‘Uit
de oude modem’ is
een serie met gouwe ouwen van deze site, geschreven toen ik ze nog per
modem
uploadde, en de meeste lezers ze ook nog per modem binnenhaalden. Het
overzicht
van tot dusverre verschenen afleveringen vind je onderaan de dit
document.
In
een vorige
aflevering herintroduceerde ik de serie ‘Langs
lange lijnen’ die ik schreef in
de periode 1998-2001. Lange lijnen waren streekbuslijnen met een
minimale
rijtijd van 120 minuten (later 100 minuten) van begin- tot eindpunt.
De
eerste afleveringen
van deze reeks schreef ik in het voorjaar van 1998. Ik werkte toen
officieel
voltijd als systeembeheerder, maar was overwegend absent wegens
burn-out. Het
gevolg daarvan was, dat ik voldoende tijd had om op pad te gaan voor
mijn toen
nog betrekkelijk nieuwe Internetmagazine ‘De digitale reiziger’. Het
gevolg
daar weer van, dat de kwaliteit wel eens leed onder de kwantiteit.
Bij
de serie “Langs
lange lijnen’ was dat zeker het geval. Lang niet alles uit die tijd is
dan ook
de moeite waard om aan de vergetelheid te ontrukken. Ik heb bij de
eerste vijf
afleveringen van die serie over lange buslijnen de beste stukken eruit
gehaald…
en nee, niet de rest gepubliceerd, maar juist die betere stukken. Ik
had dus
beter kunnen schrijven dat ik de mindere stukken eruit had gehaald,
maar goed. Opvallend
is, dat de overgebleven highlights zelden over de bus zelf gaan.
Verder
leek het me
interessant, na te zoeken, hoeveel van die vijf lange lijnen er 15 jaar
later
nog over zijn. Dat vermeld ik er per lijn telkens bij; dan heb ik ook
nog iets
nieuws te melden.
Frans Mensonides
21 april 2013
Midnet 107: Lelystad –
Arnhem (dolfijnen, Emmelo en erwtensoep)
Midnet 50:
Arnhem – Utrecht (semantiek van het toeval)
Hermes 21:
Eindhoven – Nijmegen (de roots van ROVER)
Midnet 174:
Weesp – Haarlem (spreiding van kennis)
NZH / ZWN 90: Den Haag – Haarlem
(tulpen kopen bij Roozen)
Winderig Harderwijk
In de
stationsrestauratie van Lelystad bestel ik een kop koffie en een
appelkoek. De
verkoopster is nieuw en wordt ingewerkt door een meer ervaren kracht.
Op
aanwijzing van haar mentrix weet het nieuwe meisje het totaalbedrag van
f 4,25
in het venstertje van de kassa te krijgen. Ik betaal met een munt van
vijf
gulden. Met trage gebaren graait het meisje in de bak met kwartjes.
Haar naar
binnen gekeerde blik verraadt complexe rekenprocessen die plaatsgrijpen
onder
haar schedeldak. "Drie kwartjes terug", zegt de oudere medewerkster
met bewonderenswaardig geduld. "viervijftig, viervijfenzeventig, vijf
gulden, moet je zeggen tegen die meneer". Het meisje doet het, met een
blik van dit-leer-ik-in-geen-honderd-jaar. Ik bekijk haar met
medelijden. Ook
mijn IQ zakt in moeilijke tijden altijd met een punt of veertig, waarna
het
overigens nog hoog genoeg is voor elementair hoofdrekenen.
Sinds
kort hebben de
provincies zeggenschap over het streekvervoer. De interprovinciale lijn
107 zal
dan ook worden gesplitst. Alleen administratief; reizigers zullen bij
de
provinciegrens niet, onder het tonen van identiteitspapieren, hoeven
over te
stappen.
De reis
begint al met
vertraging; de chauffeur komt zo rond kwart voor twaalf aanzakken. Een
Engelsman maakt met handen en voeten duidelijk dat hij naar
Zeewolde-Centrum
wil. Hij zal ergens midden in de polders over moeten stappen. Ik benijd
hem
niet; er staat circa 10 Beaufort en striemende regenvlagen dalen neer
op het
groene land.
