De digitale reiziger (163b)
Wenen, Baden bei Wien, Wiener Neustadt, Hundertwasser en meer



Wiener Linien: Öffis, U-Bahn, Bim und Bus - De heenreis - Mariahilferstraβe - U-Bahn - De Steffl - Vermeende Rathaus ‘Mitklatschen’ met de RadetzkymarsDe kleur van de Donau16°, 27’ Oosterlengte Prater - Heldenplatz en omgeving - 'Bim'tram van Wenen - Slotpark SchönbrunnSchönbrunn-challenge - Badner Bahn - Baden bei Wien - Lekker loungen


< < < Deel 1 al gelezen?

Wien, Wien, nur du allein
Sollst stets die Stadt meiner Träume sein!
Dort, wo die alten Häuser stehn
Dort, wo die lieblichen Mädchen gehn!

Wien, Wien nur du allein, Peter Alexander

Het bekende lied ‘Wien, du Stadt meiner Träume’, alias ‘Wien, Wien, nur du allein’ werd in 1912 geschreven
door de ‘Wienerlied-Komponist’ Rudolf Sieczynski. Wener liederen vorm(d)en blijkbaar
een apart genre in de Oostenrijkse muziek.

 



Tram naar Baden

Dit wordt de tweede helft van het verhaal over mijn verblijf van – om precies te zijn – 116 uur in en om de hoofdstad van Oostenrijk.

Wenen is een fascinerende, knap ingewikkelde en moeilijk te doorgronden metropool. Hij lijkt in niets op het bergachtige gedeelte van Oostenrijk, dat ik ken van vakanties in Tirol en Salzburgerland.

Niet alle clichés over Wenen kloppen. Wel het beeld van een stad die baadt in luxe, die hier en daar knap over the top is; zie bijvoorbeeld het volgende hoofdstuk over Schönbrunn.

Maar het is beslist niet waar wat je wel hoort zeggen, dat Weners, vooral in de horeca, stug en zelfs onbeschoft zijn. Dat valt best mee. Ik noem het eerder: efficiënt. Ze verspillen geen 10 woorden aan je als ze het met 5 afkunnen, en ouwehoeren je dus niet de oren van de kop. Dat is alleen maar een voordeel, want dan zou ik weer een antwoord moeten verzinnen in mijn kreupele Duits.

De spreekwoordelijke vriendelijkheid van de Tirolers, waar wij na onze zomervakanties begin jaren 70 weer bijna een hele winter op konden teren, die zie je hier niet. Maar in Tirol is die ook nauwelijks meer gangbaar, merkte ik bij mijn vakanties in 2022 en 2024.

In 1970 was Tirol een wat armoeiige streek en hadden de geallieerde bezetters bij wijze van spreken nog maar net hun hielen gelicht. De mensen hoopten toen nog dat een toerist volgend jaar zou terugkomen. Maar nu vinden ze het prima als je weer komt, en net zo prima als je wegblijft.

Mijn oma kon, toen ze even oud was als ik nu, knap mopperen over verminderd dienstbetoon in tijden van welvaart (‘De broodkruimels steken de mensen! Het gaat ze te goed!’). Maar dat ga ik niet doen. Verder met verkenning van Wenen.

 

Schönbrunn-challenge



Frans Josef en Sisi, geportretteerd in Schönbrunn 

Aan het eind van deel 1 bewandelde ik de zeer uitgestrekte tuinen al van het slot Schönbrunn. Nu ga ik het van binnen bekijken.

Het uit het midden van de 17e eeuw daterende zomerverblijf van de Habsburgers telt niet minder dan 1441 kamers. Dat is één meer dan het aantal minuten in een etmaal. Daar zouden ze reclame mee kunnen maken: Doe de Schönbrunn-1441 zalen-challenge!

Die zou kunnen bestaan uit een tour die om middernacht begint, waarbij je één kamer bezoekt per minuut, afziet van slapen, eten, drinken en toiletbezoek, en weer om middernacht je rondgang beëindigt. En dan nog wel ergens stiekem één kamer overslaan, anders redt je het niet eens.

