LAATSTE
ZES AFLEVERINGEN
222. HET CIRCUS JEROEN BOSCH (2): DE TUIN DER
LUSTEN (27/03.2016)
221. HET
CIRCUS JEROEN BOSCH (1): TIME SLOT
(13/03/2016)
220. 'LOPEND
BUFFET'; DE MYSTERIEUZE HYPALLAGE
(06/03/2016)
219. 'HUPPAKEE!';
EUTHANASIE OP DEMENTERENDEN
(28/02/2016)
218. LOCATION
TRACKING APP; OF: HET RECHT OP
ZWERVEN (21/02/2016)
217. 'WE
ZITTEN ER MOOI TUSSCHEN', OORLOGSBRIEVEN UIT APELDOORN
(14/02/2016)
Een nieuw bezoek aan het Van
Gogh Museum in Amsterdam, dat
ik in deze reeks al eens deed om Edvard Munchs ‘De Schreeuw’ te horen. In
Vincents geboortedorp Zundert liep ik ook al een keer
rond, twee nazomers
geleden.
Deze keer lokte de tentoonstelling
‘De waanzin nabij. Van
Gogh en zijn ziekte’ me naar Amsterdam. Deze is gewijd aan de laatste
jaren van
het leven van Vincent van Gogh, 1888–1890. De schilder ging langzaam
ten gronde
aan zijn gekte, maar beleefde tevens de meest creatieve periode van
zijn leven.
Bij dit onderwerp is er één thema
waar je niet omheen kunt,
en dat is uiteraard: Het Oor. Iedereen, zelfs wie nooit van zijn leven
een
schilderijententoonstelling zou bezoeken, weet dat Van Gogh zijn oor
afsneed -
behalve hardnekkige gelovigen in de complottheorie dat zijn
kunstbroeder en
huisgenoot Paul Gauguin die wandaad op zijn geweten had.
Hoe dan ook, het gebeurde op 23
december 1888 in Het Gele
Huis in het Zuid-Franse Arles, waar beide kunstenaars samen woonden,
samen werkten
en samen ruzieden over vrijwel alles. Die conflicten liepen uiteen van
principiële kwesties over de schilderkunst tot strijd om de gunst van
de
plaatselijke barmeid.
Vincent liep, al bloedend, met dat
oor in zijn hand naar een
bordeel en toonde het daar om onduidelijke redenen aan een prostituee,
die daar
erg van schrok en in katzwijm viel. Het voorval haalde de plaatselijke
krant. De
schilder werd vervolgens voor enkele weken opgenomen in het hospitaal
van
Arles.
Zijn behandelende arts, Félix Rey,
stelde de diagnose:
epilepsie, wat weinig zegt, want alle onbegrepen vormen van waanzin
werden in
die tijd onder die noemer gebracht. Van Gogh was de arts zo dankbaar
voor zijn
goede zorgen, dat hij hem een portret van hemzelf (van Dr. Rey, bedoel
ik) cadeau
wilde doen. Maar Rey vond dat het portret niet goed geleek, en weigerde het geschenk. Daar
zal hij later wel
spijt van gekregen hebben.
Na Vincent van Goghs ontslag uit het
hospitaal stelden buurtgenoten een
petitie tegen hem op: de schilder was een gevaar voor zijn omgeving en
moest daarom
opgesloten worden. Niet lang daarna belandde hij inderdaad in een
kliniek
in Saint-Rémy, waar hij een jaar verbleef. Beter werd er in de 19e eeuw
vrijwel
niemand in zulke inrichtingen. Psychofarmaca bestonden nog niet; alle
heil werd
verwacht van dagelijkse wisselbaden.
In de zomer van 1890 verhuisde Van
Gogh naar Auvers nabij
Paris, waar zijn broer Theo woonde, zijn steun en toeverlaat. In Auvers
bleef
Van Gogh gekweld door depressies en vlagen van waanzin. Op 27 juli 1890
schoot
hij zich op een akker met een revolver in de borst (al doen ook hier
alternatieve
theorieën de ronde: een dorpeling zou hem neergeschoten hebben). Twee
dagen
later bezweek Van Gogh aan zijn verwondingen.
