Breugel
Dit is een vervolg op ‘Made in Brabant’ van enkele maanden geleden. In dat stuk presenteerde ik een bucket-list van plaatsen in Nederland met meer dan 10.000 inwoners waar ik nog nooit voetstappen had achtergelaten (of eventueel fietswielafdrukken). Die lijst, door mij samengesteld in een melige bui in een lockdown-periode, bevatte opvallend veel plaatsen in Noord-Brabant.
In ‘Made in Brabant’ deed ik Oirschot, Halsteren en tenslotte de naamgever van het stuk: Made; allemaal om die bucket-list korter te maken. Hieronder gaan volgen: Son, Sint-Michielsgestel, Mierlo en het dubbeldorp Beek en Donk. Dat zijn er weer 4…
Het zijn plaatsen zonder toeristische faam, zonder musea op de plattegrond en met een betrekkelijk korte monumentenlijst. Wel allemaal bereikbaar met de streekbus. Ik heb geen idee of er ook maar in één van die dorpen een verhaal zit, maar dat zal ik ter plaatse wel gewaar worden.
Een paar aardige foto’s kun je overal wel schieten, als je goed om je heen kijkt. Die foto’s worden dan gemaakt in Brabant, en dat verklaart de titel van dit stuk.
Son
Ik begin in Son, met zijn 11.000 inwoners. En doe dat op een dag in de vaderlandse geschiedenis die de potentie heeft, heel lang in het collectieve geheugen te beklijven: woensdag 22 november 2023. Het is de dag van de Tweede Kamerverkiezing. Er hangt een aardverschuiving in de lucht.
Ik heb vanmorgen al gestemd, en wel in het prikkelarme stembureau in de gereformeerde Opstandingskerk in Leiden Zuidwest. Niet omdat ik nou zo overgevoelig ben voor prikkels, maar meer uit nieuwsgierigheid over hoe zoiets eruit ziet. En ook wel omdat het godshuis handig op mijn route ligt naar station Leiden Lammenschans. En om het eens van binnen te zien, want daarvan was het nog niet gekomen in de 60 jaar dat ik in die wijk woon.
Een stukje over de verkiezingen heb ik gisteren al geschreven. Het staat sinds zondag de 26ste in mijn rubriek FHM’s. Dus ik kan me nu concentreren op Son en de bus erheen.
Son ligt even ten noorden van Eindhoven en vormt een gemeente samen met het dorpje Breugel dat kleiner is en met 7000 inwoners niet op mijn lijst van 10.000’ers staat. Maar ik ga er vanmiddag wel even kijken.
Het aanbod van Bravo-bussen richting Son bestaat uit de lijnen 154, 156 en 157. 156 staat 7 dagen per week en 18 uur per dag in dienst van de reiziger en verbindt Eindhoven met ’s-Hertogenbosch via Son, Sint-Oedenrode, Schijndel, Sint-Michelsgestel en Den Dungen. Hij rijdt in halfuurdienst. 157 gaat helemaal naar Oss, via onder andere Veghel en Uden, en rijdt maar eens per uur. 154 tenslotte, die gaat naar Den Bosch toe, alleen in de spits buiten de vakantieperiodes, en volgt een iets meer gestrekte route dan 156.
Bravo is een afkorting van BRAbant Vervoert Ons. Nooit geweten; ik las het laatst ergens. Ik vond ‘Bravo!’ altijd iets wat de reizigers hopelijk roepen, en dat ze niet zelf op hun bussen moeten zetten. Maar die reizigers zijn blijkbaar ‘ons’, en de aanbieders van het vervoer hooguit jullie of hullie. ‘Brabant vervoert u’ was logischer geweest: Bravu. Maar een provincie vervoert feitelijk niemand, maar verleent alleen maar de concessies. Bravo blijft een rare naam.
Bravo is ook geen vervoersmaatschappij, maar een merknaam. De Bravo-bussen worden gereden door Arriva (concessie Oost- en West-Brabant) en Hermes (concessie Zuidoost-Brabant). De bussen naar Son vallen onder Oost-Brabant en dus onder Arriva.
Op het midden van de dag maar 3 bussen per uur naar Son. Lijn 157 van 12:47 zou als eerste moeten vertrekken, maar verschijnt aanvankelijk niet op het digitale bord met vertrektijden en -perrons op busstation Neckerspoel achter Eindhoven Centraal.
Weer eens een uitvaller? Nee, op het laatste moment word ik nog gedirigeerd naar perron G, waar al een stuk of 25 scholieren en studenten klaar staan. Bus 157 vertrekt blijkbaar altijd van perron G.
De bus zet er meteen de vaart in. In Eindhoven stopt hij alleen bij de universiteit en bij de halte Tempellaan, in het noorden van de stad. Daar rijden we Son al binnen, bij een brug over het Wilhelminakanaal.
De weg die de bus neemt door het hart van Son, was ooit dé
verkeersader van de streek. In vroeger eeuwen floreerde het dorp door
zijn ligging aan een handelsroute. Een tram heeft er ook nog gereden.
Maar in de periode na WO II ontstond er verkeersoverlast in de
flessenhals die Son was, met dagelijkse files bij die kanaalbrug.
Totdat in 2003 de A50 werd geopend, en het verkeer voortaan het dorp
rechts liet liggen (links, gezien vanuit de richting Uden).
Ik stap uit op het Raadhuisplein na een ritje van niet veel langer dan 10 minuten. Son moet wel opgeknapt zijn door de A50, en is nu een heel leefbaar ogend forenzendorp. Het weer werkt ook mee vandaag; na een natte moesson van een week of 6 met vrijwel onophoudelijk regen, aarzelt het weer vandaag tussen zon en mist.
Vandaag heb ik geen gelukkige hand van bussen fotograferen. Steeds knip ik te laat, of te vroeg, of zijn de bussen te vaag, of staan er auto’s in de weg. De bus hierboven gaat nog. Maar met immobiele objecten heb ik vandaag meer succes.
