Aan geluksgetallen doe ik niet. Maar
het is wel zo dat alle
berekeningen in mijn autobiografie uitkomen op 11, al kost het me soms
aardig
wat gegoochel met cijfers om dat voor elkaar te krijgen.
Je hebt nu de 11e aflevering op je
scherm van wat ik de coronasaga
noem: fiets-, wandel- en fietswandeltochten in de Kop van Zuid-Holland.
Met een
beetje geluk is dat tevens de laatste. Hopelijk kan ik binnen
afzienbare tijd
weer per openbaar vervoer reizen door het hele werkterrein van deze
site:
Nederland en omstreken.
Dat zal toch wel? Die pandemie zal nu
toch eindelijk wel
eens op z’n einde lopen? Laat ik eens optimistisch zijn in plaats van
realistisch, en even niet denken aan: oprukkende Indiase varianten,
Chinese
labs waaruit per ongeluk-expres virussen ontsnappen, middelbare scholen
die vlak
voor de zomervakantie toch nog open gaan, wappie-Willem Engel,
prik-intervallen
van 12 weken of minder, huisartsen die de kont tegen de krib gooien… Ik
vat
maar even een paar dagen actualiteit in één zin samen.
Soms denk ik dat ik echt alles al
gezien heb binnen een
straal van 25 kilometer rond Leiden. Maar laatst stuitte ik ineens op
de site van
de Stichting Historie Vliegveld Valkenburg.
Daar kun je een fietsroute downloaden
om het voormalige Marine-vliegkamp heen, langs verschillende
historische
plekken.
Je kunt een heel dagje uit maken van
die fietswandeltocht langs ons militaire verleden.
Maar ik heb hem bij stukken en brokken gereden en gelopen op 3 late
middagen waarop
ik een paar uurtjes over had en waarop het een poosje droog wilde
blijven.
Oorlog is een lelijk ding, en
militaire objecten zijn dat
doorgaans ook in hoge mate. Ware schoonheidsminnaars kunnen beter zowel
deze
pagina als de fietswandeltocht zelf links laten liggen. Hij voert niet
echt
langs de pareltjes van deze streek. Maar sommige mensen krijgen er geen genoeg van. Gerrit Sterken uit Wolvega heeft het vliegveld in miniatuur
nagebouwd op zijn zolder, compleet met kerosinestank
Het weer werkte niet mee tijdens mijn fietswandelfototocht, en
het vage ennui
of
liever gezegd: taedium
coronae dat ik de laatste weken ontwikkeld heb, ook
niet.
Dit wordt al met al een fotoserie
voor liefhebbers van rauw
realisme. Ik presenteer het verhaal en de foto’s over de rondrit in
hodologische volgorde, en tegen de klok in.
Hoelang nog?? Gezien ergens in het
Morskwartier in Leiden
Ingang v/m Marine Vliegkamp
Dat Zuid-Hollandse dorpje Valkenburg
is een van de weinige
plaatsen in Nederland waar een 10 Meilaan op de plattegrond staat,
terwijl je
in de rest van het land toch vooral 5 Meilanen en -pleinen vindt. Ik
kon op GoogleMaps
maar één andere 10 Meilaan ontdekken: die in Katwijk. En om nog meer
verwarring
te voorkomen: dat is dan niet het Katwijk dat grenst aan Valkenburg,
maar
Katwijk aan de Maas in Noord-Brabant.
De 10 Meilaan herinnert aan de
zwartste dag in de
geschiedenis van Valkenburg, vrijdag 10 mei 1940. Voor het krieken van
de dag
vielen de Duitsers ons land binnen. De verovering van Vliegveld
Valkenburg,
even ten zuidwesten van het dorp, was een van hun speerpunten.
Maar het verliep niet van een leien
dakje voor de Duitse
troepen. Pas tijdens de mobilisatie in 1939 was het Nederlandse leger
met de
aanleg van het vliegveld begonnen. De landingsbaan was nog niet eens
af, wat de
Duitsers pas merkten toen het eerste het beste vliegtuig dat er zou
gaan landen,
verongelukte.
Er ontspon zich een bittere strijd om
het vliegveld tussen
het Nederlandse en Duitse leger, waarbij het dorpje Valkenburg zo goed
als
geheel aan puin werd geschoten. Honderden slachtoffers vielen er, niet
alleen
onder de militairen, maar ook onder de burgers van het dorp. 80% van de
huizen werd
compleet verwoest of was in ieder geval zwaar beschadigd en
onbewoonbaar.
Het Nederlandse leger slaagde erin,
het vliegveld te
heroveren. Maar op 14 mei capituleerde Nederland en kwam het vliegveld
toch
weer in handen van de Duitsers. Die doopten het om tot Flugplatz
Katwijk en maakten
er de hele oorlog gebruik van. In de laatste weken voor de Bevrijding
vonden er
voedseldroppings plaats.
Mijn rondrit begint en eindigt bij
het monument op de
Haagsche Schouwweg aan de rand van Leiden, bij restaurant Het Haagsche
Schouw.
Op deze plek is op die 10e mei hevig gevochten om een brug, en daarmee
om de toegang
tot de straatweg naar Den Haag.
Het monument, ontworpen door A.
Glansdorp en gehouwen door G.
Hoppen, werd al in april 1941 onthuld. Het is ooit een stukje
verplaatst in
verband met uitbreiding van de verkeersweg.