Maar ik heb nergens opgemerkt gezien dat dit paleis één vertrek meer heeft dan het aantal minuten in een dag; je las het hier.

Ik heb een audiotour geboekt waarbij je toegang krijgt tot de 40 vertrekken die bewoond werden door gekroonde hoofden. In die één-zaal-per-minuut-tour zou je dan niet langer onderweg zijn dan tot 0:40 uur. Er zijn kortere tours en er zijn ook nog langere. Maar 40 stuks lijkt mij wel uitputtend genoeg. Ik raak al snel overweldigd door indrukken, met zo’n praatapparaat aan m’n oor, en met mijn telefoon in de hand, fotograferend om de mensenmassa heen.

Vele generaties Habsburgers hebben hier gewoond, tot/met 1918, toen er een einde kwam aan de Oostenrijkse monarchie, en het paleis een museumfunctie kreeg. In deze eerste kamers van het paleis valt de nadruk heel sterk op degene waarvoor de mensen komen: keizerin Sisi, haar echtgenoot keizer Frans Josef en Sisi’s schoonloeder, Sophie van Beieren.

De laatste was nogal bedillerig in de ogen van haar schoondochter. Ze wilde dat Sisi zich nauwgezet zou houden aan de hofetiquette, en bemoeide zich naar de mening van Sisi veel te intensief met de opvoeding van de kinderen.

Sisi was onder het volk veel populairder dan aan het hof, en in Hongarije veel populairder dan in Oostenrijk. Vandaar dat ze, vooral toen de kinderen groter waren, maar zelden in dit paleis verbleef, en vaak op reis was. Ze ging dan ‘incognito’, vermomd, maar wel met een sleep van tientallen mensen in haar kielzog; niet echt onopvallend, denk ik.

De eerste zaal voorbij de ingang is verrassenderwijs een biljartkamer (linksboven op de foto). Dat was ook de eerste zaal die een burger betrad als hij op audiëntie kwam bij keizer Frans Jozef. In afwachting van het bezoek kon hij hier zijn tijd doden en zenuwen bedwingen met een potje biljarten.

Daarna werd je binnengelaten in de werkkamer van de keizer. Die was van huis uit een sober man; het moet dan wel een kwelling voor hem geweest zijn om in een paleis als Schönbrunn te verblijven. Hij placht dan ook dagelijks van 5 uur in de morgen tot dinertijd achter dit vrij simpele bureautje te zitten, dat ook wel een beetje op een biljart lijkt, met een soort snooker-pockets op de hoeken.  

Hij was een ware workaholic. Zijn ontbijt en lunch nuttigde hij aan dit bureau. Bij de audiënties was hij Weens efficiënt. Hij kon zijn hoofd niet houden bij lange uiteenzettingen, zeker niet wanneer mensen begonnen te citeren uit de werken van de filosoof Schopenhauer, naar verluidt.

Hij had het niet zo op met filosofen. Zijn biografen concluderen uit dat feit dat hij niet al te snugger was. Maar volgens mij had hij groot gelijk met zijn scepsis tegen de wijsbegeerte; je wordt er zelden wijzer van.

Meestal beëindigde de keizer na een minuut of 5 het onderhoud met een niet mis te verstane beleefdheidsfrase, zoiets als: ‘Ik dank u hartelijk dat u uw tijd beschikbaar heeft willen stellen!’ Dan wist je dat je op moest krassen.

Zou hij al die 1441 kamers wel van binnen gezien hebben in de 68 jaar dat hij keizer was? Hij verliet zijn werkkamer alleen voor het diner en om naar bed te gaan.

Zijn bed (rechtsonder op de foto) was al even sober. De keizer stierf in dat bed in 1916, in het hartje van WO I, op 86-jarige leeftijd.

 

Het past helemaal in het beeld van Frans Jozef dat hij niet erg hield van buitenlandse liflafjes. Hij at het liefst stevige Weense kost, bijvoorbeeld - je raadt het niet -:  een schnitzel. En altijd ijs toe.