Bijvoorbeeld: het Oude Raadhuis van Son, gebouwd in 1750 en in 1920 grondig gerestaureerd. Aan de overkant staat het moderne raadhuis van de gemeente Son en Breugel.
Net als Sint-Michielgestel (zoals ik vanmiddag nog in de avondschemering zal zien) bezit Son een toren waarvan de bijbehorende kerk verloren is gegaan. Die kerk is in 1958 afgebrand en vervangen door een nieuwe. Op gezag van de Wikipedia wil ik wel aannemen dat de ongeveer 500 jaar oude toren is uitgerust met ‘overhoekse westelijke steunberen’, al heb ik geen idee hoe die eruit zien. In het perspectief waarin ik de toren gefotografeerd heb, lijkt het wel of hij ieder moment kan gaan weglopen.
8 keer Son. Klik erop voor een vergroting! Je ziet van links naar rechts en van boven naar beneden: een halve Bravo-bus - Eetcafé Het Raadhuis - een hele Bravo-bus van te grote afstand - nog een keer het Oude Raadhuis – een monumentaal pand aan de Dommelstraat, een gewezen boerderij uit de 17e eeuw – de kont van een Bravo-bus – een gevel van cultureel centrum (‘Bieb – Dorpshuis – Theater’) het Dommelhuis – en tot slot: de RK-begraafplaats.
Ergens aan de rand van het dorp, in een nieuwbouwwijk, niet op mijn wandeling, heb je ook nog een algemene begraafplaats. Daar werden alleen zelfmoordenaars begraven, die niet welkom waren op het RK-kerkhof – noch in de hemel. Daar het Son van die jaren blijkbaar weinig aanleiding gaf om 113 te bellen, was dit maar een heel klein begraafplaatsje.
Momenteel ligt er maar één graf: dat van het echtpaar Van Hoven. De heer Samuel van Hoven was notaris en later burgemeester van Son. Hij overleed in 1869 op leeftijd van 70 jaar. Hij en zijn vrouw waren de enige protestanten in Son, en daarmee net zulke paria’s als een Hollander die ‘Houdoe’ uitspreekt met een on-Brabantse tongval. Ze wilden absoluut niet begraven worden tussen de dooie katholieken van het dorp. En zo is het gekomen: een algemene begraafplaats met maar één graf. HIER de hele sage.
Een restaurant op het Raadhuisplein bestrijdt de ‘novinofobie’, zoals het heet op het krijtbord voor de deur: vrees dat de wijn op is. Een paar straten verderop legt een installatiebedrijf ‘Sonse panelen’ op een dak, in plaats van zonnepanelen.
Als ik de weg richting Breugel insla, passeert me in heel matig tempo een boerenknecht in een trapauto die is uitgerust met een blauw zwaailicht. In zijn aanhangwagen vervoert hij groenten en knolgewassen. Verbaasd kijk ik hem na. Waarom weet ik niet, maar ik denk ineens dat ik hier dé BBB-stemmer heb zien langskomen.
Dit is een dag waarop iedereen landerig zit te wachten, de uren aftellend tot de uitslag van de exitpoll, die pas om 21:00 uur zal worden bekendgemaakt. Als je al gestemd hebt, kun je er verder niet veel meer aan doen.
Om die uren door te komen, moesten er eigenlijk de hele dag tussenstanden gegeven worden. Continu exitpolls, op honderden stembureaus overal in den lande; meteen tellen en de resultaten door-appen aan Hilversum, waar een schermman of -vrouw de strijd staat te becommentariëren. ‘Het is ongemeen spannend! Geert staat nu 2 zetels voor op Frenske; nee, nee, nee, er komen nu net weer nieuwe uitslagen binnen. De voorsprong is nu gestegen naar 2 zetels plus een stoelpoot!’
Ondanks het ontbreken van tussenstanden zie ik de uitslag al min of meer opdoemen aan de einder. Mijn eigen stemverklaring staat inmiddels in het FHM’etje waarover ik het hierboven al had.
In Son liep ook nog een andere verkiezing, die van ondernemer van het jaar, overal in het dorp aangekondigd op billboards. De uitslag is nu bekend; de kwekers Rens en Wouter van den Oever zijn het geworden.
Breugel is een maatje kleiner dan Son, zoals al gezegd, en ook een stuk landelijker. De lange Veerstraat, overgaand in het Eind, is er de kern van, met nieuwe wijken aan weerszijden. Iets van een winkelhart zie ik niet.
De Dommel vormt de grens tussen beide dorpen, die bijna aanelkaar gegroeid zijn. Je ziet hier de flats van Eindhoven aan de horizon, boven de Dommelse uiterwaarden. Een van de eerste huizen in het dorp heeft onlangs bezoek gehad van de ooievaar; er is een klein ‘veertje’, zoals vermeld staat op een bord, geboren aan de Veerstraat.
Breugel is per bus alleen bereikbaar met lijn 21, een achttax die het dorp verbindt met de grote buur Son en met de meubelboulevard Ekkersrijt in het noorden van Eindhoven. Tot 2020 kon je vanuit Breugel met de bus rechtstreeks naar Eindhoven Centraal.
De schilder Pieter Brueg(h)el de Oude (overleden 1569) is misschien in Breugel geboren, maar misschien ook wel heel ergens anders. Hij was de stamvader van meerdere generaties kunstenaars. Er loopt momenteel in het Noord-Brabants Museum een tentoonstelling-met-tijdslot over de Brueghels.
Misschien ga ik er nog naar toe, hoewel ik niet dol ben op het genre tentoonstellingen waarvoor je moet reserveren, en dan nog niet veel meer ziet dan ruggen. Die gigantische zeperd met Vermeer, eerder dit jaar… Maar de interesse voor de Brueghels schijnt tegen te vallen, en daardoor valt de drukte misschien juist wel mee.
De Gertrudahoeve, een langgevelboerderij uit 1670, is nu restaurant, of wás dat, moet ik misschien wel zeggen. De laatste vermelding op Twitter is uit 2013 en de laatste recensie uit 2014; geen goed teken.
