De lente van de laatste loodjes; verder fietswandelen



Even de fiets parkeren om een foto te maken. Deze keer van de fiets zelf, In Valkenburg, op de Zonneveldslaan, om precies te zijn.

Aan geluksgetallen doe ik niet. Maar het is wel zo dat alle berekeningen in mijn autobiografie uitkomen op 11, al kost het me soms aardig wat gegoochel met cijfers om dat voor elkaar te krijgen.

Je hebt nu de 11e aflevering op je scherm van wat ik de coronasaga noem: fiets-, wandel- en fietswandeltochten in de Kop van Zuid-Holland. Met een beetje geluk is dat tevens de laatste. Hopelijk kan ik binnen afzienbare tijd weer per openbaar vervoer reizen door het hele werkterrein van deze site: Nederland en omstreken.

Dat zal toch wel? Die pandemie zal nu toch eindelijk wel eens op z’n einde lopen? Laat ik eens optimistisch zijn in plaats van realistisch, en even niet denken aan: oprukkende Indiase varianten, Chinese labs waaruit per ongeluk-expres virussen ontsnappen, middelbare scholen die vlak voor de zomervakantie toch nog open gaan, wappie-Willem Engel, prik-intervallen van 12 weken of minder, huisartsen die de kont tegen de krib gooien… Ik vat maar even een paar dagen actualiteit in één zin samen.

Soms denk ik dat ik echt alles al gezien heb binnen een straal van 25 kilometer rond Leiden. Maar laatst stuitte ik ineens op de site van de Stichting Historie Vliegveld Valkenburg. Daar kun je een fietsroute downloaden om het voormalige Marine-vliegkamp heen, langs verschillende historische plekken.

Een fietswandelroute, moet ik zeggen, want hij kent twee lange uitstapjes die te voet moeten worden afgelegd. Ik heb er zelf één gedaan: die naar de tankwal in het duingebied de Pan van Persijn.

Je kunt een heel dagje uit maken van die fietswandeltocht langs ons militaire verleden. Maar ik heb hem bij stukken en brokken gereden en gelopen op 3 late middagen waarop ik een paar uurtjes over had en waarop het een poosje droog wilde blijven.

Oorlog is een lelijk ding, en militaire objecten zijn dat doorgaans ook in hoge mate. Ware schoonheidsminnaars kunnen beter zowel deze pagina als de fietswandeltocht zelf links laten liggen. Hij voert niet echt langs de pareltjes van deze streek. Maar sommige mensen krijgen er geen genoeg van. Gerrit Sterken uit Wolvega heeft het vliegveld in miniatuur nagebouwd op zijn zolder, compleet met kerosinestank.

Het weer werkte niet mee tijdens mijn fietswandelfototocht, en het vage ennui of liever gezegd: taedium coronae dat ik de laatste weken ontwikkeld heb, ook niet.

Dit wordt al met al een fotoserie voor liefhebbers van rauw realisme. Ik presenteer het verhaal en de foto’s over de rondrit in hodologische volgorde, en tegen de klok in.



De complete coronasaga

Hoelang nog?? Gezien ergens in het Morskwartier in Leiden



Valkenburgs meidagen

 

Ingang v/m Marine Vliegkamp

Even voor de zekerheid en ter voorkoming van verwarring: dit verhaal gaat over Valkenburg ZH, bij Leiden, gelegen aan de Rijn, in de gemeente Katwijk. Dat je voor die fietstocht niet helemaal naar Limburg reist!

Dat Zuid-Hollandse dorpje Valkenburg is een van de weinige plaatsen in Nederland waar een 10 Meilaan op de plattegrond staat, terwijl je in de rest van het land toch vooral 5 Meilanen en -pleinen vindt. Ik kon op GoogleMaps maar één andere 10 Meilaan ontdekken: die in Katwijk. En om nog meer verwarring te voorkomen: dat is dan niet het Katwijk dat grenst aan Valkenburg, maar Katwijk aan de Maas in Noord-Brabant.

De 10 Meilaan herinnert aan de zwartste dag in de geschiedenis van Valkenburg, vrijdag 10 mei 1940. Voor het krieken van de dag vielen de Duitsers ons land binnen. De verovering van Vliegveld Valkenburg, even ten zuidwesten van het dorp, was een van hun speerpunten.

Maar het verliep niet van een leien dakje voor de Duitse troepen. Pas tijdens de mobilisatie in 1939 was het Nederlandse leger met de aanleg van het vliegveld begonnen. De landingsbaan was nog niet eens af, wat de Duitsers pas merkten toen het eerste het beste vliegtuig dat er zou gaan landen, verongelukte.

Er ontspon zich een bittere strijd om het vliegveld tussen het Nederlandse en Duitse leger, waarbij het dorpje Valkenburg zo goed als geheel aan puin werd geschoten. Honderden slachtoffers vielen er, niet alleen onder de militairen, maar ook onder de burgers van het dorp. 80% van de huizen werd compleet verwoest of was in ieder geval zwaar beschadigd en onbewoonbaar.

Het Nederlandse leger slaagde erin, het vliegveld te heroveren. Maar op 14 mei capituleerde Nederland en kwam het vliegveld toch weer in handen van de Duitsers. Die doopten het om tot Flugplatz Katwijk en maakten er de hele oorlog gebruik van. In de laatste weken voor de Bevrijding vonden er voedseldroppings plaats.

Mijn rondrit begint en eindigt bij het monument op de Haagsche Schouwweg aan de rand van Leiden, bij restaurant Het Haagsche Schouw. Op deze plek is op die 10e mei hevig gevochten om een brug, en daarmee om de toegang tot de straatweg naar Den Haag.

