Jaargang 5 Aflevering 37 DONDERDAG 5 SEPTEMBER 2002
Deze column is afkomstig uit het archief van REFLEXXIONZZ! Klik hier voor de meest recente aflevering. Van onze afdeling Consultancy Hoe verdelg ik een rat?
Wie de meerderheid van dergelijke stellingen kan onderschrijven, is een “gore rat”, alzo staat te lezen in een boekwerkje gewijd aan deze menselijke, al te menselijke diersoort. Het boek heet voluit: “Hoe word ik een rat? De kunst van het konkelen en samenzweren”, en is geschreven door Joep P.M. Schrijvers. De lezer die bij zulke statements de wenkbrauwen fronst en een tut-tuttend geluid laat horen, is een “domme rat”, een naďeve sukkel, die het wel niet ver zal schoppen in de wereld (of juist een heel erg gore rat, die slim genoeg is om zijn ratachtige eigenschappen te verbergen), maar in ieder geval een rat, want de mensheid, althans het arbeidende deel daarvan, bestaat voor 100% uit deze in riolen levende knaagdieren. Dat is de portee van Schrijvers’ boek, waarmee hij momenteel alle non-fiction hitlijsten aanvoert. “Dit is al de tiende vandaag. Het vliegt de winkel uit”, vertelde me de vriendelijke boekverkoopster die zelf vast heel laag zou scoren op de rat-test, en daardoor nooit bedrijfsleidster zal worden van die boekwinkel. “Het zal dan wel in een grote behoefte voorzien”, antwoordde ik. Ja, waarom koopt een mens zoiets? Ik zelf onder meer om er dit artikel over te kunnen schrijven. Joep Schrijvers zou dat wel een heel rare reden vinden. Feitelijk vindt hij vrijwel alle redenen om zich met rattengedrag bezig te houden, verkeerd. Uit sensatiezucht moet je het niet doen, noch uit oogpunt van een wat steriele wetenschappelijke belangstelling voor menselijk diergedrag. Sommige loonslaven willen graag alles leren over het gekonkel, gekuip, genaai en gewroet van hun collega’s en superieuren, met het doel, zich daar in het vervolg tegen te kunnen wapenen. Ook helemaal fout, volgens Schrijvers, tenzij je werkelijk de bedoeling hebt, al deze handelingen zelf in praktijk te brengen. Hij geeft daar zelfs cursussen in. Ik weet niet, of hij aan het eind van de cursus ook nog een rat-certificaat uitreikt, maar het zou een niet te versmaden trofee zijn om toe te voegen aan je curriculum vitae. Zo’n cursus moet verder een niet erg verheffende ervaring zijn, als we een artikel in NRC Handelsblad mogen geloven, geciteerd op Schrijvers’ website, die eveneens de titel “Hoe word ik een rat?” draagt. Uit dat artikel komt Schrijvers naar voren als een nerveuze chaoot die mondeling minder gemakkelijk uit zijn woorden komt dan in geschrifte. De voornaamste reden van Schrijvers om dit boek te schrijven is zijn afkeer van de “braaftaal”. Dit is het voor mij zeer herkenbare verschijnsel, dat machthebbers in organisaties hun bloeddorst naar Macht, Status en Geld verbergen achter mooie woorden. Men spreekt bijvoorbeeld over een ‘win-winsituatie’, terwijl men weet dat er maar één kan winnen; een baas verkoopt zich als ‘een inspirerend leider’ maar houdt zich in werkelijkheid slechts bezig met manipulatie. Schrijvers noemt meer voorbeelden. Mensen die braaftaal bezigen, komen terecht in een “intellectuele spagaat”, een schizofrene toestand, doordat de harde praktijk niet in overeenstemming is met de verheven doctrines die ze zich eigen gemaakt hebben. Het is mijn ervaring, dat een intellectuele spagaat mensen des te gemakkelijker afgaat naar mate ze minder intellectuele bagage hebben. Ik verwachtte, aangekomen op dit punt van Schrijvers’ betoog, dat hij een pleidooi zou gaan houden voor échte win-winsituaties, voor échte inspiratie, maar nee, hij acht ratachtig gedrag in de top van organisaties onvermijdelijk. Hij is niet alleen tegen brave taal, maar ook tegen braafheid als zodanig. Ik vrees, dat ik nog een apart stukje ga schrijven over het verschijnsel “braaftaal”, maar eerst moeten we verder door het rattenboek; “te paard, te paard”, roept Schrijvers ons op. Een plezierige leeservaring biedt “Hoe wordt ik een