één
plaatje.
Deze hier in Oegstgeest gaat uit van
het principe Panta Rhei:
alles is in beweging. Dat is een uitspraak van de Griekse filosoof
Heraclitus,
van wie ik ook graag citeer: ‘Je kunt nooit 2 keer dezelfde foto
maken’.
Dit huis in de wijk Poelgeest lijkt
niet meer dan een
bordkartonnen façade. Maar als je tegen de muur klopt, blijkt die wel
degelijk
van steen. En als je goed op de foto kijkt, zie je een heel klein
stukje van de
zijgevel. Het geval heeft een akelig scherpe hoek. Het huis is daardoor
eerder
origineel dan praktisch, denk ik.
Ook Rijnsburg is een dorp met soms
verrassende nieuwbouw. De
wijk Kleipetten
had ik al eens op de korrel. Maar de foto’s hierboven zijn
genomen op een oud veilingterrein met aanpalend remisecomplex. De
straatnamen
herinneren aan het veilingwezen: Kwekersstraat, Tribunepad en De Klok.
Het
geheel, nog geen 5 jaar oud, ligt op een heuvel die er vroeger volgens
mij niet
was; geen duin, maar kunstmatig opgeworpen.
De bloemenveiling verhuisde in 1980
naar een nieuw, groter
terrein aan de rand van het dorp; de tramremise hield op te bestaan na
de
opheffing van de Blauwe-Tramlijnen in de regio Leiden in 1960 en 1961
(sorry
dat het weer over OV gaat).
Als alle in de polder neergelegde
dozen zo fraai oogden als
deze van Menken, zou je niemand horen klagen over verdozing. Dit is een
vleeswarensnijlijn; weer een woord toegevoegd aan mijn vocabulaire!
Ze maken er ook rimboesauzen en deze
doos ligt ook ergens in
de rimboe tussen de dorpen Voorhout, Sassenheim en Warmond. Dit stukje
grond
valt onder Sassenheim, dat daarmee vast en zeker het Rimboesauzenhart
van
Holland is, een geduchte concurrent van Den Dolder.
‘Rimboesauzen’, dat mag blijkbaar nog
wel, waar negerzoenen,
jodenkoeken, zigeunersaus, paaseitjes en moorkoppen recentelijk door
het deugneuzendom in de
ban zijn gedaan. Ik strooi zelf te pas en te onpas met het woord
rimboe; ik
bedoel er elk stuk Nederland mee dat dunner bevolkt is dan de regio
Leiden-Den
Haag. Maar eigenlijk associeer ik het woord rimboe met oerwouden in
donker
Afrika. Dat Airfryer en Akwarium nog geen bezwaar hebben gemaakt tegen
de
rimboesaus!
In de Valkenburgse wijk ’t Duyfrak
liep ik ook al rond in dat
FHM´etje uit ’11. Toen moest je nog kilometers omrijden om er vanuit
Oegstgeest
te komen, maar sinds kort ligt er een fietsers- en voetgangersbrug over
de Oude
Rijn. Daardoor is deze ook alweer heel, héél erg brede school ineens
terechtgekomen op maar een paarhonderd meter afstand van die van
Oegstgeest.
Dat wordt een harde concurrentieslag om de gunst van de ouders! Terwijl
2+2 op
elke school 4 is; daar kon zelfs Heraclitus niets aan veranderen.
Alweer een verwijzing naar het
Romeinse verleden van deze
streek. Dit bedrijf is genoemd naar de grens van het Romeinse Rijk, die
in de
eerste eeuwen van de jaartelling in deze streken samenviel met de
(Oude) Rijn.
Het kantoor uit 2015 is van Limes
International, dat fiscaal-
juridische ondersteuning biedt in grensoverschrijdende zaken. Wedden,
dat ze
zichzelf aan de telefoon voorstellen als ´Laims´, en niet met ´Li-mes´,
zoals
de Romeinen het wel uitgesproken zullen hebben? Ik kon ze voor de gein
wel een
keer opbellen met een lulsmoes, alleen om te horen hoe ze zich melden…
Echt een blikvanger, dat kantoor, in
deze omgeving in het
niemandsland tussen Leiden, Oegstgeest en Valkenburg. Dit is een stuk
wereld dat
nog midden in het veranderingsproces zit van tuinbouwgebied naar
bedrijven- en
kantorenterrein.
De begane grond herbergt het luxueuze
restaurant Limes aan
den Rijn, geen bedrijfsrestaurant, maar voor iedereen toegankelijk –
althans
tot een paar weken geleden. Ze zijn gestart in september 2019, geen
beste tijd
om een horecaonderneming te starten, maar dat is wijsheid achteraf.
Daar wil ik ook wel eens dineren met
goede vrienden, als het
weer kan; dat soort dingen ga ik echt wel missen. Ja, Limes
aan den Rijn bezorgt
ook maaltijden aan huis binnen een straal van ongeveer 10 km. OK, maar
om nou
in m’n eentje thuis een copieus galadiner te gaan zitten verorberen,
dat doe ik
ook niet zo gauw. Dan zijn de Chinees en de cafetaria in de buurt toch
mijn
hofleverancier.
Voorhout maakte na 1985 een snelle
groei door van klein bollendorpje
naar forenzendorp met 17.000 inwoners, met vanzelfsprekend zeer veel
nieuwbouw.
Er is ook nog het nodige in aanbouw, nog niet onthuld. Het is dat de
inpak-kunstenaar Christo eerder dit jaar is overleden, anders had dit
best een
creatie van hem kunnen zijn.
Bollenboeren zijn dus verdrongen uit
Voorhout. Maar er staan hier en daar nog
wel wat gebouwen met een bollenverleden; oude bollenschuren. Huize
‘Engelsche
Bosch’ uit 1925 is gebouwd in dezelfde stijl, maar het was of is een
winkel in
curiosa, en nu midden tussen de nieuwbouw echt een curiosum.
Op elk snippertje weiland in dit land
kun je nog wel een nieuwe
wijk neerzetten. In Zoeterwoude-Rijndijk vonden ze kort geleden nog
ergens een langwerpige
strook van 200 meter breed waarop best nog wat huizen konden. Hij loopt
langs
de A4, die daar ondergronds gaat onder de Oude Rijn en het dorpshart
van
Leiderdorp door.
Avondzon op een pas voltooid
appartementencomplex in
Zoeterwoude. En daarmee zijn we aangekomen bij de Z, en zit dit
hoofdstuk erop.
Voor het volgende fietsstuk > > > heb ik een nieuw thema bedacht: herfstkleuren. Hoe kóm ik erop!
Frans Mensonides
30 oktober 2020
Foto´s gemaakt van zondag 11 t/m maandag 26 oktober 2020
Laatste aanpassing: 15 november 2020
©
Frans Mensonides, Leiden, 2020