Het Eind loop ik maar niet helemaal af, als het toch maar naar het einde voert.
8 maal Breugel. V.l.n.r. & v.b.n.b: de brug over de Dommel – Breugels enige bus zoeft sneller voorbij dan mijn camera kan bijhouden – een huisje – een langgevelboerderij – Pieter Brueghel de Oude himself - Johanna’s Hoeve - De landelijk weg Keske met een doorkijkje op oude of nieuwe hoeven; ik kan het van deze afstand niet zien – Sint-Genovevakerk uit de 15e eeuw.
Ik verlaat Son met bus 156. Ik kan meteen wel even langs de volgende 10.000-plusser op mijn lijstje: Sint-Michielsgestel. Maar ik ben helemaal vergeten te lunchen. Is er langs deze weg niet ergens een tentje?
De bus is 5 minuten te vroeg, en daardoor vrijwel leeg. In de provinciale wegen hier zitten evenveel kuilen als in de straten van Blackburn, Lancashire, Engeland, in een bekend liedje van de Beatles.
In Sint-Oedenrode stap ik maar niet uit. Daar wachtte mij in een eetcafé die ijzige ontvangt van die houdoe-lui, waarover ik het daarnet had.
‘Babydump’ vind ik ook altijd een aparte naam. Kun je daar je ongewenste boreling te vondeling leggen? In de middeleeuwen had je in de grotere en betere kerken daarvoor een speciaal luikje.
En die lunch? Oh, wacht even; we rijden nu Schijndel binnen. Bus 156 houdt in grote lijnen de lengteas aan van dit langwerpige dorp van 1 bij 4 km. De snellere lijn 154 stopt alleen bij de halte Steeg aan een ringweg.
In Schijndel had je dat gezellige ding met iets van ‘tram’ in de naam. Ja, het Tramhuys was dat; ik zie hem nu ook op de app op mijn phone.
In de nazomer van 2021 reed ik op een OV-fiets van station Boxtel naar Schijndel. Dat was omdat het toen met 23.000 inwoners aan de kop stond van mijn bucketlist van grootste, nog nooit door mij bezochte plaatsen. Aardig opgeschoten met mijn missie, in 2 jaar tijd. Is dat pas 2 jaar geleden? Het lijken er wel 4.
In Schijndel verdiepte ik me in het tramverleden van de streek. Het Tramhuys was in het tijdperk van de stoomtram café annex tramstation. De tramconducteur moest er opbellen naar de verkeersleiding om instructies te ontvangen voor de rest van de rit – bijvoorbeeld of de tram wel een enkelsporig trajectgedeelte mocht oprijden; niet onbelangrijk! Volgens een roddel bleef de conducteur dan wel eens plakken voor een borrel, terwijl er een tram vol passagiers buiten stond te wachten.
Een multifunctioneel gebouw. Vandaag, deze 22ste november, is het behalve eetcafé, feestzaal en dancing, ook nog stembureau. ‘Babyshowers’ vinden er van tijd tot ook plaats. Alweer een rare naam. Maar aha, daar worden die elders gedumpte baby’s natuurlijk geshowd, en vervolgens bij opbod geveild voor belangstellende adoptieouders. Of verloot, met een tombola of zoiets, een rad van avontuur. Het is sowieso al een avontuur in welk gezin en milieu je belandt, als baby. Wat er allemaal omgaat in het babywezen, een kinderloze heeft er geen weet van!
Ik bestel een tosti en een koffie. Op dit uur halverwege lunch en diner zit ik bijna alleen in de gelagkamer. Alle rust om wat te zitten mijmeren over de verkiezingen, naast allerlei onzin die opwelt in mijn bewustzijn.
Openbaar vervoer heeft nauwelijks een rol gespeeld in de campagnes en bij de uitputtingsslag van de televisiedebatten. Ook in de kieswijzers weinig of geen vragen over OV.
Maar dat is ook wel begrijpelijk, want vrijwel alle partijen beloven wel in grote lijnen hetzelfde op gebied van OV. Dat onderwerp is daardoor niet erg onderscheidend. Het helpt je niet bij de keuze voor of tegen een bepaalde partij.
Ik heb een paar weken geleden wat verkeersparagrafen bekeken in de verkiezingsprogramma’s van een stuk of 8, 9 partijen. Het kan allemaal weer niet op: Lelylijn (nieuw spoortraject Lelystad – Groningen), Nedersaksenlijn (Enschede – Groningen via Almelo, Emmen en Stadskanaal, grotendeels over bestaand spoor), meer buitenlandse verbindingen; meer, meer, meer lightrail. Een metro in de stad Utrecht, zag ik al langskomen. Maar ook pleiten vrijwel alle partijen voor behoud van de bus op het platteland, en betaalbaarheid van het buskaartje.
Als er maar een kwart was waargemaakt van wat er 4 verkiezingen geleden in de programma’s stond over OV, dan hadden we nu het beste OV van heel de wereld! Maar ‘Veel beloven en weinig geven, dat doet een gek in vreugde leven’.
Meerdere partijen gaan voor invoering van een 49-eurokaartje naar Duits model, een hypergoedkoop maandabonnement voor (bijna) het gehele OV. Bij de volgende Kamerverkiezingen, ergens medio 2025 schat ik, staat dat vast nog steeds in de programma’s.
Zoiets hoort niet op een wensenlijstje, maar moet gewoon ingevoerd worden; hád al lang ingevoerd moeten zíjn! De voorloper ervan, het 9-Euro-Ticket in de zomermaanden van 2022, kwam in Duitsland zomaar uit de lucht vallen tijdens een nachtelijke kabinetsvergadering. Ineens was het er. Tot feestroes van vrijwel iedere reiziger; ik zag het die zomer in Hamburg, Neurenberg en Keulen.
Die keer in 2021 dat ik ook dit Tramhuys aandeed, was er iets met corona. Je mocht in die tijd zonder vaccinatiebewijs wel op het terras van een etablissement zitten, maar niet naar binnen gaan voor toiletbezoek of om af te rekenen; ja, dat was het.
