Pendelbus die net uit de Heinenoordtunnel komt, gefotografeerd vanuit een pendelbus die er nog doorheen moet
4 weken lang rijden er pendelbussen door de Heinenoordtunnel, de tunnel die IJsselmonde verbindt met de Hoeksche Waard. Van maandag 7 augustus tot/met vrijdag 1 september 2023 is deze 600 meter lange tunnel onder de Oude Maas afgesloten voor al het autoverkeer. Reden: een grootscheepse vernieuwingsoperatie, waarvan de streek al tijdens de meivakantie een voorproefje heeft gehad.
Een hard gelag voor de automobilisten op de Zuid-Hollandse eilanden. Normaliter rijden er zo’n 100.000 auto’s per dag door die tunnel. Die zullen nu moeten omrijden via de A16 door Dordrecht of via de N57 langs Hellevoetsluis. Het komt al gauw neer op 30 kilometer extra en een vertraging die in de spits gemakkelijk kan oplopen tot een uur.
Bussen en fietsen zijn nog wel welkom in de tunnel. Zij het dat de bussen met matige snelheid moeten rijden en er in de richting Rotterdam maar één tegelijk doorheen mag.
Connexxion,
de vervoerder in de concessie HWGO (Hoeksche Waard –
Goeree-Overflakkee), laat 3 pendelbuslijnen rijden via de
Heinenoordtunnel:
Lijn A Rotterdam Zuidplein – busstation Heinenoord;
Lijn B Station Rotterdam Lombardijen - busstation Heinenoord;
Lijn C Station Barendrecht - busstation Heinenoord.
Lijn A rijdt in de spits 3-minutendienst en tussen de spitsen in elke 7½ minuut. Daarmee zal hij op dit moment wel de meest frequente buslijn van Nederland zijn. De andere 2 lijnen rijden in een iets bescheidener frequentie.
Bij busstation Heinenoord kan worden overgestapt op de reguliere buslijnen in de Hoeksche Waard en naar Goeree-Overflakkee. De frequentie van deze lijnen is ook aardig opgekrikt; de meeste bieden momenteel de ongekende luxe van een 10-minutendienst in de spits. In de normale vakantiedienst rijden ze hooguit in halfuursdienst.
In het weekend rijden de pendelbussen niet en worden de normale busroutes gereden, ook via de tunnel. In totaal lopen er onder normale omstandigheden 14 buslijnen door de tunnel; nu dus alleen 3 pendelbuslijnen.
Oh ja, de Heinenoordtunnel, dat zijn er eigenlijk 2; ik kom er nog op terug.
Met een Speed Pedelec, die 45 km per uur haalt, laat je zowel de bus als de particuliere 4-wieler je hakken zien. Verder lijkt de busreiziger uit deze hoek van Nederland tijdens de werkzaamheden meer reden tot tevredenheid te hebben dan de automobilist.
Toch hoop ik dat niet iedere automobilist uit de streek gedurende die 4 weken gaat switchen naar het OV. 100.000 auto’s per dag… Hoeveel personen zitten er in één auto? Gemiddeld 1,37, wijzen de statistieken uit. Auto’s vervoeren meer lege stoelen dan volle, en vormen daardoor zoiets als rijdende ruimteverspilling. Toch: 137.000 personen per dag door die tunnel, dat is 3 maal de bezoekerscapaciteit van De Kuip, een mensenmassa. Als die mensen allemaal de pendelbus nemen, zou een 3-minutendienst lang niet voldoende zijn, en zou er in de spits zeker elke 30 seconden een bus moeten rijden.
Hoe gaat dit in de praktijk allemaal in zijn werk? Voor mijn geestesoog zie ik een enorme drukte bij busstation Heinenoord, als tijdens een volksfeest, met koek- en zopietentjes en patatkramen en een lange rij tijdelijke Dixi-toiletten. Dat lijkt me niet helemaal realistisch.
Maar wat zal ik wél zien? Overvolle bussen, of juist lege, omdat de hele Hoeksche Waard gehoor gaat geven aan de oproep van Rijkswaterstaat om thuis te werken of vakantie op te nemen – 4 weken lang?
De trouwe lezer heeft na deze inleiding ongetwijfeld al begrepen dat Ik ter plaatse ga kijken. Dat doe ik meteen al op dag 1, maandag 7 augustus.
De pendelbussen op lijn A vertrekken van perron H bij Rotterdam Zuidplein; de H van Heinenoord(tunnel); logisch. Rond de klok van 14:00 uur zie ik een paar niet al te goed bezette bussen vertrekken: een ongelede bus, en een gelede.
Om 14:14 uur pak ik, tezamen met 14 medepassagiers, zelf de pendelbus. Tussen Zuidplein en busstation Heinenoord wordt alleen gestopt bij de halte Rotterdam Vaanweg. De eerste regenbui van deze maandagmiddag in deze prutzomer striemt neer op het busdak.
Het is onnatuurlijk stil op de A29 naar de tunnel. We zien borden OMLEIDING en rode kruizen boven de weg. De chauffeur heeft geen idee hoe hij rijden moet. Maar een reizigster, die het in mei al heeft meegemaakt, geeft aanwijzingen.
We draaien 360 graden op een rotonde, maken een (illegale) haarspeldbocht bij een verkeerslicht en passeren een bord: ‘Verboden uitgezonderd lijnbussen’. Het lijkt erop dat we nu goed zitten.
