Buffelen met NS (8) - Oostelijke diesellijnen



Klarenbeek (archieffoto zomer 1999)


Spaar nu de hele serie!

Eerder verschenen in de reeks Boemelen met NS:

Hoekse Lijn (november 1999) - Flevolijn (januari 2000) - De lijnen rond Uitgeest (januari 2000) - Utrecht - Hilversum (februari 2000) - Kippenlijntje en Utrecht-Baarn (augustus 2000) - Gouwelijn (februari 2001) - Utrecht-Rhenen (februari 2001).


Ik wandelde de stad rond, die nog al groot en volkrijk is. Zij drijft handel, en heeft fabrieken in bombazijn en grof goed. De markt is er ruim, de groote straten net; doch in de achterbuurten legt de mist [mest] op de straat.

Jacob van Lennep over Oldenzaal, 1823

In Oldenzaal heb ik een jaar of tien geleden, tijdens een zeer korte hittegolf in een verder compleet verregende zomer, de meest bizarre monumentenwandeling aller tijden gemaakt. Aan de hand van een boekje dat ik had aangeschaft bij de plaatselijke VVV, liep ik een route die voornamelijk langs nieuwbouw voerde. Van vrijwel elk modern pand stond in dat boekje vermeld, welk monument voorheen op die plek gestaan had en wanneer het gesloopt was om plaats te maken voor wat ik met mijn ogen zag.

Frans Mensonides, 2001, in een aflevering van DDR die nog moet verschijnen.



Station Goor


In- en aanleiding

In Oldenzaal ligt het epicentrum van het Tukkerse Carnavalsfeest, dat het Brabantse en Limburgse wel naar de kroon zal steken in lawaaierigheid, openbare dronkenschap en smakeloosheid.

Dé NS opende dit keer de carnavalsfestiviteiten in Oldenzaal met het drastisch verzieken van de treindienstregeling. Het bleek geen grap. Een korte schets (en wie er meer van wil weten, moet deze ROVER-page lezen, of het dagblad Tubantia uitspellen):

NS besloot eerder deze maand eenzijdig, de spoorlijn Zupthen - Oldenzaal te knippen ter hoogte van Hengelo, en de dienstregeling op het traject Hengelo - Oldenzaal te halveren van een halfuurs- naar een uurdienst. Diverse aansluitingen werden versjteerd, zoals de aansluiting op een aantal streekbuslijnen in Oldenzaal, en die op de overige stoptreinen in Hengelo. In de spits zet NS nu eens per uur een extra bus in op het traject Hengelo - Oldenzaal, zodat er min of meer weer een halfuursdienst ontstaat. Die bus doet echter meer dan dubbel zo lang over de reis als de trein, die de 11 kilometer aflegt in 12 minuten. NS heeft de reiziger vooraf niet of nauwelijks geïnformeerd over dit fraais; een regionale politicus sprak van "een overval".

Als argument voor de wijziging voerde NS aan, dat er materieelgebrek bestond ten gevolge van invoering van een nieuw ATB-systeem op de oostelijk diesellijnen (ATB=Automatische Trein Beïnvloeding; het systeem dat zorgt voor een automatische noodstop, bijvoorbeeld als de machinist vergeet te stoppen voor een rood sein). Dit nieuwe systeem kan alleen ingebouwd worden in moderne dieseltreinen, zoals de "Buffel", en (nog) niet in die oude benzineblikken, of liever: dieselblikken, waarmee NS ook nog rijdt in deze contreien. Dat kan pas na de volgende renovatie, die later dit jaar plaatsvindt.

Een vals argument: in werkelijkheid, zo ontdekten consumentenorganisaties al snel, is personeelsgebrek de aanleiding voor het schrappen van de helft van de ritten naar Oldenzaal. NS heeft dat ruiterlijk toegegeven; NS zegt in zo'n geval gewoon: "ja, we hebben gelogen; nou èn?"

Gedurende de weken na het opmerkelijke besluit van dé NS liep iedereen zich stuk op dit bedrijf: ROVER, die luidkeels protesteerde, maar daarmee voorlopig nog niets heeft bereikt; de regionale politici, die er schande van spraken, maar waar ook niet naar geluisterd werd; kamerleden zoals Van Gijzel en (hard)Leers die ontwaakten uit hun winterslaap, en er vragen over stelden aan de minister. Vragen, waarop ongetwijfeld een nietszeggend antwoord zal komen, want als Netelenbos NS voor deze stunt had willen aanpakken, had ze dat al lang gedaan.

