Knooppunt Schiphol-Noord
Schiphol, een van de drukste vliegvelden van Europa (maar
over vliegen gaat deze rubriek niet) en een van de drukste busknooppunten van
Nederland. De bus, daar gaat dit groeidocument wél over.
Je kunt van Schiphol verder reizen naar de wijde omgeving
met al dan niet elektrische R-netbussen; je kunt je over het terrein van de
luchthaven zelf verplaatsen met Schipholnet (v/h Sternet), en je kunt een
pendelbus nemen naar je hotel of alleen maar naar je geparkeerde 4-wieler.
Hieronder verslag van een aantal busritten met Schiphol als begin-
of eindpunt. We beginnen met de lijnen die vroeger behoorden tot het net van de
Zuidtangent, en nu met elektrische bussen worden gereden onder de
R-net-formule.
Het eerste deel van dit artikel is verschenen op 9 juli. Het
vervolg van een week later begint HIER, en wat uiteindelijk het 3e en laatste deel zal blijken, HIER
Tekst op de paarse pendelbus naar de parkeerplaats: ‘Enjoy the shortest Hop On – Hop Off Bus Tour in Holland’
Jazeker,
De digitale reiziger is terug! (zeg ik voor iedereen die al gemerkt had
dat ik even weg was). Donderdag 29 juni
2023 verlaat ik voor het eerst sinds exact 2 maanden (Brussel, 29 april 2023)
mijn huis voor een OV-reisdag. Een middag, eigenlijk nog maar.
Tussen april en nu heb ik me moeten laten opereren aan een orgaan
op een onhandige plaats. Het tempo van mijn herstel viel me bitter tegen. En mijn
hele conditie was naar de maan; na een half uur wandelen was ik volkomen
uitgeput. Ik klaagde er uitvoerig over op mijn meestal culturele rubriek FHM’s,
die al die weken gewoon door is blijven draaien.
Het gaat sinds vorige week echt ineens een stuk beter. Maar
mijn keuze voor Schiphol als eerste onderwerp voor een OV-reisverhaal houdt nog
wel verband met het ouwemannenkwaaltje waarvan ik herstellende ben. Schiphol is
namelijk overvloedig voorzien van toiletten (die nog gratis zijn ook, tussen
haakjes).
Er is ook nog een andere reden om me, als deugende (nee,
vliegangstige) niet-vlieger naar Nederlands nationale luchthaven te begeven.
Van 2 lezers, onafhankelijk van elkaar, kreeg ik laatst het verzoek om eens
aandacht te besteden aan het OV-knooppunt Schiphol-Noord, in een oude Britse vliegtuighangar.
Rond dat knooppunt is een net geweven van bussen die je
brengen zowel op het hele terrein van de luchthaven, als in de forenzenplaatsen
eromheen. Ik kende dat net als het Sternet Schiphol, dat alleen toegankelijk
was voor medewerkers van op Schiphol gevestigde bedrijven. Maar die beperking is
al heel lang geleden opgeheven.
Tegenwoordig heet het, zoals gezegd, Schipholnet. In die erg
fraai vormgegeven bussen kun je, bijvoorbeeld als pensionado die niets beters
omhanden heeft, met een gerust hart misplaatst gaan zitten wezen tussen mensen
die er iets te zoeken hebben.
Soms ga ik op verzoeknummers in. Dat ga ik in de loop van dit verhaal doen voor wat betreft Schipholnet. Maar straks neem ik alvast een kijkje in die hangar op Schiphol Noord.
‘Taxi, taxi’: rond Schiphol Plaza - Knooppunt Schiphol-Noord in een oude hangar - Linquenda; Lijn 397: Nieuw-Vennep – Schiphol – Amsterdam Elandsgracht - De oer-Zuidtangent; Lijn 300: Amsterdam Bijlmer Arena – Schiphol - Haarlem - Leuke plek 1: Ouderkerk aan de Amstel - Leuke plek 2: Winkelcentrum Schalkwijk - LIJN BUS; Lijn 356 (Amsterdam Bijlmer - Schiphol Noord - Badhoevedorp - Haarlem) - Schipholnet - Rondje Schiphol; lijn 180 / 181 - De Matterhorn in de polders: Badhoevedorp, Lijnden en De Aker - Net een vliegtuig: hoofdkantoor KLM
Het langgerekte busstation voor de Plaza, de vertrek-,
aankomst- en stationshal van Schiphol, ligt op de route van een stuk of 30
buslijnen van Connexxion, GVB plus Arriva. Verder zie je hier touringcars uit alle
delen van het land, bussen van Arriva Touring naar de platforms en de Logistic
Hub (niet voor gewone stervelingen, denk ik), een pendel speciaal voor gasten
van het Ibis Hotel op Schiphol, en – ook van Arriva Touring – pendelbussen naar
de uitgestrekte parkeerplaatsen.
Met zoveel bus-aanbod snap ik niet waarom een zojuist
gearriveerde luchtreiziger nog gebruik zou maken van een taxi. Maar als je dat
toch doet, ziet Schiphol je veel liever lopen naar de officiële taxistandplaats
dan naar die opdringerige taxi-ronselaars.
Die staan twee-aan-twee aan de overkant, bij de perrons voor
de bussen in zuidelijke richting, en schreeuwen hun mantra naar iedereen die
het aandurft de weg over te steken: ‘Taxi, taxi!, Taxi-taxi! Héé, héé, taxi,
taxi!’ ‘Teksie’ zeggen ze eigenlijk, op z’n Engels.
Als je snel van je geld af wilt en voorstander bent van gevaarlijk
leven, dan moet je beslist in zee gaan met deze louche ronselaars. Zelf zou ik liever
naar het centrum van Amsterdam KRUIPEN dan me door hen te laten meetronen naar
een ‘snorder’, een illegale taxichauffeur.
Doe je dat wél, dan word je, na een omweg via Purmerend, Hoorn
en Edam afgezet (in de dubbele betekenis van het woord) voor je hotel en krijg je
een rekening gepresenteerd van honderden euro’s. Protesteer je tegen die gang
van zaken, dan mompelen ze misschien iets over een knip op de Weesperstraat,
alvorens je in elkaar te slaan.
Ooit vormden die ronselaars een ware plaag op de Plaza, waar
ze mensen op een agressieve manier in een taxi probeerden te pressen. Mij
spraken ze ook wel aan, hoewel ik, zonder sleep van rolkoffers in mijn kielzog,
toch onmogelijk aangezien kon worden voor een zojuist gelande reiziger.
In 2017 nam de gemeente Haarlemmermeer harde maatregelen
tegen zulke praktijken. De ronselaars werden verbannen van de Plaza en van het
voorplein, waarvan niemand weet dat het Jan Dellaertplein heet. Maar blijkbaar hoort
de overzijde, bij de bussen, daar niet toe. Want daar staan ze nog steeds ‘Teksie-teksie’
te roepen, en niemand doet er iets aan.
Gelukkig zie ik ook niemand ingaan op hun smeekbeden. Er
steken daar per uur een stuk of 500 mensen over, schat ik, maar ze zijn
allemaal op weg naar de bushaltes.
Ik sta die ronselaars een poosje van afstand te observeren. Mensenlief,
als je toch zo je brood moet verdienen! Een stompzinniger ‘beroep’ kun je je
toch niet voorstellen.