Via een verder geheel lege 6-baansweg bereiken we nu dan toch nog de Heinenoordtunnel(s). Nu iets meer over deze belangrijke schakel(s) in het verkeer tussen Rotterdam en Zuidwest-Nederland.
Tot 1969 lag er bij Barendrecht een brug over de Oude Maas. Die werd vervangen door de Heinenoordtunnel, met 2 buizen, en 3 rijstroken in elke buis. Van elk 3-tal was er één bestemd voor langzaamverkeer: (brom)fietsers en landbouwvoertuigen.
Begin jaren 90 werd eén van de 2 langzame stroken opgeofferd voor het snelverkeer. Maar de capaciteit van de tunnel bleef toch te gering. Zo’n 100 meter ten oosten van de tunnel werd de Tweede Heinenoordtunnel geboord, die alleen bestemd was voor langzaam-verkeer. Die tunnel ging open in 1999 en verwerkt anno heden ook nog eens zo’n 10.000 trage voertuigen per dag, bovenop de 100.000 snelle in de oorspronkelijke tunnel.
Beide
tunnels ontsluiten de Hoeksche Waard, een lap polder van 270 km2,
omringd door water, met 16 dorpen en ca. 25 gehuchten die in
totaal 89.000 inwoners tellen. Voorbij de Hoeksche waard kun je vanaf
Rijksweg A29 op het Hellegatsplein linksaf slaan naar West-Brabant of
rechtsaf naar Goeree-Overflakkee, waarna ook de Zeeuwse eilanden
Schouwen-Duiveland en Walcheren lokken. Echter: momenteel is ook het
weggedeelte tussen het Hellegatsplein en Den Bommel op Flakkee
afgesloten voor het autoverkeer.
De pendelbussen richting
busstation Heinenoord pakken de linker rijstrook van de linker
(oostelijke) buis van de oorspronkelijke Heinenoordtunnel. Op de andere
2 stroken in deze buis wordt gewerkt. Voorzichtig rijden we over enkele
enorme hobbels of kuilen in de weg (ik kan het niet goed zien);
BONK-BONK, BONK-BONK. Iedereen kijkt verstoord op van zijn telefoon.
Het busstation Heinenoord, op een kruispunt van wegen in niemandsland in de polder, heeft wel wat weg van de hangar op Schiphol-Noord waar ik laatst was. Niets van de feestvreugde die ik veronderstelde, is er aanwezig. Wel is er een beweeg van mensen die op zoek zijn naar hun bus. Ze worden daarbij bijgestaan door mannen met een coördinerende functie en de aanduiding VEILIGHEID op hun rug. Zo te zien zijn er toch nog wel wat automobilisten afgekomen op deze eerste dag van de pendelbussen.
Schuin
tegenover het busstation staat een beeldengroep, met drijvende beelden
die voortdurend van onderlinge afstand veranderen. Het is een tot
pictogrammen gestold reizend gezin, waarbij de vrouw een koffer in de
hand heeft. Maar ze horen bij een bankgebouw en niet bij het
busstation, en die ‘koffer’ is trouwens een aktentas.
Waterstofbus in Klaaswaal
Het is alweer droog. Ik ben zo iemand die met een bus ook ergens héén wil, en ze niet alleen wil fotograferen; vrij ongewoon onder busspotters (wat ik ook niet ben). Zijn er nog plaatsen in de Hoeksche Waard waar ik nog nooit geweest ben? Ik heb gisteravond een dorp met de intrigerende naam Mijnsheerenland op de kaart geprikt en stel me op bij de plek waar bus 164 naar Numansdorp zal verschijnen.
Die rijdt nu tussen de spitsen in om het kwartier. Maar in de loop van de middag zal ik zien dat er regelmatig bussen uitvallen wegens personeelstekort, waardoor Connexxion op deze lijn niet veel meer biedt dan de normale halfuurdienst.
Ik zit in een Solaris Urbino 12 Hydrogen bus uit een fabriek in Polen, een heuse waterstofbus. Hij trekt op met gierende, fluitende geluiden. Volgens mij is het voor het eerst dat ik in de eeuwige belofte zit, genaamd: waterstofbus. Connexxion heeft er 20 mogen aanschaffen voor de concessie HWGO.
In een waterstofbus reageert waterstof (H2; ook al met de H van Heinenoord) met zuurstof (O2) uit de lucht, waardoor elektrische energie ontstaat. Je houdt alleen zuiver water (H2O) over als schoon afvalproduct.
Het heet schone en duurzame technologie te zijn, maar daar valt wel iets op af te dingen. Waterstof zal, in tegenstelling tot aardolie, niet snel opraken; zolang er nog water is, is er ook waterstof. Het vervelende is, dat het een hoop energie kost om de waterstof ‘los te weken’ uit water, zo begrijp ik als leek met een alfa-verstand. Elektrolyse heet dat, geloof ik. Daarna moet je dat explosieve goedje waterstof opslaan in een tank.
Je moet er heel erg veel energie insteken voordat er energie uit komt waar je een bus op kunt laten rijden. En dat is op het ogenblik nog veel en veel duurder dan rijden met gewone bussen. Bij die 20 H2-bussen in HWGO moest een flinke scheut Europese subsidie.