(…)
In
Harderwijk stap ik
uit bij de halte Dolfinarium. Deze attractie stamt uit het tijdperk van
de
populaire kinderserie Flipper en heeft sedertdien al drie decennia en
al dertig
nieuwe rages overleefd. Dolfijnen zijn, na ons mensen, de
intelligentste
zoogdieren van dit aardrijk en hebben daardoor het voorrecht, dagelijks
hun
kunstjes te mogen vertonen aan de toeristen. Geen menselijke geleerde
kan de
gecompliceerde dolfijnentaal ontcijferen; we zullen dus nooit weten of
zij het
leuk vinden, een bezienswaardigheid te zijn.
De
boulevard van
Harderwijk is uiterst onherbergzaam; regenvlagen vermengen zich met het
IJsselmeerwater dat door de westerstorm over de kade wordt gezwiept.
Meer
over Harderwijk
in het Zomerplakboek 2012 > > >
Verplukt
en verwaaid
sta ik om tien over twaalf bij het busstation. De volgende etappe met
lijn 107
voert naar Putten. De bus staat bij station Harderwijk tien minuten te
wachten.
Hij geeft aansluiting op de stoptrein naar Utrecht en die naar Zwolle,
die
elkaar hier kruisen. De aansluitingen worden keurig overgenomen, maar
er komt
op die manier niet echt schot in de bustocht. Zo kom je wel aan de twee
uur
voor het ritje Lelystad - Arnhem.
Ook in
Ermelo
oponthoud. Een vrouw met een niet al te duidelijke dictie had in
Lelystad de
wens te kennen gegeven om naar Emmelo te reizen en was door welwillende
medeburgers in deze bus gezet. Nu blijkt dat zij wel degelijk Emmeloord
bedoelde. Zij stapt uit met de gezichtsuitdrukking van iemand die een
rotdag
heeft.
Putten
was in de jaren
zestig het toneel van vrijwel al onze zomervakanties. In
Vakantieverblijf de
Heihaas, aan de weg naar Voorthuizen, beleefden wij, een stadsgezin,
mooie
weken in de bossen. Honderden kilometers fietsten we; ik bezat een
fiets met
kilometerteller en administreerde de gereden kilometers zorgvuldig in
een
schriftje. Opa en oma waren ook van de partij. Opa moest eens per week
een dag
terug naar Leiden omdat hij zijn bouwwerken niet vier weken lang in de
steek
wilde laten. Ik vond het zielig voor hem, maar verdenk hem er achteraf
van, dat
hij het wel een welkome onderbreking vond.
Putten is
bereikbaar
per trein, maar het station ligt kilometers buiten de bebouwde kom. De
autoloze
dorpelingen maken intensief gebruik van de bus, die hier
vertegenwoordigd is
met drie lijnen, 101 (Amersfoort-Zwolle, ook een Lange Lijn), 105 (Ede
-
Harderwijk) en 107 (Lelystad - Arnhem); exact dezelfde lijnen als in
1961, al
heetten ze toen 1, 5 en 7 en werden ze gereden door de VAD.
In dit
stormachtige,
vlagerige weer verliest Putten snel zijn vakantieglans. Een saai,
naargeestig
oord. Het Puttertje, in mijn vakantieherinneringen een gezellig donker
dorpscafé met vuistdikke tafelkleden, is nu een croissanterie. Niemand
in
Putten heeft trek in brood; de zaak is leeg. Ik loop de HEMA binnen en
neem een
kop snelhardende erwtensoep, waar ik tot diep in de middag de
nabezwaren van
zal ondervinden.
(…)
In Arnhem
wil ik zo’n nieuwe
gelede trolleybus nemen, maar die laat op zich wachten. Het is akelig
guur op
de open vlakte van het Arnhemse stationsplein. Lijn 50, Arnhem -
Utrecht, van
16.03 staat op punt van vertrekken. Spontaan besluit ik om meteen de
tweede
lange lijn uit mijn onderzoek te gaan verkennen.