Een van de ronselaars houdt zijn bordje TAXI in opperste
wanhoop ook omhoog naar passerende lijnbussen. Verwacht hij nou echt dat de
inzittenden daarvan meteen op de STOP-knop drukken om hun reis voort te zetten in
de taxi van een snorder?
Schiphol ligt geeneens in Amsterdam. Maar weten die
buitenlandse toeristen veel? En ‘I am Haarlemmermeer’ zou helemaal nergens op
slaan.
Ik neem lijn 300 richting Amsterdam Bijlmer ArenA, naar de
volgende halte, 5 km verderop. Dat is dat Knooppunt Schiphol-Noord, waarover ik
het net had. De rit voert over de busbaan van de Zuidtangent (waarover
hieronder meer) langs tientallen hectaren geparkeerde auto’s. Onthoud het
nummer van de rij goed, als je je wagen hier achterlaat, anders vind je hem never
nooit meer terug!
Het knooppunt bestaat uit een oude vliegtuighangar die in
1942 in gebruik is genomen in Engeland. Hij is van het type T2, wat betekent
dat hij modulair is opgebouwd en snel verplaatst kan worden. Dat is dan ook
gebeurd. In 1958 is hij verplaatst naar het vliegveld in Rotterdam dat toen nog
Zestienhoven heette, waar hij eerst dienst deed als hangar en toen als opvangcentrum
voor vluchtelingen. Sinds 2015 staat hij als busstation op Schiphol.
Hij ziet er nog aardig uit voor zijn 80 jaar, en je staat er
in ieder geval droog onder. Een heel andere sfeer hier dan bij de Plaza. Weinig
luchtreizigers; wel veel mensen die werken op en om Schiphol. En geen
taxi-leurders.
Er klinkt gebrul van motoren en er hangt een doordringende
stank van wat? Van kerosine, zal het wel zijn. Het komt van een van de
startbanen achter ons en niet van zoiets schoons en geruisloos als een elektrische
bus.
Er staan mooie houten zitbanken in de hangar, en er is een buitenwerkplek,
waar je ook je telefoon of laptop kan opladen.
Archief De digitale reiziger (2007)
De Zuidtangent-bussen stopten vroeger 2 à 3 keer kort achter
elkaar op Schiphol Noord. Die haltes zijn nu allemaal vervangen door deze
hangar. De bussen richting Amstelveen rijden van hier nu meteen de snelweg op.
Op deze archieffoto uit 2007 de halte Elzenhof op Schiphol
Noord, een paar hectometer ten westen van waar nu de hangar staat. Oh ja, die
rare abri’s van de Zuidtangent, met die staketsels op het dak. Ze deden me
altijd denken aan de romp van een vroegmiddeleeuwse boot of de ribben van een
brontosaurus in een archeologisch museum. Het botste in mijn ogen met de geavanceerde,
futuristische uitstraling die de Zuidtangent had.
Voor ik weer instap, nu eerst iets over die Zuidtangent, die
nu al een paar keer genoemd is.
Zuidtangent was een onmogelijke naam voor een in 2002
geïntroduceerde nieuwe busformule. In dat jaar maakten we kennis met lijn 300,
een 40 km lange snelbuslijn van Amsterdam Zuidoost via Ouderkerk a/d Amstel,
Amstelveen, Schiphol en Hoofddorp naar Haarlem. Die bus maakte, en maakt nog
steeds, gebruik van een 24 km lange, hoogwaardige, vrijliggende busbaan van
Schiphol Noord naar Haarlem Schalkwijk.
Dat Kerntraject, zoals het heette, was indertijd de langste busbaan
van Europa, en is dat nog steeds, bij mijn weten. De aanleg van het Kerntraject
duurde 8 jaar en kostte bijna een kwart miljard euro, of anders gezegd: ruim
een half miljard gulden.
Bus 300 kreeg in 2007 gezelschap van lijn 310 (die het thans
moet stellen met lijnnummer 397): Nieuw-Vennep P+R Getsewoud – Amsterdam Zuid. Tegenwoordig rijdt hij door
naar Amsterdam Centrum. Er is in de jaren 00 een 6 km lange zijtak Hoofddorp –
Nieuw-Vennep aangelegd van dat al zo lange Kerntraject.
De naam Zuidtangent is nooit echt ingeburgerd onder de
reizigers; ik heb hem wel de Zuidagent en de Tanginent-bus horen noemen. Een
tangent is in het jargon van verkeerskundigen een lijn die buiten het centrum
om loopt en de periferie van de stad bedient. Lijn 300 maakt een heel wijde, zuidelijke
slinger rond het centrum van Amsterdam. Vandaar dus die naam – waarbij men
voorbij ging aan het feit dat lijn 300 wel door het centrum van Haarlem kwam. In
de Spaarnestad is hij dus helemaal geen tangent.
Inmiddels rijdt lijn 397 wel degelijk door het centrum van
Amsterdam. Maar de naam Zuidtangent is in 2011 afgeschaft. In dat jaar werden
de 2-Zuidtangentlijnen ingelijfd bij R-net. De R staat voor Randstad. R-net
werd een herkenbare formule voor bussen (en later ook trams, metro’s en
regionale treinen) met een hoge frequentie, korte reistijden en overvloedige
reisinformatie.
R-Net 397 duikt de Schipholtunnel in, tussen de haltes Schiphol Handelskade en De Hoek bij Hoofddorp. Om kop-staartbotsingen in deze drukke bustunnel te voorkomen, mag er slechts één voertuig tegelijk afdalen, en zijn treintjes van bussen niet gewenst.
In 2014 werden er 3 nieuwe R-netlijnen in de Regio Haarlem –
Amsterdam ingevoerd, waaronder 356 (Haarlem – Badhoevedorp – Schiphol Noord –
Amstelveen – Amsterdam Bijlmer ArenA). Die lijn volgt tussen Schiphol Noord en
Amsterdam Bijlmer ArenA bijna dezelfde route als lijn 300. Ik neem hem er even
bij, hoewel hij nooit Zuidtangent heeft geheten.
Deze 3 lijnen behoren nu tot de concessie
Amstelland-Meerlanden die voor de periode 2018-2032 is gegund aan Connexxion.
Sinds de herfst van 2020 worden de R-net-lijnen gereden met elektrische bussen
van de Nederlandse busbouwer Ebusco uit Deurne. Deze bussen kunnen maar liefst
350 km rijden op één lading. Ebusco levert er zo’n 100 per jaar af. Ze rijden
behalve in Nederland in 6 andere Europese landen, waaronder België, Duitsland
en Denemarken.
Het is erg hard gegaan met de opmars van elektrische bussen.
Nog maar 7 jaar geleden reden de eerste in Nederland op de stadsdienst van
Eindhoven. Daar haalden ze na nog maar 2 ritten heen en weer ternauwernood de
oplaadpaal (of vielen soms midden in de stad al stil). Momenteel rijdt ongeveer
een derde van de lijnbussen in Nederland elektrisch.
De R-nets van Arriva Zuid-Holland Noord, waaronder die van
Schiphol naar Alphen aan den Rijn, gaan nog op diesel. Maar daar zal een einde
aan komen als in december 2024 de concessie voor ZHN wordt overgenomen door
QBuzz: 100% elektrisch.
Zo aan het eind van de jaren 00 besteedde ik op deze site
ampele aandacht aan wat toen nog de Zuidtangent heette (zie het overzicht
hieronder). In één van die stukken vond ik ook nog een link naar 4 videootjes
die ik geschoten heb voor YouTube. Daar staan ze nu nog steeds op; ze zijn in
totaal een kleine 5000 keer bekeken.