Dan nog een vraag die in het brein van een bèta niet zo gauw zou opkomen, maar die mij wel fascineert: waarom is die lijn van geavanceerde Poolse bussen genoemd naar de bakermat van de Italiaanse renaissance?
Intussen blijk ik ongemerkt al voorbij Mijnsheerenland te zijn en ook al voorbij het volgende dorp: Westmaas. Ik knipperde zeker even met de ogen. Nu blijf ik dan maar zitten tot de volgende nederzetting, Klaaswaal, 4 km verderop, waar ik ook nog nooit eerder geweest ben.
De bus houdt hier de dijk aan, en komt niet in de erg bescheiden kern van het 4000 inwoners tellende dorp. Het werd in het midden van de 16e eeuw gesticht door ambachtsheren. Wikipedia vermeldt geen erg opvallende feiten die zich in de 4½ eeuw daarna hebben voorgedaan in Klaaswaal.
Er heerst stilte in de straten. De horeca is niet open op deze maandagmiddag. De watertoren is bijna 100 jaar oud, bijna 40 meter hoog en kan 400.000 liter water bevatten. De hoeve Strijendaal (linksboven op de foto) dateert uit 1808.
Ik vind het altijd aangenaam fotografeerbare dorpen, hier in de Hoeksche Waard, in een plezierige uithoek van mijn eigen provincie. Aan het eind van de jaren 00 kwam ik er vaak, omdat de streek proefkonijn was voor de OV-chipkaart. In 2007 schreef ik dat ik de afwisseling van de Hoeksche Waard waardeerde, ‘De ruimte tussen de dorpen, de dorpen tussen de ruimte’. Onderaan dit stuk een overzicht van de Hoeksche Waard-artikelen op mijn site.
Voor de terugrit vat ik post bij een halte in een kuil, onderaan de dijk. Er komt weer zo'n Urbino waterstofbus opdagen. Die ook weer gierend optrekt en vanuit de kuil de dijk weer bereikt.
Op het display in de bus lees ik een verhaal dat er sinds corona minder reizigers met de bus gaan, en dat er daardoor minder ritten gereden worden - waarvan er dan ook nog uitvallen wegens personeelsgebrek. Waardoor er nog meer reizigers weggepest worden, denk ik daar dan achter, en er straks nog minder bussen gaan rijden. Het OV lijkt wel de enige bedrijfstak die zichzelf willens en wetens om zeep helpt. Klanten, blijf alsjeblieft weg, dat lijkt de boodschap die de OV-bedrijven willen uitzenden.
In 2019, voorlopig het laatste normale jaar in de geschiedenis, tikte het aantal busreizigers per dag in HWGO op werkdagen buiten de vakantieperioden nog wel eens de 25.000 aan. In de zomervakantie zakte het tot onder de 10.000. Recente gegevens heb ik niet kunnen vinden. Ook niet hoeveel procent van die reizigers door de Heinenoordtunnel gaat. Het vervoer van en naar de grote stad Rotterdam zal wel de hoofdmoot vormen in de concessie HWGO.
Dat busstation Heinenoord is wel een feest voor de busspotter (wat ik dus niet ben), al die verschillende types bussen die hier af en aan rijden. Voor mijn terugreis naar Zuidplein zit ik in een rooie R-Netter als pendelbus. De R-Netbus naar Stellendam op Flakkee begint deze dagen ook op busstation Heinenoord, waar hij normaliter niet stopt.
Op veel bussen staat achter de voorruit met grote letters THT. Hebben die bussen soms een uiterste houdbaarheidsdatum? Nee, het betekent: Tweede Heinenoordtunnel.
Daar gaan we doorheen op de terugweg, en dat mag niet zomaar. Er mag slechts één bus tegelijk rijden door de met groene lampen verlichte linker rijstrook die daarvoor is vrijgehouden. We staan in een file van 4 wachtende bussen voor de tunnelmond. Het duurt een minuut of 7, 8 totdat we vooraan staan.
Dan stapt er een BHV-medewerker van Rijkswaterstaat in, die ook een elektrische step de bus binnen tilt. Aan de IJsselmondese kant van de tunnel stapt hij weer uit, en stept daarna via de tunnel terug.
Aangekomen op Zuidplein, krijg ik de pest in dat ik nu Mijnsheerenland niet gezien heb, en besluit doodleuk opnieuw de pendelbus te nemen. Echt het verhaal van een pensionado die tijd genoeg heeft voor zulke escapades.
We zitten nu in het hartje van de avondspits en er melden zich een man of 35 voor de pendelbus A.
Mijnsheerenland is maar één halte verwijderd van het busstation Heinenoord. Je zou het kunnen lopen, als je er 3 kwartier voor over had. Ik neem echter opnieuw bus 164, die nu rijdt om de 10 minuten, als hij niet uitvalt.
Het bijna 5000 inwoners tellende Mijnsheerenland staat haaks op de provinciale weg N489 waarover lijn 164 rijdt. De bebouwing bevindt zich aan weerszijden van de 1 km lange, beboomde Raadhuislaan. Aan het einde ervan vind je de dorpskern, met de kerk waar al sinds het midden van de 15e eeuw de Heere gediend wordt. Daar is ook het belangrijkste monument van het dorp, de Hof van Moerkerken.