Het monument, ontworpen door A. Glansdorp en gehouwen door G. Hoppen, werd al in april 1941 onthuld. Het is ooit een stukje verplaatst in verband met uitbreiding van de verkeersweg.

‘19 mei 40’ staat er met grote letters te lezen. 19? Heeft de ontwerper misschien een tikje slordig geschreven en heeft de beeldhouwer 19 gelezen in plaats van 10? Maar dat kan toch bijna niet?

 


Ook op deze foto een oorlogsmonument. Een groep Valkenburgers was op die beruchte 10 mei op de vlucht geslagen voor het oorlogsgeweld. Men hoopte te ontkomen naar Leiden. Op deze plek kwamen ze in de vuurlinie terecht. Even later werd de groep door een granaat getroffen. Het was een Nederlandse granaat; eigen vuur.

Ook dit monument aan de Voorschoterweg gaat wat verloren in de spaghetti van weginfrastructuur waarin het terecht is gekomen (en waaraan nog volop gewerkt wordt). In dit gebied aan de zuidkant van Valkenburg maken kassen plaats voor moderne bedrijfsgebouwen, waaronder het opvallende LIMES dat ik afgelopen herfst op de korrel had bij mijn speurtocht naar moderne architectonische hoogstandjes.



Je ziet het oorlogsmonument gemakkelijk over het hoofd. Veel opvallender is het beeldhouwwerk er pal naast (linksboven op een foto hieronder), De Poort van Valkenburg, dat gewijd is aan een veel eerdere bezetting. Toevalligerwijze begon die ook in het jaar 40, maar dan in de eerste eeuw na Christus. Tot ca. 275 lag de Romeinse leger- en woonplaats Praetorium Agrippinae op de plek waar nu Valkenburg ligt, aan de limes (grens) van het Romeinse Rijk.

De ironie van het noodlot wilde dat het Romeinse verleden van Valkenburg pas goed aan het licht kwam na de verwoestingen op die 10e mei. Voer voor archeologen!

Deze bunker aan de Zonneveldslaan was een dag- en nachtverblijf voor Duitse soldaten. Het leven schijnt er nog betrekkelijk comfortabel geweest te zijn. De Duitse militairen fokten konijnen als aanvulling op hun rats, kuch en bonen.

 

 

Rechtsboven de NH Kerk, rechtsmidden de Pastorie en linksonder Het Wapen Van Valkenburg, allemaal van na de oorlog.

 Wat maakt het centrum van Valkenburg toch zo mateloos deprimerend, zelfs tijdens een zeldzaam uurtje zonneschijn? Het moet de wetenschap zijn van wat er in 1940 gebeurd is, en de blik op het dorpsgezicht dat daarna ontstaan is; vooral saaie wederopbouwarchitectuur.

Midden in het dorp ligt het Marktveld, waar het Romeinse legerkamp was, verlaten in de zon te blakeren; het lijkt een open wond. In de dorpskern van Valkenburg vind je meer uitleg over de Romeinse tijd dan over het leed van 1940. Net als in veel andere door de oorlog getroffen gemeenschappen, spraken de Valkenburgers er liever niet meer over met buitenstaanders.

Op 10 mei 1940 werden de school, de pastorie, de kerk en het Wapen van Valkenburg in allerijl ingericht als veldhospitalen en verblijven voor krijgsgevangen van beide partijen.

Op het kerkhof liggen 35 burgers en 36 militairen begraven die bij de schermutselingen zijn omgekomen. Van de kerk was zo goed als niets meer over. Na de oorlog werd hij herbouwd, maar de toren kwam pas in 2000 gereed.


Van Flugplatz via Vliegkamp en Theaterhangar
tot Valkenhorst

Valkenburg telde aan het eind van de 20ste eeuw ca. 3500 inwoners. Dat aantal is met de uitbreidingswijk ’t Duyfrak opgelopen tot ruim 6000. De komende 15 jaar zal het omhoog schieten naar een kleine 20.000, dank zij de realisatie van de woonwijk Valkenhorst op het terrein van het voormalige vliegveld. Die wijk gaat zich uitstrekken vanaf de oude kern van Valkenburg ongeveer totaan waar nu de Theaterhanger staat, waarnaar ik nu op weg ben. Het Wassenaarse gedeelte van het terrein blijft groen.

Het Vliegkamp Valkenburg heeft bestaan van 1945-2006. De zweefvliegers bleven er nog een paar jaar langer, maar werden uiteindelijk toch helemaal verdreven naar Terlet bij Arnhem. Gevlogen wordt er nu alleen nog met drones.

 

Linksboven de verkeerstoren, gefotografeerd vanaf het pad langs het Valkenburgermeer, aan de zuidkant van het v/m vliegveld. Rechts op de middelste rij een opslagbunker voor munitie.

Aan weerszijden van de Wassenaarseweg zie je veel gebouwen zoals op de onderste rij. Dat was maar camouflage: de Duitsers richtten het terrein zo in dat het vanuit de lucht zou lijken op een vriendelijk boerengehuchtje. Het grappige huisje linksonder was een telefoonschakelpost. En de barakken van de soldaten leken zoveel mogelijk op boerderijen.

Ik sla vanaf de Wassenaarseweg de 1e Mientlaan in en stuit al snel op vuistdikke hekken, die dichtzitten. Achter die hekken bevindt zich de Theaterhanger waar sinds 2010 de musical Soldaat van Oranje wordt opgevoerd.