Die filmpjes was ik totaal vergeten, net als die hele Zuidtangent. Tijd voor een hernieuwde kennismaking.
De busverbinding naar Nieuw-Vennep werd in 2007 geopend om
de nieuwe Venneper wijk Getsewoud te ontsluiten. De busbaan loopt van Hoofddorp
Toolenburg naar het eindpunt, Getsewoud P+R, 6 km langs een liniaal getrokken door
de polders en strak in zuidwestelijke richting.
Behalve het eindpunt, in onbewoond gebied, telt de bus 3
haltes in Nieuw-Vennep, op zo’n 800 meter onderlinge afstand, met de namen
Getsewoud Noord, Getsewoud Centrum en Getsewoud Zuid. Iets meer fantasie bij
het toekennen van die namen had van mij ook wel gemogen.
De bus brengt de (Nieuw-)Vennepers in 20 minuten tijd op
Schiphol, in een stijf halfuur op de Zuidas en in ruim 3 kwartier bij alles wat
Amsterdam aan vermaak te bieden heeft: Concertgebouw, Museumplein en het Leidseplein, met zijn theaters, café’s en
casino. Hij rijdt doordeweeks en overdags elke 7½ minuut, en op andere tijden om
het kwartier.
Ik pak de bus van Schiphol Plaza naar Nieuw-Vennep. Tussen
Hoofddorp en Nieuw-Vennep rijden we langs groene akkers en geel geworden gras.
Er zijn wel eens plannen geweest om (delen van) de Zuidtangentbaan
te vertrammen. Maar wat voor meerwaarde biedt een tram nog boven deze gestroomlijnde
gelede bussen die zich over het grijze beton voortbewegen als was het over stalen
rails, en die in plaats van geronk en gewalm hooguit een beschaafd gezoem
voortbrengen?
Ik stap uit bij de laatste halte in de bewoonde wereld, Getsewoud Zuid. Fraaie abri’s staan er langs de baan, met een display voor reizigersinformatie, een lijnennetkaart, een overdekte fietsenstalling en een soort stationsklok, nog uitgerust met analoge wijzers. Ik las laatst dat veel scholieren daar helemaal niet meer mee uit de voeten kunnen, gewend als ze zijn aan digitale.
Ik loop niet Getsewoud in, maar de wijk aan de andere kant
van de busbaan. Die heet Linquenda.
Linquenda, dat wist deze gesjeesde gymnasiast niet uit zijn
hoofd, dus ik heb het moeten googelen. Het betekent: hetgeen verlaten moet
worden. Op de site van zorgcentrum Linquenda in Winschoten staat dat de naam
ontleend is aan een dichtregel van Horatius: ‘Linquenda tellus, et domus, et
placens uxor’: ‘Eens moeten wij deze grond, dit huis en de dierbare echtgenote
verlaten’. Niet erg opwekkend, zeker niet voor een verpleeghuis, maar daarom
nog niet minder waar.
Veel huizen heetten vroeger zo. En inderdaad: zo’n huis moet
je vroeg of laat, al duurt het nog zo lang, verlaten: voor een verhuizing, of
voor de Ultieme Verhuizing die iedereen te wachten staat. Het is niet anders; er
valt geen speld tussen te krijgen.
Linquenda was ook de naam van een 19e-eeuwse hoeve die hier in
Nieuw-Vennep stond. Maar men heeft ook die achtergelaten, zodat hij vanaf 1971 plaats
kon maken voor de wijk met dezelfde naam.
Ik loop er kort een rondje. Linquenda bestaat, net zoals
veel wijken uit die tijd, grotendeels
uit woonerven. Maar in het stuk in de buurt van die busbaan zie ik ook wat flatblokken
met Bijlmerachtige aspiraties en hoeken van 135 graden in de galerijen.
Het zal een wijk zijn waar het wonen aangenamer is dan erin
rondwandelen. Het gaat ook nog regenen; in ieder geval goed voor het gras. Snel
rechtsomkeert naar de halte.
Wel abrupt afgebroken, maar het was zaterdagavond laat, en zondagmorgen MOET en zal de nieuwe aflevering online.
Ik
had er eigenlijk nog aan toe willen voegen dat je tegenwoordig bij een
kiosk of cafetaria minstens een tientje kwijt bent voor een Haags
bakkie koffie en een lullig kutbroodje. Dat is op Schiphol al heel lang
zo, maar sinds kort is het overal zo.
Goed, verder met lijn 397 naar Amsterdam (96 uur later, weliswaar. Dit is geen chronologisch verslag van al mijn ritten; soms toon ik mededogen met de lezer). De bussen filmen Leidseplein, maar in werkelijkheid rijden ze helemaal door naar het busstation op de Elandsgracht / Marnixstraat. Daar ben ik zelf ook niet geweest; ook ik heb rechtsomkeert gemaakt bij de halte Leidseplein. Bij dat busstation, een beetje in een uithoek, is misschien ook niet zo gek veel te zien.
In 2040 of 2050 wordt de menigte aangekomenen op Schiphol vermoedelijk wel per metro afgevoerd naar het centrum van Amsterdam. De Noord/Zuidlijn zal dan eindelijk wel eens doorgetrokken zijn. Ik ga ervan uit dat er dan nog steeds evenveel gevlogen wordt als nu, zo niet meer. De trein gaat het echt niet winnen van het vliegtuig, en er ligt dan vast nog geen buis voor de hyperloop New York - Amsterdam op de bodem van de Atlantische Oceaan.
Anno 2023 heeft R-netbus 397 een belangrijk aandeel in het toeristenvervoer naar de hotels. Telkens als de bus voor komt rijden, stapt er een pluk zwaarbepakte reizigers in; ongelooflijk, hoeveel troep mensen allemaal meenemen op vakantie. Het geeft soms het nodige oponthoud bij het instappen, voordat men ontdekt dat de valiezen heel gemakkelijk geparkeerd kunnen worden bij de klapbankjes.
Ook snappen niet alle vreemdelingen ons onovertroffen OV-tariefsysteem met chipkaarten, waaraan wijzelf ook jarenlang hebben moeten wennen. Verder heeft niet iedereen de gang gemaakt naar de rode bestelbus, waar je handige Travel Tickets kunt kopen voor je vakantie in Amsterdam.
Lijn 397 rijdt ook met een aantal ongelede bussen. Ik laat er een gaan die me echt te propvol zit. De bussen richting Nieuw-Vennep, vanuit de binnenstad, zijn trouwens een stuk leger. Weinig vertrekkende toeristen. Het vakantieseizoen is nog maar net begonnen en het legioen van toeristen is nog niet op volle sterkte.
Ik zie een dozijn gesluierde stewardessen van een Arabische luchtvaartmaatschappij gezamenlijk oprukken naar de vertrekhal, gevolgd door een peloton mannelijke piloten. Het heeft iets van een militaire mars. De volgende bus 397 arriveert; wél een gelede.
In de bus heerst druk gekwetter van vakantiegangers, vol verwachting over die stad waarover ze al zoveel gehoord hebben. Wat er zo leuk is aan Amsterdam, heb ik nooit helemaal begrepen. Ikzelf houd het er zelden langer uit dan een half dagdeel.