De naam Mijnsheerenland heeft niets te maken met godsdienst. Hij slaat op de stichter van het dorp, de ridder Heer Lodewijk van Praet van Moerkerken. Hij liet het gebied in 1438 herbedijken, nadat het in 1421 in de golven was verdwenen tijdens de Sint-Elizabethsvloed. Enkele dorpen in de Hoeksche Waard werden genoemd naar hun stichter. Mijnsheerenland zou evenzogoed Moerkerkenland hebben kunnen heten, of Lodewijksoord, of zo.
Ten zuiden van het dorp heb je – niet op mijn wandeling en dus evenmin op mijn foto – de Binnenmaas. Dat was in de oudheid een gedeelde van de oorspronkelijke loop van de Maas, maar is later afgedamd en thans een recreatieplas.
Terwijl ik de Raadhuisstraat afloop, wordt het vervaarlijk donker, maar het blijft wonder boven wonder droog. Toch nog een heel aardige dag geworden, dit.
De Hof van Moerkerken - particulier bewoond en daardoor dus niet in close up op de foto - speelde een rol in de Nederlandse literatuurgeschiedenis. Frederik van Eeden woonde er en schreef er de roman ‘Van de koele meren des doods’ (1900). Die heb ik pakweg een kwart eeuw geleden gelezen, maar hij heeft blijkbaar geen allesverpletterende indruk op me nagelaten; ik kan me er vrijwel niets meer van te binnen brengen. Een boek dat in Urbino geschreven is, staat me helderder voor de geest.
Van hier naar de halte van bus 164 is het best een lange tippel voor Mijnsheerenlanders die slecht ter been zijn; 1200 meter, om precies te zijn. Gelukkig(?) is er een halte van OVoM in het dorpshart, Openbaar Vervoer op Maat. Dat is weer zo’n stuk schaamlap-openbaar vervoer, net als bij die ‘hub’ in Zeeland: busje naar de dichtstbijzijnde halte van een echte bus. Je moet er lid van zijn, er een app voor hebben, en hem van te voren ontbieden. Je OV-chipkaart is er niet geldig.
Ik denk dat je in een dorp als Mijnsheerenland meer hebt aan je buurvrouw die je wel even naar de halte rijdt met haar auto. Zelf heb ik als senior de poten er gelukkig nog onder. Ik been door de Raadhuisstraat terug naar de halte van 164.
Ja, ooit had Mijnsheerenland zijn eigen raadhuis (linksboven op de foto hierboven). Tot de eerste fusiegolf in 1984 telde het eiland 15 gemeenten. Sinds 2007 is er nog maar één, genaamd: Hoeksche Waard.
Meestal wordt het na gemeentelijke fusies allemaal nog beroerder dan het al was. Daarop wordt dan gereageerd met meer-van-hetzelfde: een fusie-der-fusiegemeentes, waarna het nóg weer veel en veel beroerder wordt. Ik heb de laatste 5 jaar van mijn arbeidsleven gewerkt bij zo’n monsterfusie (voor zover er te werken viel); breek me de bek niet open!
Maar misschien is dat in de Hoeksche Waard wel veel beter afgelopen dan elders in den lande; op een eiland gaat alles sowieso al anders dan op het vasteland.
Ook in dit deel van de provincie Zuid-Holland zijn die duidelijke, nieuwe digitale reisinformatieborden al aangebracht aan de haltepalen. Terug naar busstation Heinenoord, Zuidplein, Rotterdam Centraal en huis. De bus-file bij de ingang van de Tweede Heinenoordtunnel is nu opgelost.
Ik app foto’s van Klaaswaal en Mijnsheerenland naar een vriend. ‘Wat een namen!’, is zijn reactie, vergezeld van de vraag die ik al verwacht had: ‘Waar ligt dat?’
Dat is een van de dingen die ik zo waardeer in de Hoeksche Waard: de Bordewijkiaanse plaatsnamen, zoals ook Goidschalxoord, Zinkweg, Greup, Stougjesdijk, Bommelskous, Piershil, De Klem en Schuring.
Het zou best eens kunnen dat ik hier nog een keer terugkom, de komende weken.
Span dat mos!;
Oud-Beijerland en
Heinenoord (januari 2007)
'Gedachten
zijn in aantocht'; compensatiekaartwandeling in Goudswaard en
Piershil (mei 2009)
'Onvoorspelbaar
reageren'; langs het Hollands Diep (Numansdorp en Strijensas)
(juli 2013)
Het
Puttershoek van Kees Verkerk - Over de HSL heen - Killing
Tunnel (augustus 2017 in de rubriek Beminde zaterdag)
2
weken later, maandag 21 augustus 2023, zijn in heel Zuid-Holland de
schoolvakanties voorbij. Daardoor zou de verkeersdruk in en om de
Heinenoordtunnel wel eens flink kunnen toenemen. ‘Zwarte Maandag’, heb
ik het al horen noemen. Ja, dat is altijd een Zwarte Maandag, als je
weer naar school / kantoor moet na de vakantie. Mijn Zwarte Maandagen
zijn gelukkig over; eeuwige vakantie, gedurende de rest van mijn
bestaan.
Het is desondanks nog vakantieweer, dus alle redenen om voor de 2e keer te gaan pendelen door de Heinenoordtunnel en te gaan wandelen in de dorpen van de Hoeksche Waard.
Deze
keer neem ik pendellijn B bij station Rotterdam Lombardijen.