‘19 mei 40’ staat er met grote
letters te lezen. 19? Heeft
de ontwerper misschien een tikje slordig geschreven en heeft de
beeldhouwer 19
gelezen in plaats van 10? Maar dat kan toch bijna niet?
Ook op deze foto een oorlogsmonument. Een groep Valkenburgers
was op die beruchte 10 mei op de vlucht geslagen voor het
oorlogsgeweld. Men
hoopte te ontkomen naar Leiden. Op deze plek kwamen ze in de vuurlinie
terecht.
Even later werd de groep door een granaat getroffen. Het was een
Nederlandse
granaat; eigen vuur.
Ook dit monument aan de
Voorschoterweg gaat wat verloren in
de spaghetti van weginfrastructuur waarin het terecht is gekomen (en
waaraan
nog volop gewerkt wordt). In dit gebied aan de zuidkant van Valkenburg
maken
kassen plaats voor moderne bedrijfsgebouwen, waaronder het
opvallende LIMES
dat ik afgelopen herfst op de korrel had bij mijn speurtocht
naar moderne
architectonische hoogstandjes.
Je ziet het oorlogsmonument gemakkelijk over
het hoofd. Veel
opvallender is het beeldhouwwerk er pal naast (linksboven op een foto
hieronder), De Poort van Valkenburg, dat gewijd is aan een veel eerdere
bezetting. Toevalligerwijze begon die ook in het jaar 40, maar dan in
de eerste
eeuw na Christus. Tot ca. 275 lag de Romeinse leger- en woonplaats
Praetorium
Agrippinae op de plek waar nu Valkenburg ligt, aan de limes (grens) van
het
Romeinse Rijk.
De ironie van het noodlot wilde dat
het Romeinse verleden van
Valkenburg pas goed aan het licht kwam na de verwoestingen op die 10e
mei. Voer
voor archeologen!
Deze bunker aan de Zonneveldslaan was
een dag- en
nachtverblijf voor Duitse soldaten. Het leven schijnt er nog
betrekkelijk
comfortabel geweest te zijn. De Duitse militairen fokten konijnen als
aanvulling op hun rats, kuch en bonen.
Rechtsboven de NH Kerk, rechtsmidden de
Pastorie en
linksonder Het Wapen Van Valkenburg, allemaal van na de oorlog.
Midden in het dorp ligt het
Marktveld, waar het Romeinse legerkamp
was, verlaten in de zon te blakeren; het lijkt een open wond. In de
dorpskern
van Valkenburg vind je meer uitleg over de Romeinse tijd dan over het
leed van 1940.
Net als in veel andere door de oorlog getroffen gemeenschappen, spraken
de
Valkenburgers er liever niet meer over met buitenstaanders.
Op 10 mei 1940 werden de school, de
pastorie, de kerk en het
Wapen van Valkenburg in allerijl ingericht als veldhospitalen en
verblijven voor
krijgsgevangen van beide partijen.
Op het kerkhof liggen 35 burgers en 36 militairen begraven die bij de schermutselingen zijn omgekomen. Van de kerk was zo goed als niets meer over. Na de oorlog werd hij herbouwd, maar de toren kwam pas in 2000 gereed.
Valkenburg telde aan het eind van de
20ste eeuw ca. 3500 inwoners. Dat aantal
is met de uitbreidingswijk ’t Duyfrak opgelopen tot ruim
6000. De komende 15
jaar zal het omhoog schieten naar een kleine 20.000, dank zij de
realisatie van
de woonwijk Valkenhorst op het terrein van het voormalige vliegveld.
Die wijk gaat
zich uitstrekken vanaf de oude kern van Valkenburg ongeveer totaan waar
nu de Theaterhanger
staat, waarnaar ik nu op weg ben. Het Wassenaarse gedeelte van het
terrein
blijft groen.
Het Vliegkamp Valkenburg heeft
bestaan van 1945-2006. De zweefvliegers
bleven er nog een paar jaar langer, maar werden uiteindelijk toch
helemaal verdreven
naar Terlet bij Arnhem. Gevlogen wordt er nu alleen nog met drones.
Aan weerszijden van de Wassenaarseweg
zie je veel gebouwen zoals op de onderste
rij. Dat was maar camouflage: de Duitsers richtten het terrein zo in
dat het
vanuit de lucht zou lijken op een vriendelijk boerengehuchtje. Het
grappige
huisje linksonder was een telefoonschakelpost. En de barakken van de
soldaten leken
zoveel mogelijk op boerderijen.
Ik sla vanaf de Wassenaarseweg de 1e
Mientlaan in en stuit
al snel op vuistdikke hekken, die dichtzitten. Achter die hekken
bevindt zich
de Theaterhanger waar sinds 2010 de musical Soldaat
van Oranje wordt opgevoerd.
Maar nu even niet. In oktober 2020
had men het 10-jarig
bestaan willen vieren van de langstlopende musical uit de vaderlandse
geschiedenis. Maar het theater ging tijdens de lockdown in de lente van
’20 dicht
en ging na een heel korte zomer in oktober opnieuw dicht, en is dat tot
op de
dag van vandaag.
Ook bezoekerscentrum
Vliegveld Valkenburg is gesloten, zoals
alles wat naar cultuur riekt.