Ik word bijna geplet door de rugzak van een spichtige, bebrilde Italiaanse die naast me is komen zitten. Ze kijkt steeds achterom naar reisgezellen, en dan krijg ik de rugzak in m’n snuit. Als ik de Italiaanse taal machtig was, zou ik er iets van zeggen. Maar je bent hier sowieso in de minderheid, als non-toerist, met alleen maar een schoudertas.
De bus stopt op de
Anderlechtlaan bij het Mercure Hotel. Vroeger had hij station Zuid als
eindpunt. Nu halteert hij ten gerieve van de bezoekers van de
Financial Mile alleen nog bij metrostation Amstelveenseweg.
Niet lang daarna bereiken wij het hotelhart van de hoofdstad. Een taxi, ook een legale, doet het echt niet sneller dan deze bus. De laatste rolkofferbezitters stappen, net als ik, uit bij de halte Leidseplein. Ik maak een foto en keer terug naar Schiphol.
Waar zo’n
taxironselaar meteen zijn bordje naar me omhoog houdt en me toebrult:
‘Teksie, teksie, héé, allez, allez, teksie, teksie!’ ‘Bussie, bussie’,
antwoord ik. Allez, allez? Zie ik er soms uit als een Fransman?
Godallemachtig, wat een stelletje waardeloze losers!
Archieffoto 2007
De Zuidtangent in 2007 bij Living Tomorrow in Amsterdam ZO, gewijd aan futuristische woningbouw en dito kantoorinrichting. Living Tomorrow zit er niet meer en kantoren hebben sowieso geen toekomst meer, hoop ik oprecht. Living Tomorrow is in 2009 verkast naar het Vlaamse Vilvoorde. Hun gebouw staat er nog wel, en oogt nog steeds futuristisch.
Nu de naam Vilvoorde valt: de Ringtrambus in die contreien is volgens mij pure na-aperij van v/h Zuidtangent. Maar De Belgische ‘tram’ op rubber banden haalt het er niet bij qua kwaliteitsniveau. Halfuurdienst van stoplicht naar stoplicht en van opstopping naar opstopping… Een bus een tram noemen, daar begint dit soort ellende al mee.
Verder met het bussie, en wel lijn 300. In 2007 verzorgde ik een ‘hodologische’ fotorapportage op het 40 kilometer lange traject van de oer-Zuidtangentlijn 300. Ik vond het toen een futuristisch aandoende lijn door een hier en daar ook futuristisch stadslandschap. Inmiddels zitten we al lang en breed in de toekomst; dat stuk is alweer 16 jaar oud, al kan ik het moeilijk geloven.
Alles stroomt, en niets beklijft. Echter: op lijn 300 is niet zo gek veel veranderd in 16 jaar. Ik heb er de laatste weken een paar ritten op gemaakt, maar ga dat artikel van 2007 niet helemaal overdoen. Een paar foto’s, en een paar dingen die me zijn opgevallen.
En dat dan meestal in positieve zin; niet vanzelfsprekend op deze OV-rubriek. In 2007 signaleerde ik nogal wat minpuntjes bij deze lijn: de conditie van de hobbelige betonnen busbaan, de rijstijl van sommige chauffeurs die het betonlint zagen als een circuit van Zandvoort, de slechte doorstroming-en-regelmaat, met soms 3 bussen bumper aan bumper en daarna een hele tijd niets.
Zulke dingen heb ik de afgelopen weken allemaal niet meer gezien – met de obligate slagen om de arm dat het maar momentopnames waren, dat dat stuk van 2007 geschreven was diep in de herfst en ik deze keer gereisd heb op zonnige zomerdagen.
Maar het viel me onderweg, vooral op het Hoofddorpse gedeelte van het traject, op dat de bus deze keer wél altijd voorrang had op dikke autostromen die de busbaan kruisen. Ook was de doorstroming in het centrum van Haarlem beter dan ik me kon herinneren. 300’en bumper aan bumper heb ik deze keer niet gezien. De rijtijd van 69 minuten van begin- tot eindpunt is meestal wel haalbaar.
Grotere berouwbaarheid, en het is dan ook geen wonder dat de bussen over het algemeen goed bezet zijn, ook in de dal-uren.
Schiphol Plaza
Met een 7-minutendienst maandag t/m vrijdag overdag en een 10 minutendienst op overige tijdstippen hoef je nooit lang op een bus te wachten. Uitval van ritten heb ik ook niet gezien op de middagen dat ik hier was.
Het is niet zonder jalousie dat ik dat allemaal opschrijf. Als bewoner van de Fortuinwijk, in het zuidwesten van Leiden Zuidwest, moet ik het in de zomervakantie doen met één bus per uur op de stadslijn 4. En dan staan de reizigers bij de halte nog te duimen dat die ene bus echt komt.
Op de Voorschoterweg langs de wijk loopt dan nog lijn 45 van EBS (Leiden – Voorschoten – Leidschendam – Voorburg – Den Haag). Volgens het busboekje komt die bus elk kwartier, maar ik heb de afgelopen weken al 2 keer meegemaakt dat er 2 achterelkaar uitvielen. Dan sta je dus een half uur te wachten.
Maar de bewoners van bijvoorbeeld Nieuw Vennep Getsewoud, Ouderkerk aan de Amstel en Hoofdorp Toolenburg kunnen elke 7 minuten instappen in een snelbus die gewoon kómt. En dan komen de reizigers ook wel, waar ze bij mij in de buurt alleen maar weggepest worden. Het lijkt wel of ik hier rond Schiphol in een reservaat ben, een van de weinige stukken Nederland waar het busvervoer de afgelopen jaren niet is afgekalfd, uitgekleed en afgeknepen.
Enfin. Zelfs ’s-nachts wordt de busbaan nog één
maal per uur bereden. De nachtbus N30 legt dan een nog langere route af
dan lijn 300: Amsterdam Bijlmer ArenA – Haarlem – IJmuiden. De
Zuidtangent was oorspronkelijk bedoeld als een maar liefst 65 km-lange
IJ-tot-IJ-verbinding: IJburg – IJmuiden. Dat plan ging niet door,
evenmin als de doortrekking van lijn 397 van Nieuw-Vennep naar het
Zuid-Hollandse Lisse.
Laan van Langerhuize. Archieffoto 2010
Eén kleine routewijziging heeft lijn 300 ondergaan in de afgelopen jaren, die later ook weer is teruggedraaid. In 2010 meldde ik dat in Amstelveen de route verlegd was naar de Laan van Langerhuize, waar een halte was neergezet bij het megalomane kantoorgebouw van de internationale accountants-gigant KPMG.
Die halte kwam er met tegenstem van de SP, die hem beschouwde als een knieval voor het kapitalisme. Ikzelf was, en ben meer een pragmaticus dan een Prinzipienreiter. Ik ben ook tegen grote kantoren in het algemeen en die van multinationals in het bijzonder. Maar als die gebouwen er toch staan, mag er van mij best wel een bushalte voor de deur.
Er wordt bij KPMG op grote schaal gefraudeerd met verplichte toetsen die medewerkers moeten afleggen; dat is in het nieuws op de dag dat ik dit stukje tik. Sjoemelen, dat staat een accountant netjes, hoor; foei! Ze worden dan ook bestraft met een stevig foei-gesprek. Maar je ziet het maar weer: wie controleert de controleurs?!
Later is lijn 356 via Langerhuize gaan rijden in
plaats van 300. Die eerste lijn biedt in het centrum van Amstelveen
bovendien een overstapmogelijk op tramlijn 25 die onder de bus
doorrijdt, als ik het goed gezien heb in het voorbijgaan.