Miljoenen hebben een trauma overgehouden aan zulke coronabeperkingen. Velen zijn wappie gegaan (WEF, plandemie, Schwab, antivax, de Aarde plat, nooit op de maan geweest, etc.). Ze klagen nu harder over hun leed dan de getroffenen door long-covid, die veel meer reden hebben om zich bekocht te voelen. Al met al was iedereen ontevreden over het Covid-beleid, en nu durft dus geen politicus zich te branden aan een evaluatie in een parlementaire enquêtecommissie. Bij de volgende pandemie zullen dus ongetwijfeld dezelfde fouten opnieuw gemaakt worden.
De volgende bus 156, die haal ik niet meer. Ik laat me nog een koffie inschenken; zonder koffie kom je dit soort koude wandeldagen niet door.
Op mijn smartfoon zie ik nu een nieuwsbericht over de schaduwverkiezingen op middelbare scholen die dinsdag gehouden zijn. Daar zou het FVD 20 zetels behaald hebben als de scholieren het in dit land voor het zeggen hadden. Baudet mocht willen dat hij er zoveel had in de Tweede Kamer. Heel wat mensen maken zich vandaag erge zorgen; een verloren generatie, in de ban van de Uil van Minerva!
Bij de scholierenverkiezingen waarbij ik zelf heb mogen stemmen, die van 1971 en 1972, stond de PSP*) altijd wel op 20 a 25 zetels, mede door toedoen van ondergetekende. Maar die kneiter-linkse partij behaalde er in het grotemensen-parlement bij die beide verkiezingen slechts 3, exact het aantal dat Baudet er deze keer getoucheerd heeft. Weinig reden tot zorg.
*) de PSP (Pacifistisch Socialistische Partij) zou in 1989 opgaan in GroenLinks, dat in 2023 zou opgaan in GL/PvdA.
Als ik het Tramhuys verlaat, en me begeef naar de halte Diepenbrockstraat, is het al bijna pikkedonker en is het toch weer gaan regenen. Zou ik nu nog uitstappen in Sint-Michielsgestel? Ja, ik wil die toren-zonder-kerk bij nacht op de foto, met op de achtergrond de helderblauwe hemel die er is na wegtrekken van de bui.
De Oude Toren, op het centraal in het dorp gelegen Petrus Dondersplein, dateert uit het midden van de 15e eeuw. Hij heeft 2 kerken versleten en heeft katholieken, protestanten en later weer katholieken naar die kerken geroepen. En verdomd als het niet waar is: ook deze toren heeft overhoekse steunberen!
Intrigerend is de dorpspomp, die qua vorm wel wat lijkt op de toren, en die ik zo heb gefotografeerd dat hij twee keer zo groot lijkt als zijn look-alike. Die hoekige pomp ziet er modern uit en komt voor op geen enkele monumentenlijst. Ik ben vergeten om de voorkant te bekijken of daar nog enige toelichting op staat.
Laat ik me niet met dit Jantje van Leiden van Sint-Michielsgestel afmaken! Ik ga me even inlezen in die steunberen. En ik kom binnenkort een keer terug bij daglicht. Wordt dus vervolgd.
Frans Mensonides
3 december 2023
Er geweest: woensdag 22 november 2023
Al 10 dagen na mijn eerste wandeling in
Sint-Michielsgestel
keer ik terug voor het vervolg. Dat is op zaterdag 2 december 2023,
december
alweer! We zijn dan 100 regenbuien en één politieke omwenteling verder
dan op
die 22ste november, toen ik Sint-Michielsgestel deed bij invallend
duister.
Wat de regen betreft: vandaag is het echt
midwinters donker,
en heerst er een tot diep in het gebeente doordringende kilheid. Maar
het is
tenminste een keer droog!!
Wat de politiek betreft: op de dag na de
verkiezingsoverwinning van Wilders moest ik heel hard lachen om de
rampenscenario’s die de linkse kerk ons voorspiegelde als hij nu ook
nog premier
zou worden. Slechte verliezers, alom. Evenveel plezier heb ik om zijn
aanhangers die nu, anderhalve week na dato, al klagen over het trage
tempo van
de hervormingen die hij beloofd heeft. Alsof je de (grond)wet zomaar
kunt
verzetten op een donkere donderdagmorgen!
Maar laat ik het daar verder niet meer over
hebben. Dit
loopt allemaal vanzelf wel spaak, ook zonder dat ik er elke keer mijn
mening
over ga ventileren. Erger dan het was, zal het toch wel niet meer
worden. Ik
behoor niet tot de meest verstokte optimisten, maar dit gaat in ieder
geval goed
komen. Niemand zal mij de pis lauw maken, links noch rechts.
Dat van die lauwe pis schijnt een Brabantse
uitdrukking te zijn. Terug
naar Brabant. Bus 156 brengt me weer van station ’s-Hertogenbosch naar
het
Pieter Dondersplein, in het hart van Sint-Michielsgestel. Die bus is in
het
weekend maar eens per uur bereid om mensen te vervoeren naar dit dorp
en de
gelijknamige gemeente. Erg karig, maar ook dit gaat allemaal beter
worden. Hebben
vrijwel alle partijen niet uitgesproken, dat het OV naar het platteland
in
stand en betaalbaar moet blijven? Dat dat nou na 10 dagen nog steeds
niet
geregeld is!
Overigens kun je aan de rand van het dorp ook nog
de snelbus
306 nemen: ’s-Hertogenbosch – Uden; ik zet het erbij voor de
volledigheid.
Die hoge toren, zonder kerk en zelfs zonder spits,
en die
net zo plompe dorpspomp. Ik weet inmiddels wat overhoekse steunberen
zijn. Een
steunbeer is een versterking, aangebracht op het hoekpunt van 2 muren.
