LAATSTE
ZES AFLEVERINGEN
266: HET GAAT NIET EXPONENTIEEL, MAAR MET EEN
KLOKCURVE (26/12/2021)
265. HORROR-TANDARTS
(12/12/2021)
264. DOORGEZAAGD
EN GEPHOTOSHOPT: AELBERT CUYP IN DORDRECHTS MUSEUM
(07/11/2021)
263. ONTMOETING
MET KRIJN, NEANDERTHALER
IN DOGGERLAND (03/10/2021)
262. HERMAN
STOK, DE EERSTE ECHTE DJ; OF: WAAR IS GUDRUN JANKIS GEBLEVEN?
(06/06/2021)
261. DE PEST
(IN); TENTOONSTELLING IN
HET
VALKHOF, NIJMEGEN (23/05/2021 en 08/08/2021))
De rubriek FHM's A-viertjes
verschijnt onregelmatig. Maar als hij verschijnt, doet hij dat op
zondag.
Nachtboot naar Zwolle, 1902
Foto Jacob Olie, overgenomen
van Wikipedia, Zwolsche Stoomboot Maatschappij
Mijn moeder, broertje en ik zijn in 1963 komen wonen in het
huis waar ik nu nog steeds woon. Nooit verhuizen betekent: veel bewaren; het
nadeel van honkvastheid. Ook spullen uit de ouderlijke huizen van mijn ouders liggen
nu al 59 jaar op zolder. Die waren al een paar keer meeverhuisd, en mijn moeder
wilde ze niet wegdoen, zeker niet de dingen van mijn te vroeg overleden vader.
En doordat niemand ze sinds 1963 meer heeft aangeraakt, liggen ze er nog.
Deze keer heb ik 3 kasten met oude boeken en paperassen uitgemest,
ook in de hoop, stof te vinden. Ja, dat lukte wel; stof zat er in grote plukken
op, maar ik bedoel: stof voor deze rubriek.
Dat kan eigenlijk niet missen. Ik heb al eens eerder een
vakantieplakboek opgedolven van de reis naar Tirol die mijn ouders ondernomen
hebben in 1952, toen zij verloofd waren. Bij mijn recente opruiming kwam er een
ander plakboek van moeders hand tevoorschijn. In de zomer van 1946 ging zij (18
jaar toen) met haar hartsvriendin op vakantie naar Ommen, waar zij logies op
een boerderij geregeld hadden. Dat wil zeggen: slapen in een boerenschuur, en
zelf hun potje koken.
Het is weer net zo’n dik cahier als in 1952, met
dichtbeschreven bladzijden en een enkele foto. Het meest opmerkelijke verhaal erin
vond ik dat over de heenreis van Leiden naar Ommen, in de nacht van 3 op 4 juli
1946. Dat ging met de nachtstoomboot Amsterdam – Zwolle, een vervoermiddel dat voor
mijn gevoel toch eerder thuis zou horen in de vervlogen eeuwen dat er nog geen
treinen reden in dit land.
Maar dat deden ze een ruim jaar na de Bevrijding ook nog nauwelijks.
Het spoorwegverkeer begon heel moeizaam op gang te komen. De hele
dienstregeling van Nederland stond niet in een spoorboekje, maar op een
‘vouwblad’; dat beloofde al niet veel goeds.
Ik zocht in digitale databanken als Delpher naar krantenartikelen
uit de zomer van 1946 over de wederopbouw van het spoor. Die geven een aardige
indruk van de deplorabele staat ervan in het jaar na de oorlog. De beelden in deze film van
de NVBS (vanaf 5:15) spreken ook voor zich: overvolle treinen, op
trajecten waar ze tenminste al weer reden; vervoer van mensen in goederenwagens,
passagiers op treeplanken.
Tussen Leiden en Utrecht reden sinds 6 mei 1946 weer
treinen, na herstel van de gebombardeerde brug over het Kanaal aan de oostkant van
Leiden. En meteen maar liefst 7 doorgaande ritten per dag per richting! Een
artikel in het Leidsch Dagblad van 3 mei slaat een jubeltoon aan over die
verbetering.