‘Met
de Zuidtangent kom je op de leukste plekken’ was in de jaren 00 de
slogan. Laten we er dus maar een paar gaan bezoeken, en uitstappen in
Ouderkerk aan de Amstel, en bij Winkelcentrum Schalkwijk in Haarlem
Zuid.
Het
dorp, halverwege Amstelveen en Amsterdam Zuidoost, bestaat al een klein
millennium en is dus een paar eeuwen ouder dan de grote buur Amsterdam.
In de 17e eeuw lieten veel rijke Amsterdamse kooplieden er een
zomerhuisje bouwen aan de Amstel.
De enige R-NET-halte in het dorp heet Ouderkerk aan de Amstel Oost en ligt aan de Burgemeester Stramanweg (N522). Hij biedt aan de zuidzijde uitzicht op een nieuwbouwwijk en aan de noordkant op een uitgestrekt weiland waar men mogelijk vergeten is om er huizen neer te zetten. Vanuit de dorpskern aan de rivier moet je een kleine kilometer lopen om er te komen. Maar dan sta je wel bij een halte waar metrofrequentie wordt geboden met R-netten: bus 300 + 356.
Ik onderneem een wat wankele wandeling vanaf die enige R-nethalte halte naar het dorp en weer terug; ik moet mijn conditie weer op peil brengen en zo’n grote halte-afstand is er ideaal voor.
Ouderkerk aan de Amstel is een gezellig, monumentenrijk plaatsje. Heel begrijpelijk dat Amsterdamse kooplieden zich er thuis voelden. Waarom ben ik hier nog nooit eerder geweest? En waarom komt het me er dan toch vaag bekend voor? Een soort déja vu? Wat gek, dat heb ik normaliter nooit!
Maar ja, wacht even; na lang nadenken schiet het me te binnen; ik heb hier wel degelijk eerdere voetstappen liggen. Toen was ik hier niet als De digitale reiziger, maar als werknemer van die louche archief-koppelbaas waarover ik het wel eens gehad heb, die een paar jaar lang onze pensioenpremie verduisterd heeft. Gaat er dan echt niets eerlijk, in deze wereld?
Alle reden om mijn eerdere bezoek aan Ouderkerk te verdringen. Ik heb er trouwens maar één dag gewerkt. Het was ergens in de jaren 00; ik kwam en ging met de Zuidtangent, het schiet me weer te binnen.
Ik heb in 5 jaar tijd op een plek of 30 voor die baas gewerkt, klussen variërend van een halve dag tot anderhalf jaar. Het was een perspectiefloos deeltijdbaantje, voor brood op de plank naast mijn studie. Maar ik zag nog eens wat van Nederland.
Al jaren
niets meer van die baas gehoord. Hij was stil gaan leven van zijn
centen die hij tijdig had ondergebracht in een twijfelachtige
constructie met bv’s. Bij mijn weten leeft hij nog steeds, als hij
tenminste inmiddels niet overleden is.
Vanaf deze plek vaart er op sommige tijdstippen een pontje over de Amstel.
De brug naar de zuidelijke helft van het dorp met zicht op de Sint Urbanus Kerk.
Boerderij De Haegh uit 1699 is van het langhuistype, zoals kenners ogenblikkelijk zien. Dat is misschien in grote lijnen wel verwant aan het langGEVELtype uit de Acht Zaligheden. De Haegh heeft een tijdje bekend gestaan als Somberzicht, omdat het de overbuurman is van een Joodse begraafplaats.
Maar waarom zou je somber worden van de aanblik van grafzerken? Wees blij dat je zelf nog leeft!
Alhoewel, is dit nu wel zo’n leuke plek? Ja, ooit was het dat wel. Het mega-winkelcentrum in de gelijknamige woonwijk werd in 1990 verbouwd van openlucht tot overdekt. Daarna werd het in de 90’s gefrequenteerd door heel Haarlem, Haarlemmermeer, Heemstede en de Bollenstreek. Het was er ook altijd mega-druk in die lange, elkaar kruisende gangen van een kwart kilometer lengte.
Maar op de maandagmiddag in de zomer van 2023 dat ik hier loop, hebben die gangen iets pijpenla-derigs over zich gekregen; akelig verlaten. Alweer een momentopname, maar ik lees later dat het winkelcentrum werkelijk in nood verkeert. Elkaar steeds sneller opvolgende verbouwingen mochten tot nu toe niet baten. Nu is er een laatste reddingsplan bedacht: een deel van de winkels gaat plaatsmaken voor woningen, en daarmee hoopt men de rest te kunnen redden.
Hier en daar zijn etalages dichtgetimmerd. Een pop-up winkel met kleding, schoenen en matrassen voor lange mensen zat er ook niet lang; nog geen 2 weken. Hoe lang moet je eigenlijk zijn om je lang mens te kunnen noemen? Kom ik er bijvoorbeeld voor in aanmerking, met mijn 183,6 cm bij de militaire keuring? Of moet je toch wel minstens tot 190 reiken? Het staat nergens vermeld op hun site.
De (vergane) populariteit van Schalkwijk blijkt uit het feit dat er een compleet busstation naast ligt. Het is het beginpunt van enkele stads- en streeklijnen. Bus 300 heeft er een halte, maar hoeft er zijn betonnen busbaan niet voor te verlaten.
Je kunt van hier rechtstreeks met de bus naar Castricum, waar ik 19 jaar gewerkt heb, iets langer dan in Ouderkerk aan de Amstel. Daar moet je dan wel anderhalf uur voor uittrekken. Lijn 73 biedt je in die tijd een complete sightseeing door Haarlem, Beverwijk en Heemskerk. Elk halfuur rijdt er een doorgaande bus van Haarlem naar Castricum. De lijn heeft ook nog diverse kortere tussenritten in de aanbieding in de dienstregeling.
Ooit was Schalkwijk zelfs een filiaal van Vroom & Dreesman rijk. Lijn 300 stopt ook voor de voormalige V&D aan het Verwulft in het centrum van Haarlem. In het statige, 6 verdiepingen hoge winkelpand zit nu een HEMA. Alleen op de parterre; de rest van het gebouw staat leeg en de roltrappen naar de verdiepingen zijn door HEMA knap weggemoffeld.
Mijn foto van de halte Verwulft is mislukt door de laagstaande zon (of door de fotograaf die een verkeerd standpunt had gekozen). En het loopt tegen halfzeven, een belangrijk tijdstip voor reizigers met een NS-DalVrij. Ik verlaat Haarlem om er een dag of wat later terug te keren voor lijn 356. Wordt vervolgd.
Deze R-Netlijn is hierboven al een paar keer genoemd. Net als lijn 300 loopt hij van Amsterdam Bijlmer ArenA naar Haarlem NS. Maar hij slaat Schiphol Centrum en Hoofddorp over, en doet daardoor maar ca. 50 minuten over zijn rit, tegen de 70 van lijn 300.
Lijn 356 wordt gereden met ongelede bussen. Op Schiphol stopt 356 alleen in de hangar van OV-knooppunt Schiphol Noord. Daarna zet de bus koers naar het onder de rook van de luchthaven gelegen Badhoevedorp, waar hij de Schipholweg (N232) aanhoudt die langs het dorp loopt.