De Rijksoverheid heeft in 1998 een contract met NS afgesloten om een aantal minder rendabele nevenlijnen te exploiteren, waaronder Zutphen - Hengelo - Oldenzaal. In dat contract staan naar ik hoop, eisen t.a.v. de uitvoering van de dienstregeling door NS: hoeveel treinen per uur; welke stations; materieelinzet, et cetera. Hoe het mogelijk is dat NS zo'n contract straffeloos aan zijn laars kan lappen, is me volstrekt onduidelijk; wel is zeker dat NS weinig te klagen heeft over de overheid, die het railbedrijf op zo'n manier wel bijzonder makkelijk maakt.

Op vrijdag 23 februari 2001 deed ik een greep in de DDR-kas, schafte me een dagkaart met korting aan ter waarde van 47 gulden, en spoedde me oostwaarts om de nieuwste gotspe van NS te ondergaan. Omdat ik toch in de buurt was, pakte ik ook de rest van de NS-diesellijnen in Oost-Nederland mee. Die lijnen zouden volgens verhaal-NS ook te lijden hebben onder de invoering van het door RailNed verplicht gestelde nieuwe ATB-systeem: omdat er alleen nog maar 'Buffels' konden rijden, zou er materieelkrapte ontstaan. Daarvan heb ik niets gemerkt; ik kan alvast onthullen dat ik de hele dag geen enkele staande passagier gezien heb.

Oh ja: de opmerkzame lezer zal opmerken, dat er in het reisverslag een periode van ruim drie uur ontbreekt. Gedurende die tijd maakte ik een uitstapje naar Glanerbrug en bijna Gronau, waar zowaar iets positiefs gaande is op railgebeid (al is dat vermoedelijk meer de verdienste van Deutsche Bahn AG dan NS). Daarvan een verslag in de volgende aflevering van DDR.

Apeldoorn - Zutphen

"Winterse buien" heeft het weerbericht voorspeld. De eerste bui overvalt mijn trein ergens tussen Barneveld en Stroe. Binnen de kortste keren verandert de Veluwe in een witte wereld. Het is snel voorbij; even later schijnt de zon weer. Het is vandaag guur, doch niet echt onaangenaam carnavalsweer.

In Apeldoorn zie ik dat het nieuwe busstation in gebruik is genomen; een nog wat kaal plein met sprieterige, door latwerken overeind gehouden boompjes. Toevalligerwijze staat er geen enkele bus. Lang kan ik niet genieten van deze wat triesterige aanblik, want om 10.39, in nauwe aansluiting op de IC, vertrekt de Buffel naar Zutphen. Inderdaad: een Buffel, waar hier tot voor kort zo'n pruttelend, stinkend treintje uit de jaren vijftig reed.

Ook deze lijn is ooit geknipt; vroeger reed de trein door naar Winterswijk. Wat resteert is een rit van 18 kilometer; daarmee staat het lijntje in de top-vijf van kortste Nederlandse treinseries, achter Haarlem - Zandvoort (7), Hengelo - Oldenzaal (11) en Zwolle - Kampen (13), en ex-aequo met Alphen - Gouda; ik zal er wel één vergeten zijn (en inderdaad: een lezer meldde onmiddellijk na het verschijnen van de eerste versie van dit artikel, dat er ook een treinserie Rotterdam CS - Rotterdam Lombardijen bestaat). Toch vormt de lijn een belangrijke schakel in het spoorverkeer tussen Oost en West; hij geeft in Apeldoorn zoals gezegd aansluiting op de IC's naar de Randstad, en in Zutphen op de sneltreinen Roosendaal - Zwolle, in beide richtingen. 99% van de passagiers op deze lijn maken de gehele rit, van begin- tot eindpunt. Klarenbeek, de enige stopplaats, komt voor in een andere top-vijf; die van de stations met de geringste reizigersaantallen.

Na een punctueel vertrek rijden we kilometers lang door nieuwe Apeldoornse woonwijken. Zou hier niet een station Apeldoorn-Oost geopend moeten worden? Dat Klarenbeek met zijn handjevol reizigers per dag moeten we dan maar sluiten. Nee, corrigeer ik mezelf meteen: Klarenbeek is op dit verder enkelsporige traject de enige passeermogelijkheid; daar moet toch minstens één van de treinen halthouden, en dan kun je er ook net zo goed een station neerzetten. Eén van de treinen kan dus doorrijden, en inderdaad heeft op deze lijn jarenlang eens per uur een sneltrein Apeldoorn - Zutphen gereden, die bij Klarenbeek de stoptrein in tegenovergestelde richting voorbijstoof. Tegenwoordig stoppen echter alle treinen in Klarenbeek, dat daarmee halfuursdienst heeft. Alle treinen? Nee, tussen Apeldoorn en Zutphen rijdt er nog steeds één sneltrein per uur; terwijl er vice versa twee stoptreinen rijden.