In dit stuk uit 2021 was ik redelijk enthousiast over de toen pas
ingevoerde 10-minutendienst met Sprinters op het traject Rotterdam – Dordrecht. Maar die is nu verworden tot een heel onhandige en kromme 8-22-minutendienst.
Hoe
dan ook, ik bereik station Lombardijen. De pendelbus vertrekt van de
bushalte aan de oostzijde van het spoor, met slechts 5 passagiers aan
boord. Deze lijn kent geen tussenhaltes. Toch kunnen we niet zeggen dat
dit een non-stop rit wordt.
We rijden de snelweg A29 op naar de
tunnel. Alleen de pendelbussen mogen het rode kruis boven de weg
negeren en een maagdelijk leeg stuk weg oprijden naar de
Heinenoordtunnel. Daar is de situatie gedurende de afgelopen 2 weken
veranderd. We nemen nu de rechter rijstrook van de rechter tunnelbuis
en rijden in fietstempo over ijzeren platen; BONK RINKEL BONK RAMMEL.
Dan
komt de hele zaak ineens vast te staan in de tunnel. We staan achter
een bus van Bravo, en waarom die dan op zijn beurt stilstaat, kunnen we
niet zien.
Een kleine 10 minuten zit er geen enkele
beweging in. Het bereik op mijn telefoon zit er ineens ook niet meer
in. Er passeert een werkman in een golfkarretje. De buschauffeur doet
de motor uit, de deuren open, en stapt uit om poolshoogte te nemen. Wat
later keert hij terug en weer wat later komt het verkeer in langzame
beweging.
In de hangar van busstation Heinenoord zie ik even
later dat de Bravo-bus waar we achter zaten, ‘NS Vervoer’ filmt. Dat
klopt niet. NS heeft part noch deel aan deze bus-operatie. Dat is dan
vermoedelijk de oorzaak van het feit dat het busvervoer redelijk op
rolletjes verloopt.
Er is wel wat gemurmureer over het
pendelverkeer. ‘Het is een pestzooi met die pendelbussen’, hoor ik de
chauffeuse van bus 164 zeggen tegen enkele passagiers. ‘Maar de bussen
van het eiland rijden wel goed’, voegt zij daar aan toe.
Dat
is zo’n ‘Wij van WC-eend’ oordeel. Ik zal vanmiddag merken dat daar wel
iets op af te dingen valt. De dienstregeling op het eiland is vanmiddag
opnieuw een gatenkaas. Er vallen legio ritten uit op lijn 160
(Busstation Heinenoord – Oud-Beijerland – Nieuw Beijerland – Piershil -
Goudswaard), die ik vanmiddag een paar maal neem.
Op deze
Zwarte Maandag ziet het rond de klok van tweeën niet echt zwart van de
mensen. Wel is het iets drukker dan op hetzelfde tijdstip 14 dagen
geleden. Uit elke pendelbus op lijn A komen wel een man of 15, die
meteen aflopen op de bussen naar de binnenlanden. Regelmaat is
inderdaad ver te zoeken op lijn A. Dat moet wel te wijten zijn aan de
wachtrijen bij en in de tunnel.
Ik pak bus 160 naar Piershil.
Met Pasen 2009 belandde ik al eens in Piershil toen ik een ‘compensatiekaartwandeling’
maakte. Dat was een heel ingewikkeld verhaal rond de problematische
introductie van de OV-chipkaart; het staat allemaal uitgelegd in dat
stuk.
Die keer liep ik van Goudswaard naar Piershil over een dijk waarop een gedicht stond; elke halve kilometer was er een regel op het asfalt geschilderd. Mijn interpretatie ervan viel in de smaak bij een streekbewoner. Hij stuurde me per mail een bedankje dat iemand nou eindelijk dat gedicht eens goed had uitgelegd, waar hij dagelijks overheen fietste.
Lijn 160 stopt in Piershil
alleen aan de rand van de bebouwde kom. In de dorpskern rijdt ook nog 5
keer per dag een buurtbus, volgens een vaste dienstregeling, en niet op
afroep, zoals de OVoM, waarover ik het in Mijnsheerenland had.
Piershil is zo klein is dat je er bij een 2e bezoek onmogelijk iets nieuws zal kunnen zien. Zelfs ik slaag er niet in om er te verdwalen. Het dorp lijkt zelf wel eeuwig vakantie te hebben. Er is geen enkel teken van activiteit. Geen mens beweegt er in de zonovergoten straten, geen kind, geen hond, geen vogel, geen mug.
Er was in Piershil iets met een politicus de bij nader inzien slechts een voetnoot bleek in de vaderlandse geschiedenis. Wie was dat ook alweer? Het is al 14½ jaar geleden. Even herlezen; het is mede daarom dat ik dingen opschrijf: om ze later te kunnen overlezen.
Ik haal 2 dingen door elkaar. Anno 2009 woonde in Piershil Winny de Jong van de politieke partij Conservartieven.nl. In 2003 had zij een politieke omwenteling proberen te bewerkstelligen. Maar ondanks dat ze zich wijdbeens naakt in de Panorama liet portretteren, haalde ze bij de Tweede Kamerverkiezingen niet veel meer stemmen dan Piershil aan inwoners telt, wat bij lange na niet genoeg was voor een zetel.