Op Badhoevedorp kom ik nog terug in de loop van dit stukje. De bus stopt langs de Schipholweg bij 2 haltes met de voor de hand liggende namen Badhoevedorp Oost en Badhoevedorp West. De eerstgenoemde halte ligt bij het centrum van het dorp. De fietsenstalling bij de halte staat er overdag helemaal vol. Badhoevedorp-West is blijkbaar niet erg populair bij de bewoners van het villapark in de buurt. Er staat slechts één zielige fiets als ik erlangs kom; steeds dezelfde?
Tot Haarlem houdt bus 356 de snelwegen aan, voor de noodzakelijke gemiddelde snelheid. R-netten worden geacht, hooguit 50% langer over hun rit van begin- tot eindpunt te doen dan automobielen over hetzelfde traject. 356 haalt dat feitelijk niet; er staat 28 minuten voor de rit per auto van Bijlmer naar Haarlem. Dat dan volgens de routeplanner op GoogleMaps, door mij geraadpleegd op de vakantiemaandagmorgen 24 juli om 11:19 uur. Maar rijd die tijd maar eens in de ochtendspits op een regenachtige novemberdag! En een auto moet je na aankomst nog ergens zien kwijt te raken.
Badhoevedorp West
Na Badhoevedorp neemt de R-net achtereenvolgens de A9 en de N205, totdat de eerste halte van Haarlem opdoemt: Burgemeester Reinaldapark. De route bestaat uit een lappendeken van busstroken die ergens beginnen (LIJN BUS – LIJN BUS – LIJN BUS) en vaak ineens ophouden op plekken waar ik daarvan de logica niet helemaal inzie. Geen doorlopende busbaan, zoals die 24 km lange baan van lijn 300.
Als je
voorin gaat zitten in die rooie bakken, kun je het op de voet volgen.
Ik zag er een paar weken geleden ook een adembenemende ‘Cab ride’ van
op YouTube, maar die kan ik nergens meer vinden.
In Haarlem is
er een omleiding. In verband met reconstructiewerkzaamheden rijden de
R-netbussen niet over de Rustenburgerlaan maar een eindje zuidelijker
over de Kamperlaan. Ook het drukke busknooppunt Tempelierstraat /
Houtplein wordt momenteel niet aangedaan. De vervangende halte staat
bij de Stadsschouwburg.
De naam Rustenburgerlaan zet me aan het googlen naar het Haarlemmer anti-buscomité ‘Platform Bus-kruit’ dat een paar jaar geleden nogal van zich deed spreken. Ze waren tegen de dubbeldeksbussen op R-netlijn 346 (Haarlem Station – Amsterdam Zuid) die onder meer door de allesbehalve rustige Rustenburgerlaan reden: herrie, trillingen, aanrijdingen (met mensen die beter hadden moeten uitkijken).
Maar eigenlijk waren ze tegen alle R-netten en streekbussen door het centrum van Haarlem. Die zouden verbannen moeten worden naar knooppunten buiten het centrum of liefst helemaal buiten de bebouwde kom. Daarvandaan zou je dan met kleine, elektrische busjes verder moeten kunnen reizen naar de binnenstad en het station.
‘Kleine busjes’ jagen me
regelrecht de gordijnen in. 30 km verder naar het zuiden praten Leidse
NIMBY’s al decennialang over ‘kleine busjes’ waarop reizigers vanuit
grote bussen zouden moeten overstappen. Tot dusverre is hun smeekbede
gelukkig vergeefs.
Ook Platform Bus-kruit lijkt zijn zin niet te
krijgen. Als de reconstructiewerkzaamheden klaar zijn, rijden er straks
gewoon weer dubbeldekkers door de Rustenburgerlaan. De website en de
Twitter-account van Bus-kruit kennen een kwijnend bestaan. Ik ga ze
niet linken.
Rustenburgerlaan. Die laan is, wat je er ook van kunt zeggen, hoog genoeg voor dubbeldekkers.
Archief De digitale reiziger, 2017
Echt
veel herrie kun je in het Grand Prix-weekend van 25 t/m 27 augustus as.
horen op Zandvoort. R-netlijnen 300 en 356 worden dan doorgetrokken van
station Haarlem naar Zandvoort; hopelijk via een filevrije route,
anders kom je zondagmiddag nog net op tijd om Max Verstappen de
champagnefles overhandigd te zien krijgen.
Daarmee stappen we af van de rode R-netten en over op de witte bussen van Schipholnet.
Bus van het Schipholnet in Rozenburg (NH), niet te verwarren met het dorp op het gelijknamige
eiland in de gemeente Rotterdam, waar het belangrijkste OV, de
veerpont, failliet is.
Ik sta op een fietsersbrug waarvan ik in dit
stuk uit 2011 dacht dat het een onaffe busbaan was voor R-netten.
Archief De digitale reiziger, 2011
Het
Schipholnet is de opvolger van Sternet Schiphol, dat bestaan heeft van
2000-2017. Dat was in het begin een coproductie van GVB Amsterdam en
Connexxion. Het Schipholnet wordt alleen gereden door Connexxion, en
tegenwoordig met gelede VDL-Citea Electric-bussen, onder lijnnummers
die met 18 en 19 beginnen.
In de Sternet-tijd waren de bussen alleen bestemd voor personeel dat werkte bij een van de honderden bedrijven op Schiphol. Ze reden over terreinen die voor normale stervelingen niet toegankelijk waren. Je moest een speciaal pasje hebben om je er te mogen vertonen. Bij de toegangspoort hield de bus halt en werd iedere passagier gecontroleerd.
Tegenwoordig rijden de bussen over de openbare weg en kan - zoals al in de inleiding gezegd - ook een pensionado die teveel tijd heeft, er met een gerust hart in gaan zitten. Afgezien van mezelf zie ik onderweg in de ringlijn 180/181 ook een keer een wat sjofele bejaarde in een korte broek, die vast ook niet een van de 65.000 werknemers is die rond Schiphol hun brood verdienen.
De controle op pasjes vindt nu plaats bij de ingang van de bedrijfsterreinen en kantoren. Werknemers kunnen een JAS (JaarAbonnement Schiphol) op hun chipkaart laden, waarmee ze gratis mogen reizen met de bussen van Schipholnet. Pretreizigers gebruiken gewoon hun OV-Chipkaart.
Enkele lijnen verbinden het Schipholterrein met omliggende (forenzen)plaatsen als Hoofddorp, Amstelveen en Badhoevedorp. Die lijnen zijn ooit voortgekomen uit besloten vervoer voor forenzen naar Schiphol.
Bij de overgang van het Sternet op Schipholnet in 2017 vond een sanering en herindeling plaats van het lijnennet. Enkele kortere lijnen werden samengevoegd tot de 20 km lange ringlijn 180/181 die min of meer de buitenrand aanhoudt van het Schipholterrein. De frequenties van sommige lijnen werden flink verhoogd. Zo rijdt de ringlijn overdags van maandag tot/met vrijdag 8 keer per uur per richting. Lijn 180 rijdt met de klok mee, 181 ertegenin.
Ik ga hieronder wat lijnen van het Schipholnet
doen. Daarbij sla ik er een paar bewust over. Lijn 191 brengt je naar
de Anchoragelaan, in het hart van het Schipholterrein, volgens een van
mijn informanten midden tussen de startbanen. Daar heb ik als
niet-vlieger weinig te zoeken, en je mag er vast ook niet fotograferen.
En lijn 185 rijdt naar het Justitieel complex bij Badhoevedorp.
Wat zou een mens zonder kerfstok of strafblad daar moeten doen? Dat
daar überhaupt een bus heenrijdt, naar de petoet!