Als de Theaterhangar weer open gaat,
wil ik er toch echt een
keer heen. Maar aan de andere kant: ik ben al niet erg verzot op
musicals, en of
een musical over zoiets ernstigs als oorlog en verzet nu wel zo’n goed
idee is?
Moet je over zulke dingen wel willen zingen?
Maar aan nog weer een andere kant:
het schijnt iets heel
bijzonders te wezen. Er zijn niet voor niks in 10 jaar tijd 3 miljoen
kaarten
verkocht. En er moet toch ook een reden voor zijn dat sommige mensen,
uit alle
delen van het land, hem al 5, 6, 7, 8 keer gezien hebben. Ik denk er
nog even
over na.
Dit gebied is momenteel gevarieerder
dan dat het zal zijn anno
2037, als die wijk Valkenhorst af is. Het is typisch zo’n stuk
stadsrand, zo’n
rafelrandje van urbaan Nederland, waar organisaties gevestigd zijn die
in de
bebouwde kom nergens getolereerd worden.
Voor Soldaat van Oranje is deze
militaire omgeving vanzelfsprekend
een heel passende ambiance. Verder zit er alles wat men in Katwijk om
allerlei
uiteenlopende redenen buiten de bewoonde wereld wilde houden.
Er is een kamp voor uitgeprocedeerde
asielzoekers, waar
vluchtelingen ‘werken aan hun terugkeer naar hun land van herkomst’,
zoals ik het
ergens geformuleerd heb gezien. Het is een ‘gezinslocatie’. Kinderen en
hun
ouders lopen er wat stromenloos rond. Ze gaan hier wel naar school,
waar ze
hopelijk iets nuttigers voor hun latere leven leren dan de Nederlandse
stam-plus-t-regels.
Ook heb je hier de Unmanned Valley,
waar ze experimenteren
met drones, en waarvan ik vorige week schreef dat er een bus
heenrijdt. De
politiehondenschool is er de buurman van een motorclub of -bende. En
diverse kleine
bedrijfjes zijn de buren van de voetbal-hoofdklasser De Rijnvogels, na
Quick
Boys, V.V. Katwijk en Rijnsburgse Boys de 4e voetbalclub in een
voetbalgekke
gemeente.
In de coronatijd is deze locatie nog
verrijkt met de
corona-testlocatie van de gemeente Katwijk, die naadloos in deze
omgeving past.
En onderweg hierheen kwam ik langs de
farm
Ezelfluisteringen, en zag ik ook diverse van die koppige viervoeters
uit de
orde der paardachtigen rondlopen, al dan niet met een ruiter op hun
rug. Je
kunt je bij Ezelfluisteringen, vooral als overgevoelig persoon,
ontwikkelen en
ontspannen met ezels.
Een van de 'barakken'
Nee, dit is geen militair object, ook
niet gecamoufleerd.
Het is een bollenschuur waarin de bollen gedroogd werden, altijd
herkenbaar aan
de hoge ramen. Die werden tegen elkaar opengezet voor een goede
ventilatie.
De pannenkoekenboerderij aan de
Wassenaarseweg, daar hebben
we wel eens gegeten. Ik zou een moord doen voor een pannenkoek. Volgens
GoogleMaps
zijn ze geopend voor afhaal, maar op deze zaterdagse late namiddag zit
de boel
potdicht.
Nou weet ik toch niet wat ik me moet
voorstellen bij het
afhalen van een pannenkoek. Moet ik hem dan opvouwen, in mijn fietstas
stoppen,
en hem thuis, koudgeworden, in m’n eentje zitten op te eten? Dat klinkt
niet
erg feestelijk.
Er is toch al weinig feestelijks aan
deze middag. Onderweg
ben ik buiten de bebouwde kom zeiknat geregend bij een plotselinge,
niet door
buienradar.nl aangekondigde, felle plensbui. Een geluk is nog dat er
vandaag een
bijna stormachtige wind staat; ik ben in 5 minuten weer drooggewaaid.
Tegenover het pannenkoekenhuis is de ingang van de Pan van Persijn, alias: het Panbos. Het natuurgebied in de duinen ligt grotendeels in de gemeente Wassenaar, maar is eigendom van de gemeente Katwijk.
Een rondwandeling van 3 km over dit
terrein voert naar
overblijfselen van de tankwal die de bezetters hebben aangelegd om een
invasie
van de geallieerden te kunnen stuiten. Hetzelfde doel had de 5000 km
lange
Atlantikwall, waarvan op dit terrein (niet op een wandelroute) ook nog
restanten te vinden zijn.
Ik
leg mijn fiets op de
parkeerplaats aan de ketting, en offer 2 euro voor een dagkaart, waarop
ik 4
kinderen van maximaal 15 jaar mag meenemen (maar waar haal ik zo snel 4
kinderen vandaan)?
Na een heel stijf kwartier wandelen bereik ik de tankwal, waar de
naargeestigheid tot een climax reikt. Wat een horribele plek is dit!
Misschien
ligt het ook aan die zwarte wolken die maar over mijn hoofd blijven
jagen.
Hadden
ze die oorlogsrelicten niet
een keer uit de grond kunnen trekken? Ach, dat zal wel gemakkelijker
gezegd
zijn dan gedaan. Wat de Duitsers geplaatst hebben tijdens hun
Duizendjarige Rijk,
is zo degelijk dat het gemakkelijk 1000 jaar overleeft. En het staat er
pas 80
jaar …
Ik
loop weer eens in een kringetje
rond. Bij de volgende passage kies ik toch maar het pad naar links en
loop in
de richting van de parkeerplaats.