Maar nu even niet. In oktober 2020 had men het 10-jarig bestaan willen vieren van de langstlopende musical uit de vaderlandse geschiedenis. Maar het theater ging tijdens de lockdown in de lente van ’20 dicht en ging na een heel korte zomer in oktober opnieuw dicht, en is dat tot op de dag van vandaag.

Ook bezoekerscentrum Vliegveld Valkenburg is gesloten, zoals alles wat naar cultuur riekt.

Als de Theaterhangar weer open gaat, wil ik er toch echt een keer heen. Maar aan de andere kant: ik ben al niet erg verzot op musicals, en of een musical over zoiets ernstigs als oorlog en verzet nu wel zo’n goed idee is? Moet je over zulke dingen wel willen zingen?

Maar aan nog weer een andere kant: het schijnt iets heel bijzonders te wezen. Er zijn niet voor niks in 10 jaar tijd 3 miljoen kaarten verkocht. En er moet toch ook een reden voor zijn dat sommige mensen, uit alle delen van het land, hem al 5, 6, 7, 8 keer gezien hebben. Ik denk er nog even over na.

Dit gebied is momenteel gevarieerder dan dat het zal zijn anno 2037, als die wijk Valkenhorst af is. Het is typisch zo’n stuk stadsrand, zo’n rafelrandje van urbaan Nederland, waar organisaties gevestigd zijn die in de bebouwde kom nergens getolereerd worden.

Voor Soldaat van Oranje is deze militaire omgeving vanzelfsprekend een heel passende ambiance. Verder zit er alles wat men in Katwijk om allerlei uiteenlopende redenen buiten de bewoonde wereld wilde houden.

Er is een kamp voor uitgeprocedeerde asielzoekers, waar vluchtelingen ‘werken aan hun terugkeer naar hun land van herkomst’, zoals ik het ergens geformuleerd heb gezien. Het is een ‘gezinslocatie’. Kinderen en hun ouders lopen er wat stromenloos rond. Ze gaan hier wel naar school, waar ze hopelijk iets nuttigers voor hun latere leven leren dan de Nederlandse stam-plus-t-regels.

Ook heb je hier de Unmanned Valley, waar ze experimenteren met drones, en waarvan ik vorige week schreef dat er een bus heenrijdt. De politiehondenschool is er de buurman van een motorclub of -bende. En diverse kleine bedrijfjes zijn de buren van de voetbal-hoofdklasser De Rijnvogels, na Quick Boys, V.V. Katwijk en Rijnsburgse Boys de 4e voetbalclub in een voetbalgekke gemeente.

In de coronatijd is deze locatie nog verrijkt met de corona-testlocatie van de gemeente Katwijk, die naadloos in deze omgeving past.

En onderweg hierheen kwam ik langs de farm Ezelfluisteringen, en zag ik ook diverse van die koppige viervoeters uit de orde der paardachtigen rondlopen, al dan niet met een ruiter op hun rug. Je kunt je bij Ezelfluisteringen, vooral als overgevoelig persoon, ontwikkelen en ontspannen met ezels.

Een van de 'barakken'

 

Nee, dit is geen militair object, ook niet gecamoufleerd. Het is een bollenschuur waarin de bollen gedroogd werden, altijd herkenbaar aan de hoge ramen. Die werden tegen elkaar opengezet voor een goede ventilatie.


Pan van Persijn

De pannenkoekenboerderij aan de Wassenaarseweg, daar hebben we wel eens gegeten. Ik zou een moord doen voor een pannenkoek. Volgens GoogleMaps zijn ze geopend voor afhaal, maar op deze zaterdagse late namiddag zit de boel potdicht.

Nou weet ik toch niet wat ik me moet voorstellen bij het afhalen van een pannenkoek. Moet ik hem dan opvouwen, in mijn fietstas stoppen, en hem thuis, koudgeworden, in m’n eentje zitten op te eten? Dat klinkt niet erg feestelijk.

Er is toch al weinig feestelijks aan deze middag. Onderweg ben ik buiten de bebouwde kom zeiknat geregend bij een plotselinge, niet door buienradar.nl aangekondigde, felle plensbui. Een geluk is nog dat er vandaag een bijna stormachtige wind staat; ik ben in 5 minuten weer drooggewaaid.

Tegenover het pannenkoekenhuis is de ingang van de Pan van Persijn, alias: het Panbos. Het natuurgebied in de duinen ligt grotendeels in de gemeente Wassenaar, maar is eigendom van de gemeente Katwijk.










Een rondwandeling van 3 km over dit terrein voert naar overblijfselen van de tankwal die de bezetters hebben aangelegd om een invasie van de geallieerden te kunnen stuiten. Hetzelfde doel had de 5000 km lange Atlantikwall, waarvan op dit terrein (niet op een wandelroute) ook nog restanten te vinden zijn.

Ik leg mijn fiets op de parkeerplaats aan de ketting, en offer 2 euro voor een dagkaart, waarop ik 4 kinderen van maximaal 15 jaar mag meenemen (maar waar haal ik zo snel 4 kinderen vandaan)?

Na een heel stijf kwartier wandelen bereik ik de tankwal, waar de naargeestigheid tot een climax reikt. Wat een horribele plek is dit! Misschien ligt het ook aan die zwarte wolken die maar over mijn hoofd blijven jagen.