Kaartje overgenomen van de site van Connexxion en door mij voorzien van nog wat extra haltenamen.
180
en 181 zijn de meest gebruikte lijnen van het Schipholnet. Ik neem ze 2
keer in de middagspits; de ene keer lijn 180 met de klok mee en de
andere keer 181 ertegenin, en stap op een paar plekken uit voor een
foto. Als je dat niet doet, uitstappen, duurt een compleet rondje
Schiphol 40 minuten.
Lijn 180 begint bij parkeerplaats P30 op Schiphol Zuid en doet vervolgens de Plaza aan, P40 in het noorden en de Knooppunten Schiphol Noord, Oost en Zuid, alvorens weer te belanden bij het P40. Lijn 181 begint en eindigt zijn rondje op Schiphol Noord. Door deze opzet kun je rechtstreeks reizen van elk van de 23 haltes naar elke andere.
Bij het eindpunt rijden de meeste bussen
onder een ander lijnnummer door naar de Plaza. Voor sommige bussen is
het eindpunt echt het eindpunt: iedereen uitstappen. Zo’n bus moet zo
nu en dan ook eens opgeladen worden.
In de middagspits reizen de
meeste passagiers op deze lijn na hun werkdag naar de Plaza of
Knooppunt Noord om het OV naar huis te nemen, of naar een van de
parkeerplaatsen waar hun 4-wieler geparkeerd staat. Pas aan het eind
van het rondje loopt de bus echt vol en staan er soms plukken van 10,
20 man bij een halte. ’s Morgens vroeg is dat allemaal vanzelfsprekend
precies andersom.
Veel reizigers in deze bus dragen een pasje om de nek en een kleurrijk uniform om de leden. Mensen zonder dat alles, zoals ik, zouden wel opvallen, als de moegewerkte werkers in de bussen ooit nog om zich heen zouden kijken.
Ook het
uitzicht hebben ze al 1000 keer gezien, maar voor mij is het nieuw. De
route voert langs kantoren en hangars, waarvan sommige in een groene,
parkachtige omgeving, met bloemperken. Echte vliegtuigen zie je maar
weinig vanuit de bus. Je zou niet denken dat je op een luchthaven bent,
als je niet overal de 101 meter hoge verkeerstoren zou zien in de
verte. Handig voor de oriëntatie, waar je bent op dit ruime rondje van
20 km.
Kantoren in het groen
Schiphol heeft een oppervlakte van 28 km2, en is daarmee uitgestrekter dan gemeenten als Leiden en Delft. In 1916 landde er voor het eerst een vliegtuig op wat toen nog een groot stuk weiland was. Maar de naam Schiphol is veel ouder, en stamt uit de 15e eeuw. Het was toen een strook land aan de oever van het Haarlemmermeer bij Aalsmeer.
Over de naam Schiphol ruziën de etymologen al een flinke tijd. Volgens sommige lezingen betekent het: scheepskerkhof, maar volgens andere houthakplaats, of hout om schepen van te bouwen, of schuilplaats voor schepen, of sloeg het op een overtoom: een plek om schepen over land te halen.
Scheepskerkhof is mijn favoriete uitleg. Het kon in ieder
geval behoorlijk spoken op het Haarlemmermeer en menige vissersboot
ging er naar de kelder. De naam Den Ruygen Hoek voor het wegrestaurant
over de A4 heeft daar ook alles mee te maken.
De naam Schiphol-Rijk
van het zuidoostelijk gedeelte van de luchthaven is afkomstig van 2
opeenvolgende dorpjes Rijk. Het eerste dateerde uit de middeleeuwen,
lag tussen Haarlem en Sloten aan de oever van het Haarlemmermeer en
verdween in de 17e eeuw in de golven van die waterwolf. Het tweede Rijk
werd in de 19e eeuw gesticht in de Haarlemmermeerpolder, nadat de wolf
was getemd en het meer drooggelegd. Het dorp moest in 1959 wijken voor
Schiphol. De meeste inwoners verhuisden naar Rijsenhout. En
Schiphol-Rijk is nu als het ware Rijk 3.0.
Je komt hier straat- en dus ook haltenamen tegen die je nergens anders in Nederland hoort: Tupolevlaan, Boeingavenue, Capronilaan en Southern Crossstraat. De naam Boeingavenue lees ik steeds verkeerd: Boeinga Venue. Een venue, dat zal op zo’n vliegveld wel een conferentieoord zijn en geen muziektempel. En Boeinga klinkt als een Groningse zakentycoon. Boeiend, al met al! Maar nee, het is natuurlijk de Boeing-Avenue.
Opvallend is de
drukte met overstappende reizigers die er altijd heerst in de hangar
van Knooppunt Noord. Dit wérkt gewoon: 18 voor het merendeel
hoogfrequente buslijnen die samenkomen op één punt. Toch een heel ander
verhaal dan die ‘hub’ in Zeeland waar ik van de winter was, waarvoor ze alle bushaltes in de wijde omgeving opgedoekt hebben.
Halte Schipholgebouw. Maar zijn het hier niet allemaal Schipholgebouwen?
Badhoevedorp heeft met Schiphol gemeen dat iedereen denkt dat het in Amsterdam ligt. Het ligt er wel dicht tegenaan, maar maakt toch echt deel uit van de gemeente Haarlemmermeer. Het was er in het midden van de 20ste eeuw zelfs de grootste nederzetting van, totdat het voorbij werd gestreefd door Hoofddorp en Nieuw-Vennep. Tegenwoordig telt het dorp ruim 13.000 inwoners.
Badhoevedorp dankt zijn naam aan de Badhoeve, en die weer aan een strandje bij Sloten, waar je kon badderen en pootje baaien in het Haarlemmermeer, voordat dat in 1852 werd drooggemalen. Die Badhoeve uit 1854 was eigendom van Jacob Amersfoordt, de latere burgemeester van de gemeente Haarlemmermeer. Op die boerderij ontwikkelde hij experimentele landbouwmethoden die wijd en zijd de aandacht trokken.
Helaas is de hoeve in de jaren 90 afgebroken. Jammer van zo’n pioniersboerderij, die bovendien de naamgever was van het dorp; de monumentenlijst van Badhoevedorp is al zo kort!
Ik heb het dorp bereikt met bus 356 vanuit Haarlem, en ben uitgestapt bij Badhoevedorp West langs de Schipholweg. Zelfs die ene zielige fiets staat er vandaag niet; de eigenaar zal wel een snipperdag hebben. De halte biedt uitzicht op een vlakte waar in de verte hijskranen zichtbaar zijn; er wordt gebouwd.
Ik las iets over het Groene Dakendorp van Badhoevedorp, niet ver van die halte met dat fietsenrek. Nieuwsgierig vroeg ik me af, wat dat was: misschien een wijkje met oude arbeidershuisjes op die korte monumentenlijst, of huizen met allerlei plantaardige groeisels op het dak, wat erg in de mode is, momenteel. Maar niets van beide; het is een rustig, modern villawijkje waar sommige daken om één of andere reden groen geschilderd zijn. Wat je meestal niet meer ziet omdat het dak aan het oog onttrokken is door het metalige blauw van zonnepanelen.