Hij heet
overhoeks, als hij niet in het verlengde ligt van een van de 2 muren,
maar daar
schuin opstaat. Hij vormt dan een hoek van 135 graden met beide haaks
op elkaar
staande muren.
Ook alweer opgehelderd! De dorpspomp is niet zo’n
arduinen
exemplaar uit de zoveelste eeuw waar vele dorpen prat op gaan. Nee, hij
is pas
geplaatst in 1988, ter gelegenheid van het 33-jarig jubileum van de
carnavalsvereniging Bokkendonk, wat de carnavalsnaam is van dit dorp.
Er is een
stichting, De Gestelse Pomp, actief die allerlei activiteiten
organiseert rond
de pomp; carnavaleske, maar ook culturele.
Dit aardige kerkje is protestants, en speelt dus
een zware
uitwedstrijd in dit Roomse dorp, dat zelfs Sint in de naam heeft. Het
is
gebouwd kort na 1800, op initiatief van enkele notabelen met blauw
bloed in de
aderen. Alle van oorsprong katholieke kerken, die tijdens de Reformatie
geconfisqueerd waren, werden weer teruggegeven aan de Roomsen, waarna
de
protestanten voor eigen kerkgebouwen moesten zorgen.
Het straatje Spijt (tot mijn spijt niet op de
foto) is niet
genoemd naar de wroeging over alles wat je in het verleden door je
eigen schuld
verkloot hebt. Nee, spijt is het afval dat overblijft na het roten van
vlas,
wat vroeger op deze plek werd gedaan. Roten was een onderdeel van het
ingewikkelde
proces van vlasstengel tot textiel: het losmaken van de vezels van de
stengels.
Het gebeurde met water, bijvoorbeeld op vochtige akkers, en het was
heel erg ongezond
werk.
Foto: Peter van de Wielen.
Overgenomen van Wikipedia: Grote
Ruwenberg
Kleine Ruwenberg
De groene omgeving van Sint-Michielsgestel zou een
fietstocht waard zijn, op een zomerdag. Ik wandel een stukje langs de
Dommel, zie
de Grote Ruwenberg boven de daken uitsteken (hierboven in zijn geheel
op de foto
uit de Wiki) en de Kleine Ruwenberg in de verte.
Het zijn beide landhuizen met een kasteelverleden.
De Grote
Ruwenberg was een van de 2 locaties in Sint-Michielsgestel waar de
Duitsers in
totaal honderden gijzelaars gevangen hielden; prominente Nederlanders
die ‘Todeskandidaten’
waren. Zij konden gefusilleerd worden als represaillemaatregel voor
aanslagen
door het verzet. In totaal hebben 5 gijzelaars dat lot gedeeld.
De gevangenen probeerden er het beste van te
maken. Er waren
lezingen, er werden cursussen gegeven, er werd gediscussieerd over de
wederopbouw van Nederland na WO II. Je krijgt de indruk dat het er
bijna
gezellig geweest had kunnen zijn, als de mogelijkheid van executie niet
als een
zwaard van Damokles boven de geïnterneerden had gehangen.
Over de heel landelijke Hoofdstraat loop ik naar
Maaskantje,
een dorp dat bij Sint-Michielgestel behoort, maar vastgebouwd is aan
Den
Dungen. Alle 3 de dorpen vallen sinds 1996 onder de gemeente
Sint-Michielsgestel.
Maaskantje is een van de beroemdste dorpen van
Nederland.
Dat komt door de komische tv-serie en de 2 films over de New Kids, eind
jaren
00. Die serie speelde in Maaskantje, al werden de meeste opnamen
geschoten in
Den Dungen. In New Kids stond een groep hangjongeren centraal. Ik heb
die serie
nooit gezien, maar heb wat rond gegraasd op YouTube. De humor is wel
van dik
hout zaagt men planken, maar dat is ook wel eens lollig.
In die tijd kreeg het minuscule dorp regelmatig
bezoek van New
Kids-fans. Die hadden de vervelende gewoonte, het plaatsnaambord
Maaskantje los
te schroeven en als souvenir mee naar huis te nemen. Na de verdwijning
van het
zoveelste bord besloot de gemeente geen nieuw meer te plaatsen. Maar
inmiddels is
het beleid gewijzigd, want er prijkt nu wel degelijk een kombord aan
het begin
van het dorp.
Ook in Maaskantje staat dit bakhuisje. Het is iets minder eeuwenoud dan je zou denken, en heeft onlangs zijn 40 jarig jubileum gevierd. Er wordt brood en speculaas gebakken in een met takkenbossen gestookte oven. Die werd gebouwd ‘op het heilig oog’, dus zonder bouwtekening. De bouw werd bekostigd uit de opbrengst van een wijd en zijd befaamde braderie.
In een plantsoentje zitten twee jongeren te kouten
op een
bankje. Hangjongeren, in navolging van de New Kids? Het is vandaag veel te guur om lang te hangen.
De Dommel bij
Sint-Michielsgestel, en 7 maal Maaskantje /
Den Dungen.
De Blauwe Scholk, een oud schoolgebouw (onderste
rij, 2e van
links) wacht op een nieuwe bestemming. De bevolking heeft het gered van
de
sloop, maar nu moeten ze nog iets met dit lege gebouw. Daarnaast het
oude
raadhuis van Den Dungen, dat vanmiddag ook wacht, namelijk op de Sint:
nl. Sinterklaas, en niet Sint-Michiel. ‘Scholk’, is dat dialect voor
school??
De slagerij J. van de Ven uit het liedje Het Dorp
van Wim
Sonneveld, dat ook dit jaar weer de lijstaanvoerder is van de Evergreen
Top-1000 van radio NPO 5; die slagerij dus, is gevestigd in Den Dungen.
Ja, in Vlijmen
zag ik niet zo lang geleden ook een slagerij Van de Ven, maar die in
Den Dungen
heet echt J. van de Ven, en is dus de enige echte. Maar ook weer niet
helemaal voor
100%, want in het lied was sprake van J. van der Ven, met een r.