Hadden ze die oorlogsrelicten niet een keer uit de grond kunnen trekken? Ach, dat zal wel gemakkelijker gezegd zijn dan gedaan. Wat de Duitsers geplaatst hebben tijdens hun Duizendjarige Rijk, is zo degelijk dat het gemakkelijk 1000 jaar overleeft. En het staat er pas 80 jaar …

 






De wandelroute is, heel nationalistisch, gemarkeerd met oranje gekopte paaltjes, door mij ook wel twijfelpalen genoemd. Met een beter oriëntatievermogen had ik begrepen dat ik hier niet rechtsaf de trap op zou moeten lopen. Maar dat doe ik wel, en sta luttele minuten later dan ook weer oog in oog met dat lullige bankje aan de voet van die massieve betonnen wal.

Ik loop weer eens in een kringetje rond. Bij de volgende passage kies ik toch maar het pad naar links en loop in de richting van de parkeerplaats.

Het publiek bestaat deze zaterdag uit enkele zoenende liefdesparen met een wel heel aparte smaak voor romantische plekjes, en gezinnen met landerige kinderen die hier voor de 63e keer in successie in een lockdownweekend moeten wandelen.
‘Hè, gadverdamme’, hebben ze thuis gezegd, ‘wéér het Panbos? Bèèèèèèh!’
‘Misschien zien we dat leuke eekhoorntje van vorige week wel weer’, heeft moeder geantwoord, met overslaande stem van geveinsd enthousiasme.
‘Enfin’, heeft vader gezegd, met slecht geacteerde luchtigheid, ‘we halen ook dit jaar die 25 euro voor een gezinsjaarkaart er wel dik uit! Een dagje Efteling is veel duurder!’

Eigenlijk wel goed dat ik geen 4 jengelende kinderen bij me heb. Ik hoor er veel mensen over klagen; ze weten niet veel leuks meer te verzinnen om te doen met de kinderen. Ik, als senior, ook niet meer om te doen voor mezelf.

 

Deze foto’s maak ik op donderdag 20 mei. Een dag om te onthouden. 20 mei, nog steeds tulpen op het land! In de normale klimaat-opwarmingslentes van de laatste jaren, waren ze op 1 mei al grotendeels verdwenen.
Ik sta langs de Kokshornlaan de rand van Wassenaar.



Aan de zuidkant van het vliegveldterrein begon, en begint nog steeds de door de Duitsers aangelegde anti-tankgracht. Hij loopt zigzaggend over het hele terrein.

 

Maaldrift en monument

Waar de grens tussen Wassenaar en Leiden lag in de tijd dat er nog grenspalen geplaatst werden, daar ligt hij nog steeds in de tijd dat er komborden neergezet worden.

Dit is de buurtschap Maaldrift in de gemeente Wassenaar. Maaldrift bestaat uit enkele woningen, een loopbrug over de A44 heen, een camping, een bedrijventerrein en – alweer - een oud militair complex, niet op de foto.

Het is het MOB, mobilisatiecomplex Landmacht, dat dienst deed in de Koude Oorlog, en diende om een Russische invasie vanuit zee te kunnen stuiten. Door de bomen heen zie ik half vervallen militaire gebouwen. Op de hekken om het complex heen staan waarschuwingen voor gevaar; liggen er nog mijnen?

Aan de andere kant van het vliegveld, niet ver van de Theaterhangar, was in 1982 het Vrouwen Vredeskamp gevestigd. Dat was gericht tegen stationering van Orion bommenwerpers die ook kernbommen zouden kunnen vervoeren. Elk decennium zijn eigen gesel…

En dan ben ik terug bij Het Haagsche Schouw, met nog maar 3 km fietsen voor de boeg naar huis. Oh, nou snap ik ook ineens 19 mei 40. Dat staat er helemaal niet. Bedoeld is natuurlijk: mei – 19 - 40. Nou, dat had ik meteen wel mogen zien! Hè, wat suf, zeg! Over een ezel gesproken!

We zijn rond. Deze pagina krijgt nog een vervolg, over iets anders dan wapengekletter.

Frans Mensonides
30 mei 2021
Er geweest: dinsdag 18, donderdag 20 en zaterdag 22 mei 2021.

 


12-wekenleed


Er hier is dan het hierboven aangekondigde vervolg. Ik laat de grimmige gebouwen uit het oorlogsverleden achter me en ga twee fonkelnieuwe staaltjes fotograferen van hypermoderne architectuur: Westfield Mall of the Netherlands in Leidschendam en Het Depot van museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam (foto hierboven).

En dat dan in een maand waarin de stemming compleet is omgeslagen, en nu eens in gunstige zin. Somber, klammig, winderig winterweer maakte plots plaats voor zomerzon en hitte; de lente hebben we dit jaar gewoonweg overgeslagen. En het chagrijn van een tot in het oneindige uitgerekte semi-lockdown ruilden we al even plotseling in voor een doorkijkje op weer een normaal leven.

Die 2 dingen zijn niet los van elkaar te zien. Voor het kelderen van de coronacijfers zijn we vermoedelijk vooral dank verschuldigd aan de voor virussen ongunstige atmosferische omstandigheden. Die zullen een grotere invloed hebben gehad  dan Hugo’s vaccinatiecampagne, waar hij zelf heel erg mee is ingenomen.

De weken tussen de vorige aflevering en deze kon ik me knap giftig maken over vaccinatietoestanden. Ik als kwetsbare (zij het nog wel in een redelijke conditie verkerende) senior kreeg op 20 april mijn eerste prik met het B-merk AstraZenuwka. Tegelijk daarmee ging de termijn van 12 weken in dat ik moest wachten op de 2e. Meer precies: 11 weken en 6 dagen. Ik schreef het hierboven al: alles in mijn leven gaat gepaard met het getal 11.

In die periode zit ik nu nog steeds. Ondertussen rukt ook in Europa de variant op die we niet meer de Indiase mogen noemen, maar de Delta. Daarvan is het nog maar de vraag hoe goed AZ er tegen bestand is.