In heb nog nooit in Badhoevedorp gewandeld, maar ben er wel een keer per bus doorheen gereden voor deze rubriek. Dat was in 2003, voor het (ongeïllustreerde) verhaal Westerkim. Dat ging ook over bussen, maar staat vooral vol absurditeiten, met diverse voorbijgangers in een ondersteunende bijrol. In plaats van dit verhaal uit 2023 te blijven lezen, kun je netzogoed op de link in de voorvorige zin klikken. Bij mij zelf was het verhaal wel wat weggezakt, na 20 jaar. Westerkim was, en is misschien nog steeds de naam van een bejaardentehuis in Nieuw-Vennep.
Over
Badhoevedorp schreef ik: ‘Het is een rustig oord (tussen twee
vliegtuigen in), met wilgen langs brede singels, groene plantsoenen en
huizen waar het goed wonen moet zijn.’ Ik maak in dat verhaal helemaal
geen gewag van een tunnel onder de A9, waar de bus toch wel doorheen
moet zijn gereden. Van de jaren 60 tot 2017 liep dit autoriool dwars
door Badhoevedorp en sneed het het dorp in de lengterichting
doormidden. In 2017 kreeg de weg een uitstulping, een kilometer meer
naar het zuidwesten.
Het weggedeelte dat door het dorp liep, is gesloopt en heeft een brede strook niemandsland achtergelaten. Die is nu nog wel zichtbaar, zoals je in Berlijn kort na de Wende ook nog precies kon zien waar de muur had gestaan. Na 2017 werd het oostelijk gedeelte van die strook in Badhoevedorp gebruikt voor van alles en nog wat: moestuinen, hondenuitlaatplaatsen, trapveldjes, een BMX-baan. Het werd overgelaten aan initiatieven van burgers. Uiteindelijk komt er op de hele strook een mix van woningbouw en groen.
Ik had het hierboven over het centrum van Badhoevedorp, maar daar loop ik toch een poosje vergeefs naar te zoeken. Ja, in de Haarlemmermeer zul je geen idyllisch pleintje aantreffen rond een eeuwenoude arduinen dorpspomp en een niet minder oude eik; daarvoor bestaat het gebied gewoonweg te kort.
Er
is een erg doorsnee-winkelcentrum, met het obligate carillon. Dit is in
ieder geval het winkelhart van het dorp. Mijn cameralens vindt hier
verder niet veel van zijn gading. De schepper van het beeld langs de
Burgemeester Amersfoordtlaan heeft wellicht de avond voordat hij het
ontwierp, iets te lang naar porno gekeken. En er is een konijn ontsnapt
en weer teruggevonden; dat zal toch niet bij de Thai op het menu hebben
gestaan?
Bij het winkelcentrum in de buurt staan wat abri’s
zonder haltepalen, waar geen bus (meer) stopt. Ik moet op de
Amersfoordtlaan wezen voor lijn 195. Deze bus van het Schipholnet
verbindt station Amsterdam Lelylaan via de Amsterdamse wijk Nieuw
Sloten en Badhoevedorp met Schiphol.
Een
kort ritje; de luchthaven begint waar Badhoevedorp ophoudt.
Badhoevedorp is tot ontwikkeling gekomen door de vele werknemers van
Schipholbedrijven die hier kwamen wonen. En ze kunnen met Schipholnet
naar hun werk, al heb ik deze weken niet de indruk gekregen dat er van
deze bussen veel gebruik wordt gemaakt buiten het terrein van de
luchthaven. Ze hebben ook allemaal een matige frequentie, meestal
halfuurdienst.
De bewoners van het dorp Lijnden en de wijk De Aker in het uiterste westen van Amsterdam kunnen bus 194 nemen. In een late middagspits neem ik hem op Knooppunt Schiphol Noord. Ook voor deze bus is niet veel interesse.
Lijnden ligt ten noordwesten van Badhoevedorp en is ontstaan rond stoomgemaal De Lynden, een van de 3 gemalen waarmee de Haarlemmermeer is drooggemalen. Het dorp telt volgens mij meer bedrijfsgebouwen dan woningen. Het bestaat grotendeels uit een bedrijventerrein dat je niet anders kunt zien dan als een voortzetting van Schiphol.
Het eindpunt in De Aker heet Matterhorn; een wonderlijke bestemming in een stuk wereld dat onder de zeespiegel ligt. Het is tevens het eindpunt van GVB-tramlijn 1. Ik deed De Aker in ook weer zo’n oud, plaatjesloos stuk uit 2002.
De
links op die pagina werken niet meer. Ze verwijzen naar mijn toenmalige
site bij providers die nu hooguit nog een kwijnend bestaan leiden. Ik
moet eens iets doen aan al die dooie links naar wijlen Lycos, Tripodnet
en Wanadoo. Dat is een mooie klus voor als ik onverhoopt opnieuw een
poosje met medische ongemakken aan huis gekluisterd zou raken.
Sommige mensen zien er net een soort vliegtuig in, als je het van boven bekijkt: het hoofdkantoor van de KLM, met zijn 3 vleugels, nee, 2 vleugels en één romp. Het staat aan de westrand van Amstelveen, wat verscholen in bosjes. Duidelijker dan op een luchtfoto krijg je het als buitenstaander niet te zien. Je zal je Schipholpas moeten tonen aan de portier als je het terrein wilt oplopen of oprijden.
Het gebouw is in gebruik genomen in 1971 een heeft zijn langste tijd gehad; binnenkort verhuist KLM naar een nieuw hoofdkantoor op Schiphol.
Even buiten de poort van het kantoor staat de halte van Schipholnet-bus 186: Amstelveen Busstation – KLM-hoofdkantoor – Schiphol. Wegens wegwerkzaamheden is het traject naar het busstation momenteel vervallen. De bussen hebben nu hun beginpunt voor de poort, wat mij in staat stelt, rustig bovenstaande foto te nemen, voordat ik instap.
Ik ben hierheen gelopen vanaf het busstation, een wandelingetje door Amstelveens dorpse dreven. Daarnet ben ik het spoortje overgestoken van de Elektrische Museumtramlijn Amsterdam, voorheen: het Haarlemmermeerspoor.
Het is alweer middagspits, een andere dan in het vorige hoofdstuk. Ik verwacht dat het hele hoofdkantoor leegloopt en alle kantoorklerken de bus bestormen. Maar de meesten verlaten het terrein per auto, en de bus telt bij vertrek slechts 6 opvarenden.
We rijden langs een autoweg in aanleg en onder betonnen viaducten door. Bij Schiphol Oost takken we al snel aan op de route van de ringlijn 180/181. Ik stap uit bij de Plaza, waar het onverdroten ‘Teksie, teksie’ me meteen weer in de oren klinkt.
Dit is het einde van in 3 weken tijd 6 middagen bussen rond de luchthaven. Ik heb in totaal 35 ritten gemaakt en 324 km afgelegd.
Ik begon eraan te werken op therapeutische basis, zoals ik helemaal bovenaan deze pagina al schreef, om weer reis-conditie op te bouwen na een operatie. In de loop van de bovenstaande hoofdstukken ben ik best wel weer aardig opgeknapt. Zo langzamerhand ben ik nu weer rijp voor het grotere werk: alle uithoeken van het land afreizen voor deze rubriek, en mogelijk over een paar maanden ook weer door Europa trekken. En dat zeker niet per vliegtuig. En de Teksie-teksie zal ik zoveel mogelijk mijden.
Frans Mensonides
30 juli 2023
Er geweest: donderdag 29 juni, maandag 3, dinsdag 4, maandag 10, woensdag 12 en woensdag 19 juli 2023
©
Frans Mensonides, Leiden, 2023