Het
publiek bestaat deze zaterdag
uit enkele zoenende liefdesparen met een wel heel aparte smaak voor
romantische
plekjes, en gezinnen met landerige kinderen die hier voor de 63e keer
in
successie in een lockdownweekend moeten wandelen.
‘Hè,
gadverdamme’, hebben ze thuis gezegd, ‘wéér het Panbos? Bèèèèèèh!’
‘Misschien zien we dat leuke eekhoorntje van vorige week wel weer’,
heeft
moeder geantwoord, met overslaande stem van geveinsd enthousiasme.
‘Enfin’, heeft vader gezegd, met slecht geacteerde luchtigheid, ‘we
halen ook
dit jaar die 25 euro voor een gezinsjaarkaart er wel dik uit! Een dagje
Efteling is veel duurder!’
Eigenlijk wel goed dat ik geen 4
jengelende kinderen bij me heb. Ik hoor er veel mensen over klagen; ze
weten
niet veel leuks meer te verzinnen om te doen met de kinderen. Ik, als
senior,
ook niet meer om te doen voor mezelf.
Deze
foto’s maak ik op donderdag 20 mei. Een dag om te
onthouden. 20 mei, nog steeds tulpen op het land! In de normale
klimaat-opwarmingslentes
van de laatste jaren, waren ze op 1 mei al grotendeels verdwenen.
Ik sta langs de Kokshornlaan de rand van Wassenaar.
Aan de zuidkant van het
vliegveldterrein begon, en begint
nog steeds de door de Duitsers aangelegde anti-tankgracht. Hij loopt
zigzaggend
over het hele terrein.
Waar de grens tussen Wassenaar en
Leiden lag in de tijd dat
er nog grenspalen geplaatst werden, daar ligt hij nog steeds in de tijd
dat er
komborden neergezet worden.
Dit is de buurtschap Maaldrift in de
gemeente Wassenaar.
Maaldrift bestaat uit enkele woningen, een loopbrug over de A44 heen,
een
camping, een bedrijventerrein en – alweer - een oud militair complex,
niet op
de foto.
Het is het MOB, mobilisatiecomplex
Landmacht, dat dienst
deed in de Koude Oorlog, en diende om een Russische invasie vanuit zee
te
kunnen stuiten. Door de bomen heen zie ik half vervallen militaire
gebouwen. Op
de hekken om het complex heen staan waarschuwingen voor gevaar; liggen
er nog mijnen?
Aan de andere kant van het vliegveld,
niet ver van de
Theaterhangar, was in 1982 het Vrouwen Vredeskamp gevestigd. Dat was
gericht tegen
stationering van Orion bommenwerpers die ook kernbommen zouden kunnen
vervoeren. Elk decennium zijn eigen gesel…
En dan ben ik terug bij Het Haagsche
Schouw, met nog maar 3
km fietsen voor de boeg naar huis. Oh, nou snap ik ook ineens 19 mei
40. Dat
staat er helemaal niet. Bedoeld is natuurlijk: mei – 19 - 40. Nou, dat
had ik
meteen wel mogen zien! Hè, wat suf, zeg! Over een ezel gesproken!
We zijn rond. Deze pagina krijgt nog
een vervolg, over iets
anders dan wapengekletter.
Frans Mensonides
30 mei 2021
Er geweest: dinsdag 18, donderdag 20 en zaterdag 22 mei 2021.
Er hier is dan het hierboven aangekondigde vervolg. Ik laat
de grimmige gebouwen uit het oorlogsverleden achter me en ga twee fonkelnieuwe
staaltjes fotograferen van hypermoderne architectuur: Westfield Mall of the
Netherlands in Leidschendam en Het Depot van museum Boijmans van Beuningen in
Rotterdam (foto hierboven).
En dat dan in een maand waarin de stemming compleet is
omgeslagen, en nu eens in gunstige zin. Somber, klammig, winderig winterweer
maakte plots plaats voor zomerzon en hitte; de lente hebben we dit jaar
gewoonweg overgeslagen. En het chagrijn van een tot in het oneindige uitgerekte
semi-lockdown ruilden we al even plotseling in voor een doorkijkje op weer een
normaal leven.
Die 2 dingen zijn niet los van elkaar te zien. Voor het
kelderen van de coronacijfers zijn we vermoedelijk vooral dank verschuldigd aan
de voor virussen ongunstige atmosferische omstandigheden. Die zullen een
grotere invloed hebben gehad dan Hugo’s vaccinatiecampagne,
waar hij zelf heel erg mee is ingenomen.
De weken tussen de vorige aflevering en deze kon ik me knap
giftig maken over vaccinatietoestanden. Ik als kwetsbare (zij het nog wel in
een redelijke conditie verkerende) senior kreeg op 20 april mijn eerste prik
met het B-merk AstraZenuwka. Tegelijk daarmee ging de termijn van 12 weken in
dat ik moest wachten op de 2e. Meer precies: 11 weken en 6 dagen. Ik schreef
het hierboven al: alles in mijn leven gaat gepaard met het getal 11.
In die periode zit ik nu nog steeds. Ondertussen rukt ook in
Europa de variant op die we niet meer de Indiase mogen noemen, maar de Delta. Daarvan
is het nog maar de vraag hoe goed AZ er tegen bestand is.