Dat gedoe met de Griekse letters is tussen haakjes in het leven geroepen om stigmatisering te voorkomen van landen waar men met de pet gegooid heeft naar de coronabestrijding, waardoor er een gevaarlijke variant is ontstaan. Veel zin heeft die nieuwe manier van naamgeven niet. Want als er in de media sprake is van de Delta-variant, staat er meestal toch voor de duidelijkheid achter: ‘die uit India afkomstig is’. Daarmee wordt dan juist gedaan wat vermeden had moeten worden: het noemen van de schuldige.

Enfin, toen kwam het bericht dat de wachttermijn van 12 weken tussen 2 AZ-prikken teruggebracht ging worden naar 6 à 8 weken. Ik blij, maar meteen volgde de domper: de huisartsen hadden niet veel mogelijkheden en / of puf om reeds gemaakte afspraken te vervroegen.

Daarna kregen aanvankelijke AZ-weigeraars toch nog de kans om zich te laten prikken met een ander vaccin. Een A-merkvaccin, als beloning voor hun eerdere weigering.

En als klap op de vuurpijl zijn er de afgelopen weken complete jaargangen jongeren gevaccineerd met het Janssen-vaccin, waarvan je maar één prik nodig hebt. Dat ‘Leidse’ vaccin raakte kort daarna uit de gratie, om er een paar weken later weer in terug te raken, ín de gratie. Iedereen mag er nu mee geprikt worden, behalve de sukkels die al een eerste prik met een ander vaccin ontvangen hadden, want je kunt die vaccins natuurlijk niet zomaar door elkaar mixen.

Dit alles heeft tot gevolg dat miljoenen kerngezonde, piepjonge mensen nu al volledig gevaccineerd zijn en arme ik daarop nog tot half juli kan wachten. En ik niet alleen; honderdduizenden 60-64-jarigen. Het is om uit je vel te springen. We zijn grotelijks besodemieterd.

Maar als het virus dan toch plotseling de aftocht geblazen lijkt te hebben, durf ik zelfs wel weer een schoenenzaak te betreden. Mijn Mefisto’s waren eigenlijk een half jaar geleden al flink versleten, maar toen zaten alle winkels dicht. En schoenen, die koop je niet online; die wil je toch echt eerst wel even aanpassen in een winkel.

Op naar Nolten in The Mall dus, die evenmin als Mefisto iets hoeft te betalen voor deze gratis reclame.

 

Malligheid der Nederlanden?


Westfield Mall of The Netherlands beleefde in maart 2021 een door de corona-omstandigheden nogal karig uitgevallen openingsfeestje. Het centrum was in 2019 al voor de helft geopend en is, na een (ver)bouwoperatie van een jaar of 5, nu helemaal af. Het is de opvolger van Leidsenhage, dat een halve eeuw geleden was wat de Mall nu weer geworden is: het grootste winkelcentrum van Nederland.

Dat geen winkelcentrum meer mag heten maar een flitsende, moderne, en uiteraard Engelse naam heeft gekregen. Ik zie hem niet gauw inburgeren. ‘Ik ga vanmiddag even naar de Westfield Mall of the Netherlands’, nee, zoiets zeg je niet. Zeker tot 2071 zal iedereen in Leidschendam en omstreken blijven spreken over Leidsenhage. Zo noem ik de psychiatrische instelling GGZ Haaglanden, een paar kilometer verderop in Leidschendam, nog steeds Schakenbosch, omdat hij zo heette toen ik er als kleutertje vaak met de Blauwe Tram langs reed.

Een malle naam, The Mall, maar afgezien daarvan is het een prachtig winkelcentrum. Nee, nee, nee, nee; geen winkelcentrum, dat had ik daarnet toch al gezegd? Die oubollige term willen ze niet meer horen, de mensen van Westfield. Het is meer dan dat: naar eigen zeggen zijn zij Dé Lifestyle Experience van Nederland, wat ik me er ook maar bij moet voorstellen.

Winkelen is uit; dat doe je thuis achter  de PC, als het tenminste niet om schoenen gaat. Maar in de Mall is ook een bioscoop, al mag die momenteel nog niet open. En verder zul je er beslist geen honger en dorst lijden, met tientallen trendy eet- en drinkgelegenheden – die ook nog niet onbeperkt open mogen zijn op de dag dat ik schoenen ga kopen.





Er is een grote versmarkt, Fresh!, in het hart van het 12 hectare grote overdekte gedeelte van het complex. Niemand minder dan Robèrt van Beckhoven van Heel Holland Bakt bakt hier brood. Ik denk niet dat de meesterbakker uit Oisterwijk zelf in zijn zaak staat, maar die draagt in ieder geval wel zijn naam: Bij Robèrt. En als Fat Phils Hamburgerrestaurant en de Mac je te vlezig zijn, is er aan de zuidwestkant van de Mall, langs de Weigelia, ook nog een rijtje heel exclusieve, prijzige restaurants. Ze blijven tot laat in de avond open, en hebben terrassen aan het water.

De buitenkant van The Mall is al eclatant, met die krullerige, hagelwitte muren, en met die beschildering met bloemen en planten aan de zijde langs de Heuvelweg. Nee, het is helemaal geen beschildering, zie ik, als ik dichterbij gekomen ben, het is ECHT, levend groen in de muur; heel apart! In de hal van de Mall hebben ze zelfs van de toegangsgang naar de toiletten nog iets moois weten te maken.

