Op zaterdag 8 juni 2013 vond de feestelijke opening plaats
van station Utrecht Leidsche Rijn, gelegen aan de spoorlijn Utrecht – Woerden. Een dag later konden
er ook
reizigers in en uit de trein stappen. Weer 13 dagen later mengde ik me
zelf onder
het reizigerspubliek (bestaande uit mijn persoon en de dame op de foto,
die
staat te offeren aan TLS, en die ik niet ken). Nee hoor, het tijdstip
is 17:10 uur
in de middag en niet 5:10 uur in de morgen; dit station moet zijn
klantenkring nog
opbouwen.
Het nieuwe station is aangelegd op de
plek die het centrum
moet worden van de Utrechtse wijk Leidsche Rijn. Het ligt – net als
straks dat
centrum zelf - gedeeltelijk op de 1500 meter lange Leidsche Rijntunnel in de snelweg voor
automobielen A2.
De wijk Leidsche Rijn maakt deel uit
van Nederlands grootste
Vinex-zone, die, verwarrenderwijs, ook Leidsche Rijn heet, en is
opgebouwd uit
de wijken Leidsche Rijn, dus, en Vleuten-De Meern. Het totale
inwonertal bedraagt
inmiddels al bijna 75.000; dat is: inclusief de oude, bestaande dorpen
Vleuten
en De Meern die door de nieuwbouw zijn opgeslokt.
Station Utrecht Leidsche Rijn is
onderdeel van
Randstadspoor. Dat staat voor een netwerk van sprinters rond de stad
Utrecht;
treinen in kwartierdienst met veel (extra) stopplaatsen. Randstadspoor
ligt al
sinds 1997 op de tekentafel en wordt nu geleidelijk, zéér geleidelijk
ingevoerd, zonder ooit echt officieel geopend te zijn. Het railsysteem
wordt
door krantenjournalisten die het naadje van de kous weten over OV,
natuurlijk
vrijwel altijd verward met Randstadrail,
maar dat ligt in Zuid-Holland.
Eigenlijk hoef ik dit station
helemaal niet te fotograferen.
Het is de drielingzuster van Vleuten
en Terwijde, die ik in 2008 al op de
korrel had. Onvriendelijk zou je dit copy-and-paste-architectuur kunnen
noemen.
Een meer positieve formulering zou kunnen luiden dat NS voor het Randstadspoor gestreefd heeft naar
een herkenbare
uitstraling. Of zoiets. De 19e eeuw herleeft weer een beetje in
spoorwegland.
Toen waren er maar 5 standaardstations, en leek dat van Kapelle-Biezelinge
bijvoorbeeld als twee druppels water op dat van Krabbendijke.
Een nadeel heeft die eenvormigheid
ook wel, zeker in buurten
die op zichzelf al behoorlijk eenvormig en voorspelbaar zijn. In 2008
schreef
ik in dat stuk over de voorstadstations rond Utrecht: ‘Een forens die,
overmand
door slaap, zijn station Vleuten voorbij rijdt, kan zonder het te
merken op Terwijde
uitstappen en tot middernacht vergeefs naar zijn woning zoeken.’ Nu nog
meer
verwarring dus, met ook Utrecht Leidsche Rijn in het spoorboekje.
Die andere stations, Vleuten en
Terwijde, waren toen nog
maar half af. Ze lagen aan dubbelspoor, met aan de ene kant een
noodperron van
ijzer met gaatjes erin. Inmiddels is deze lijn viersporig. De drie
stations
tussen Utrecht en Woerden hebben nu perrons langs de buitenste sporen.
De IC’s
passeren over de middelste twee sporen. Dat dan in tegenstelling met de
spoorlijn Utrecht – Amsterdam Bijlmer ArenA, waar het net
andersom is.
Utrecht Leidsche Rijn ligt bijna op
loopafstand van Terwijde: ruim
1500 meter. In de verte zie ik die hoge flat aan
de voet waarvan Terwijde staat. Station
Utrecht Centraal is iets verder weg: ruim 3 km. Tussen Leidsche Rijn en
Utrecht
Centraal moeten vóór 2018 nog wat spoorwegwerken uitgevoerd worden. Tot
die
tijd kunnen er op het nieuwe station maar twee treinen per uur per
richting halteren,
terwijl Terwijde en Vleuten er vier zien stoppen.
Op werkdagen tot 20:00 uur wordt
Utrecht Leidsche Rijn bediend
door de nieuwe, ultrakorte sprinterserie Utrecht – Woerden. Die treinen
vertrekken om 20 en
50 uit Utrecht
Centraal. Ik ben wel blij dat mijn trein naar Leiden, die daar vijf
minuten later
achteraan hobbelt, niet op al die Randstadspoorstations stopt, en pas
in
Woerden voor het eerst halthoudt.