We bereiken het station van die naam. Woningen zijn in geen velden of wegen te bekennen. Voor de spoorwegovergang staat een buurtbusje te wachten. Helemaal voor niets stoppen we niet: één reiziger verlaat onze toch niet al te volle trein.

De Buffels zijn in het midden van de jaren negentig op de treinreiziger losgelaten, wat gepaard ging met heel wat kinderziekten. Toch zijn het heel acceptabele, comfortabele treinen. Ik heb me al eens eerder verbaasd over die ruime toiletten, waarvan je bij wijze van spreken met het hele gezin tegelijk gebruik zou kunnen maken. Ook de balkons zijn zeer ruim bemeten, en uitgevoerd als een soort hangplek, met klapbankjes en met handige koffietafeltjes voor staande passagiers.

Nu moeten zaken uit de lengte of uit de breedte komen. Eersteklasreizigers zullen zich in de buffel wel bekocht voelen. De eerste klasse lijkt meer op een strafkamertje. Hij zit aan de kop van de trein, is onmetelijk krap en heeft exact dezelfde stoelen als de tweede, maar met minder beenruimte. Slechts 12 reizigers kunnen er een zitplaats vinden.

Dan heb je nog de onhebbelijkheid van de deuren: sommigen openen met een simpele druk op de knop; anderen alleen als je er met je volle gewicht aan gaat hangen.

Het bos- en weidelandschap rond Klarenbeek maakt plaats voor de uiterwaarden van de IJssel. We maken de draai naar Zutphen. Vlak over de IJsselburg ligt het station; een belangrijk knooppunt, met verbindingen naar Deventer, Apeldoorn dus, Arnhem en verder, Winterswijk en Hengelo.

Zutphen is tevens de brandhaard van het verzet tegen het RRRDK. Ik zie heel wat conducteurs en machinisten lopen, en natuurlijk kijken ze allemaal heel Boos en Opstandig. Gelukkig weten ze niet dat ik De digitale reiziger ben, die ze wekelijks de grond in schrijft. Heb ik die anekdote wel eens verteld, dat ik door een NZH-personeelscollectief schriftelijk werd gesommeerd te verschijnen voor een soort vakbondstribunaal? Hier in Zutphen durf ik dat verhaal niet op te dissen, dus je houdt het nog te goed. Ik ben niet gegaan, overigens; dat leek me verstandiger.




Walburgskerk

Van hier wil ik verder reizen naar Hengelo, maar die trein rijdt slechts om het uur, en ik zit in het verkeerde halfuur, als men begrijpt wat ik bedoel. Dus loop ik het station uit om een korte wandeling te maken door deze mooie oude stad. Als ik de trap afloop, hoor ik De Stem omroepen dat de spoorbaan naar Winterwijk gestremd is wegens werkzaamHEden. "Syntus zet bussen IN"; hij zegt het echt.

Het traject Zutphen - Winterswijk valt sedert juni 1999 onder Syntus, is door mij meteen in die maand al besproken, en zal binnenkort geëxploiteerd gaan worden met Lint-treinen, light-railachtig dieselmaterieel. De lijn krijgt dan halfuurdienst en er komt een nieuw station: Winterswijk-West.

Onlangs zijn met de Lint demo-ritten gehouden voor genodigden en normale mensen. Syntus was zo trots als een pauw op die mooie nieuwe trein van ze, maar kreeg van de potentiele klanten alleen maar klachten over het ontbreken van een WC.

Voor het station staat de Syntusbus naar Winterswijk gereed; ook zonder toilet, vrees ik. Ik loop naar de eerbiedwaardige Walburgskerk, een caleidoscopisch bouwwerk dat dateert uit wel vier verschillende eeuwen. Ik neem me voor, straks in het reisverslag geen grap te maken over een rondje lopen rond ...

De Walburgiskerk bevat de befaamde Librije, een zestiende eeuwse kloosterbibliotheek vol manuscripten en incunabelen. Ik ben eens rondgeleid in die Librije, en ook over die rondleiding valt een wonderlijke anekdote te vertellen. Ik schijn rare gebeurtenissen naar me toe te trekken; dat was al zo toen ik me nog geen Digitale reiziger noemde.