En verder, al is het dan geen winkelcentrum: veel winkels, een ruim honderdtal. The Mall is elke avond open tot 20:00 uur. Om drukte te vermijden, kom ik er tussen 18:00 en 19:00 uur voor mijn schoenen. Maar zelfs nu zijn er nog zaken waarbij er wachtrijen staan achter de dranghekken.





Ik ben hier op vrijdag. De dag daarop lees ik dat sinds de opening van The Mall heel Leidschendam één grote verkeerscongestie is. The Mall is in korte tijd veel populairder geworden dan voorzien was, met het gevolg dat de omgeving verstopt is met auto’s die op weg zijn naar een van de 3000 gratis parkeerplekken in de ondergrondse garage.

Ik heb er niets van gemerkt, die vrijdag. Maar ik had er op mijn fiets geen last van; mijn fiets, waarvoor helaas geen bewaakte stalling beschikbaar is in The Mall.

 

Over de bereikbaarheid per OV valt niet te klagen: 3 tramlijnen stoppen in de nabije omgeving van het complex. Lijn 19 naar Delft rijdt over de Weigelia tussen die immense hal en de batterij exclusieve restaurants. 

Deze lijn door de Haagse VINEX-gordel is het zorgenkindje van het HTM-tramnet. De corona-frequentieverlaging naar 20 minutendienst zal de populariteit er niet groter op maken. Een paar weken voor de eerste corona-uitbarsting nam ik hem een keer van Leidsenhage naar Ypenburg. Het vervoer begon toen net wat aan te trekken; de tram verplaatste niet alleen maar lege stoelen. Deze nieuwe Mall had hem definitief boven Jan moeten helpen…

De woensdag daarop besluit ik als ramptoerist naar de verkeerschaos te gaan kijken die volgens de berichten op zulke vrije middagen het grootst is. Maar ik zie niks bijzonders. In de hectarengrote parkeergarage, waar ik even een kijkje neem, zijn naar schatting 2900 parkeerplaatsen van de 3000 onbezet. Op deze hete middag zal de file wel bij Scheveningen staan. Of is het nieuwtje van de experience in the Mall er nu al weer af?

Een jonge vrouw in de overdekte winkelgalerij begint zonder zichtbare aanleiding te gillen en te krijsen. Misschien is het haar allemaal wat te veel geworden, de hoorn des overvloeds aan koopjes en voedsel die je daar aantreft. Mensen kijken om, maar lopen snel door. Met zachte hand begeleiden enkele bewakers de vrouw naar de frisse buitenlucht.

Steeds meer mensen gaan steeds gekker doen in deze tijden. Terug naar normaal zal ook wel weer even wennen worden voor ons allen.

 

Foto-intermezzo uit de regio

Westfield Mall of the Netherlands ligt op een stijf halfuur fietsen van mijn huis. Onderweg is het altijd uitkijken op de Veursestraatweg, niet ver van Schakenbosch, voor laagvliegende olifanten.

Het op deze aparte manier aangekondigde Vlinders aan de Vliet, daar hoor ik goede dingen over. Ik neem me voor om er eens heen te gaan. Maar het zou me niet verbazen als hij terechtkwam op het lijstje van attracties waar ik nooit kom, omdat ze te dicht bij huis gevestigd zijn.

 

Zondag 6 juni 2021 voor het eerst sinds 7 maanden weer eens een rit met de stadsbus in Leiden. Het is mijn allereerste OV-rit sindsdien, na 210 OV-loze dagen, en dus ook de eerste van het jaar 2021.

Ik liet me met lijn 4 transporteren van de Steenstraat naar de Kennedylaan. Die middag had ik met mijn al lang geheel gevaccineerde broertje gewandeld in de stad en hem daarna naar de trein gebracht. En toen had ik geen zin meer om voor de miljardste keer hetzelfde stuk naar huis te lopen, en verstoutte me om op de bus te stappen.

Het Leidse stadsvervoer is ideaal om weer langzamerhand te wennen aan het OV. Al vóór corona kon je er gemakkelijk afstand houden van je medepassagiers.

 

Dinsdag 25 mei, 23:15 uur: supermaan boven Leiden. Ik schoot deze foto vanaf de Wouterenbrug, een smal en hoog bruggetje voor fietsers en voetgangers.

Wat is een supermaan? Je hoort die kreet vaak, de laatste tijd.

Met de maan zelf is er niets bijzonders aan de hand als het een supermaan is. De maan draait in een elliptische baan om de aarde. Als hij in het perigeum staat, het punt waar hij het dichtst bij de aarde staat, lijkt hij vanuit ons standpunt 15% groter dan normaal. En als het dan ook nog volle maan is, geeft die volle maan 30% meer licht dan een volle maan op gemiddelde afstand. En dat is alles. Het levert een mooi plaatje op, als hij net achter de wolken vandaan komt.

 










Warmond op een rustige, zonnige lenteavond. Warmond is een dorp dat ik tijdens corona ontdekt heb als pareltje in de streek.

 

De Kempenaerstraat in Oegstgeest, waar ze hun klanten ‘Terug naar Oegstgeest’ proberen te lokken, nu de winkels weer open mogen. Kapper Plu teert wel erg lang op oude roem, met zijn kampioenschappen uit 1949 en 1956. Bakker Hugo de Groot is minder beroemd dan boulanger Robèrt, maar heeft wel een beroemde naam. Zouden mensen hem vaak vragen, hoe het hem beviel in die boekenkist?

 




De Seringenberg in De Horsten in Wassenaar is sinds kort ook weer toegankelijk. Maar de bloemen op de andere foto zijn geloof ik geen seringen.