Enfin, deze slager in Den Dungen heet echt J. van
de Ven;
het heeft in het Eindhovens Dagblad gestaan. Voor het dorp van Wim
Sonneveld
heeft Deurne
model gestaan. Dat lijkt helemaal niet meer op het dorp in het
liedje, zag ik toen ik er een keer was. Maar Den Dungen doet dat wel.
Denk de
New Kids, en het verkiezingsbord met de inmiddels afgebladderde
affiches weg,
en sluit je ogen voor hier en daar een moderne auto, en je waant je in
1923.
Een verstild dorp in winternevel; een mooie, zij
het
ijskoude wandeling. Ik wil het niet verlaten zonder het Arboretum d’n Hooidonk
te noemen, aan de rand van het dorp. Het is het levenswerk van een Den
Dungenaar (als dat zo heet), Frens van den Biggelaar. Er staan 1800
bomen.
Indrukwekkend; dit is wel een gemeente waar de
bewoners
dingen tot stand brengen voor de gemeenschap! Maar ik kijk, met alle
eerbied
voor Frens, alleen maar even om het hoekje van de tuin (rechtsonder op
de fotocollage hierboven).
Ik ben tot op het bot versteend en ga de bus pakken. Ze gaan maar om
het uur, zoals
gezegd, en je weet nooit of de volgende niet uitvalt.
We verlaten Den Dungen via de Dungense Brug, waar
de New
Kids de officiële video van hun hit: ‘Hoeren
Neuken Nooit meer Werken’; hebben
opgenomen, en slaan de weg in naar Den Bosch.
Frans Mensonides
10 december 2023
Er geweest: zaterdag 2 december 2023
Busstation Neckerspoel
Na de jaarwisseling verder met Bravo, verder met het afwerken van de bucketlist van Brabantse dorpen met net iets meer dan 10.000 inwoners. Zoals ik aan het begin van deze pagina al schreef: Ik heb in een melige bui een lijst opgesteld van alle nog nooit door mij bezochte plaatsen in Nederland met meer dan 10.000 inwoners. Die lijst wil ik in de loop van dit jaar afwerken. Waar is een mens als hij geen ambities en uitdagingen meer heeft? De meeste plaatsen op die lijst liggen in Noord-Brabant.
Het is donderdag 18 januari 2024, en de afgelopen dagen is er zowaar toch weer eens een pak sneeuw gevallen, vooral in het zuiden van het land. En het is verder een windstille en heel zonnige dag, ook vrij uitzonderlijk, de laatste maanden. Zon en sneeuw, een ideale combinatie; zonnige sneeuwfoto’s lukken vrijwel altijd.
Het maakt dan ook niet
veel uit waar je die foto’s maakt, maar ik koers vandaag naar Mierlo.
Net als die keer van Son en Brueghel (zie hierboven) begint de busreis
met Bravo ook deze keer bij het busstation Neckerspoel achter Eindhoven
Centraal.
Van Eindhoven kom je in Mierlo met bus 24 (Eindhoven –
Geldrop – Mierlo – Helmond) of lijn 320 (Eindhoven – Geldrop – Mierlo –
Lierop – Someren – Asten – Helmond). In beide gevallen kom je door
Geldrop. Was daar niet een kasteel? Laat ik daar straks maar even
uitstappen.
Bus 24 van 11:25 verschijnt niet op het grote display met vertrektijden, maar wel in de praktijk langs het halteperron. Beter zo dan andersom. Bravo / Hermes lijkt het probleem van de uitgevallen ritten nu aardig opgelost te hebben. Dat in schrille tegenstelling met EBS, zoals ik laatst zag in de Zaanstreek.
Lijn 24 rijdt in de spits in halfuurdienst, en de rest van de tijd slechts eens per uur.
We
rijden het centrum van Eindhoven uit met 16 passagiers aan boord. Ik
heb hier in de buurt afgelopen november op een donkere zondagmiddag nog
rondgewandeld, en zette het oude raadhuis van Stratum op de foto.
De gemeente Stratum fuseerde in 1920 met zijn kleine broertje, en dat was Eindhoven: toen een stadje met niet veel meer dan 5000 inwoners. De nieuwe fusiegemeente, Groot-Eindhoven, slokte verder nog enkele heel landelijke dorpjes op: Strijp, Woensel, Gestel, Tongelre en Stratum. Die vind je nu op de plattegrond van Eindhoven terug als stadswijken.
Ik bezocht die zondag het Van Abbemuseum, ook hier in de buurt, maar dat lag me deze keer zwaar op de maag. Het aan moderne kunst gewijde museum is helemaal in de ban van de woke trend in museumland. Doodvermoeiend: vrijwel alle kunst staat nu in het teken van discriminatie, racisme, slavernij, kolonialisme, uitsluiting, uitbuiting, armoede, klimaat…
Er was een zeer uitgebreide tentoonstelling over hoe Lhbtqia+’ers het moeten rooien in het leven, en hoe de openbare ruimte optimaal ingericht moet worden, zodat ook zij zich senang kunnen voelen in onze maatschappij. ‘Queer space’, noemden ze dat. Maar de nadruk viel zoals gewoonlijk erg op de L en de h, en de rest van het alfabet werd finaal vergeten. Inclusief zijn heeft blijkbaar ook grenzen…
Ik behoor tot de a’tjes - zoals de trouwe lezer weet - die altijd helemaal achteraan komen. Normaliter heb ik daar geen enkel probleem mee, en stel ik ook geen speciale eisen aan de ruimte waarin ik me beweeg. Maar aan die tentoonstelling ergerde ik me wild.
In 2003, na de heropening, zag je in het Van Abbemuseum vrijwel alleen betekenisloze, absurdistische Spielerei, die soms mooi was, soms alleen maar leuk, en soms ook niet; ik schreef er indertijd over in mijn rubriek REFLEXXIONZZ! Maar tegenwoordig is alles er verantwoord en woke; pure verwording! Het museumpubliek moet dat toch wel eens zat worden, en terug gaan verlangen naar kunst-omwille-van-de-kunst in plaats van kunst omwille van het deugen.