En in Piershil woonde ooit de barbier Tichelaar die Prins Willem III influisterde dat Cornelis de Witt een aanslag op hem aan het bekokstoven was. We schreven het Rampjaar. De Witt werd gearresteerd en de rest is een heel bloedig stuk geschiedenis: hij en zijn broer Johan werden op 20 augustus 1672 in Den Haag door een woedende menigte gelyncht en zelfs gedeeltelijk opgegeten.
Gisteren, 20 augustus 2023, op de 351ste verjaardag van die rampdag in het rampjaar, beleefden we ook een dag die in de geschiedenisboeken zal komen te staan. Er ging een kogel door de kerk. Het hoge woord is eruit: ja, jawel, hij doet het! Ik doel nu natuurlijk op Pieter Omtzigt, die de oprichting aankondigde van zijn politieke partij Nieuw Sociaal Contract.
Onderweg hierheen las ik in de trein, op de fonkelnieuwe website van het NSC,
zijn beginselverklaring, of hoe hij het ook genoemd heeft. Die is nogal
filosofisch van aard, en weinig concreet. Hij bevat een beetje links
gedachtegoed, een beetje rechts, een beetje midden, een beetje boeren,
en ook een beetje christelijk; het laatste zonder dat het echt
hinderlijk wordt. Alleen van bruin rechts heeft hij wijselijk afstand
genomen.
Voor (bijna) elck wat wils, dus. Maar ik zocht voor deze rubriek - die in principe over openbaar vervoer gaat – hoe hij de afbraak van het OV ongedaan denkt te gaan maken, en daar staat niets over in.
Ondertussen staat ‘X’ (v/h Twitter) roodgloeiend van de Omtzigt-bashers, vooral uit kringen van zijn ex-bondgenoten van het Rutte-kartel: de VVD, het CDA en niet in de laatste plaats D66. De druiven zijn in die kringen zo zuur als een citroen. De CU had tenminste het fatsoen om hem te feliciteren.
Ik weet niet hoe de lezer ertegenover staat. Maar iedere keer dat 100% foute figuren zoals Alexander Pechtold over Omtzigt heen lopen te pissen, neemt de kans toe dat ik in november uiteindelijk toch op de NSC ga stemmen.
Deze verkiezingen gáán ergens over, in tegenstelling van die van 2021, zoals ik toen schreef op FHM’s. Vrijwel de hele generatie politici waaraan ik me toen liep te ergeren, is gedurende de afgelopen weken opgerot. Alleen de PVV en de SP proberen het ook deze verkiezingen met de leiders met wie ze al jarenlang niets bereikt hebben.
De afzwaaiende politici
vertrokken vrijwillig; gelukkig zonder dat er iemand gelyncht werd en
als maaltijd diende. Een fluwelen revolutie, zonder dat er een druppel
bloed gevloeid is; het kon niet beter! Ze konden Rutte niet missen;
zijn tassendragers kon dat vanzelfsprekend niet, maar zelfs de
oppositie kon het niet.
Voor het gemeentehuis van wijlen de
gemeente Korendijk staat, naast het obligate carillon, dit beeld uit
2000 met de namen van de 4 dorpen: Piershil, Goudswaard,
Nieuw-Beijerland en Zuid-Beijerland. Het gebouw is thans filiaal van de
gemeente Hoeksche Waard. Dat heb ik ook niet gevonden in het evangelie
volgens Omtzigt: of hij eindelijk een einde gaat maken aan die idiotie
van steeds verdergaande gemeentefusies, zodra hij, desnoods tegen zijn
zin in, premier is geworden.
Genoeg hierover. Ik pak bus 160 terug naar Nieuw-Beijerland, één halte slechts, maar het zou wel een stijf uur lopen zijn.
Van
de bushalte, ook aan de rand van het dorp, loop ik naar de veerpont
over het Spui. Die vaart naar Hekelingen, bij Spijkenisse. De route via
die pont behoort niet tot de officiële omleidingen bij de afsluiting
van de Heinenoordtunnel. Er is dan ook geen extra capaciteit ingezet.
Maar het is wel een populaire sluiproute; zo populair dat de wachtrijen in de spits, en daarmee de gezichten der automobilisten, steeds langer worden. Afgelopen week was er zelfs al een complete beukpartij. De gemeente Nissewaard, aan de overkant, heeft diverse verkeersmaatregelen genomen om het verkeer in goede banen te leiden.
Ik loop naar de plek des onheils over een industrieterrein met veel autobedrijven en met parkeerterreinen voor vrachtwagens. Het zonlicht klatert neer op de straten en zorgt voor ernstige overbelichting van de omgeving. Waarom zijn dit soort bedrijventerreinen toch altijd zo mateloos deprimerend?
Bij de pont stellen de auto’s zich op in rijen van 3. Er kunnen er hooguit een stuk of 15 op de pont, en er staan er al 35 te wachten.
Ik herinner me dat ik rond 1990 een keer een bus heb genomen van Oud-Beijerland naar Spijkenisse, die met passagiers en al op deze pont ging. Die bus is al lang opgeheven. Het was al een van de laatste bussen-op-een-veerpont van Nederland. Dit ras is bij mijn weten nu helemaal uitgestorven.
Vanmiddag geen escalaties en excessen bij de pont. Geen horeca hier in de buurt ook. Dorstig weertje, vandaag. Ik had op zo’n veerstoep toch minstens wel een café met terras verwacht, maar het mag niet zo zijn. Google Maps geeft me ook niet veel hoop voor de dorpskern. Dus ik loop terug naar de halte.
