De
rood-grijze R-netbus, aanvankelijk vooral gesignaleerd op de wegen rond
Amsterdam, begint de laatste jaren ook de provincie Zuid-Holland te
veroveren. Vorig jaar om deze tijd kon ik al uitbreiding van het
aantal R-netlijnen melden van 2 naar 5. Deze maand werd dit aantal nog
eens verdubbeld. En in de loop van 2019 volgt er nog meer.
Drie
R-netverbindingen kwamen erbij in de regio Drechtsteden; dat staat op
mijn planning voor januari 2019. Maar nu eerst: het eiland
Voorne-Putten. Dat kreeg er twee: lijn 403, Spijkenisse – Brielle –
Rockanje en 404, Spijkenisse – Hellvoetsluis.
Die laatste rijdt
maandag t/m vrijdag overdag eens per halfuur door naar Rockanje. Daar
verandert hij dan in lijn 403 en keert via Brielle terug naar Spijk
City. Vice versa gebeurt hetzelfde. En zo krijg je dus een rondje
Rockanje; bijna heel Voorne-Putten zien in één rit.
Dit ZH-eiland
onder de letterlijke rook van Rotterdam, in het overgangsgebied tussen
grootstad en rimboe, heeft regelmatig centraal gestaan op deze site.
Hetzelfde geldt voor de R-net-bus. Aan de onderzijde van dit stukje een
overzicht van alle oudere artikelen.
De busbaan door Voorne in 1998
Zeg ‘Voorne-Putten’ en je zegt, als OV-connaisseur, drie dingen: 1) geen trein, 2) wel een metro, 3) busbaan. Wat die trein betreft: die is er niet, nooit geweest ook en zal er vermoedelijk ook nooit komen. Alles gaat hier dus met het stads- en streekvervoer. Ik ook, op deze reisdag die valt op woensdag 19 december 2018; het komt niet vaak voor, maar de hele dag geen trein genomen.
In 1985 kwam de metro uit Rotterdam de
eilanders aansluiten op rail, waar de tram dat al gedaan had van 1905
tot 1966. Hét OV-knooppunt van Voorne-Putten is metro- en busstation
Spijkenisse Centrum, waar volksstammen overstappen van metro op bus of
omgekeerd.
De bussen op dit eiland en het naastgelegen Rozenburg zijn met ingang van 9 december 2018 overgegaan van Connexxion in handen van EBS, de international uit het beloofde land die ook al jaren het busvervoer verzorgt in de regio Purmerend / Waterland. Bij die concessiewissel werden de 2 belangrijkste streekvervoerlijnen zoals gezegd voorzien van een R-netlogo.
Daarbij sneuvelde lijn 103 (Spijkenisse – Brielle en verder) ten gunste van 403. Voor 404 (Spijkenisse – Hellevoetsluis) werden lijnen 101 en 111 opgedoekt. Lijn 104, Spijkenisse – Renesse, mocht blijven en wordt nog steeds gereden door Connexxion.
Beide R-netlijnen en 104 maken gebruik van de hoogwaardige busbaan op Voorne-Putten, waarover lijn 102 (Hellevoetsluis Den Bonsen Hoek - Spijkenisse) ook nog een paar spitsritten maakt. Die HOV-baan ligt er al heel lang, Hij werd voltooid in 1998, toen HOV (hoogwaardig openbaar vervoer) meestal nog alleen geassocieerd werd met railvervoer. Hij is dus niet speciaal aangelegd om de kwaliteit van de bus op R-netniveau te krijgen.
De busbaan loopt vanaf de rand van de bebouwde kom in Spijkenisse tot voorbij Heenvliet. Die baan, indertijd geëxploiteerd door ZWN (de busmaatschappij Zuid West Nederland), was er zo maar ineens. De aanleg ging nu eens niet gepaard met protesten van buurtbewoners, die bij vrijwel elk HOV-bus-project de kop opsteken.