’s Avonds na 20:00 uur, en in de weekends ook overdag, is Utrecht Leidsche Rijn bereikbaar met de sprinter Utrecht Centraal – Den Haag Centraal, die om 05 en 35 uit Utrecht vertrekt.
Bij zo’n nieuw station wil ik ook
altijd het achterland even
bewandelen; de wijken die erdoor ontsloten worden. In het geval van
Utrecht
Leidsche Rijn moet zo’n wandeling met klem afgeraden worden aan
reizigers met
pleinvrees of neerslachtigheid. Zeker op een donkere zaterdagmiddag,
als
kantoorklerken de kantoorbunkers niet bevolken, en een onzomerse
wind
naargeestig giert door alles waardoorheen een wind maar
gieren
kan.
Ik daal een steile trap met 45 treden
af. Het station, waar
de pijpen van de NUON-centrale Lage Weide op neerkijken, heeft aan de
noordzijde een plukje kantoren. Uiteraard bedrijven in de ICT-sector,
die elk
nieuw bedrijventerrein in Utrecht onmiddellijk occuperen. Zulke
bedrijven
zitten graag midden in het land, alsof je vestigingsplaats er nog iets
toe doet
in the Global Village en in the Cloud.
Woonwijken rukken op naar de (nog
niet bereikbare) zuidzijde
van Utrecht Leidsche Rijn en zijn het station nu tot enkele honderden
meters
genaderd. Een enorm stuk land ten zuidoosten van het station ligt nog
helemaal
braak. De opbouw van Leidsche Rijn is de omgekeerde wereld. Meestal in
de
geschiedenis van een nederzetting is het centrum er eerst, en komen
daarna pas
de buitenwijken. Maar hier wordt het centrum als aller- allerlaatste
neergezet,
als kers op de taart.
Op deze site
zie je wat er allemaal gaat komen: winkels,
uitgaansgelegenheden, een bibliotheek, woningen, kantoren, een
Cultuurforum,
een Doelgroepen Garage, wat het ook moge wezen; het kan niet op.
Volgens het plattegrondje is het allemaal in de loop van 2014 klaar,
maar
dan moet
er nog heel wat werk verzet worden. Aan de hijskranen zal het niet
liggen; die
staan er al. Maar de eerste gebouwen die hier voltooid worden, hebben gelukkig wel meteen
een spoorwegstation naast de deur. Dit station kwam nu eens niet te
laat, maar
ruim op tijd.
‘Wonen op statige wijze’, belooft een
billboard in de
woonwijk nabij het station. Aan mijn keel ontsnapt een sardonisch
kakellachje,
niet alleen vanwege de formulering, maar ook omdat er niets statigs is
aan de
huizen die hier inmiddels al staan. Grauwaart
heet deze wijk, en gezien in de g(r)auwigheid is dat ook wel een juiste
benaming.
Maar ik kan me vergissen. Misschien
ligt het aan het
junizonnetje, dat verstek laat gaan op een van de langste dagen van
het
jaar. Misschien ligt het ook aan het feit dat ik
vandaag weer
een (goeddeels verregende) wandeling heb gemaakt voor mijn reeks over
de Stichtse Lustwarande.
Dáár zijn de huizen pas statig! Maar misschien zijn ze
dat in Leidsche Rijn ook, van binnen bekeken; niemand van de
buurtbewoners
heeft De digitale reiziger op de thee genodigd toen hij hun deurtje
passeerde.
De maandlasten zullen in Grauwaart ook wel statig zijn.
Bussen rijden hier ook al, en stoppen
aan de noordzijde van
het station. Het zijn stadslijnen 19 en 39 van het GVU. De eerste rijdt
op
maandag t/m zaterdag overdag van Utrecht Centraal via het nieuwe
station naar
bedrijventerrein De Wetering. De tweede doet alle dagen van ’s morgens
vroeg
tot ’s avonds laat hetzelfde, maar rijdt daarna nog verder naar Maarssen
NS, via
Maarssenbroek, waar deze site in wezen ontstaan is; lees dit stukje uit 2006,
toen dat ook al weer 10 jaar geleden was.
Ik neem bus 39 terug naar Utrecht
Centraal, om even later
met de IC naar Leiden weer langs Utrecht Leidsche Rijn te razen,
waarmee de
cirkel rond is.
Frans Mensonides
30 juni 2013
Er geweest: zaterdag 22 juni 2013
Oh ja: Utrecht Leidsche Rijn is het
achtste spoorwegstation
dat in Nederland is geopend gedurende het dienstregelingsjaar 2013.
Eerder deed
De digitale reiziger Kampen
Zuid, Dronten, Almere Poort, Hengelo
Gezondheidspark, Halfweg-Zwanenburg, Hoevelaken en het
vernieuwde en
verplaatste Nijverdal.
FM
© Frans Mensonides, Leiden, 2013.