Sisi dineerde meestal helemaal niet, en werd zelden in deze zaal gesignaleerd. Hedendaagse psychologen diagnosticeren haar met anorexia. Ze was zo mager, of eigenlijk: uitgeteerd, dat ze door een lampenglas kon, maar verbeelde zich desondanks dat ze veel te dik was. Ze had voor zichzelf een maximum tailleomvang vastgesteld waar zij beslist niet boven mocht komen.

Op zekere dag liet ze bij het paleis een uitgebreide set gymnastiekapparaten bezorgen. Daarmee was zij uren per dag in de weer. Ze beulde zichzelf af om nog magerder te worden. Een gestoorde vrouw die een diep-tragisch leven leidde.

Andere beroemde bewoners van Schönbrunn waren keizerin Maria Theresia (1717-1780) en keizer Franz I Stefan (1708-1765). Die ontvingen in 1762 eens de toen 6-jarige Wolfgang Amadeus Mozart met zijn zusje en hun vader (ik was vorig jaar bij ze op visite in Salzburg).

Iedereen aan het hof was natuurlijk onder de indruk van het muzikale wonderkind. Maar de hofdames kregen schier een hartstilstand toen Wolfgang ineens op de schoot van Maria Theresia sprong en haar begon te knuffelen.

Dat was helemaal tegen het protocol! Maria’s eigen kinderen moesten audiëntie bij haar aanvragen. Wel begrijpelijk; ze had er 16 op te voeden, en moest daarnaast ook nog half Europa regeren; dan wordt de werkdruk je wel eens te veel.

 

In deze weelderige balzaal van 10 bij 40 meter dineerden op 3 juni 1961 2 wereldleiders die de wereld ruim een jaar later nog net niet naar de knoppen hielpen. Dat waren Nikita Chroesjtsjov en John F. Kennedy, die ontvangen werden door de Oostenrijkse Bondspresident Adolf Schärf.

Of dat een prettig, gezellig dinertje was, valt te betwijfelen. De leiders van de USA en de USSR hadden in dat woelige jaar nogal wat kwesties uit te praten, waaronder Cuba en de Berlijnse Muur, die op het punt stond, opgericht te worden. Een jaar later gingen beide heren elkaars nog net niet te lijf met atoombommen.

Er werd gehakt geserveerd, althans dat zou je kunnen opmaken uit de opmerking van Kennedy achteraf, dat de geslepen Russische leider gehakt van hem had gemaakt. De toen nog onervaren Amerikaanse president was geen partij voor de Rus. Ik zei het al: een gezellig etentje.

Dat alles in Slot Schönbrunn. Ik stuur er een paar foto’s van naar mijn interieurverzorgster (‘werkster’ mag je geloof ik ook al niet meer zeggen) die het paleis een paar jaar geleden bezocht heeft, en er echt wildenthousiast over was. Een minpunt vond ze wel dat de audiotour niet beschikbaar was in het Nederlands.

Nee, Nederlands is maar een kleine taal in de grote wereld. Buiten Nederland en België heb je zelden Nederlandse uitleg in musea. Behalve in de Porta Nigra van Trier, en de burcht van Bad Bentheim (dat trouwens in de achtertuin van Nederland ligt). Maar dat Nederlands was zo afgrijselijk slecht, dat het lachwekkend werd. We zullen het moeten doen met Engels en Duits.


 

Badner Bahn



Baden bei Wien

Na deze uitputtingsslag in 2,7% van de kamers van Schönbrunn ben ik toe aan een poosje zitten. En waar kan ik dat beter doen in een voertuig van wat bij mijn weten de langste tramlijn is van Oostenrijk: de Badner Bahn. Die loopt van Wenen naar Baden bei Wien: 30½ kilometer, langs 39 haltes. Een rit van begin- tot eindpunt duurt 1:07 uur. Er reizen ca. 35.000 passagiers per dag op deze lijn.