Nu is het voordeel van deze baan dat hij langs de doorgaande Groene Kruisweg ligt, en buiten de woonwijken omgaat. In Spijkenisse begint hij tussen de haltes Ritte en Zinkseweg, te midden van scholen, bedrijven en de ‘Levende Steen Ministries’ (waar de voorganger zich ‘apostel’ noemt, toe maar!, en welk gebouw nummer 3 staat op de officiële ranglijst van Nederlandse kerken qua aantal stoelen). Daarna loopt hij langs bedrijventerrein Halfweg en de dorpsstadjes Geervliet en Heenvliet totaan het Voornse Kanaal.
Daar treedt een splitsing op in de busroutes. Lijnen 404, 104 en in de spits ook nog 102 rijden langs het kanaal in de richting Hellevoetsluis. Lijn 403 gaat in z’n eentje rechtdoor naar Zwartewaal en Brielle. 1 op de 2 à 3 bussen rijdt daarna nog verder naar Oostvoorne en Rockanje.
In de richting Brielle houdt de busbaan bij het kanaal op. In de andere richting ligt er nog een 1,5 kilometer lange vrije busstrook tussen Zwartewaal en het verkeerslicht bij het kanaal.
De busbaan is 8 km lang, inclusief die strook bij Zwartewaal, en heeft 4 ongelijkvloerse wegkruisingen. Die heb je ter hoogte van de Baljuwlaan, de Edisonweg en de Malledijk in Spijkenisse en bij halte Geervliet. De hellingen van de tunnels zijn erg steil; de bus duikt onder de autoweg door en zinkt als een kermisvoertuig in de diepte. Een railvoertuig zou zo’n helling niet halen.
Op gelijkvloerse kruisingen heeft de bus als het goed is voorrang. De rest van het wegverkeer krijgt rood licht. Soms klinken er ook nog bellen. Halverwege Geer- en Heenvliet gaan er zelfs ‘busbaanbomen’, noem ik ze maar, naar beneden. Door de ideale doorstroming leggen de bussen de 8 km van Zwartewaal naar Spijkenisse Zinkseweg af in slechts 10 minuten.
NB:
als dit verhaal je bekend voorkwam: het is inderdaad deels overgenomen
uit een oude aflevering van De digitale reiziger. Dat geldt voor meer
passages in dit artikel. Als de eindejaarstijd me al ergens toe
inspireert, is het vooral tot het plegen van eigenplagiaat. Alleen
lezers met een even ijzeren geheugen als doorzettingsvermogen, om deze
site al 22 jaar te volgen, zullen dat doorhebben.
Door diezelfde ideale doorstroming is er geen spectaculaire rijtijdwinst bereikt bij invoering van de roodgrijze monsters; sneller dan snel kan nou eenmaal niet. ‘Tessa reist sneller met R-net’, kopt een plukfolder die in de bus hangt, over de wijzigingen. Maar Frans vergeleek de oude dienstregeling met de nieuwe en zag weinig of geen rijtijdwinst. Dus hoe Tessa het voor elkaar krijgt om sneller te reizen dan een ander?
R-net moet het op Voorne-Putten hebben van de beschikbaarheid gedurende 20 à 21 uur per dag. En van de frequentie. Uit Brielle vertrekken in de ochtendspits 10 bussen per uur naar Spijkenisse; uit Hellevoetsluis zelfs 14.
In
1998 en 2016 nam ik de moeite om in de dienstregeling het aantal bussen
te tellen dat per dag gebruik maakt van de busbaan Spijkenisse –
Heenvliet. In 2018 pak ik opnieuw het telraam erbij. Hier is het
staatje. NB: het gaat om het aantal bussen op werk- en schooldagen,
beide richtingen bij elkaar opgeteld, en de bussen naar Rozenburg
buiten beschouwing gelaten, die lang vóór Heenvliet rechtsaf slaan.
|
1998 |
2016 |
2018 |
Bussen richting Brielle |
111 |
153 |
203 |
Bussen richting Hellevoetsluis |
212 |
214 |
260 |
TOTAAL |
323 |
367 |
463 |
Bij vrijwel alle haltes staan elektronische displays met dynamische informatie over de te verschijnen bussen. Maar grote afwezigen bij de haltes zijn de speciale R-net-abri’s die je verder overal ziet waar in de Randstad R-netbussen rijden. Misschien komen ze nog. Maar waar een normale R-netlijn hooguit een handjevol haltes telt, heeft het rondje Rockanje (403+404) er maar liefst 33. Dat zijn dus 66 van die luxe abri’s, als je er steeds aan beide kanten van de weg een wilt hebben; mogelijk een te dure grap.