Goed, het Van Abbe staat bij mij, evenals het Mauritshuis, op de zwarte lijst van musea die ik althans de eerstkomende 10 jaar niet meer van binnen hoef te zien. Maar nu verder met mijn lijst van 10.000-plussers. Was ik niet op weg naar Mierlo? En oh ja, dat kasteel van Geldrop.
De bus is inmiddels de stad uitgereden langs een school die Augustinianum heet en langs rijen autofabrieken en -winkels. We rijden Geldrop binnen en onder een spoorviaduct door. Ik stap een halte te vroeg uit: ter hoogte van een spookhuis dat gerestaureerd wordt en de fabriek waar de Peijnenburg-ontbijtkoek wordt gebakken.
Even verder vind ik dan het Landgoed Kasteel Geldrop, dat zowel het geografische als het culturele middelpunt vormt van deze forenzenplaats. De kerk tegenover het kasteel slaat het noenuur.
Op de plek van het kasteel stond rond 1400 al een donjon, een versterkte woning. In 1974 heeft de gemeente Geldrop (thans: Geldrop-Mierlo) het landgoed inclusief kasteel aangekocht. Het kasteel moest ten goede komen aan de bevolking. Het fungeert nu als trouwzaal, oudheidskamer en ruimte voor tentoonstellingen en uitvoeringen. Ook kun je er zakelijke vergaderingen houden en het soort bedrijfsuitjes en bezinningssessies die soms een welkome onderbreking van de kantoorsleur vormen.
Het wandelpark van ca. 15 hectare is vrij toegankelijk. Je hebt er een kinderboerderij, een ‘zintuigentuin’ en een bloementuin. Op het ogenblik is er is een restauratieoperatie gaande en is een gedeelte van het park afgesloten.
Ik kom vooral voor de sneeuwplaatjes. Voorzichtig schuifel ik over de spekgladde paden om het kasteel onder de gunstigste hoek te kunnen vastleggen. De beste foto van vandaag toon ik hier nog niet. Die bewaar ik voor mijn traditionele Midwintergroet, straks op de kortste dag van 2024. HIER die van 2023.
De kortste dag van 2024 ligt nog 11 maanden plus 3 dagen in de toekomst, maar met dit soort dingen moet je beslist niet tot het laatste moment wachten.
Ik weet niet of er nog een bankgebouw is in dit dorp, maar dat zou de slogan kunnen voeren: ‘Zet uw geld’r’op’. Flauw, maar ik MOEST een woordspeling maken op de naam Geldrop. Ik heb er een uur op lopen broeden.
Geldrop zit vrij dik in de busverbindingen (en is ook een NS-station rijk). Lijn 24 en 320 had ik al genoemd. Bus 324 rijdt van Eindhoven Centraal naar de nieuwbouwwijk Coevering. En er rijden, alleen van maandag / vrijdag, buurtbussen, 3 lijnen, uit de wijde omgeving naar het Sint Anna Ziekenhuis. Sint Anna Ziekenhuis Hoofdingang, zo luidt de officiële naam van de eindhalte; je wordt niet gedumpt bij de achterdeur.
Ik neem de volgende bus 24 die een meander maakt door de wijk Braakhuizen en daarna koers zet naar Mierlo, dat een paar km verderop ligt. De naam Braakhuizen slaat zo te zien niet op de architectuur van de buurt. Deze huizen zien er niet echt weerzinwekkend uit; heel doorsnee, beslist niet zum kotzen.
Behalve mij bestaat het
passagiersbestand van deze bus uit 6 of 7 terugkerende studerenden. Er
was een vage hoop dat na corona de passagiers van het OV zich wat beter
zouden verspreiden over de dag en over de week, door thuiswerken en zo.
Maar het tegendeel is het geval. De dinsdag- en donderdagspitsen zijn
drukker dan ooit, en de rest van de tijd verplaatst het OV nog steeds
veel lege stoelen. Op die 2 D-dagen willen de bazen al hun medewerkers
lijfelijk aanwezig zien op de werkvloer.
Mierlo telt 11.111 inwoners; ja officieel 11.105 per 1 januari 2021, maar op enig moment zullen ze er wel exact 11.111 gehad hebben.
Het dorp is ontstaan in de 13e eeuw en had ook een kasteel, dat er al lang niet meer staat. Men hield zich er bezig met kersenteelt en het vervaardigen van klompen en textiel. Tegenwoordig is Mierlo vooral een forenzenplaats. Dat merk ik meteen als ik – wederom een halte te vroeg – ben uitgestapt in een werkelijk doodstil villapark. Heb ik daarnet een NL-Alert gemist met de boodschap: BLIJF BINNEN; WAAG U NIET OP STRAAT? Ach nee, er wonen in dit soort wijken vooral tweeverdieners die op donderdag op de zaak worden verwacht.
Ik richt mijn schreden naar de kerkspits, aan de voet waarvan het dorpshart van Mierlo wel zal zijn. De kerkklok heit één, en verscheurt de tuitende stilte. Een colonne motorrijders met rijles passeert in een zeer gezapig tempo en zonder hoorbaar motorgeknetter. Ik roep ‘TEST’ om te horen of mijn oren en mijn gehoortoestel nog functioneren. Dat is toch het geval.
Een moeder duwt een kinderwagen voort over het trottoir. Verder beweegt er niets in Mierlo.
Op het gebied van fotograferen heb ik hier een concullega. Een vrouw richt een camera als een kanon op de kerk, en laat het loodzware apparaat rusten op de oude kerkmuur. Roerloos staat ze daar, minuut na minuut.
Ik loop zelf een rondje rond die RK kerk, die Heilige Luciakerk heet. Wat je ervan ziet, is gebouwd in 1859. Maar gedeeltes van de oorspronkelijke kerk uit 1496 zijn er nog in geïncorporeerd. In de loop van de 528 jaar van zijn bestaan is hij 166 jaar in handen geweest van ‘de protestanten’, zoals de Wikipedia het formuleert. Dat moet wel een collectief trauma zijn in het Brabantse, waarvan de wonden nog steeds niet dicht zijn. Het verhaal komt in bijna elke Brabantse plaats terug.