Die rondleider namelijk, wist dondersgoed dat al zijn klanten kwamen voor de oude kloosterbibliotheek, maar tergde ons eerst met een anderhalf uur durende causerie over alle kunstvoorwerpen in die immense kerk, en over tien eeuwen kerkgeschiedenis, waarover hij nog een knetterende ruzie kreeg met iemand die een andere geloofsrichting aanhing. De man had verder de irritante gewoonte om helemaal opnieuw te beginnen met zijn verhaal als er zich een laatkomer bij het gezelschap voegde, wat nogal eens gebeurde. Hij had bovendien een vreemd aanwensel, dat ik niet onvermeld wil laten: in de rondte zwaaien met een kolossale sleutelbos. Na uren rondzwerven kwam het al aardig moeie gezelschap aan bij een zoveelsteeuws koorhek met fraai houtsnijwerk, dat kort tevoren gerestaureerd was. "Oerdegelijk eikenhout" zei de man, op een STER-reclametoon, en gaf er met een zware sleutel een paar flinke hengsten op, zodat de houtsplinters door de kerk vlogen. Er trok een zucht van ontzetting door ons gezelschap, maar de man merkte niet eens welke schade hij had aangericht.

Een hele vreemde snuiter. Ik geloof dat we uiteindelijk toch nog die Librije bereikt hebben, maar ik kan me er feitelijk heel weinig van herinneren: een donker hol vol muffe stinkboeken. Ik was toen nog een zuivere bèta; hoe had ik het kunnen waarderen? Van die rondleider herinner ik me des te meer.

Het zij zo. Ik keer terug naar het station en neem de Buffel naar Hengelo, met het voornemen die in Goor te verlaten. Goor is de enige plaats op deze lijn waar ik nog nooit geweest ben.

Zutphen - Goor - Hengelo

De trein is niet vol, en de weinige passagiers zijn zo te zien HBO-ers (met een geoefend oog kun je dat zien, mits je zelf aan een universiteit studeert). Twee, een jongen en een meisje, zitten schuin tegenover me. Zij praat tegen hem aan. Ze heeft een baantje in een tehuis voor geestelijk gehandicapten: "eet'n opschepp'n voor de bewoners". En zij wordt gestalkt door iemand die haar per telefoon verzekeringen en spaarrekeningen probeert aan te smeren. "Hie belde mie gister'n weer; om zes uur; net onder 't ee'tn. Ik heb gezegd: 'als u mie om zeem'n uur nou terugbelt'. Want ik moest namelijk om half zeem'n weg. Mien vader kreeg hem aan de telefoon, hie baalde, zeg!". Het meisje lacht malicieus.

Buiten zie ik een oer-Hollands decor: bosschages met fijnvertakte winterbomen, en dreigende wolkenluchten erboven. De trein remt af; midden in een weiland. Bij een hoeve genaamd "'n Blieverd" ligt een heel kort stukje dubbelspoor. We komen tot stilstand en blijven minutenlang staan. Het meisje vertelt verder. "Hie probeerde mie ook nog een pensioenregeling aan te smeer'n. Maar ik heb hem wiesgemaakt: 'ik word toch geen vievenzestig. Ik heb allerlei verschrikkelijke ziekt'n; ik haal de vieftig niet'.

Het verhaal is uit; de jongen heeft er niet van terug. Ze kijkt naar buiten met een ongenaakbare, harde blik. Haar krijgt het leven niet klein.

De tegentrein passeert, en we komen weer in beweging. Heel bijzonder, zo'n wisselplaats die niet samenvalt met een station. Deze lijn heeft er nog een, tussen Lochem en Goor, maar daar daveren we gewoon door. In Lochem ben ik trouwens in 1999 ook nog geweest; per bus.

Ik bezoek het ruime toilet (De foto is overigens een archiefopname uit 1998). Onderweg daarheen zie ik in "Roken" slechts één passagier: een corpulente man die als een pad in zijn stoel hangt, en op een vies sigaartje sabbelt. Alleen hij is verantwoordelijk voor de diepblauwe mist die in deze coupé hangt.

Goor. De meeste passagiers stappen hier uit, waaronder de jongen en het meisje. De laatste is weer aan een nieuw verhaal begonnen. Ze had de auto van haar zwager geleend, en was met een fikse boete thuisgekomen. "Ik had neeng'tig gereden waar je maar vieftig mocht. Ik zeg teeg'n mien zwager: ik heb een verrassing voor je".

