LAATSTE
ZES AFLEVERINGEN
223. HET OOR EN DE GEKTE VAN VINCENT VAN GOGH
(04/09/2016)
222. HET
CIRCUS JEROEN BOSCH (2): DE TUIN DER LUSTEN (27/03.2016)
221. HET
CIRCUS JEROEN BOSCH (1): TIME SLOT
(13/03/2016)
220. 'LOPEND
BUFFET'; DE MYSTERIEUZE HYPALLAGE
(06/03/2016)
219. 'HUPPAKEE!';
EUTHANASIE OP DEMENTERENDEN
(28/02/2016)
218. LOCATION
TRACKING APP; OF: HET RECHT OP
ZWERVEN (21/02/2016)
Marinus Van Reymerswale, ‘De belastingontvangers’ (1544)
Niet de versie die te zien is op ‘Van God & geld’
Overgenomen van Wikipedia, Marinus Van
Reymerswale
Nu zie ik ook wel eens een schilderij of zelfs een hele tentoonstelling waar ik erg weinig mee kan, laat staan: er een FHM’s A-viertje over volschrijven. Twee van zulke gevallen in deze aflevering. Twee A-vijfjes zijn samen ook weer één A-viertje, per definitie.
‘Voor God & geld; de gouden tijd van de Zuidelijke
Nederlanden’ in het Caermersklooster in Gent, zag ik op de terugweg van een
korte doe- en kijkvakantie in Kortrijk. De expositie bestaat voornamelijk uit
16e-eeuwse schilderijen uit Vlaanderen – hoewel er in de folder, de verklarende
teksten en de dito video’s kwistig gestrooid wordt met de term: ´middeleeuwen´,
maar die liepen echt niet verder dan de 15e eeuw; ook alweer per definitie.
In Vlaanderen ontstond rond 1200 niet minder dan een Nieuwe Mens;
geen boer meer, maar een stadjer, een zakenman, een ondernemer, een fabrikant
wiens producten – waaronder kunst - hun weg zochten over heel Europa. Maar het
verdiende geld steeg die ´nieuwe mens´ al gauw naar het hoofd en dat werd dan
weer het onderwerp van vele vermanende kunstwerken. En die nieuwe mens
verschilt niet eens zo gek veel van de huidige mens.
Als ik het zo opschrijf, lijkt er nog een rode draad in deze
tentoonstelling te zitten. Maar die raakte ik zelf aardig kwijt in de elf zalen
die de expositie telt. Ik zag een raar allegaartje van qua thematiek en
kwaliteit zeer uiteenlopende werken.
In de laatste zaal flikkerde op een wand het vagevuur, als
het al niet de vlammen van de hel waren. Ja, daar beland je natuurlijk als de
Mammon je Heer is. Maar ik werd er even onvrolijk van als van die tentoonstelling
ter promoting van het Calvinisme, in 2009 in Dordt, waar de zwavellucht van de
verdommenis ook overal te ruiken was.
Sommige tentoonstellingen hebben een valse toonzetting, die
je al vanaf de eerste zaal je kijklust ontneemt, en ‘Voor God & Geld’ is daar
één van. ‘Rome, de droom van keizer Constantijn’, van de winter in Amsterdam,
was een andere. Zoek de overeenkomsten... Katholieke of Calvinistische tentoonstellingen mijd ik voortaan maar.
Thuis las ik pas dat niet een kunsthistoricus de
samensteller en explicateur was van Voor God & geld’, maar een rijke ondernemer
en kunstverzamelaar. Zelf is hij net zo’n moderne nieuwe mens als waar hij het
over heeft. De tentoonstelling bestaat voornamelijk uit werken uit zijn eigen
collectie, en gaat in wezen in de eerste plaats over hemzelf, vrees ik.
Hij heet Fernand Huts, is schathemelrijk en is om allerlei
redenen roemrucht en omstreden in Vlaanderen; zozeer zelfs dat de opening van
de expositie gepaard ging met een protestactie. En waar die dan nou precies tegen
gericht was, is me ook niet glashelder. Een hoop in Vlaanderen is en blijft volkomen
ondoorgrondelijk voor een Hollander.
De video op deze pagina, waar ik al googlend op stuitte, heldert toch
wel het een en ander op. De kift was een van de aanleidingen tot ‘Voor God en
geld’. Jaloezie op ons noordelingen, omdat in 1585, tijdens de Tachtigjarige
Oorlog, met de val van Antwerpen de Gouden Eeuw van Vlaanderen afgelopen was en
de onze begon. Die van Vlaanderen was geen Gouden Eeuw maar een Gouden Half
Millennium, als we Huts mogen geloven, waarin de Zuidelijke Nederlanden het
absolute middelpunt van het universum waren.