Op het bustraject Lelystad –
Arnhem is het nodige
veranderd, de afgelopen 15 jaar. Lijn 107 is ingekort en omgelegd, en
volgt nu
de route: Ede – Harskamp – Garderen – Putten. In het laatste dorp rijdt
hij
door naar het NS-station, zodat dat nu ook eindelijk bereikbaar is. Van
Lelystad kom je nog steeds in Harderwijk; tegenwoordig met lijn 148.
Harderwijk
– Putten is ook nog een haalbare kaart, dank zij lijnen 205 en 103. Een
rechtstreekse verbinding Putten – Arnhem kun je schudden; je zult over
moeten
stappen, en wel in Barneveld van lijn 205 op 105. De totale reisduur
Lelystad –
Arnhem is met al die overstappen opgelopen tot 2:21 of zelfs 2:51 uur,
afhankelijk van het tijdstip van de dag – als je tenminste persé met de
bus
wilt; per trein ben je er via Zwolle sneller.
Midnet is ook weer zo’n naam
uit het busverleden. De
buslijnen op de Veluwe worden tegenwoordig geëxploiteerd door Syntus.
De lange
lijn hieronder, Arnhem – Utrecht,
is nu geen
lange lijn meer. Van Arnhem brengt Breng je anno 2013 naar Wageningen
met lijn
51 of 52. Tussen Wageningen en Utrecht CS rijdt Connexxion-lijn 50. In
2005
nam ik er nog een stuk van, op weg naar die oude, mopperende Duitse
keizer uit
Doorn.
Als de
bus wegrijdt
van het Stationsplein, zie ik juist een nieuwe gelede trolley binnen
komen
rijden. Net te laat, wat mij betreft. "Dat is nou ook toevallig",
denk ik. Op dat moment hoor ik een scholier zeggen: "kijk, daar rijdt
die
nieuwe trolleybus. Dat is ook toevallig!". Zijn gesprekspartner is het
daar niet mee eens. Als je maar lang genoeg op het busperron van Arnhem
doorbrengt, moet je het ding uiteindelijk wel zien. Hij weet iets, wat
veel
toevalliger is. Zijn neef is geboren op dezelfde dag als hij. Dat heb
ik ook,
denk ik. Mijn neef is ook geboren op dezelfde dag als ik. Eigenlijk een
dag
later, maar dat maakt het niet minder toevallig. En dat er net twee
mensen in
deze bus zitten, die eenzelfde iets met hun neef hebben, dat is
natuurlijk
helemaal toevallig. "Weet je wat nog gekker is", zegt de scholier:
"mijn vader en mijn tante kennen elkaar al van de lagere school". "Dan
is het misschien helemaal geen toeval dat jij en je neef op dezelfde
dag
geboren zijn" zegt de eerste onlogisch.
Terwijl
de bus koers
zet naar Doorwerth volgt een uitputtende discussie over het wezenlijke
van het
toeval. Ik luister er verveeld naar. Dit zijn onderwerpen waar je nooit
uitkomt, net als het bestaan van God en of het lampje van de koelkast
werkelijk
uit blijft als je de deur hebt dichtgedaan. Bij dit soort problemen kom
je al
snel op semantische kwesties, denk ik fatalistisch. "Het hangt er maar
helemaal van af wat je onder toeval verstaat" beweert een van de
gesprekspartners. Zie je wel, daar heb je het al. Dit soort
pseudo-intellectuele discussies verlopen volgens een vast stramien.
Lijn 50
rijdt door een
van de mooiste streken van Nederland, met uitzicht op heuvels en bossen
en
doorkijkjes op de rivier de Rijn. Ik hou, spijts het fraaie landschap,
mijn
ogen bijna niet meer open. Het komt door de hitte in de bus en de
moeite die
mijn spijsverteringsstelsel heeft met de digestie van de Puttense
erwtensoep. En
door herhaaldelijk nachtbraken, de afgelopen weken.