Op het perron van Goor hangt een plakkaat dat de treinen hier een minuut eerder vertrekken dan in het spoorboekje vermeld staat. Dat wordt dus .02 naar Hengelo en .32 naar Zutphen. In de spits rijden de treinen om het half uur, en passeren elkaar op dit station. De poster vermeld ook, dat de rechtstreekse verbinding met Oldenzaal verbroken is. Dit zal tot december 2001 duren. Elders op het station worden echter extra carnavalstreinen naar datzelfde Oldenzaal beloofd, waarvoor dan zeker wèl materieel en personeel beschikbaar is.

In het stationsgebouw van Goor is de plaatselijke VVV gevestigd, en de onvermijdelijke oudheidkamer. Op perron één zie ik een aantal seinhendels, als dat zo heet. Ze staan er duidelijk voor de nostalgie, en hebben geen functie meer.

Goor is een beetje vlees noch vis. Er is lief noch loof aan, en kraak noch smaak, maar echt stuitend lelijk is dit dorp ook weer niet. In het uitgestrekte centrum heerst een tussen-de-middagse rust. De grootwinkelketens zijn open, zonder publiek, maar de plaatselijke middenstand houdt hier soms nog vast aan de winkelsluiting voor de middagboterham. Er zijn erg veel reisbureaus in Goor. Dit is typisch een landstreek om uit weg te willen (denk ik met mijn stadse dédain, dat ik overal op mijn reizen meeneem).

Ik ga schuilen voor de tweede winterse bui, maar die duurt nog geen halve minuut. Verder gaat het: een heel uur zal ik hier moeten stukslaan. Tussen jaren-zeventigbouw zie ik een enorme rood-witte paal geërecteerd staan. Van afstand denk ik eerst aan een spoorboom, en later aan het hek van een brug, maar de paal heeft helemaal geen functie, en staat daar zomaar te staan.

Even verderop vermeldt een ijzeren zuil de complete geschiedenis van 1000 jaar Goor. De plaats heette ooit Gore, hetgeen volgens de zuil 'laaggelegen land' of 'moeras' betekende. Dat klopt; als goed journalist heb ik het thuis nageslagen in "de Verdam", die je zou kunnen beschouwen als de Van Dale voor het Middel-Nederlands. Hoe zou het toch met Al Gore gaan? Gore kreeg stadsrechten in de 13e eeuw, terwijl ik het net nog voor een dorp uitschold, en werd achtereenvolgens geteisterd door invallen van Gelre, Spanje, Münster en op 10 mei 1940 ook nog Duitsland. Van dat laatste hadden meer plaatsen last dan Goor alleen. "1860 - 1975 : opkomst, bloei en teloorgang van de Goorse textielnijverheid", vermeldt de geschiedzuil beknopt. Er zal toch wel meer te vertellen zijn over het wel en wee van vijf generaties textielarbeiders: minstens een drietal streektrilogieën vol.

De opkomst van de (textiel)nijverheid hangt ongetwijfeld samen met die van de spoorwegen. In 1860, hetzelfde jaar waarin de Goorse textiel begon te ontluiken, nam de Kamer een wet aan die voorzag in onder andere een spoorwegverbinding Zutphen - Hengelo. Het "ijzeren paard", dat nu een voorwerp is van zorg, werd in de 19e eeuw als een verlosser binnengehaald. Geen spoorwegen betekende: geen industrie, betekende stagnatie, armoede en voortzetting van een 18e eeuws levenstempo. Hoe konden fabrieken op een efficiënte wijze grondstoffen aanvoeren en producten afvoeren, zonder aansluiting op een spoorlijn?

Ook de overige nevenlijnen die wij vandaag "doen", dateren van ruim voor de eeuwwisseling. Het begrip "nevenlijn" is maar relatief: Zutphen - Hengelo, thans zo'n kommervol zijlijntje, maakte eens deel uit van een doorgaande verbinding met Duitsland, terwijl de huidige Intercityverbinding Almelo - Deventer pas helemaal op het einde van de 19e eeuw werd aangelegd, later dan wat nu "nevenlijn" heet.

In échte nevenlijnen voorzagen de lokale spoorwegmaatschappijen, zoals de GOLS en de NOLS en de EO; de laatste reed slechts van Enschede naar Oldenzaal, en ontleende daaraan zijn naam. In de Achterhoek en Twente lag rond 1890 een uiterst fijnmazig net van lokaalspoortjes, waar soms maar drie treinen per richting per dag reden, zonder concurrentie van de vierwieler.