Dat gedoe met de Griekse letters is tussen haakjes in het
leven geroepen om stigmatisering te voorkomen van landen waar men met de pet
gegooid heeft naar de coronabestrijding, waardoor er een gevaarlijke variant is
ontstaan. Veel zin heeft die nieuwe manier van naamgeven niet. Want als er in
de media sprake is van de Delta-variant, staat er meestal toch voor de
duidelijkheid achter: ‘die uit India afkomstig is’. Daarmee wordt dan juist gedaan
wat vermeden had moeten worden: het noemen van de schuldige.
Enfin, toen kwam het bericht dat de wachttermijn van 12
weken tussen 2 AZ-prikken teruggebracht ging worden naar 6 à 8 weken. Ik blij,
maar meteen volgde de domper: de huisartsen hadden niet veel mogelijkheden en /
of puf om reeds gemaakte afspraken te vervroegen.
Daarna kregen aanvankelijke AZ-weigeraars toch nog de kans
om zich te laten prikken met een ander vaccin. Een A-merkvaccin, als beloning
voor hun eerdere weigering.
En als klap op de vuurpijl zijn er de afgelopen weken complete
jaargangen jongeren gevaccineerd met het Janssen-vaccin, waarvan je maar één
prik nodig hebt. Dat ‘Leidse’ vaccin raakte kort daarna uit de gratie, om er een
paar weken later weer in terug te raken, ín de gratie. Iedereen mag er nu mee
geprikt worden, behalve de sukkels die al een eerste prik met een ander vaccin
ontvangen hadden, want je kunt die vaccins natuurlijk niet zomaar door elkaar
mixen.
Dit alles heeft tot gevolg dat miljoenen kerngezonde,
piepjonge mensen nu al volledig gevaccineerd zijn en arme ik daarop nog tot
half juli kan wachten. En ik niet alleen; honderdduizenden 60-64-jarigen. Het is
om uit je vel te springen. We zijn grotelijks besodemieterd.
Maar als het virus dan toch plotseling de aftocht geblazen
lijkt te hebben, durf ik zelfs wel weer een schoenenzaak te betreden. Mijn
Mefisto’s waren eigenlijk een half jaar geleden al flink versleten, maar toen
zaten alle winkels dicht. En schoenen, die koop je niet online; die wil je toch
echt eerst wel even aanpassen in een winkel.
Op naar Nolten in The Mall dus, die evenmin als Mefisto iets
hoeft te betalen voor deze gratis reclame.
Westfield Mall of The Netherlands beleefde in maart 2021 een
door de corona-omstandigheden nogal karig uitgevallen openingsfeestje. Het
centrum was in 2019 al voor de helft geopend en is, na een (ver)bouwoperatie
van een jaar of 5, nu helemaal af. Het is de opvolger van Leidsenhage, dat een
halve eeuw geleden was wat de Mall nu weer geworden is: het grootste
winkelcentrum van Nederland.
Dat geen winkelcentrum meer mag heten maar een flitsende, moderne,
en uiteraard Engelse naam heeft gekregen. Ik zie hem niet gauw inburgeren. ‘Ik ga
vanmiddag even naar de Westfield Mall of the Netherlands’, nee, zoiets zeg je
niet. Zeker tot 2071 zal iedereen in Leidschendam en omstreken blijven spreken
over Leidsenhage. Zo noem ik de psychiatrische instelling GGZ Haaglanden, een
paar kilometer verderop in Leidschendam, nog steeds Schakenbosch, omdat hij zo
heette toen ik er als kleutertje vaak met de Blauwe Tram langs reed.
Een malle naam, The Mall, maar afgezien daarvan is het een
prachtig winkelcentrum. Nee, nee, nee, nee; geen winkelcentrum, dat had ik
daarnet toch al gezegd? Die oubollige term willen ze niet meer horen, de mensen
van Westfield. Het is meer dan dat: naar eigen zeggen zijn zij Dé Lifestyle
Experience van Nederland, wat ik me er ook maar bij moet voorstellen.
Winkelen is uit; dat doe je thuis achter de PC, als het tenminste niet om schoenen
gaat. Maar in de Mall is ook een bioscoop, al mag die momenteel nog niet open. En
verder zul je er beslist geen honger en dorst lijden, met tientallen trendy eet-
en drinkgelegenheden – die ook nog niet onbeperkt open mogen zijn op de dag dat
ik schoenen ga kopen.
Er is een grote versmarkt, Fresh!, in het hart van het 12
hectare grote overdekte gedeelte van het complex. Niemand minder dan Robèrt van
Beckhoven van Heel Holland Bakt bakt hier brood. Ik denk niet dat de
meesterbakker uit Oisterwijk zelf in zijn zaak staat, maar die draagt in ieder
geval wel zijn naam: Bij Robèrt. En als Fat Phils Hamburgerrestaurant en de Mac
je te vlezig zijn, is er aan de zuidwestkant van de Mall, langs de Weigelia, ook
nog een rijtje heel exclusieve, prijzige restaurants. Ze blijven tot laat in de
avond open, en hebben terrassen aan het water.