In deze tentoonstelling wordt een
hoogst importante kwestie
opgehelderd: of Van Gogh nou op die decemberavond in 1888 zijn hele
oorschelp
afsneed, of slechts een deel daarvan; alleen de oorlel. Welnu, dat was:
het
hele oor. Er is een brief opgedoken, compleet met een tekening, van
dokter Rey,
die dat bevestigd heeft – weliswaar pas 40 jaar na het plaatsgrijpen
van die
gebeurtenis; hoe fotografisch was het geheugen van die arts?
Kunsthistorisch doet het niet veel
ter zake. Hier neigt de
tentoonstelling een
beetje naar de
sensatiezucht. Hetzelfde gevoel kreeg ik bij de vitrine met de
verroeste
revolver die ze ooit eens gevonden hebben op een akker bij Auvers. Dit
zou best
eens het zelfmoordwapen van Van Gogh geweest kunnen zijn. Maar het zou
ook heel
goed kunnen van niet, en het doet er in wezen geen sikkepit toe.
Boeiender is het object op deze
tentoonstelling dat het
meeste bekijks van het publiek trekt, al is het geen schilderij,
oor-tekening of
moordwapen. Het bestaat louter uit tekst en is een opsomming van alle
medische
en psychiatrische diagnoses die in de loop van de tijd gesteld zijn
over
Vincent van Gogh.
Dat begint met het bovengenoemde
stempel ‘epilepsie’ van
dokter Rey, die het voordeel had dat hij Van Gogh zelf nog heeft kunnen
onderzoeken. Psychiaters die zich ver na 1890 over zijn geval hebben
gebogen,
konden dat niet, maar waren toch niet te beroerd om een postume
diagnose te
stellen over de ‘oor’-zaak van zijn lijden.
Zulke diagnoses zeggen vaak meer over
het tijdperk waarin
die artsen leefden, dan over de patiënt. Ik kwam al eens terug van het
Haarlemse Museum
Het Dolhuys met het idee dat de geschiedenis van de
psychiatrie er vooral een is van dwalingen.
‘Schemertoestanden’, bijvoorbeeld.
Die diagnose wordt sinds
1960 niet meer gesteld, zegt het bord. Maar het verschijnsel is daarmee
niet
verdwenen, in een wereld die ook nu nog heel wat schemerige dolenden
telt.
´Jeugdtrauma´. Ja, er was een tijd
dat al het psychisch
lijden toegeschreven werd aan narigheid die je in je jeugd was
overkomen. Die diagnose
kun je bij iedereen feitelijk wel stellen. Geen mens heeft een geheel
vlekkeloze, 100% gelukkige jeugd gehad, en zonder trauma’s wordt geen
kind volwassen.
Het syndroom van Ménière, dan. Dat
vind ik ook een heel
sterke. Ménière is een ziekte van het binnenoor die gepaard gaat met
duizelingen en oorsuizingen (tinnitus). Er is wel gesuggereerd dat Van
Gogh
zijn oor afsneed om een einde te maken aan zijn oorsuizingen, een
vergeefse
poging, vanzelfsprekend.
Voor zover ik weet gaan fysieke
evenwichtsstoringen niet
persé gepaard met geestelijke labiliteit. Maar houd me ten goede, ik
ben met
die uitspraak een beetje een slager die zijn eigen vlees keurt, want ik
heb
zelf een milde vorm van Ménière. Tenminste, dat dacht die ene KNO-arts;
die
andere dacht van niet.
Alcoholisme en alcoholisch delirium,
dat is het volgende
item op deze lange lijst (die ik maar niet helemaal punt voor punt ga
behandelen). Dat komt volgens mij dichter in de buurt van de waarheid.
Ook de
ondertekenaars van die petitie tegen Van Gogh dachten aan
oorzaak-drank.
Absint, veel kunstenaars waren er aan verslingerd, en in huize Van Gogh
/
Gauguin kwam de absintfles regelmatig op tafel. Die fles is ook een
paar keer
afgebeeld op schilderijen.