De lijn wordt geëxploiteerd door Wiener Lokalbahnen AG. Dat is geen onderdeel van Wiener Linien, maar hun trams maken wel gebruik van een stuk van het tramnet van Wenen. Het bedrijf bestaat al sinds 1888, exploiteert ook 5 buslijnen in de regio en voert goederenvervoer uit over de tramrails.

Ongeveer driekwart van de lijn voert over een spoorbaan. Het is ongeveer net zoiets als lijn 5 van  Mannheim die ik in het voorjaar deed: een lange streektramlijn om dorpen en dorpjes met de grote stad te verbinden.

Een interessante en aangename vorm van OV, vind ik, die helaas al lang uit Nederland verdwenen is. Als kleutertje heb ik er nog een staartje van meegekregen: de Blauwe Tram Den Haag – Leiden, een van de laatste der Mohikanen, opgeheven in 1961.

De route van de Badner Bahn voert door een hele reeks plaatsen en wijken. Tussen Wenen en Baden kom je door oorden met soms welluidende en intrigerende namen. Het volledige rijtje:  Vösendorf, Maria Enzersdorf, Wiener Neudorf, Griesfeld, Neu Guntramsdorf, Guntramsdorf, Eigenheimsiedlung, Möllersdorf, Traiskirchen, Tribuswinkel, Pfaffstätten. Al die plaatsen liggen in de deelstaat Neder-Oostenrijk.

De eindbestemming heet Baden, maar krijgt meestal de toevoeging ‘bei Wien’, om hem te onderscheiden van talloze andere plaatsen in het Duitse taalgebied die ook Baden heten. Het stadje heeft 25.000 inwoners en ligt zo’n 25 km ten zuiden van Wenen. Zoals de naam al zegt, is het een kuuroord.

Ik neem de tram een paar haltes voorbij het beginpunt, dat ligt bij de Opera van Wenen. Bewoners uit al die dorpen kunnen met de tram naar de Opera (er zijn mensen die ervan houden), maar kunnen ook bij het OV-knooppunt Karlsplatz de U-Bahn, de bus of de Bim pakken, verder Wenen in.

De Wiener Lokalbahn heeft dit decennium een vloot Flexity-trams in gebruik genomen. Het zijn trams met 5 bakken, die steeds 2 aan 2 gekoppeld rijden; een aardige zitplaatscapaciteit per tram (weliswaar op houten banken). Er rijden ook nog wat oudere 3-bakkers, ook met zijn tweeën gekoppeld.



Badner tram in Wenen

De tram rijdt elk kwartier over het hele traject, en wordt tussen de Opera en Wiener Neudorf nog versterkt met kort-trajecttrams, zodat op dat traject een 7½-minutendienst wordt geboden. Naast Wiener Neudorf is er ook een Wiener Neustadt; voorbij Baden; daar zet ik in de loop van de vakantie ook nog een paar voetstappen.

Een paar haltes nadat ik ben ingestapt, zakken we naar het enige ondergrondse tramtraject dat nog is overgebleven na opening van de U-Bahn-lijnen. We delen dit met de Weense tramlijnen 6, 18 en 62. Er zijn 4 ondergrondse haltes: Laurenzgasse, Kliebergasse, Matzleinsdorfer Platz en Eichenstraβe, en er stopt daar zo ongeveer één tram per 2 minuten per richting.

Iets verder halteren we bij station Wien Meidling, het grootste Wener station na Hbf en Westbahnhof. Van Meidling kun je ook met de trein naar Baden. Spoorlijn en tramlijn (die eigenlijk officieel ook een spoorlijn is) lopen min of meer parallel, soms op minder dan een kilometer onderlinge afstand. Van sommige dorpen hebben de bewoners de luxe dat ze kunnen kiezen uit tram en trein voor hun dagje Wenen. Maar in GunTRAMsdorf nemen ze vast de tram.

Zover zijn we nu nog niet. Even voorbij Meidling slaan de trams van Wiener Linien af, en begint de alleengang van de Badner Bahn, zuidwaarts. Bij de halte Neu Erlaa passeren we de tramremise.