Ik kan nu
zeggen dat ik in Nieuw-Beijerland ben geweest. Het enige dorp in de
Hoeksche Waard waar ik nu nog nooit voet aan de grond heb gezet, is het
minuscule Zuid-Beijerland. Dat ligt helemaal in het zuiden. Normaliter
kom je er per aansluitend taxibusje vanaf het eindpunt van lijn 164 in
Numansdorp. Maar tijdens de vernieuwingsoperatie van de tunnel rijdt er
een achttax rechtstreeks heen vanaf het busstation.
Op het kaartje ontbreekt het uitstapperron, dat helemaal onderaan zou moeten staan
Een
grootscheepse bussen-vlootschouw op Busstation Heinenoord; ik zie er
zelfs een van Breng uit de regio Arnhem. Het is hier zo rond halfzes
een stuk drukker dan 14 dagen geleden. Veel volk, en ook veel bussen,
die voor het oog chaotisch door elkaar rijden. Maar een systeem zit er
heus wel in; zie het kaartje hierboven. Het maakt de indruk van een
redelijk geordende chaos.
Wie kickt op dieselwalmen en motorgeronk komt hier echt helemaal aan zijn trekken, in de avondspits. Lang niet alle bussen rijden op stroom of waterstof. De laatste zijn natuurlijk te herkennen aan de grote, gele tank op het dak (foto rechtsonder).
Een bijgelovige zal niet gauw bus 666 nemen. Hij/zij zou denken dat die regelrecht naar de hel rijdt. Dat is ook ergens wel zo: de eindbestemming is een scholengemeenschap.
Er komen een hele tijd geen pendelbussen door; er is zeker weer een opstopping in de tunnel. Daarna verschijnen ze allemaal tegelijk, ineens, en braken toch best wel grote hoeveelheden reizigers uit.
Er hebben zich de afgelopen weken wel wat automobilisten bekeerd tot de (pendel)bus. Toch staat er in elke ochtendspits een file van 10 km op de N217, de doorgaande weg van Oud-Beijerland naar de Kiltunnel bij Dordrecht, in de west-oostrichting door de Hoeksche Waard.
Ik neem een pendelbus terug naar Zuidplein. In de bus klinkt een bandje over deze rit door de tunnel. Dat is nieuw; ik heb het de vorige keer in ieder geval niet gehoord. Er wordt gezegd dat er een Bhv-medewerker zal instappen en dat diens aanwijzingen opgevolgd dienen te worden. Ik heb in de 3 keer dat ik nu in de pendelbus noordwaarts heb gezeten, geen enkele aanwijzing gehoord; dat zal alleen plaatsvinden bij rampspoed die zich gelukkig niet heeft voorgedaan.
We staan weer
5 minuten te wachten bij de tunnelmond van de THT, de Tweede
Heinenoordtunnel. Het is druk met fietsers op de strook voor 2-wielers
die leidt naar de andere tunnelbuis. Wat mij op het idee brengt, om ook
eens op de fiets door die tunnel te gaan rijden. Zodat ik tenminste de
foto hieronder kan maken, die je vanuit een bus niet kunt nemen.
Dat
plan, daar laat ik geen gras over groeien. Overmorgen al, woensdag de
23e, neem ik de trein naar Barendrecht om daar een OV-fiets te huren.
Ik ben een rit van plan naar Oud-Beijerland via de Heinenoordtunnel, en
terug met het Rhoons Veer de Oude Maas over. Die fietstocht overlapt
gedeeltelijk een rit die ik in de lente van 2018 gemaakt heb, ook vanaf station Barendrecht. Bij die gelegenheid bleef ik op het eiland IJsselmonde.
Het is een treinreis met hindernissen. Rond Rotterdam Centraal is er een stroomstoring; niet voor het eerst, deze weken. Tussen Schiedam Centrum en Rotterdam Centraal rijden er geen treinen, en tussen Den Haag en Schiedam mondjesmaat. We stoppen een keer of 5 tussen Delft en Schiedam.
Volgens geruchten is er vanaf station Blaak wel treinverkeer mogelijk. Ik neem de metro van Schiedam naar Blaak, en na 20 minuten wachten komt daar een Sprinter naar Dordt aanrijden.
In Barendrecht arriveer ik met een dik uur vertraging ten opzichte van het schema dat ik vanmorgen had uitgestippeld. Ik wilde een beetje vroeg beginnen aan die tocht, zodat ik de fiets vóór 16:00 zou kunnen inleveren. Maar nu kan ik er beter een trage, héél trage tocht van maken, en mikken op 18:30. Dat allemaal in verband met mijn Dal Vrij-abonnement
De fiets die ik uit de stalling haal, is er ook een die die me dwingt tot een traag tempo. Hij is bijna niet vooruit te krijgen. Het is toch al een afknapper, zo’n OV-fiets, als je thuis een elektrische in de schuur hebt staan.
De rit langs de Oude Maas, zo weet ik nog van 2018, biedt een plezierige afwisseling van dorpjes, VINEX-woontorens aan de einder, doorkijkjes op de rivier en groene recreatiegebieden met golfbanen en zo. Tussen station Barendrecht en de Heinenoordtunnel befiets ik zoals gewoonlijk niet de kortste weg. Tegen mijn bedoeling in sta ik ineens aan de oever van de rivier ‘t Waaltje, en aan de rand van het dorp Heerjansdam. Helemaal de verkeerde kant op.