Wel zijn de meeste
haltes voorzien van fietsenrekken. Bij een stuk of 8 haltes kun je
zelfs een ‘deelfiets’ huren om ook de meer afgelegen streken van
Voorne-Putten te bereiken. Dat lijkt me een aardig uitje voor de
zomerdag. Evenals de Maasvlakte;
een paar spitsritten van 403 rijden na Brielle naar het terrein dat
weliswaar de motor is van onze economie en welvaart, maar dat jarenlang
geen busverbinding heeft gekend voor de mensen die er hun
dagelijks brood verdienen. Een experiment met een bus naar o.a. Futureland in 2010 was geen lang leven beschoren.
Zo, na al deze inleiding ga ik een rondje Rockanje maken; rechtsom: Spijkenisse – Geervliet – Heenvliet – Hellevoetsluis – Rockanje – Oostvoorne – Brielle – Zwartewaal – Heen- en Weervliet Geervliet - Spijkenisse. Als je in de bus blijft zitten, doe je 91 minuten over een afstand van 52 kilometer, wat neerkomt op een moyenne van 34 km/uur. Op deze R-netlijnen betaal je, naast het basistarief, een kilometerprijs van 15,5 cent, althans tot / met 31 december. Een normaal streekvervoertarief; in tegenstelling tot sommige andere R-net-lijnen wordt hier geen toeslag berekend voor het zich laten vervoeren in een roodgrijze bus.
Ik ga het rondje niet in één ruk doen, maar ik stap
toch liever hier en daar uit om de steden en dorpen op het eiland te
befotowandelen. De steden en dorpen? De deden en storpen, had ik ook
kunnen schrijven. Een stad is op Voorne-Putten vaak geen stad en een
dorp geen dorp.
De twee grootste nederzettingen, Spijkenisse
(73.000 inwoners) en Hellevoetsluis (39.000) zijn niet anders dan
opgeblazen dorpen, groot geworden als groeikern t.b.v.
Rotterdammers.
Daarentegen kunnen het
nietige Heenvliet (2500) en het nog nietigere Geervliet (1700) bogen op
stadsrechten, al komen ze tegenwoordig heel dorps over op de bezoeker.
En dan heb je nog Brielle (13.000), dat een stad was, een stad ís en er
ook uitziet als een stad.
Het
(in deze donkere dagen soms moeilijk fotografeerbare) R-net-roodgrijs
domineert op het busstation onder metrostation Spijkenisse Centrum.
Verder vertrekken er stadsbussen (tenzij ‘dorpsbussen’ een woord is) in
bonte verscheidenheid. Sommige stadslijnen in Spijkenisse rijden met
standaardmaterieel, andere met achttaxen, en soms wordt een R-net-bus
ingezet. Enkele van de taxibusjes rijden door de stad met ‘DISCOBUS’ op
de lijnfilm, zodat je wel moet concluderen dat Spike City één grote
discotheek is.
Dan heb je nog lijn 105 naar Rozenburg en lijn 106
die de dorpen aandoet die niet op het rondje Rockanje liggen, zoals
Simonshaven, Zuidland, Oudenhoorn en Nieuwenhoorn.
Ik
pak de R-net 404 naar Hellevoetsluis. Die rijdt in de dal-uren om de 10
minuten, evenals lijn 403 naar Brielle. We hebben op deze rit aan het
begin van de middag een stuk of 15 man aan boord, voornamelijk naar
huis terugkerende scholieren.
In deze nog nieuw ruikende R-netten
kun je voor het uitzicht het best gaan zitten op de hogere banken
voorbij de achterdeur. Daarvóór kijk je aan tegen de nogal overbodige
rand van een dito extra venstertje.