Tot Vösendorf rijden we binnen de bebouwde kom van Wenen. Daar is mijn kaartje van Wiener Linien nog geldig. Voor de rest van het traject moet ik een enkeltje Vösendorf – Baden trekken uit een automaat in de tram. Het lukt me in dat schommelende voertuig met enige moeite.

Verder gaat het over een spoors traject, die op het grootste gedeelte parallel loopt aan een autoweg die 17 heet. De tram ontwikkelt een snelheid van 80 km/uur, en snelt langs een industriezone waar bijna geen einde aan komt. Ook deze streek heeft een Ikea, en ook Westfield is hier een naam.

Verderop zien we vooral weilanden, met heuvels in de verte. In de bebouwde kom van een dorpje scheert de tram de gevels van de huizen, net zoals lijn 5 rond Mannheim. Bij onoverzichtelijke wegkruisingen kondigt de tram zich aan met getoeter. Hier en daar liggen stukken enkelspoor.






Foto: de Lezer


De Eigenheimsiedlung heeft niets te maken met aardappels, noch met eigenzinnige types. ‘Eigenheimer’ is weer zo’n valse vriend waar het Duits zo rijk aan is. Het betekent: huizenbezitter, iemand die  eigenaar is van het huis waarin hij woont. In deze wijk heb je dan blijkbaar geen huurhuizen; ik denk dat dat het is.

Uiteindelijk bereiken we Baden, waar de tram, net als in Wenen, door de straten rijdt als een gewone stadstram. We passeren het station, en rijden nog één halte verder, totdat de Badner Bahn eindigt op een stootblok in het centrum van de stad.

Als je de rit wilt meebeleven: op YouTube heb ik een ‘Führerstandsmitfahrt’ (cab ride) gevonden van een complete rit Wenen-Baden, de volle 1:07 uur.




 

Baden bei Wien

Al in de Romeinse tijd stond Baden (toen op de landkaarten als Aquae Pannonicae) bekend om zijn zwavelhoudende warmwaterbronnen. Aan dat solferwater uit de hel (zoals ik veronderstelde in Aachen) werd en wordt een geneeskrachtige werking toegeschreven. Maar Beethoven genas er tot zijn teleurstelling niet van zijn doofheid. Ik vermoed dat voor dit water hetzelfde geldt als voor handoplegging en gebedsgenezing: het geneest alles wat je je ingebeeld hebt, want dat kun je je ook weer uitbeelden – ook zonder een slok zwavelwater te nemen.

Baden heeft de levendigheid en weelderigheid van een Kurort waar de chique komt kuren; zelfs de Habsburgers kwamen er in de 19e eeuw voor uit hun Weense paleizen. Luxueuze hotels, dito winkels, een casino als een paleis; alles wat je van zo’n plaats verwacht.

De Russische bezettingsmacht wist in 1945 wel waar men het hoofdkwartier moest vestigen: in het decadente, kapitalistische, imperialistische Baden. De Britten wisten het ook wel: zij vestigden zich in Schönbrunn; ruimte zat.

Het opvallendste monument is deze weelderige, barokke, 20 m. hoge pestzuil, in 1718 opgericht om het einde te vieren van een pestepidemie. Er stonden in katholieke streken meer van dit soort monumenten; ook Wenen zelf heeft er een. Ze waren gewijd aan de Heilige Drievuldigheid.

In 1812 werd Baden getroffen door een grote stadsbrand waarbij de stad vrijwel geheel verwoest werd. Daarna werd hij heropgebouwd in biedermeier-stijl.

Aan het eind van de middag loop ik langs de trambaan naar het station. Voor de terugweg naar Wenen pak ik de S-Bahn naar Wenen; op de S-Bahn kom ik nog terug.

Het treinritje per S-Bahn duurt bijna net zo lang als de heenweg per tram. Bij 2 stations is er oponthoud omdat we een sneltrein moeten laten passeren.