Ik draai 180 graden en ga nu toch westwaarts richting de tunnelmond. Onderweg kruis ik dat speelgoedspoorbaantje weer, waarop ik toen een treintje vol kinderen zag rijden.
Afdalen
door de tunnelbuis voor het langzaamverkeer. In de buis ernaast rijden
de pendelbussen in noordelijke richting, met BHV’ers aan boord.
Zo’n logge OV-fiets weet een aardige snelheid te ontwikkelen, heuvelaf. Na het diepste punt, een meter of 20 onder het wateroppervlak, is het uit met de pret. Op het stijgende gedeelte van de weg moet ik van de fiets af en de smalle stoep pakken, met de fiets aan de hand. Andere 2-wielers stuiven me voorbij; veel racefietsen, veel elektrische en een paar Pedelecs. Echt druk is het niet; slechts weinig automobilisten hebben hun wagen verruild voor de fiets, en dat terwijl het uitgelezen fietsweer is.
Aan het eind van de tunnel staan gelukkig liften en roltrappen ter beschikking van de fietser. Nog is het niet gedaan met het klimmen. Er volgt een hoge brug over de snelweg, voordat ik het dorp Heinenoord kan binnenrijden, dat – zoals zoveel dorpen hier – op een dijk ligt. Dit dorp, waarnaar het busstation genoemd is, is zelf ook per bus bereikbaar. Lijn 163 (Busstation Heinenoord – Oud-Beijerland Zinkweg) neemt er een stuk van mee op zijn route.
In het verlengde van Heinenoord ligt het dijkdorp Goidschalxoord. ‘Wat een naam’, appt mijn broertje, als ik hem een foto toestuur van de molen en het kombord. Die i in ‘Goid’ zul je vast en zeker niet uitspreken, netzomin als die in Oirschot. Evenmin als Mijnsheerenland heeft de naam Goidschalxoord iets te maken met godsdienst. Een van de eerste ambachtsheren van het dorp luisterde naar de naam Goidschalck.
Daarna
is het nog een flink stuk fietsen voordat ik het centrum bereik van het
ook heel langgerekte dorp Oud-Beijerland. Het is verreweg het grootste
en voornaamste dorp van de Hoeksche Waard. Het gemeentehuis staat er,
hippe winkels, goede restaurants, en die scholengemeenschap waar die
diabolische bus 666 heenrijdt. Oud-Beijerland heeft stadse allures en
is het onbetwiste hart van het eiland, al ligt het aan de rand ervan.
Het
is geen doen om iedere hectometer af te stappen voor een foto en daarna
die loodzwaar trappende fiets weer op gang te krijgen. Ik doe het met
een collage uit een verhaal van 2007, met de opmerkelijke titel: ‘Span dat mos’.
Scheve Kerktoren en Streekmuseum Hoeksche Waard in Heinenoord; Oude Raadhuis en oude kerk van Oud-Beijerland.
Wat op de foto staat, staat er nog steeds; ik fiets vanmiddag overal weer langs. Maar de vraag die me al gedurende de hele rit bezighoudt: zijn de Heeren van Beijerland er ook nog steeds? Dat etablissement bezorgde ik altijd klandizie als ik in de jaren 00 in de Hoeksche Waard was, waar toen moeizame experimenten plaatsvonden met de OV-Chipkaart.
Jawel, de Heeren van Beijerland
zijn er nog, en zijn helemaal niet boos dat ik hier 14½ jaar geleden
voor het laatst op het terras zat. Een stamcafé blijft een stamcafé,
ook al zit je er niet om de andere dag.
De Heeren van Beijerland
Ik heb mijn fiets deze keer in één beweging op slot kunnen krijgen. Laatst in Halsteren
heb ik een kwartier staan worstelen met dat digitale slot. Ik had niet
door dat je alleen maar even op het zwarte knopje hoefde te drukken, en
dat knopje daarna meteen moest loslaten. Ik bleef die knop maar
ingedrukt houden, totdat mijn duim paars zag, en in het ringslot was
geen beweging te krijgen. Mijn hemel, zolang bezig zijn met zoiets
simpels; dat moet dan doorgaan voor een intellectueel …
Van de haven achter de Heeren vertrekt het Rhoons Veer,
een fiets- en voetveer, de Blue Amigo. Die brengt me 2 km
stroomopwaarts op de Oude Maas, kilometers die ik tenminste niet hoef
te trappen.
De rest is terugweg. Had ik maar zo’n
golfkarretje, waarvoor ik onderweg volgens een waarschuwingsbord moet
uitkijken! Golfers zijn aparte lui, meestal pensionado’s uit de chique
van de streek, die het doen voor sportieve lichaamsbeweging, en dan
elke meter afleggen in zo’n elektrisch karretje.
Het loopt
inderdaad al tegen halfzeven als ik mijn fiets kom inleveren bij
station Barendrecht. Ik heb vandaag 31 kilometer afgelegd op de fiets,
maar het lijken er wel 62. Maar het was een mooie tocht!
Frans Mensonides
27 augustus 2023
Er geweest: maandag 7, maandag 21 en woensdag 23 augustus 2023
© Frans Mensonides, Leiden, 2023