Over achterdeur gesproken: op dit Zuid-Hollandse eiland is, net als overal in Nederland en ver daarbuiten, instappen door de achterdeur officieel niet toegestaan. Dat staat zo vast als de stelling van Pythagoras of de wet van Boyle Gay-Lussac. Maar overal zie ik vandaag achterdeuren uitnodigend openklappen en reizigers er doodgemoedereerd door naar binnen gaan; ’s eilands wijs, ’s eilands eer.
Het lichtje TEGENLIGGER brandt bij de ingang van de bochtige, onoverzichtelijke tunnel onder de Zinkseweg. Ja, tegenliggers kom je nogal eens tegen op deze busbaan met ca. 600 voertuigen per dag, hier nog inclusief lijn 105. De tegenligger die ons tegemoet stormt is een bus 104 van Connexxion.
Die bus komt helemaal uit het Zeeuwse Renesse op Schouwen-Duiveland en heeft Hellevoetsluis bereikt via Ouddorp en Goedereede. Vanaf Hellevoetsluis rijdt hij gelijk op met R-net 404. De dienstregeling van 104 is geïntegreerd in die van 404. Maar niet helemaal perfect; het klopt niet altijd helemaal. In de dal-uren bijvoorbeeld, is er een 6-14-10-minutendienst van Hellevoetsluis naar Spijkenisse.
Bij het Kanaal slaat de bus af richting Hellevoetsluis over een vrij smalle B-weg langs het water. In de praktijk is ook dit een vrije busbaan, verder alleen bereden door wat bestemmingsverkeer. De grote en brede snelweg voor automobielen is aan de overkant van het kanaal.
Bij een tegenligger, meestal een andere R-net, moet de bus wel de berm in; voorzichtig, anders wordt het: Drijving in the sloot for Christmas, met dank aan Chris(tmas) Rea (ik kan ‘m niet meer hóren! Bing’s White Christmas zit er trouwens ook niet in, met een temperatuur in de dubbele cijfers).
Kickersbloem is zo’n naam
waar je vast wel aan gewend raakt als je in Hellevoetsluis woont. Het
is de naam van een bedrijventerrein en een overstaphalte. Lijn 102, die
de nieuwbouwwijk Den Bonsen Hoek bedient, rijdt in de spits, zoals
hierboven al aangestipt, als snelbus naar Spijkenisse, maar daarbuiten
slechts tot Kickersbloem. Dat was al zo onder Connexxion.
Mijn
bus rijdt via de wijk Kooistee naar het hart van Hellevoetsluis; het
nieuwe hart, dat Struytsche Hoek heet. Het oude hart is de vesting aan
de boorden van het Haringvliet, aangelegd aan het eind van de 17e eeuw,
toen we regelmatig bonje met de Engelsen hadden. Maar vandaag maak ik
geen rondje over vestingwal; dan kom ik te ver uit de slinger van mijn
rondje Rockanje.
Nee, vanmiddag nu eens op een normaal tijdstip lunchen in het uitgestrekte, deels overdekte winkelhart Struytsche Hoeck. Ik kies voor Het Verschil, een knus etablissementje waar iedereen iedereen kent – behalve mij dan – en het personeel alle gasten bij de naam aanspreekt. Aan sommige stamgasten wordt niet eens gevraagd wat ze willen gebruiken. Het wordt zonder meer bij ze neergezet, want het is altijd hetzelfde.
Ik reis vandaag zoals gezegd treinloos en ben van Leiden Zuidwest 2:10 uur onderweg geweest om voor een lunchbroodje te kunnen aanschuiven in deze grote huiskamer: bus naar Leidschendam-Voorburg, metro naar Spijkenisse, met overstap, en bus 404. Had ik de trein genomen naar Schiedam, dan had ik het met een beetje geluk kunnen doen in 1:50 uur, zegt de reisplanner.
Nog een hele tijd voor een kilometer of nog geen 60. De autoplanner (maar ik héb geen auto) komt tot een erg optimistische 53 minuten. Die autorouteplanners gaan er volgens mij vanuit dat alle verkeerslichten altijd op groen staan, files slechts iets zijn uit een boze dystopie en je je auto altijd voor de deur kunt parkeren, of liefst in de deuropening.
Toch:
een factor 2,1 (reistijd OV gedeeld door reistijd auto) is niet best;
geen stimulans om de vierwieler te laten staan, als ik die zou hebben.