In het nieuwste vouwblad, uitgekomen vlak voor mijn moeders
reis, stond dat de verbindingen vanuit de Randstad naar Noord- en
Oost-Nederland ook verbeterd waren. De dienstsnelheid was opgekrikt van 60 tot
80 km per uur. De laatste treinen op die trajecten vertrokken nu aan het eind van
de middag; daarvoor klaarblijkelijk nog vroeger.
Al die verbeteringen ten spijt, namen mijn moeder en haar
vriendin toch de nachtstoomboot. Het zou ook heel goed een centenkwestie
geweest kunnen zijn; mijn moeder vermeldt het niet.
Zij begaven zich aan het eind van een hete middag naar de Eltax-bushalte op de Koninginnelaan, begeleid door hun moeders, die op het
laatste moment nog overvloedige goede raad gaven. Voor het eerst zonder pa en
ma op reis! Er was muzikale omlijsting, zoals mijn moeder geestig schreef, van
de potten en pannen die ze aan hun rugzak gebonden hadden.
Over muzikale omlijsting gesproken: als je bij het lezen van
de titel van dit stukje misschien dacht aan ‘Nightboat to Cairo’ van het
Londense ska-septet Madness, dan heb je nu dezelfde oorwurm als ik.
Daarna stapten de dames in de trein naar Amsterdam. Op de
Oude Lijn reed inmiddels alweer ongeveer elk uur een trein.
Ongetwijfeld helemaal afgeladen.
En tegen zonsondergang aan boord van die stoomboot. De vaart
over het IJsselmeer werd verzorgd door de Zwolsche Nachtstoomboot Onderneming.
Ik had, heel raar, het beeld van een soort Titanic, met
etages vol hutten in verschillende klassen. Maar moeders plakboek hielp me snel
uit de droom. Ze moesten een slaapplek zien te vinden in een overvolle,
rokerige kajuit, onder dekens die ze zelf hadden meegebracht.
De 2 vriendinnen gaven echter de voorkeur aan het dek. Daar
hadden ze opeens sjans bij een louche, hitsige kerel. Maar ze weigerden op zijn
avances in te gaan, en hij zocht zijn heil dan maar in de kajuit, waar ze hem al
spoedig achter ander vrouwelijk schoon aan zagen jagen.
Toen gingen ze proberen te slapen, onder hun dekens, want
het begon ook na zo’n hete zomerdag knap fris te worden na donker op het water.
De vriendin werd lichtelijk misselijk van het geschommel van die schuit, maar niet echt helemaal zeeziek.
Ik heb op deze en deze site een foto van de boot gevonden
waarmee ze hun overtocht maakten, en in de Wikipedia een van de voorloper ervan
uit 1899, die tot in de jaren 30 de verbinding Amsterdam - Zwolle had onderhouden (de foto boven dit stukje).
Bij het ochtendkrieken bereikte de stoomboot Kampen, waar
goederen gelost werden, want het was een passagiers- en goederenschip ineen. Daarna
voer de schuit over de IJssel naar het eindpunt Zwolle, waar hij om 7 uur
aankwam.
Nu restte de 2 vakantiegangers nog een
wandelingetje van 24
km naar Ommen, met zware bepakking, in de bloedhitte die al snel weer
op kwam zetten. Het was een tropische zomer, die van 1946.
Halverwege ontmoetten ze een deftig heertje, die hen aanried, te gaan liften.
Daar waren ze zelf niet opgekomen. Ze probeerden het, en hadden al snel beet:
er stopte een vrachtwagen. Even later reden ze Ommen binnen bovenop een lading
stenen en dakpannen.
Het werd verder toch een wandelvakantie. Mijn moeder schreef
helemaal lyrisch over de natuur in de streek van de Regge en de Dinkel, en
vooral over de Lemelerberg. Die heb ik op mijn lijstje gezet voor aanstaande
zomer; een aardige bestemming voor een tochtje per OV-fiets.
Nee, ik ga er niet heen met de nachtstoomboot. De bootverbinding
is in 1952 opgeheven.
FHM
16-01-2022
Op de boerderij
Foto uit het vakantieplakboek
25 jaar
De thuispagina van Frans Mensonides: hoe het begon