De buitenkant van The Mall is al eclatant, met die krullerige,
hagelwitte muren, en met die beschildering met bloemen en planten aan de zijde
langs de Heuvelweg. Nee, het is helemaal geen beschildering, zie ik, als ik
dichterbij gekomen ben, het is ECHT, levend groen in de muur; heel apart! In de
hal van de Mall hebben ze zelfs van de toegangsgang naar de toiletten nog iets
moois weten te maken.
En verder, al is het dan geen winkelcentrum: veel winkels,
een ruim honderdtal. The Mall is elke avond open tot 20:00 uur. Om drukte te vermijden,
kom ik er tussen 18:00 en 19:00 uur voor mijn schoenen. Maar zelfs nu zijn er
nog zaken waarbij er wachtrijen staan achter de dranghekken.
Ik ben hier op vrijdag. De dag daarop lees ik dat sinds de
opening van The Mall heel Leidschendam één grote verkeerscongestie is. The Mall
is in korte tijd veel populairder geworden dan voorzien was, met het gevolg dat
de omgeving verstopt is met auto’s die op weg zijn naar een van de 3000 gratis
parkeerplekken in de ondergrondse garage.
Ik heb er niets van gemerkt, die vrijdag. Maar ik had er op
mijn fiets geen last van; mijn fiets, waarvoor helaas geen bewaakte stalling
beschikbaar is in The Mall.
Over de bereikbaarheid per OV valt niet te klagen: 3
tramlijnen stoppen in de nabije omgeving van het complex. Lijn 19 naar Delft rijdt
over de Weigelia tussen die immense hal en de batterij exclusieve restaurants.
Deze lijn door de Haagse VINEX-gordel is het zorgenkindje
van het HTM-tramnet. De corona-frequentieverlaging naar 20 minutendienst zal de
populariteit er niet groter op maken. Een paar weken voor de eerste corona-uitbarsting
nam ik hem een keer van Leidsenhage naar Ypenburg. Het vervoer begon toen net
wat aan te trekken; de tram verplaatste niet alleen maar lege stoelen. Deze
nieuwe Mall had hem definitief boven Jan moeten helpen…
De woensdag daarop besluit ik als ramptoerist naar de
verkeerschaos te gaan kijken die volgens de berichten op zulke vrije middagen
het grootst is. Maar ik zie niks bijzonders. In de hectarengrote parkeergarage,
waar ik even een kijkje neem, zijn naar schatting 2900 parkeerplaatsen van de
3000 onbezet. Op deze hete middag zal de file wel bij Scheveningen staan. Of is
het nieuwtje van de experience in the Mall er nu al weer af?
Een jonge vrouw in de overdekte winkelgalerij begint zonder zichtbare
aanleiding te gillen en te krijsen. Misschien is het haar allemaal wat te veel
geworden, de hoorn des overvloeds aan koopjes en voedsel die je daar aantreft. Mensen
kijken om, maar lopen snel door. Met zachte hand begeleiden enkele bewakers de
vrouw naar de frisse buitenlucht.
Steeds meer mensen gaan steeds gekker doen in deze tijden.
Terug naar normaal zal ook wel weer even wennen worden voor ons allen.
Westfield Mall of the Netherlands ligt op een stijf halfuur
fietsen van mijn huis. Onderweg is het altijd uitkijken op de Veursestraatweg,
niet ver van Schakenbosch, voor laagvliegende olifanten.
Het op deze aparte manier aangekondigde Vlinders aan de
Vliet, daar hoor ik goede dingen over. Ik neem me voor om er eens heen te gaan.
Maar het zou me niet verbazen als hij terechtkwam op het lijstje van attracties
waar ik nooit kom, omdat ze te dicht bij huis gevestigd zijn.
Zondag 6 juni 2021 voor het eerst sinds 7 maanden weer eens
een rit met de stadsbus in Leiden. Het is mijn allereerste OV-rit sindsdien, na 210 OV-loze dagen, en
dus ook de eerste van het jaar 2021.
Ik liet me met lijn 4 transporteren van de Steenstraat naar de
Kennedylaan. Die middag had ik met mijn al lang geheel gevaccineerde broertje
gewandeld in de stad en hem daarna naar de trein gebracht. En toen had ik geen
zin meer om voor de miljardste keer hetzelfde stuk naar huis te lopen, en
verstoutte me om op de bus te stappen.
Het Leidse stadsvervoer is ideaal om weer langzamerhand te
wennen aan het OV. Al vóór corona kon je er gemakkelijk afstand houden van je
medepassagiers.
Dinsdag 25 mei, 23:15 uur: supermaan boven Leiden. Ik schoot
deze foto vanaf de Wouterenbrug, een smal en hoog bruggetje voor fietsers en
voetgangers.
Wat is een supermaan? Je hoort die kreet vaak, de laatste
tijd.
Met de maan zelf is er niets bijzonders aan de hand als het
een supermaan is. De maan draait in een elliptische baan om de aarde. Als hij in
het perigeum staat, het punt waar hij het dichtst bij de aarde staat, lijkt hij
vanuit ons standpunt 15% groter dan normaal. En als het dan ook nog volle maan
is, geeft die volle maan 30% meer licht dan een volle maan op gemiddelde afstand.
En dat is alles. Het levert een mooi plaatje op, als hij net achter de wolken
vandaan komt.
Warmond op een rustige, zonnige lenteavond. Warmond is een dorp
dat ik tijdens corona ontdekt heb als pareltje in de streek.