Deskundigen in de psyche van de automobilist weten dat die verhouding
dan op zijn hoogst 1,4 à 1,5 mag zijn.
Maar hoeveel
Hellevoetsluizenaren, sorry: Hellevoeters, reizen er per dag naar
Leiden? Neem een waarschijnlijkere bestemming: de Markthal in
Rotterdam. Auto: 50 minuten, OV 62, veel gunstiger verhoudingen. De
combinatie (snel)bus – metro werkt hier geloof ik toch wel goed op
Voorne-Putten.
Rond 14:00 staan op de Amnesty Internationallaan bus en auto gezamenlijk en gezusterlijk in een file bij een rotonde. Die opstopping is er misschien altijd staat of misschien alleen net nou ik hier ben. In het eerste geval is er ook op dit van hoogwaardig OV voorziene eiland toch nog wat tijd te winnen met busstroken hier en daar.
Elk halfuur rijdt er een bus op lijn 404 door naar Rockanje. Ik neem hem op de Amnesty Internationallaan, terwijl net de laatste passagiers uit Spijkenisse uitstappen. Bij de volgende halte, Smitsweg, komen er echter een stuk of 20 middelbare scholieren binnen, die opvallend rustig zijn en allemaal zichtbaar hunkeren naar de kerstvakantie. Even doorzetten nog, jongens, 2 dagen nog. Hun scholen tonen borden en banieren die open dagen aankondigen in januari, typisch het opendagenseizoen.
Nu rijden we kilometer na
kilometer door de woeste, ruige duinen van Voorne, in het gebied waar
ik in de zomer van ’16 rondstruinde op die gloeiend hete dag. We rijden
Rockanje binnen en ook weer uit; hoewel dit een rondje Rockanje is,
stap ik er niet uit. De bus is hier veranderd van lijn 404 in 403 en
nadert nu met rasse schreden de halte De Ruy in Oostvoorne, gemeente
Westvoorne. Een fotomomentje.
Als
je een bus niet wilt nemen, maar alleen maar wilt fotograferen, moet je
er ook op wachten. Van de bus waar je uitgestapt bent, zie je doorgaans
alleen nog de achterlichten. Ik wacht dus, bij een vijver bij
nieuwbouw, op de bus in de tegengestelde richting die langer op zich
laat wachten dan het display boven de halte belooft.
En ik denk hier onvermijdelijk aan het commercieel bedoelde bedrijf waar ik in de vorige eeuw nog bijna een eeuw gewerkt heb. Niet dat dat in Oostvoorne gevestigd was. Maar ze hielden hier altijd hun vierdaagse retraites voor (middle)managers, in een hotel aan de rand van het dorp en van de duinen. Het was begin jaren 80; het was toen iets nieuws, wat tegenwoordig ‘heidagen’ heet. Onder leiding van een bedrijfspsycholoog die tijdens de avondsessies behoorlijk diep in het glaasje placht te kijken, confereerde men over… ik weet niet wat.
De maandag na terugkeer was men altijd opvallend vastlippig over wat er besproken was. Dat het de deelnemers niet onberoerd had gelaten, bleek wel uit hun houding. Men wandelde wat tastend door de wandelgangen van het bedrijf, met een vaag-verzaligde blik op oneindig. Met allerlei smoesjes liepen ze bij elkaar binnen om elkaar nog even platonisch-verliefd in de ogen te kunnen kijken en elkaar even aan te kunnen raken.
Ze lieten niet meer los dan dat het ´conclaaf’, zo heetten zulke bijeenkomsten, bijzonder positief was verlopen, met een positieve sfeer over en weer, waarbij men op een positieve manier feedback had gegeven op elkaars functioneren, waardoor iedereen de toekomst nu weer positief tegemoet zag. ´Een heel, heel erg positief conclaaf´, vatte mijn gesprekspartner samen. ´Maar wat is er dan beslóten´, hengelde ik, met het ongeduld dat mij eigen is. Uit die vraag begrijp ik, achteraf, dat ik het toen niet begreep.