 

Lekker loungen

Wien Westbahnhof is, zoals al ergens gezegd, een groot station dat voorzien is van een winkelcentrum. Wien Hauptbahnhof daarentegen is een groot winkelcentrum waar je ook nog een trein kunt nemen - als je tenminste een perron kunt vinden. Het station is een drama voor iemand met mijn desoriëntatievermogen. Ja, OK, verveling staat hier niet in het spoorboekje, maar ik erger me wel wild.

Wat doe ik hier dan op Hbf, ver verwijderd van mijn hotel bij Westbahnhof? De Lezer die vaak komt opduiken in mijn verhalen, had een interessante tip voor me: de ÖBB 1e klas-lounge. Echt heel exclusief; je hebt er maar 7 in heel het land: op Wenen Hbf, Wenen Meidling, Linz Hbf, Salzburg Hbf, Graz Hbf, Klagenfurt Hbf en Innsbruck Hbf.

Je komt er alleen in als je een 1e klas-plaatsbewijs kunt tonen aan een ÖBB- medewerker die als een waakhond achter een bureau zit. Ook een 1e klas-Interrail is er geldig. 

Volgens deze pagina op de ÖBB-site kun je er op je trein wachten in een exclusieve ambiance. Om de wachttijd te doden, mag je diverse snacks en drankjes attaqueren (in normale hoeveelheden; s.v.p. geen gros versnaperingen in je tas steken), gebruik maken van de WiFi, kranten en tijdschriften lezen, en inlichtingen over je reis vragen aan de persoon achter het bureau. 
 

 

Na lang zoeken vind ik in die horribele stationshal een pijl naar de lounge. Ik volg hem, loop door winkellabyrinten, meerdere trappen op, en vind de lounge, die echter wegens verbouwing is gesloten. Via een briefje op de deur word ik verwezen naar een tijdelijke lounge, tegenover het filiaal van Müller in de kelder.

Ik al die de trappen weer af, zoeken naar Müller, wat ze er dan ook maar verkopen, en bereik de lounge al na een klein halfuurtje dwalen. Gelukkig gevonden; als ik van plan ben om te loungen, dan zál ik ook loungen. Die lounge valt me echter zwaar tegen qua inrichting. Het is ook maar een tijdelijke.

Ik schenk me een lekker bakkie troost in, neem er wat nootjes bij, en stel vast dat ik toch maar mooi in een 1e-klas lounge zit, zij het een wat afgetrapte, tussen goed in het pak zittende zakenpipo’s. Eigenlijk pas ik daar helemaal niet tussen, casual gekleed als de toerist die ik ben, en met enigszins versleten wandelschoenen; die lopen het lekkerst. Maar komaf en uitmonstering tellen steeds minder in deze wereld; alleen geld opent alle deuren.

Ik reis 1e klas sinds corona; minder druk, minder vol. Gelukkig heb ik aan bijna een halve eeuw vervelend werk in loondienst een grijpstuiver overgehouden om het me te kunnen permitteren.

Maar niet iedereen is zo fortuinlijk. Het puissant rijke Wenen telt opvallend veel bedelaars, en je struikelt er bijna over de stoepbewoners, achter hun borden met verklarende teksten, hoe het zo met ze gekomen is.

Lounge Meidling

2 dagen later bezoek ik de veel mooiere lounge op station Meidling, met zeer smaakvol gedesignde zetels waarin je wegzinkt. Zou je hier mogen bellen? Ja, meer mensen zitten op gedempte toon te telefoneren. Ik bel mijn broertje, met de mededeling dat ik in een luxueuze lounge zit.

En ik bedenk wat ook door me heen ging in Deense treinen waar je in de 1e klas ook gratis bijgevoederd wordt: het is een extraatje voor mensen die toch al niet van de voedselbank leven en genoeg kunnen kopen, zonder het gratis te hoeven krijgen.

Ik blijf een klein uur hangen in die lounge. Maar dan weer verder, want er wachten nog musea om verkend worden in Wenen. Wordt vervolgd!

Frans Mensonides
5 oktober 2025


© Frans Mensonides, Leiden, 2025