Het schilderij ‘De belastingontvangers’ (ca. 1520-1530),
naar Marinus Van Reymerswale, dat in deze video te zien is, vond ik een van de
aardigste op de tentoonstelling. Wie heeft er geen hekel aan belasting betalen?
De moraal van het schilderij: geld is niet alles; denk liever aan je kist! De
kaars op de achtergrond is uit; het leven duurt maar even. En er zijn maar twee
dingen zeker in het menselijk bestaan, zelfs als je één van Vlaanderens rijkste mannen bent: de
dood en belasting betalen. Zoiets.
Bij de uitgang van die expositie schreef Ik iets vaags en
onaardigs in het gastenboek, dat ik al vergeten was toen ik het buiten wilde
overschrijven in mijn notitieboekje. Het voorgaande hopelijk ter adstructie,
mocht iemand in Gent het lezen.
Rembrandt, portretten van Marten Soolmans en Oopjen Coppit,
1634
Overgenomen van Wikipedia, Marten Soolmans en Oopjen Coppit
Kunst en geld, ook in onze koopmansnatie een twee-eenheid. Nogal
wat ophef ontstond toen in 2015 de Nederlandse overheid 80 miljoen euro
belastinggeld neertelde voor één van Rembrandts portretten van het echtpaar
Marten Soolmans en Oopjen Coppit, geschilderd in 1634.
Oopjen, een naam die je ook in de Gouden Eeuw niet elke dag
hoorde. Het was maar een koosnaampje. In
werkelijkheid heette ze Obrecht, wat toen al een ouderwetse naam was, en
‘kostbaar erfgoed’ betekende.
Kostbaar erfgoed; een vreemde naam om aan een kind te geven,
maar hoe toepasselijk! Het jonge echtpaar betaalde Rembrandt 500 gulden voor
deze 2 gigantische pendanten – bepaald niet de fooi die het lijkt; anno 1634
moest de gemiddelde arbeider 2 jaar ezelen voor dat bedrag. Maar noch Oopjen,
noch Marten, noch Rembrandt konden vermoeden dat de prijs van de portretten in
de loop van 381 jaar meer dan 700.000 keer over de kop zou gaan, terwijl boter,
kaas en eieren hooguit 100 keer zo duur zijn geworden.
Daarbij kwam Obrecht, een telg uit een rijke regentenfamilie,
nog niet eens in Nederlands bezit, maar in dat van Frankrijk. Zij kochten
Oopjen, wij alleen Marten. De portretten komen beurtelings te hangen in het
Rijksmuseum in Amsterdam en het Louvre in Parijs. Nooit zullen ze gescheiden
worden; nooit zullen ze uitgeleend worden aan andere musea dan die twee; zo is
overeengekomen tussen beide naties.
80 miljoen euro het stuk; zijn die portretten werkelijk
zoveel waard? Ik heb in het Rijks en in deze rubriek al vaker geworsteld met
Rembrandt (hier in 2015 en hier in 2011). Ik voel me aan die stads- en
schoolgenoot bijna verplicht om alles van hem mooi te vinden. Maar dat lukt me niet.
Oh, heel knap, ook weer zoals dat zwarte gewaad over haar
zwangere buik valt, en hoe verfijnd de rozetten op Martens schoenen zijn weergegeven
- waarmee hij vast nooit over bemodderde Amsterdamse straten heeft gelopen.
Maar ik schreef al bij de tentoonstelling van Rembrandts leerlings
leerling Gabriël Metsu, ook in het Rijks, dat het werk van Rembrandt me
emotioneel niets doet. Die Amerikaanse kunstkenner uit dat stuk van 2011 had
gelijk: er waren grotere (en duurdere) portretschilders in Amsterdam dan
Rembrandt.
Oopjen en Marten hangen in de buurt van de Nachtwacht.
Daaromheen staat de gebruikelijke drom Amerikanen en Japanners. Maar de 2
portretten trekken voornamelijk bekijks van Nederlanders die willen zien hoe
hun belastingduiten zijn besteed.
Had er niks nuttigers gedaan kunnen worden met 80 miljoen?
Ja, bijvoorbeeld NOG een metrotunnel onder Amsterdam aanleggen. Een lijn van slechts
200 meter lengte, sta ik uit te rekenen, want dan zijn die centen op.
Als je het zo bekijkt is 80 miljoen niet eens echt veel. Marten
en Oopjen zijn heus wel een koopje!
FHM
2 oktober 2016
Er geweest: ‘Voor God & geld’ vrijdag 2 september 2016, Marten en Oopjen
vrijdag 9 september 2016.
Marten en Oopjen zijn nog tot vanmiddag 17:00 uur te zien in
het Rijksmuseum; daarna begint een uitgebreide restauratie. Voor ‘Voor God
& geld’ hoef je je iets minder te haasten; die tentoonstelling in Gent
loopt nog tot nieuwjaarsdag 2017.
© Frans Mensonides, Leiden, 2016.