 







Het Bentwoud is een recreatiegebied, een groot polder- en bospark in wording tussen Benthuizen, Zoetermeer, Boskoop en Hazerswoude Dorp, en ook niet ver van Moerkapelle en Waddinxveen. Het langgerekte gebied meet maar liefst 9 km2. Het wordt doorsneden door een 380-kV-leiding en door de hogesnelheidslijn Schiphol – Rotterdam en kent een magistrale treinenspotplek.

Ik ben er een paar keer geweest. Je kunt er aardig fietsen. Er zijn ook een paar wandelroutes uitgezet, maar die vind ik weinig interessant; wat saai en kaal. En echt fotogeniek is het park ook niet. Het moet nog wat worden in de komende decennia.

 

Zicht op de huizen van de wijk Zoetermeer Oosterheem


 

In de buurt van deze plek tussen Benthuizen en de Zoetermeerse wijk Noordhove lag de Hildam, met een sluis, op een belangrijke doorgaande scheepsroute van Rotter- naar Amsterdam. In 1492 (ontdekte Columbus Amerika, OK, maar daar heb ik het nu niet over); in 1492 dus, was hier een verschrikkelijke veldslag tussen troepen van Gouda enerzijds en die van Benthuizen en Zegwaart (thans een wijk van Zoetermeer) anderzijds. Het ging om de toegang tot die scheepsroute, om tolkwesties en dat soort zaken.

Zulke veldslagen om de hoek leer je nooit op school; wel bijvoorbeeld die bij Hastings en die van Thermopylae.

 

Uitzicht vanaf de heuvel ten zuiden van Hazerswoude-Dorp en ten westen van Boskoop. Dit is, in het hart van Nederlands drukste provincie, echt dé plek voor eenzame wolven. Vanaf dit hoge standpunt zie ik 0 andere fietsers en wandelaars. Achter mijn rug weet ik echter de hyperdrukke N455.

 

De Schenkerij en de Landwinkel aan de rand van het Bentwoud, bij Benthuizen. Goed dat het weer kan, een terrasje pakken!

 

De Pot

Het oude Boijmans van Beuningen, weerspiegeld in het nieuwe magazijn.

 

Een paar weken geleden was het in het journaal: dit gebouw dat in Rotterdam sinds kort alle blikken op zich gevestigd weet. Het is het nieuwe magazijn van museum Boijmans van Beuningen, dat zelf in een grootscheepse verbouwingsoperatie verkeert, en tot 2028 niet toegankelijk is voor bezoekers.

Erg jammer; het is een van mijn favoriete musea in Nederland. Maar vanaf eind dit jaar mogen we wel een kijkje nemen in dit magazijn, waar niet minder dan 150.000 kunstwerken een plek moeten krijgen. Men is onlangs begonnen met het herculeswerk van de overbrenging van al die kunstschatten.

Het 40 meter hoge gebouw is aan de buitenkant bekleed met spiegelend spul, zodat het de omgeving reflecteert, waaronder de oudbouw van het museum, dat uit de jaren 30 van de 20e eeuw dateert. Het Depot heeft een vloeroppervlak van 15.000 m2 en een inhoud van om en nabij 80.000 m3.

Het is een ontwerp van architect Wini Maas, die ook al de Markthal heeft bijgedragen aan de skyline langs de Maas. De Rotterdammers, altijd in voor het verzinnen van bijnamen, hadden Het Depot al snel omgedoopt in De Pot.

Dat moet ik zien, dacht ik. Rotterdam ligt verrassend dichtbij Leiden, als je tenminste niet de omwegen neemt die de spoor- en autowegen voor je in petto hebben. Per fiets koers ik pal zuidwaarts door de polders, en dan is het maar 32 km van mijn huis naar deze reuzenbloempot, met ook nog planten erin / erop; het heeft een groen dak.

Ik kies een donderdag, midden op de middag, na gedane arbeid, een donderdag met veel zon en zonder een zuchtje wind.

Bij windstille weersomstandigheden haal ik toch wel 75 kilometer uit een volle accu en is een retourtje Rotterdam absoluut haalbaar. Ik moet dan wel mijn tempo beperken tot zo ruim 20 km/uur. Net als auto’s zuipen elektrische fietsen energie als je continu op de maximum snelheid rijdt, die bij zulke fietsen ligt op het wettelijke niveau van 25 km/uur. Dan maar een onthaastend tempo.

 De routeplanner belooft me zeer hoge heuvels op de route, die je onderweg vergeefs zult zoeken in het landschap. Wel is waar dat ik over 5 hoge viaducten moet: dat over de A4 tussen Leiden en Zoeterwoude, in Zoetermeer 3 keer over de krakeling van Randstadrail heen en in Rotterdam nog over de A20. Het hoogteprofiel van de tocht varieert van -5 tot +6 meter NAP; noem het maar hoge heuvels! In een etappe in een hardfietswedstrijd zouden ze hooguit te boek staan als cols van de 8ste categorie.

Het nadeel van de route is wel dat ik door het labyrint van woonerven moet dat Zoetermeer heet. Toch slaag ik er op zowel heen- als terugweg in om de verdwalingen beperkt te houden, gewoon door in Zoetermeer elke 500 meter op de route-app te kijken, de zon te kiezen als kompas, de wegwijzers van de Wielrijdersbond goed in de gaten te houden en niet in de laatste plaats blind te varen op mijn eigen feilloze richtinggevoel. Als dat namelijk zegt dat ik linksaf moet, is het verstandig om rechtsaf te slaan, en vice versa.