Alles was altijd positief, zo positief als het urinemonster van een doorsnee-profwielrenner. Nu hield die positieve stemming nooit lang stand; dinsdagmiddag, woensdagmorgen, liepen de managers elkaar alweer als vanouds te beroddelen, beliegen, bedriegen, aan stoelpoten te zagen en vliegen af te vangen, tot een ieders grote opluchting.
Door
die geheimzinnigheid gingen er wel vreemde verhalen rondzingen over die
psycholoog. Hij zou een charisma als van een sekteleider of dictator
bezitten, zo niet: bovenmenselijke krachten. ‘Verzet je maar niet tegen
hem’, zei een collega, die hem evenmin kende als ik, ‘dan dringt hij
binnen in je geest, dan maakt hij je van binnenuit kapot!’ Het leek me
heel erg sterk dat het zo’n vaart zou lopen, maar ik heb zelf nooit
zo’n seance in Oostvoorne mogen meemaken.
In welke plaats ik
vandaag, 19/12 anno ’18, wel gewoon vrij mag rondlopen, en waar ik nu
toch de bus nog fotografeer. Nu heb ik nog maar 12 minuten voor de
volgende bus naar Spijkenisse, en loop een wel heel erg snel fotorondje
door het dorp dat nooit stedelijke pretenties heeft gehad.
Naar
Brielle is het maar een paar haltes, een paar kilometer en een paar
minuten. Brielle, de enige echte stad op dit eiland, met een vesting,
een haven aan het Brielse Meer en op elke hoek wel iets wat een
cameralens kan behagen, een mooie dwaalstad voor een schemeruurtje.
Ik heb een telefoontje gemist, en ga even terugbellen. Daartoe neem ik plaats op een muurtje op de Markt, tussen de Hoofdwacht (waar ooit de plaatselijke Bromsnorren zetelden) en het Stadhuis.
Wat een grafherrie hier, ik kan me nauwelijks verstaanbaar maken. Er zit bij het stadhuis een malloot met een kerstmannenpak aan, heel hard en vals kerstliedjes te spelen op een soort harmonium, of een ouderwets elektronisch orgel of zo. Help me even herinneren, dat ik hem er straks achter vandaan sleur!
Kerst brengt echt het beste in mij boven, maar dat had ik daarnet geloof ik ook al gezegd.
Voor
de volgende etappe met de R-net naar Geervliet; weer wat kilometers
verderop. Als de autoriteiten achter R-net even meelezen: ook op dit
traject is nog wel wat tijd te winnen om de busroute echt hoogwaardig
te maken. Leuk dat er een vrije busbaan ligt van Zwartewaal totaan het
Kanaal. Maar als het negenoog daar vervolgens 4 minuten rood blijft
tonen voor de bus, wordt de tijdwinst wel teniet gedaan. Ik klok
vandaag hier en daar toch best wel wat vertraging, ondanks die fraaie
busbaan.
Nee, ook op dit eiland is het allemaal niet volmaakt. Dat is het wonderlijke van Voorne-Putten: als je de ene kant op kijkt, lijkt het op Scheria, het idyllische, mythologische eiland waar alle schepen automatisch, zonder menselijk ingrijpen, op de juiste koers voeren, en als je de andere kant op kijkt is het een stuk metropool met alle problemen van dien.
We rijden weer langs de Groene Kruisweg. Het Groene Kruis was ooit een organisatie voor wat we tegenwoordig thuiszorg noemen, maar vroeger wijkverpleging. Deze organisatie drong rond 1930 aan op de aanleg van deze 34 km lange weg van Brielle naar Rotterdam Zuid. Het ging om een snelle route om patiënten naar een Rotterdams ziekenhuis te kunnen vervoeren. Als eerbewijs heeft men de weg genoemd naar de bedenkers ervan.
Tegenwoordig loopt het verkeer op die Groene Kruisweg in de spits behoorlijk vast. Hulpdiensten mogen ook gebruik maken van de busbaan om de files te omzeilen. Maar er rijdt ook veel sluipverkeer door dat minimale stadje Geervliet, waarvan het wegenplan dateert uit de middeleeuwen. En de bewoners zagen de busbaan bij verkeersopstoppingen en calamiteiten het liefst opengesteld als extra rijstrook, om het stadje te ontlasten. Waar de Veiligheidsregio absoluut niet aan wil, en OV-voorvechters beslist ook niet.