rat?” niet. Het is een weerzinwekkend boek over weerzinwekkende toestanden in een weerzinwekkend werkklimaat. Naarmate de hoofdstukken vorderen, daal je steeds dieper af in het riool waar de rat zich zo thuis voelt. Het is niet gering, wat er allemaal langskomt aan gore streken en laaghartige adviezen. Geenszins ligt het in mijn bedoeling om deze narigheid te citeren of te excerperen; de lezer, die over een sterke maag beschikt, moet het boek zelf maar aanschaffen en dóórwerken. Maar die lezer zij gewaarschuwd tegen teleurstellingen. Het instructieve gedeelte van Schrijvers’ werk is niet erg nuttig. In de eerste plaats zijn de aanwijzingen nogal onpraktisch; vaak wat triviaal. Ze doen me denken aan een beknopte anti-rookcursus die ik ooit las: ‘maak je sigaret uit, gooi het pakje weg, en koop geen nieuwe meer’. Verder spelen deze hoofdstukken zich allen af in de sferen van het top-management, zodat een beginnende rat, nog onderaan in de pikorde, er weinig vindt wat hij kan rijmen met zijn praktijkervaringen. Slechts op één plek in het boek wordt ons een blik gegund op de werkvloer van organisaties die door mensen als Schrijvers onveilig gemaakt worden: op pagina 71, waar we zowaar heuse ziekenverzorgers aan het werk zien. Ook de zin van deze opsomming aan vuile truckjes, en daarmee die van het boek, ontgaat me. Ware ratten zullen er niets nieuws in tegenkomen; ook hun slachtoffers zijn er al te goed mee bekend. En wie geen rat is; wie dat niet in zich heeft, zal er nooit een worden, en immer genoegen moeten nemen met een bescheiden aanzien en inkomen. Misschien wint deze bespreking van “Hoe word ik een rat?” aan kracht als we ons verdiepen in wat er allemaal niet in dat boek staat. Het kent enkele opvallende blinde vlekken, zoals je mag verwachten van iets wat is afgescheiden door een man die “put uit een 20-jarige praktijkervaring als adviseur, manager en wetenschapper op het gebied van organisatieverandering en leerprocessen in profit- en nonprofit organisaties” (ik citeer uit Schrijvers’ eigen CV). Ik ken het type; ik zie het voor me: hoppend van de ene vage bla-bla-baan naar de andere; nog nooit in zijn leven een natte rug gehad. De werkvloer ontbreekt vrijwel geheel in zijn boek, zoals gezegd, maar tevens ontbreekt iedere verwijzing naar het feit, dat instellingen, bedrijven en organisaties in het leven zijn geroepen voor het verrichten van praktische werkzaamheden. Schrijvers schetst, waarschijnlijk onbewust en onbedoeld, een ontluisterend beeld van de praktijk in de meeste Nederlandse werkkringen: topmanagers, interims en adviseurs, die om de macht vechten als hongerige wolven om een brok vlees, en het contact met de realiteit volledig verloren zijn. Ik liet onlangs, in een aflevering gewijd aan een gemeente waar ik ooit gewerkt heb, zien hoe zo’n gekkenhuis er van onderaf uitziet. Schrijvers maakt op mij de indruk van een enge, gedeformeerde, benepen man, die het kokerdenken van machthebbers tot godsdienst heeft verheven. Slachtoffers van rattenstreken moeten niet zeuren, vindt hij; “Wie werkt betreedt willens en wetens de mat, de ring, het strijdperk, de arena, en verliest daarmee elke onschuld”. Maar, beste Joep, zo steekt de wereld niet in elkaar. Naar mijn stellige overtuiging melden de meeste mensen zich op de arbeidsmarkt om reden dat het dagelijks brood nu eenmaal niet als manna uit de hemel valt. Velen zullen dat brood het liefst zo gemakkelijk mogelijk verdienen, en zich verre houden van al te grote inspanningen, waaronder gekonkel en gekuip. Ook andere redenen dan brood-alleen zijn denkbaar: interesse voor een vak, de wens om de maatschappij wellicht een klein stukje vooruit te helpen, ambitie om zo goed mogelijk te worden in het beroep van je keuze. Slechts zeer weinigen zullen louter ‘gaan’ voor de (strijd om de) Macht. Dat is eerder een houding die ontstaat in de loop van een beroepsleven; van mensen die cynisch zijn geworden door de ellende die ze gezien en ondervonden hebben, of