De Kempenaerstraat in Oegstgeest, waar ze hun klanten ‘Terug
naar Oegstgeest’ proberen te lokken, nu de winkels weer open mogen. Kapper Plu
teert wel erg lang op oude roem, met zijn kampioenschappen uit 1949 en 1956.
Bakker Hugo de Groot is minder beroemd dan boulanger Robèrt, maar heeft wel een
beroemde naam. Zouden mensen hem vaak vragen, hoe het hem beviel in die
boekenkist?
De Seringenberg in De Horsten in Wassenaar is sinds kort
ook weer toegankelijk. Maar de bloemen op de andere foto zijn geloof ik geen
seringen.
Het Bentwoud is een recreatiegebied, een groot polder- en
bospark in wording tussen Benthuizen, Zoetermeer, Boskoop en Hazerswoude Dorp,
en ook niet ver van Moerkapelle en Waddinxveen. Het langgerekte gebied meet
maar liefst 9 km2. Het wordt doorsneden door een 380-kV-leiding en door de hogesnelheidslijn Schiphol –
Rotterdam en kent een magistrale treinenspotplek.
Zicht op de huizen van de wijk Zoetermeer Oosterheem
In de buurt van deze plek tussen Benthuizen en de
Zoetermeerse wijk Noordhove lag de Hildam, met een sluis, op een belangrijke
doorgaande scheepsroute van Rotter- naar Amsterdam. In 1492 (ontdekte Columbus
Amerika, OK, maar daar heb ik het nu niet over); in 1492 dus, was hier een verschrikkelijke
veldslag tussen troepen van Gouda enerzijds en die van Benthuizen en Zegwaart
(thans een wijk van Zoetermeer) anderzijds. Het ging om de toegang tot die scheepsroute,
om tolkwesties en dat soort zaken.
Zulke veldslagen om de hoek leer je nooit op school; wel bijvoorbeeld
die bij Hastings en die van Thermopylae.
Uitzicht vanaf de heuvel ten zuiden van Hazerswoude-Dorp en
ten westen van Boskoop. Dit is, in het hart van Nederlands drukste provincie,
echt dé plek voor eenzame wolven. Vanaf dit hoge standpunt zie ik 0 andere
fietsers en wandelaars. Achter mijn rug weet ik echter de hyperdrukke N455.
De Schenkerij en de Landwinkel aan de rand van het
Bentwoud, bij Benthuizen. Goed dat het weer kan, een terrasje pakken!
Het oude Boijmans van Beuningen, weerspiegeld in het nieuwe
magazijn.
Een paar weken geleden was het in het journaal: dit gebouw
dat in Rotterdam sinds kort alle blikken op zich gevestigd weet. Het is het
nieuwe magazijn van museum Boijmans van Beuningen, dat zelf in een grootscheepse
verbouwingsoperatie verkeert, en tot 2028 niet toegankelijk is voor bezoekers.
Erg jammer; het is een van mijn favoriete musea in
Nederland. Maar vanaf eind dit jaar mogen we wel een kijkje nemen in dit
magazijn, waar niet minder dan 150.000 kunstwerken een plek moeten krijgen. Men
is onlangs begonnen met het herculeswerk van de overbrenging van al die
kunstschatten.
Het 40 meter hoge gebouw is aan de buitenkant bekleed met spiegelend
spul, zodat het de omgeving reflecteert, waaronder de oudbouw van het museum,
dat uit de jaren 30 van de 20e eeuw dateert. Het Depot heeft een vloeroppervlak
van 15.000 m2 en een inhoud van om en nabij 80.000 m3.
Het is een ontwerp van architect Wini Maas, die ook al de Markthal heeft bijgedragen aan de skyline langs de Maas. De Rotterdammers,
altijd in voor het verzinnen van bijnamen, hadden Het Depot al snel omgedoopt
in De Pot.
Dat moet ik zien, dacht ik. Rotterdam ligt verrassend
dichtbij Leiden, als je tenminste niet de omwegen neemt die de spoor- en
autowegen voor je in petto hebben. Per fiets koers ik pal zuidwaarts door de
polders, en dan is het maar 32 km van mijn huis naar deze reuzenbloempot, met
ook nog planten erin / erop; het heeft een groen dak.
Ik kies een donderdag, midden op de middag, na gedane
arbeid, een donderdag met veel zon en zonder een zuchtje wind.
Het nadeel van de route is wel dat ik door het labyrint van
woonerven moet dat Zoetermeer heet. Toch slaag ik er op zowel heen- als
terugweg in om de verdwalingen beperkt te houden, gewoon door in Zoetermeer elke
500 meter op de route-app te kijken, de zon te kiezen als kompas, de wegwijzers
van de Wielrijdersbond goed in de gaten te houden en niet in de laatste plaats blind
te varen op mijn eigen feilloze richtinggevoel. Als dat namelijk zegt dat ik
linksaf moet, is het verstandig om rechtsaf te slaan, en vice versa.
Heen rijd ik een stukje door Bergschenhoek, dat niet op mijn
geplande route lag, en passeer ik tegen de verwachting in de achterzijde van kinderpretpark
Plaswijck in de Rotterdamse wijk Hillegersberg. Terug probeer ik dezelfde weg aan
te houden, omdat ik die nou ken. Maar Bergschenhoek blijft uit het zicht. Wel ontwaar
ik op een gegeven moment metrostation Rodenrijs. Hoe ik het doe, doe ik het,
maar met 68 kilometer op de dagteller ben ik toch niet al te ver omgereden.