Nog veel meer bezienswaardigheden in Mierlo worden opgesomd in die encyclopedie, waaronder het raadhuis uit 1806 (helemaal in het midden op de foto) en de televisietoren uit 1957. Nou, die laatste heb ik heus wel gezien; je kunt er niet omheen. Maar wat gezien wordt, is daarmee nog niet automatisch bezienswaardig.
Als ik mijn rondje om de kerk voltooid heb, zie ik de fotografe weglopen. Ze hééft haar foto. Ik kijk over de muur, en speur naar wat de aandacht van haar telelens nu eigenlijk getrokken heeft, maar zie niets opmerkelijks. Mijn eigen foto van die kerk, van enige afstand en in groothoek, daar ben ik niet ontevreden over. Ooit had ik een goede compact-camera. Maar die zijn helemaal uit, en voor geen geld of goede woorden meer te verkrijgen. En met zo’n groot telekanon ga ik niet op pad. Ik doe alles met een doorsnee-smartphone.
Bewoners van de Pastoor De Winterstraat onderhouden de groenstrook naast de kerk, langs geboomte. Ze vonden dat de gemeente er met de pet naar gooide, en hebben de strook nu in bruikleen gekregen.
Ook rond de kerk zul je het bruisende winkel- en kroegenhart van Mierlo niet aantreffen. Daarvoor moet ik nog wat hectometers verder lopen. Onderweg zie ik de Molen van Branten, die een kleine 400 jaar oud is. Hij stond eerst ergens anders in Mierlo, maar is in 1992 hierheen verplaatst, en is nu alweer bijna ingebouwd in de nieuwbouw.
Myerle Quartissimo, zo heet deze beeldengroep van carnavaleske musici. Quartissimo? Ja, het is een kwartet, maar ik heb er maar 3 op de foto; excuses voor het ongemak.
De langgevelboerderijen in de buurtschap ’t Broek, die mag je echt niet missen, volgens de Wiki. Ze liggen 2½ km buiten de bebouwde kom. Ik wil erheen, maar niet voor mijn handen gewarmd te hebben aan een kop koffie en mijn ingewanden aan een tosti Hawaii bij eetcafé De Koffer, waar het terras ligt te wachten op het voorjaar en het er gezellig uitziet achter de glazen gevel.
Aan de lunchtafel
stippel ik de rest van mijn route uit. Die boerderijen zijn een heel
stijf halfuur lopen, en daarna is het nog een even stijf halfuur naar
station Helmond Brandevoort. Dat haal ik nog net voor 4 uur.
Onderweg kom ik dit monument nog tegen, aan de rand van het dorp. Huize Karelstein was ooit brouwerij en is al heel lang geleden verbouwd tot woonhuis. Het was ook nog een poos politiepost, en is nu particulier bewoond, vermoedelijk door mensen met geld en klusklauwen.
Die langgevelboerderijen van ’t Broek vormen een beschermd dorpsgezicht, hoewel je ’t Broek geen dorp kunt noemen, maar hooguit een buurtschap. Er staan er een stuk of 15, gebouwd in de periode 1870 – 1920, langs een lange, smalle, slingerende weg. Sinds mijn wandelingen in de Acht Zaligheden ben ik dol op die fraaie, lange boerderijen. Ze doen het geweldig op de foto.
Het voorhuis, de stal en de schuur liggen in elkaars verlengde onder één lang dak. En hoe dat voorhuis is ingedeeld, zag ik laatst in een museum in Oirschot. Je hebt er de herd (keuken), de geut (spoelkeuken), de gewone kamer en de goeikamer. De laatste werd eigenlijk alleen gebruikt als de pastoor op visite kwam.
Een randdebiel in een sportief type
auto komt me met minstens 80 km / uur tegemoet scheuren, vanuit een
onoverzichtelijke bocht. Gelukkig was ik zo verstandig om gedurende de
hele
wandeling in de berm te blijven lopen. Even verderop mist hij op een
haar na een
tegenligger.
De auto die net niet geraakt werd, stopt naast me. De bestuurster draait het raam open en vraagt naar mijn opinie over de rijstijl van die malloot. Ja, ik vind het ook belachelijk, maar ik kan er weinig aan veranderen, dat er zulke mensen rondrijden over de aardkloot. Je kunt alleen maar hopen dat ze zichzelf een keer te barsten rijden, voordat dat ze het een ander doen.
Het is echt ideaal wandelweer; ik zou wel door kunnen lopen tot ergens diep in Duitsland. Maar ik passeer het plaatsnaambord Helmond. Meteen daarna begint die stad met een uitloper van de wijk Brandevoort die ik in de verte al zag opdoemen achter die langgevels.
In 2007 deed ik de toen pas geopende stations Tiel Passewaaij en Helmond Brandevoort in één artikel. Daarin behandelde ik meteen het intrinsieke van nieuwe woonwijken. Die analyse, daar sta ik nog steeds voor 100% achter; hij heeft niets van zijn kracht verloren.
In dat stukje staat dat Brandevoort in 2015 16.000 inwoners zou moeten tellen. Maar momenteel zijn het er nog maar 11.500. Ja, er hebben een paar crises plaatsgegrepen tussen toen en nu.
De wijk is wel wat uitgebreid langs het spoor, in westelijke richting. Maar hij is nog niet echt het spoor overgestoken.
Op het spoor passeert een ICE die verdwaald is, zeker, en even daarna een heel lange goederentrein.
Op
station Brandevoort pak ik de FLIRT naar Eindhoven. Binnenkort kom ik
terug in Braboland voor de volgende 10.000-plusser: Beek en Donk.
Frans Mensonides
28 januari 2024
Er geweest: donderdag 18 januari 2024
©
Frans Mensonides, Leiden, 2023, 2024