We rijden
Rhenen binnen,
enkele minuten te laat. Het dorp ligt op de heuvels ten noorden van de
Rijn en
wordt gedomineerd door de hoge Cuneratoren. Een van de scholieren wil
uitstappen, maar als de deur opengaat voelt hij plotseling behoefte om
nog een
hele boel informatie uit te wisselen met zijn schoolkameraden. Hij
praat maar
door, alsof ze elkaar niet elke dag twee maal drie kwartier spreken in
deze
bus. De chauffeur klapt de deur dicht en rijdt verder. In deze streken
verhef
je je stem niet tegen autoriteiten als buschauffeurs. De jongen loopt
schroomvallig naar voren en vraagt of hij nog uit mag stappen. Dit
wordt
resoluut geweigerd. De jongen loopt terug en zegt: "Tering, dat hele
kankereind teruglopen!". Er
wordt gelachen.
In Rhenen
bezichtig ik
de stadsmuur, die een hele waslijst aan oorlogen en twisten heeft
overleefd en
probeer ik niet te denken aan het prominente ROVER-lid dat al jaren een
eenmansstrijd voert voor een
lightrailverbinding Amersfoort - Leusden - Veenendaal - Rhenen -
Kesteren.
Niemand behalve hij beseft het belang van deze verbinding. Ik hoop dat
het niet
doorgaat; wat moet zo'n man anders nog doen met zijn lange
winteravonden.
ROVER-activisten worden niet moe, het verhaal te vertellen over het
ontstaan van hun vereniging in 1971. Het scheppingsverhaal van ROVER is
binnen
de vereniging even populair als de kruisweg van Christus in de
katholieke kerk,
zo rond de maanden maart, april. Voor wie de geschiedenis nog nooit
gehoord
heeft, vat ik het hieronder even kort samen. Het ontstaan van ROVER,
bedoel ik.
Voor de veertien statiën zijn ongetwijfeld andere websites in het leven
geroepen.
Welaan!
Op een
druilerige zomerdag stond emeritus-missiepater Frans v.d. Poel in zijn
woonplaats Gemert op de bus te wachten. De bus was te laat, de pater
dreigde
zijn treinaansluiting te missen, het wachthuisje was zo lek als een
mandje; de
passagiers stonden te kankeren. Er zal ongetwijfeld ook wel wat
onwelvoeglijke
taal gebezigd zijn en Frans v.d. Poel heeft misschien stiekem een
kruisje
geslagen voor het zielenheil van de sprekers. Hij kon zich best
voorstellen dat
men kwaad was. "Sapristi" ontviel de pater. Gelukkig hoorde niemand
het. "Sapristi" herhaalde hij, nog zachter. "Eigenlijk zou ik
een vereniging moeten oprichten voor ontevreden openbaar
vervoerreizigers. Niet
mopperen en vloeken, maar aanpakken!"
In zijn
tijd onder de
arme negertjes van Afrika had v.d. Poel geleerd dat met praten
doorgaans geen
problemen opgelost worden. "Doen"! Was zijn motto. Enkele maanden
later werd de Stichting ROVER opgericht. V.d. Poel bleef voorzitter tot
aan het
begin van de jaren tachtig. Toen werd ROVER van een stichting omgezet
in de
huidige vereniging. Frans v.d. Poel trok zich terug, maar bleef de
bestuurders
van ROVER met raad en daad terzijde staan. Op 31 december 1995, aan de
vooravond van het zilveren jubileum van ROVER, overleed Frans v.d. Poel
op
79-jarige leeftijd in Gemert.
Misschien
is het hier
niet de juiste plaats om op te merken dat De digitale reiziger en ROVER
niets
met elkaar te maken hebben. Toch: dit misverstand blijkt bij sommige
lezers te
bestaan, en ik wil het graag uit de weg ruimen.