In de gemeente Lansingerland door groene polders met
uitzicht op huizen in de verte. Berkel, en in het onderste ovaal Bergschenhoek.
Dit is een van die 3 barrières in Zoetermeer, en niet de
minste. Hij voert, behalve over Randstadrail, ook over een 36-baans snelweg,
minstens, en de spoorlijn Den Haag – Gouda.
Je kunt deze opvallende Nelson Mandela wandel- en fietsbrug
bedwingen per roltrap, met je fiets op je bult. Maar daar begin ik niet aan. Ik
neem de lift. Ook in de nadagen van de coronatijd kun je er maar met een persoon
tegelijk in, en er staat aan beide zijden van de opvallende brug meestal een
rij wachtenden.
Mede door dit oponthoud maak ik mijn opwachting in Rotterdam
pas in het laatste uur van de avondspits. Boven de daken is de Euromast
zichtbaar. Jee, gut, ben ik zo maar in Rotterdam, voor het eerst sinds lange
tijd. Ik word er ineens helemaal emotioneel van.
Onderweg naar Boijmans pik ik op de Mauritsweg even De Calypso
mee. De foto van dit complex van woningen en bedrijven uit 2013 is niet
verkreukeld; het gebouw ziet er zelf zo bijzonder uit.
En dan De Pot, fier in het Museumpark en nog niet eens
helemaal voltooid. Ik ben niet de enige toeschouwer en fotograaf. Rotterdam
zelf is ervoor uitgelopen, en nog niet aan het beeld gewend.
Er kan in dit land niets, hoe mooi en groots ook, opgericht
worden zonder dat er wel ergens over gezeken wordt. Bij De Pot waren dat een
paar bomen die ervoor moesten wijken. Maar bomen heb je overal en kun je ook
overal herplanten. En dit Depot past nergens anders dan waar het nu staat, in
de skyline van Rotterdam. Die moet hij namelijk weerspiegelen, en waar kan dat
anders dan in Rotterdam zelf?
Sta ik er nou zelf ook op, op die spiegel? Die blauwe auto,
die het bouwterrein af rijdt, die zie ik twee keer: in werkelijkheid langs me
heen rijden en weerspiegeld in het gebouw. Dus zou ik nu ook mezelf moeten kunnen
zien. Ik sla fanatiek aan het zwaaien, tot verbazing van enkele voorbijgangers.
En ja hoor, er zwaait iemand terug; daar ben ik! Even inzoomen. Het meest
aparte selfie dat ooit op deze site verschenen is.
Een paar panelen zijn dof in plaats van reflectief. Dat is
gedaan na protesten door de leiding een nabij gelegen kliniek. Hun patiënten
werden er zenuwachtig van of hun privacy kwam in gevaar, zoiets; ik weet niet
wat er allemaal bedacht is.
Nu nog even naar de Markthal. Wanneer was ik daar voor het
laatst? Ik sla het later na op mijn bank-app. Op 14 december 2019 heb ik er
voor het laatst vis gegeten.
De crisis heeft ook hier keihard toegeslagen. Buiten mis ik
de haag van Aziaten die de creatie van architect Maas normaliter staan te
fotograferen. Binnen mis ik het kooppubliek. Het is stil. Je mag momenteel niet
doen waarvoor de Markthal toch een beetje in het leven is geroepen: je etend en
drinkend langs de kraampjes begeven. Eten is alleen toegestaan op een vaste
zitplek, maar de overgrote meerderheid van de terrassen is gesloten.
Zelfs Rotterdams bekendste patatbakker Bram Ladage heeft hier
de strijd opgegeven, en dat wil wat zeggen. Ook zijn kraam in de Markthal is dicht.
Ik zie af van de ongezonde voornemens waarmee ik ben binnengekomen, haal een
broodje haring bij dezelfde visboer van anderhalf jaar geleden, die corona
gelukkig overleefd heeft, en verlaat de hal om het broodje buiten te
consumeren.
Thuis heb ik nog wel iets te eten in de vriezer staan. Op de
terugweg blijk ik toch nog meer stroom in de accu over te hebben dan ik begroot
had. Je rijdt bijna als vanzelf, met dit windstille weer. Voorbij Berkel zet ik
de turbo erop en suis richting Leiden. Om tussen Stompwijk en Zoeterwoude Dorp
te constateren dat de stroommeter nu toch wel erg snel oprukt naar de rode
zone.
De rest van de kilometers leg ik af in oude-mannentempo. Net
haal ik mijn huis niet; een paar hectometer van de achterdeur geeft de motor er
de brui aan.
En daarmee gaat het nachtkaarsje uit van hopelijk de
allerlaatste corona-aflevering op mijn Thuispagina. Maar laten we op onze hoede
blijven: It ain’t over till the fat lady sings, zoals de Amerikanen
zeggen. *)
Frans Mensonides
20 juni 2021
Er geweest: The Mall vrijdag 28 mei en woensdag 2 juni; De Pot donderdag 10
juni 2021.
Foto’s in foto-intermezzo gemaakt tussen 1 mei en 15 juni 2021
*) wat in de herfst daarop wel zou blijken. Deze serie is in december 2021 (on)gewoon verder gegaan > > >
Het Potlood vanonder De Fluitketel
©
Frans Mensonides, Leiden, 2021