Aan het vrijwel uit pure alcohol
bestaande anijsdrankje werd
bij matig gebruik een heilzame werking toegeschreven. Maar bij de
hoeveelheden
die sommige schilders door de keel lieten vloeien, zou het drankje
krankzinnigheid
in de hand gewerkt hebben. In de 20ste eeuw was het in vele landen
verboden. In
de 21ste staat het weer in de schappen van de betere slijter, en vinden
ze dat
al die verhalen erover uit de fin de siècle zwaar overtrokken waren.
Borderline, tot slot. Ik dacht al:
waar blijft-ie! Dat is
voor de 21e-eeuwse zielenknijpers zo ongeveer hetzelfde als epilepsie
voor de
artsen uit de tijd van Rey. De term zelf is al lekker vaag: een
syndroom dat
bestaat uit leven op de grens (borderline) van normaliteit en psychose.
Zelf
diagnosticeerde ik vorig jaar de romanheldin Eline Vere
uit de losse pols ook
als borderline-geval; daar zit je eigenlijk altijd goed mee.
De tentoonstelling ‘De waanzin nabij.
Van Gogh en zijn
ziekte’ is goed voor een boeiende middag, maar roept per saldo meer
vragen op
dan hij beantwoordt. Hij is nog tot en met zondag 25 september te zien.
De
nacht daarvoor is er in het museum een ‘Nacht van de Waanzin’, die aan
de lichtelijk
sensatiezuchtige bedoelingen van deze expositie geen twijfel overlaat.
FHM
4 september 2016
Er geweest: zaterdag 20 augustus 2016
PS:
Dit was deel 223 van mijn Internetrubriek ‘FHM’s
A-viertjes’. Voor de trouwe klanten van deze rubriek val ik meteen maar
met de
deur in huis. Tot dusverre verschenen mijn A4-tjes in de donkere helft
van het
jaar elke zondag, en verschenen ze niet in de zomermaanden. Daarin gaat
nu
verandering komen. Vanaf vandaag verschijnt de rubriek voortaan
jaarrond op
mijn Thuispagina, maar dan eens per 14 dagen; alleen op de zondagen die
de oneven
weken afsluiten. Om 18 september 2016 meteen al over te slaan, sorry!
Ik
heb deze frequentiewijziging --doorgevoerd omdat ik ieder
jaar in de loop van de winter steeds meer verlegen kwam te zitten om
onderwerpen, terwijl ik in de zomer vaak dacht: dat is nou echt iets
voor FHM’s
Degenen
die de vorige 222 afleveringen gemist hebben, wijs
ik graag op het Archief waarin ze allemaal
opgesomd staan. Voor hen leg ik ook
nog even uit wat een ‘FHM’s A-viertje’ eigenlijk is.
Een
‘FHM’s A-viertje’ heeft een zodanige lengte dat het,
uitgeprint in een niet te groot lettertype, past op een tweezijdig
bedrukt vel
A4. Daarbij tellen afbeeldingen, citaten, NB’s en PS’en zoals dit niet
mee.
FHM,
dat zijn de initialen die ik al bijna 60 jaar de mijne
mag noemen. Dat die gelijkluidend zijn aan de naam van een papieren
tijdschrift
voor mannen die niet volwassen willen worden, dat kan ik niet helpen;
dat blad
bestaat korter dan ik.
Deel
223 gaat over een schilder. Deel 222 en 221 deden dat
ook. Wat zeker niet wil zeggen dat alle FHM’s over schilderen gaan (wat
ik zelf
niet eens kan). Ik gaf eens een geenszins uitputtende opsomming van
veel
behandelde onderwerpen op FHM’s: moderne gemakken en ongemakken;
bezoeken aan
steden en musea; taal, literatuur, literatuurgeschiedenis en gewone
geschiedenis; werkellende; hoogbegaafdheid; sportbeoefening (waar ik
uren naar
kan kijken); autobio; wetenschap, geloof en andere diepgravende
nonsens;
gezondheid; popmuziek; actualiteit.
Een
generalist ziet tegen geen enkel onderwerp op. De lezer
hopelijk ook niet!
FHM
4 september 2016
(tussen haakjes de 120ste geboortedag van mijn oma van moederszijde, en de
420ste van de huisdichter van deze site: Constantijn Huygens).
© Frans Mensonides, Leiden, 2016.