Qua exploitatie was het spoorwegnet een lappendeken: Zwolle - Almelo en Zutphen - Hengelo werden gereden door Staatsspoor; Apeldoorn - Winterswijk - Zutphen door de concurrent H.IJ.S.M.. Daarnaast had je dus verschillende regionale spoorwegmaatschappijen, een verschijnsel dat in 1998 na lange afwezigheid is teruggekeerd. NS verkeert, met strapatsen zoals in Oldenzaal, in de verdenking het regionaal treinverkeer de nek te willen omdraaien, alvorens het wordt overgedragen aan regionale exploitanten.

***

Als ik terugkom bij het station, staat het perron vol reizend publiek, en staat er zelfs een rijtje wachtenden bij de kaartenautomaat. Vrijdagmiddag winkelen in Hengelo. De trein bereikt deze plaats na een rit van nog geen kwartier, met een stop in Delden.



Hengelo - Oldenzaal

In Hengelo is de derde winterse bui gaande. Het is druk op het perron: De trein uit Zutphen geeft aansluiting op die naar Zwolle en diens tegenligger naar Enschede. Alleen de trein naar Oldenzaal loopt uit de pas, sinds kort; die vertrekt nu om .28, tegen vroeger om .20 en .50. Daarmee geeft hij nu wel weer aansluiting op de IC uit het Westen. Dat was voorheen ook zo, maar het werd veranderd ten gunste van de regionale treinen. Er is raar gejojood met deze lijn; het zal zijn uitwerking op de reizigersaantallen niet missen.

De treinen naar Oldenzaal vertrekken van spoor 11. "Weet u misschien waar spoor 11 is?", vraagt een bejaarde vrouw me. Ik antwoord dat ik zelf ook al naarstig op zoek ben. Voorlopig zien we alleen maar spoor 1 en 2, maar dan schiet me te binnen dat hier ook nog ergens een kopspoortje moet zijn. We vinden het. Honderden meters voorbij de trappen en de wachtkamers staat het oude dieseltje naar Oldenzaal klaar; een Plan-U heet zo'n ding gelovik. NS had materieeltekort, maar juist van die oude diesels moeten ze er tientallen overhebben, nu daar geen ATB in ingebouwd kan worden. En zelfs al was dit de laatste ter wereld: dit treintje zou in een uur tijd best twee keer op en neer kunnen rijden naar Oldenzaal; hij staat nu per uur een halfuur stil op dat kopspoortje, om daar de leugenachtigheid van NS te demonstreren. Ik schiet een foto. Zielig oud rottreintje in natte sneeuw op uithoek van perron: de afbraak van het regionale spoorverkeer kon niet treffender geïllustreerd worden.

De trein zit nog aardig vol, ondanks het passagiertje-wegpesten door NS. Zachtekens glijden we naar Hengelo Oost, waar nooit meer dan één trein per uur gestopt heeft. Daar komt nog een pluk scholieren de trein in. Door een tamelijk bosachtig landschap koersen we op Oldenzaal aan. Deze lijn, ook al is het een nevenlijn in een uithoek van het land, maakt deel uit van een internationale verbinding. Zeven kilometer voorbij Oldenzaal ligt de Duitse grens, met daarachter het grensstation Bad Bentheim. Vier keer per dag rijdt hier de trein Schiphol - Berlijn, via onder andere Rheine, Osnabrück en Hannover. Van Oldenzaal is het nog vier uur en een kwartier rijden naar wat we sinds een paar jaar weer de hoofdstad van een onverdeeld Duitsland kunnen noemen.

In Oldenzaal spoeden de meeste passagiers zich naar de fietsenstalling. Alle busaansluitingen zijn zoals gezegd naar de gallemiezen geholpen. Het station van Oldenzaal was veertig jaar geleden hypermodern, en is ontworpen door een architect wiens oog groter was dan zijn maag. "Internationale allure", luidde zijn opdracht (vermoed ik; "uitstraling" was toen nog geen modewoord). De stationsklok hangt aan een tientallen meters hoge betonzuil. Maar het is niets dan vergane glorie. De veel te grote stationshal zit potdicht. Je kunt het perron verlaten bij de fietsenstalling of via een smal poortje naast de hal.

Ik loop Oldenzaal binnen, en daarmee het volgende verhaal, dat komende week - een oneven week! - gepubliceerd wordt op De digitale reiziger, als gratis extra'tje voor al onze trouwe lezers. Dit verhaal gaat verder in Enschede.



Enschede - Zwolle

Ik pak de draad van het buffelen weer op om vijf over vijf, wanneer ik net op het nippertje in de stoptrein naar Zwolle spring, met een inderhaast uit de automaat getrokken blik Bon-aqua. (Five-o-five, another fridaynight, was dat niet een enorme disco-hit in 1976 of zo'n soort jaar? Weet je dat dat soms verdomd lastig is, zo'n geheugen dat voortdurend ongevraagde, zinloze informatie in je bloedbaan braakt, maar meestal faalt op het moment dat je echt iets wilt weten?)