Bij
Geervliet ligt er een tunnel in de busbaan en gaan er bellen rinkelen
als daar een bus uit tevoorschijn wil komen. Maar er zou hier ook best
een voetgangerstunnel onder de Groene Kruisweg mogen liggen. Minuten en
minuten wachten voordat het voetgangerslicht op groen springt.
Het stadse zie je niet echt af aan Geervliet, maar misschien is dat overdag anders. Sfeervolle nachtplaatjes schiet je hier wel, vijf uur in de middag al.
Wat me eraan doet denken dat het
bijna de kortste dag is, en ik nodig naar huis moet om de laatste hand
te leggen aan mijn traditionele niet-kerstkaart. Morgenavond moet die de deur uit, of althans de mailbox uit.
Ik kom zaterdag bij daglicht nog een keer terug naar Voorne-Putten, op zoek naar…
Volgens
de Wikipedia - en wie zou daar dan nog aan twijfelen - noemen jonge
Spijkenissers hun woonplaats Spijk City, terwijl oudere autochtonen nog
steeds spreken over ‘het dorp’ als ze het centrum bedoelen. Het dorp,
waar tot in de winter van 1966 elk uur een walmend dieseltrammetje
stopte.
Dat dorp, het zaadje waaromheen Spijkenisse ontkiemd is, moet ergens nog te vinden zijn. Zaterdagmorgen ga ik op zoek. Het ligt goed verscholen. Vanaf het metrostation loop je eerst langs een park met een kinderboerderij en daarna door een modern stadshart, voorzien van winkelgalerijen, theaters en het gemeentehuis.
Daarachter dan toch nog de oude dorpskern, met een molen, dijkjes, een marktplein en de dorpskerk. Die 3 in brons gestolde boerenheertjes spreken vermoedelijk over de dorpsomroeper (rechtsonder op de foto), en dat alles nog beter was toen die nog in functie was. Maar over de teloorgang van het dorp Spijkenisse hoeven ze niet te treuren, want dat is er gewoon nog.
Ook de Eerste Heulbrugstraat vind ik nog terug, waar ooit de stads- en streekbussen van ZWN aansluiting op elkaar gaven. Het werd in het predigitale tijdperk geregeld met een plateau van lampjes bij de halte, die aangaven welke bussen nog moesten wachten op aansluiting en welke mochten doorrijden; hoe het systeem precies werkte, weet ik niet meer.
Nu
rijdt de stadsbus van Spijkenisse nog over de Eerste Heulbrugstraat, in
de gedaante van een R-net. Binnenkort meer R-netverhalen uit een ander
deel van Zuid-Holland.
Frans Mensonides
30 december 2018
Er geweest: woensdag 19 december en zaterdag 22 december 2018
Deel 7: Onder de minutenwals: Nieuwe R-netlijnen in Zuid-Holland Noord (december 2017 / januari 2018)
Deel 6: Propvol of helemaal leeg: lijn 436, Goeree-Overflakkee -
Rotterdam (december 2015)
Deel 5: Haarlem - Uithoorn
/ Haarlem - Zuidas (februari 2015)
Deel 4: Leiden - Zoetermeer
(december 2014 / Januari 2015)
Deel 3: Purmerend, IJSei,
Monnickendam, Hoorn, Geen conclusie (februari / maart 2012)
Deel 2: Zaandam, Haarlem-Amsterdam
ZO - Purmerend - Amsterdam (januari 2012)
Deel 1: Wat R-net wel niet is,
Almere Haven, Huizen, Hilversum, Marken (december 2011)
Zomer op de Z. en Z.H. eilanden. Deel 2: Voorne-Putten, wandelen bij Zwartewaal en Rockanje (zomer 2016)
‘Oude Maasweg, kwart voor drie’; FutureLand en Rozenburg (juli 2010)
Spijkenisse – Hellevoetsluis; in het spoor van De
Moordenaar (herfst 2009)
Voorne-Putten (zomer 1998)
©
Frans Mensonides, Leiden, 2018