Heen rijd ik een stukje door Bergschenhoek, dat niet op mijn geplande route lag, en passeer ik tegen de verwachting in de achterzijde van kinderpretpark Plaswijck in de Rotterdamse wijk Hillegersberg. Terug probeer ik dezelfde weg aan te houden, omdat ik die nou ken. Maar Bergschenhoek blijft uit het zicht. Wel ontwaar ik op een gegeven moment metrostation Rodenrijs. Hoe ik het doe, doe ik het, maar met 68 kilometer op de dagteller ben ik toch niet al te ver omgereden.

 






In de gemeente Lansingerland door groene polders met uitzicht op huizen in de verte. Berkel, en in het onderste ovaal Bergschenhoek.

 


Dit is een van die 3 barrières in Zoetermeer, en niet de minste. Hij voert, behalve over Randstadrail, ook over een 36-baans snelweg, minstens, en de spoorlijn Den Haag – Gouda.

Je kunt deze opvallende Nelson Mandela wandel- en fietsbrug bedwingen per roltrap, met je fiets op je bult. Maar daar begin ik niet aan. Ik neem de lift. Ook in de nadagen van de coronatijd kun je er maar met een persoon tegelijk in, en er staat aan beide zijden van de opvallende brug meestal een rij wachtenden.

Mede door dit oponthoud maak ik mijn opwachting in Rotterdam pas in het laatste uur van de avondspits. Boven de daken is de Euromast zichtbaar. Jee, gut, ben ik zo maar in Rotterdam, voor het eerst sinds lange tijd. Ik word er ineens helemaal emotioneel van.

Onderweg naar Boijmans pik ik op de Mauritsweg even De Calypso mee. De foto van dit complex van woningen en bedrijven uit 2013 is niet verkreukeld; het gebouw ziet er zelf zo bijzonder uit.

En dan De Pot, fier in het Museumpark en nog niet eens helemaal voltooid. Ik ben niet de enige toeschouwer en fotograaf. Rotterdam zelf is ervoor uitgelopen, en nog niet aan het beeld gewend.






Er kan in dit land niets, hoe mooi en groots ook, opgericht worden zonder dat er wel ergens over gezeken wordt. Bij De Pot waren dat een paar bomen die ervoor moesten wijken. Maar bomen heb je overal en kun je ook overal herplanten. En dit Depot past nergens anders dan waar het nu staat, in de skyline van Rotterdam. Die moet hij namelijk weerspiegelen, en waar kan dat anders dan in Rotterdam zelf?

Sta ik er nou zelf ook op, op die spiegel? Die blauwe auto, die het bouwterrein af rijdt, die zie ik twee keer: in werkelijkheid langs me heen rijden en weerspiegeld in het gebouw. Dus zou ik nu ook mezelf moeten kunnen zien. Ik sla fanatiek aan het zwaaien, tot verbazing van enkele voorbijgangers. En ja hoor, er zwaait iemand terug; daar ben ik! Even inzoomen. Het meest aparte selfie dat ooit op deze site verschenen is.

Een paar panelen zijn dof in plaats van reflectief. Dat is gedaan na protesten door de leiding een nabij gelegen kliniek. Hun patiënten werden er zenuwachtig van of hun privacy kwam in gevaar, zoiets; ik weet niet wat er allemaal bedacht is.




Nu nog even naar de Markthal. Wanneer was ik daar voor het laatst? Ik sla het later na op mijn bank-app. Op 14 december 2019 heb ik er voor het laatst vis gegeten.

De crisis heeft ook hier keihard toegeslagen. Buiten mis ik de haag van Aziaten die de creatie van architect Maas normaliter staan te fotograferen. Binnen mis ik het kooppubliek. Het is stil. Je mag momenteel niet doen waarvoor de Markthal toch een beetje in het leven is geroepen: je etend en drinkend langs de kraampjes begeven. Eten is alleen toegestaan op een vaste zitplek, maar de overgrote meerderheid van de terrassen is gesloten.


Zelfs Rotterdams bekendste patatbakker Bram Ladage heeft hier de strijd opgegeven, en dat wil wat zeggen. Ook zijn kraam in de Markthal is dicht. Ik zie af van de ongezonde voornemens waarmee ik ben binnengekomen, haal een broodje haring bij dezelfde visboer van anderhalf jaar geleden, die corona gelukkig overleefd heeft, en verlaat de hal om het broodje buiten te consumeren.

Thuis heb ik nog wel iets te eten in de vriezer staan. Op de terugweg blijk ik toch nog meer stroom in de accu over te hebben dan ik begroot had. Je rijdt bijna als vanzelf, met dit windstille weer. Voorbij Berkel zet ik de turbo erop en suis richting Leiden. Om tussen Stompwijk en Zoeterwoude Dorp te constateren dat de stroommeter nu toch wel erg snel oprukt naar de rode zone.

De rest van de kilometers leg ik af in oude-mannentempo. Net haal ik mijn huis niet; een paar hectometer van de achterdeur geeft de motor er de brui aan.

En daarmee gaat het nachtkaarsje uit van hopelijk de allerlaatste corona-aflevering op mijn Thuispagina. Maar laten we op onze hoede blijven: It ain’t over till the fat lady sings, zoals de Amerikanen zeggen. *)

Frans Mensonides
20 juni 2021
Er geweest: The Mall vrijdag 28 mei en woensdag 2 juni; De Pot donderdag 10 juni 2021.
Foto’s in foto-intermezzo gemaakt tussen 1 mei en 15 juni 2021

*) wat in de herfst daarop wel zou blijken. Deze serie is in december 2021 (on)gewoon verder gegaan > > >

 

 

Het Potlood vanonder De Fluitketel


 


© Frans Mensonides, Leiden, 2021