Enschede - Zwolle is de langste van de lijnen die ik vandaag gedaan heb, en ook de meest succesvolle, gemeten in reizigersaantallen. Het zou me niet verbazen als hij per dag meer reizigers trok als de overige lijnen tezamen. De totale rit duurt een heel dik uur, en valt uiteen in een stedelijk traject tussen Enschede en Almelo en een landelijk gedeelte in de dunbevolkte streek ten zuid-oosten van Zwolle.

Bij de grote herziening van het spoorboekje in 1998 is de lijn opgewaardeerd. Daarvoor reed hij van Zwolle slechts tot Almelo; buiten de spits in uurdienst, en vervoerde hij niet veel meer dan wandelaars die vanuit Holten in Nijverdal waren beland na de NS-wandeltocht over de Holterberg. Sedert 1998 rijdt de trein tot 's-avonds laat in halfuursdienst. Bovendien werd het dieselmaterieel uit de jaren vijftig vervangen door de Buffel.

De upgrade ging gepaard met problemen van hetzelfde soort als waar NS momenteel mee te kampen heeft. Tijdenlang is de lijn "geknipt" geweest bij Wierden, en reden er bussen tussen Zwolle en Heino. Nu is alles dan eindelijk in orde, en hebben de reizigers het vertrouwen in de lijn herwonnen. De Buffel zit gezellig vol, van Enschede tot Zwolle, en hetzelfde geldt voor de tegenliggers, die we tegenkomen in o.a. Hengelo en Nijverdal. Kwaliteitsverbetering wil soms wel eens helpen.

Mijn overbuurvrouw kijkt angstig: dat blikje Bonaqua zal wel spoedig van het al te smalle raamtafeltje afkukelen. Ik weet geen andere oplossing dan het ad fundum te ledigen.

Enschede Drienerlo, het station dat ik bezocht op een ijskoude dag in 1997, levert nu een flinke bijdrage aan het spitsvervoer op deze lijn. Indertijd lag Drienerlo in niemandsland tussen Enschede en Hengelo, maar er is in de tussentijd flink gebouwd en het perron staat vol klanten als de trein binnenrijdt. Twee studentikoze jongelieden komen tegenover me zitten, en vervelen elkaar en mij met gepraat over de carrièremogelijkheden bij de respectievelijke adviesbureau's waar ze werken.

De trein stopt in oorden als Borne en op stations als Almelo-De Riet, maar de voornaamste verdienste van de lijn is het feit dat hij, in combinatie met de IC, ongeveer een kwartierdienst biedt tussen de drie grootste Twentse steden: Enschede, Hengelo en Almelo.

In Almelo stappen veel mensen uit, waaronder gelukkig die twee carrièretijgers. Na Wierden rijden we het platteland op; een vrij saai stuk eigenlijk, zo in de avondschemering.

Op station Nijverdal kruisen we zoals gezegd een tegenligger, waar we flink lang op moeten wachten. Voor het laatst reed ik deze route op zaterdag 13 mei 2000; inderdaad: de dag van de Enschedese vuurwerkramp. Ik was de hele dag op pad geweest voor het ROVER-onderzoek "NS zet bussen in"; er was een mega-stremming rond Zwolle, en ik ben in de loop van die zonnige zaterdag gesignaleerd in onder andere Meppel, Hoogeveen, Dalfsen, Raalte en Zwolle zelf; overal noterend of het busvervoer, en de informatievoorziening daarover, wel goed georganiseerd waren. In Raalte stapte ik rond halfzeven op de trein naar Enschede, met vage plannen om daar ook nog even te kijken naar een andere geplande stremming. Ter hoogte van Nijverdal zag ik vanuit het zuidoosten een pikzwarte rookkolom overdrijven, op een overigens kraakheldere dag. Wat is dat voor rare wolk?, dacht ik nog, maar ik vergat het verschijnsel. In Almelo stapte ik uit, vond het te laat om nog door te reizen naar Enschede, en zette koers naar Leiden. Toen ik die avond naar het late nieuws keek, hoorde ik pas over de ontploffing in de vuurwerkfabriek, waarvan ik de rookzuil had zien overtrekken. De ramp die niet kon gebeuren. Ik was beschaamd dat ik me tijdens zo'n catastrofe in onwetendheid had beziggehouden met iets triviaals als een OV-kwaliteitsonderzoek; alsof ik het ene had kunnen voorkomen door het andere na te laten.