blasé van de zogenaamde successen. Ik weiger die houding te beschouwen als iets normaals; voor mij blijft het een ziekelijke neiging van kreupele geesten. Joep Schrijvers’ boek wordt op de achterflap verkocht als een “negatieve deugdenleer”. Dan verwacht je, zo ergens tegen het eind, een ommekeer. Je denkt, dat er een aap uit de mouw gaat komen, om in het dierenrijk te blijven; dat Schrijvers nu zijn afkeer gaat uitspreken over al die luizenstreken. In die verwachting zul je echter worden teleurgesteld. Schrijvers haalt het conflict binnen NS aan, in het rampjaar 2001 veel besproken op deze site. Grote klasse, vind hij het, dat een stel ontevreden conducteurs en machinisten de directie eruit heeft gewerkt. Maar als de directie had gewonnen, was het evenzeer grote klasse geweest. Wie er ook aan het langste eind trekt; het dondert niet voor Schrijvers, als het maar gepaard gaat met giftige slangenstreken. En de idee dat een spoorwegbedrijf is opgericht voor het vervoeren van personen, en niet als reptielenkuil voor machtswellustelingen; deze idee zul je vergeefs zoeken in zijn deugdenleer. Schrijvers heeft soms meer van een aal dan een rat; hij is zo glad als een aal in een emmer snot. Op gebrek aan ethisch besef kun je iemand niet aanspreken die er prat op lijkt te gaan, daarvan gespeend te zijn. In de disclaimer (p. 27) zegt hij bovendien, altijd te zullen ontkennen dat het boek serieus bedoeld is; dat maakt hem natuurlijk ook onkwetsbaar voor serieuze kritiek. Laten we dus maar verder lezen. In het voorlaatste hoofdstuk toont Schrijvers, staande op de schouders van Machiavelli en Nietzsche, aan dat de mens een rat is, en dat altijd zal blijven; hij kan er ook niets aan doen. Het einde van het boek is bizar. We lezen hoe een staats-euthanasiteur een oude vrouw ombrengt met een injectie. Zien we hier de laatste eerlijke en hardwerkende werknemer ten grave gedragen worden? Is het een memento-mori, dat iedere rat uiteindelijk toch zijn Waterloo vindt, dank zij de dienst Ongediertebestrijding? Had het boek eigenlijk: “Hoe verdelg ik een rat?” moeten heten? Maar weer een blik geslagen op de website, voor enige uitleg. Dat vreemde einde, met die injectiespuit: het is de onschuld die vermoord wordt; ik zat er ver naast met mijn interpretatie. In de op de site gepubliceerde interviews lijkt Schrijvers wat gas terug te nemen. Nu is zijn boek ineens “eigenlijk een cultuurkritiek”; nu moeten we plotseling terug naar de tijd waarin “vakmensen het voor het zeggen hebben”; dezelfde vakmensen die in het boek compleet maar dan ook compleet over het hoofd worden gezien. Wil de ware rat opstaan? Schrijvers blijft ook op zijn website, in zijn zelf-exegeses, een ongrijpbare aal. - - - Frans Mensonides Aflevering gemist? Kijk in het overzicht van recente REFLEXXIONZZ! in de rechterkolom. Daar is ook te zien: de uitsmijter van Fris Spr!ts. |
Uw consultant:
foto: Wim Scherpenisse Colofon
REFLEXXIONZZ! biedt columns over openbaar vervoer en andere onderwerpen, reisverslagen, korte verhalen en geen gedichten.
REFLEXXIONZZ! maakt deel uit van de opgeheven site De digitale reiziger, waarvan het archief nog toegang verleent tot alle tussen 1996 en 2001 verschenen artikelen. Wie op de hoogte gehouden wil worden van alle updates, kan zich aanmelden voor de nieuwsbrief Reiziger. Op- of aanmerkingen, opbouwende of afbrekende kritiek, benevens suggesties zijn welkom in mijn brievenbus. Vrijwel alle brieven worden door mij beantwoord, zij het meestal niet per kerende post. Overzicht meest recente REFLEXXIONZZ!
Meer VINEX-blues Leidschenveen, Nootdorp en Ypenburg revisited- Ma 02.09.2002 De uitsmijter, door Fris Spr!ts Het enige wat ons land nog kan redden, met zo'n kabinet TroonBede! Ha, ha, hi, hi, ho, ho: allemaal even lachen om alweer zo'n flauwe, smakeloze woord-bak van Hollands kortste en kleinste columnist, ingehuurd van de goedkoopste krant van ons land: uw aller Fris Spr!ts.
© 2002, Frans Mensonides, Leiden 36/186/318/52,2 |