Op de dag dat ik dit schrijf, is het onderzoeksrapport over de vuurwerkramp net uitgekomen; 1900 pagina's dik. Veel heil verwacht ik niet van zulke veelschrijverij. Dit land is op papier immers volmaakt; nog meer papier kan daaraan niets veranderen. Mijn eigen vertrouwen in de overheid is door het rapport niet geknakt; een 2,5 jarig dienstverband als gemeenteambtenaar was daarvoor al toereikend.

"Rrrrrrríííííí ... broem-woem ... rrrrrrrrròòòòòòòòh", doet de Buffel. Als de snelheid geklommen is tot pakweg 70 kilometer per uur, schakelt de trein over op een hogere versnelling, en daarmee een lager toerental, of zoiets technisch. Het valt niet mee om het fonetisch weer te geven.

We stoppen nog in Raalte, waar een nieuwe fietsenstalling wordt gebouwd, en in Heino, wat tevens de naam is, of was, van een Duitse Schlagerzanger met onverbloemde Nazi-sympathieën. Alweer zo'n irrelevant geheugenfeit.

Zwolle. Ik fotografeer de Buffel in de schemering. Er ligt een blauwe waas over die foto, die er in werkelijkheid niet was. Laat ik het maar de Buffel-blues noemen, en laten we hopen dat de 19e eeuwse spoorlijnen die ik vandaag bereisd heb, het in de 21e eeuw nog een poosje uithouden, onder NS of onder een andere heer.

Frans Mensonides
1 maart 2001


Apeldoorn - Zutphen in feiten en cijfers

Stations

Apeldoorn - Klarenbeek - Zutphen

Openingsjaar

1876

Lengte

18 kilometer

Ritduur

16 minuten

Materieel

Buffel

Frequentie

30'

Bijzonderheden dienstregeling

Geen

Strippen en sterren geldig?

Neen

eerste trein

6:37 (Zutphen - Apeldoorn)

laatste trein

23:34 (Zutphen - Apeldoorn)

passagiers per dag (grove schatting van DDR)

2.500

Toekomst i.v.m. regionale aanbesteding

Contractlijn; wordt t.z.t. regionaal aanbesteed







Zutphen - Hengelo in feiten en cijfers

Stations

Zutphen - Lochem - Goor - Delden - Hengelo

Openingsjaar

kort na 1860

Lengte

45 kilometer

Ritduur

40 minuten

Materieel

Buffel

Frequentie

60'; spits 30'

Bijzonderheden dienstregeling

Geen

Strippen en sterren geldig?

Neen

eerste trein

6:08 (Zutphen - Hengelo)

laatste trein

0:05 (Hengelo -Zutphen)

passagiers per dag (grove schatting van DDR)

3.000

Toekomst i.v.m. regionale aanbesteding

Contractlijn; wordt t.z.t. regionaal aanbesteed







Hengelo - Oldenzaal in feiten en cijfers

Stations

Hengelo - Hengelo Oost - Oldenzaal

Openingsjaar

ca. 1860-1865

Lengte

11 kilometer

Ritduur

12 minuten

Materieel

Plan U

Frequentie

60'; spits 30'

Bijzonderheden dienstregeling

Extra ritten in spits worden gereden via het systeem "NS zet bussen IN".
Op dit traject rijden vier internationale treinen (Schiphol - Berlijn v.v.) per dag.

Strippen en sterren geldig?

Neen

eerste trein

5:28 (Hengelo - Oldenzaal)

laatste trein

0:28 (Hengelo - Oldenzaal)

passagiers per dag (grove schatting van DDR)

2.000

Toekomst i.v.m. regionale aanbesteding

Contractlijn; wordt t.z.t. regionaal aanbesteed





Enschede- Zwolle in feiten en cijfers

Stations

Enschede - Enschede Drienerlo - Hengelo - Borne - Almelo de Riet - Almelo - Wierden - Nijverdal - Raalte - Heino - Zwolle.

Openingsjaar

1881 (Zwolle - Almelo)

Lengte

67 kilometer

Ritduur

1 uur 7 minuten

Materieel

Buffel

Frequentie

30'

Bijzonderheden dienstregeling

Geen

Strippen en sterren geldig?

Neen

eerste trein

4:58 (Enschede - Zwolle)

laatste trein

23:21 (Zwolle - Enschede)

passagiers per dag (grove schatting van DDR)

10.000

Toekomst i.v.m. regionale aanbesteding

Contractlijn; wordt t.z.t. regionaal aanbesteed