Vandaag
reis ik dus naar
de roots van ROVER. Gemert ligt op de route van Hermes-lijn 21, die er
zo'n 9
kwartier over doet om Eindhoven met Nijmegen te verbinden.
Ik stap uit bij de halte Ridderplein,
waar ROVER 27 jaar
geleden ontstond. De werken van de pater hebben vrucht afgeworpen: er
is nu een
ruime wachtruimte, zelfs voorzien van een vis- en patatkraam. Gemert
zit dik in
de kerken en kloosters. Er is zelfs een kasteel, waarvan de oude muren
opdoemen
boven het ridderplein. Bij de VVV kondigt een lichtkrant allerlei
activiteiten
aan. De spannendste gebeurtenis in maart 1998 is een lezing met
lichtbeelden
over wilde planten. Wilde planten. Mijn morbide fantasie produceert een
beeld
van nietsvermoedende bejaarde boswandelaars, die aangevallen worden
door een
kudde bloeddorstige flora.
Het plein is het startpunt van
talloze wandelroutes. De
kleinste meet 2,7 kilometer, de grootste 15. Ik heb een luie bui. Die
van 2,7
is echter beneden mijn waardigheid en ik kies voor de 3,5 kilometer. Er
wijst
een gele pijl in de juiste richting. Als op het volgende kruispunt geen
nieuwe
gele pijl te vinden is, ga ik ervan uit dat ik rechtdoor moet lopen. Na
een
ruime kilometer eindigt het dorp Gemert bij een op punt van instorten
staande
molen. Nergens een geel pijltje te bekennen. Ik vermoed, dat er
helemaal geen
sprake is van markeringen. De wandelaar moet zijn weg zoeken aan de
hand van
een bij de VVV aan te schaffen wandelroute. Het is me allemaal veel te
veel
gedoe en ik besluit mijn weg door Gemert zelf te zoeken. Het moet in de
zomer
een goede plaats zijn om een vakantiedag door te brengen, maar nu, op
een
druilerige maartdag, is het er voornamelijk triesterig en somber
(…)
Om 15.50 uur komen we aan bij het
centraal station van
Nijmegen. Een mededelingenbord veronderstelt dat wij reizigers
misschien wel
wat moeite zullen hebben om onze juiste bus te vinden. Dat lijkt me een
understatement. Groter chaos dan op het Nijmeegse stationsplein zag ik
zelden.
Passagiers en bussen krioelen, zo op het eerste gezicht zonder enig
systeem,
door elkaar. Je vreest voor aanrijdingen, maar het gaat telkens wonder
boven
wonder net goed.
Ten gevolge van een verbouwing is
maar de helft van het plein
beschikbaar voor de vele stads- en streekbuslijnen. Auto's mogen er
helemaal
niet komen. Op naleving van deze regel wordt toegezien door een dikke
man die
gestoken is in Novio-uniform. Wanneer een auto het plein oprijdt, loopt
de
dikke man erop af en vertelt de bestuurder dat hij er eigenlijk
helemaal niet
mag komen, laat staan parkeren; als het alleen maar gaat om laden en
lossen,
dan knijpt hij een oogje toe. Hij geeft vervolgens aanwijzingen hoe de
auto het
plein kan verlaten zonder het pad te kruisen van de alom tegenwoordige
bussen.
Tientallen Novio- en Hermes-chauffeurs staan te wachten aan de rand van
het
plein; de kantine is blijkbaar al onder de slopershamer.
Ik wacht tot 16.10, het tijdstip dat
bus 21 vertrekt naar
Eindhoven. Hij zit nog niet eens half vol. Ik vrees, dat er over een
jaar of
vijf een nieuwe Frans v.d. Poel moet opstaan om lijn 21 te redden van
de
omvorming tot Lijntaxi.
Fantasiebus in Uden
Ik weet niet of dat ooit
gebeurd is (nee, de wederopstanding
van v.d. Poel zeker niet). Feit is, dat het OV in de Peel en aanpalende
streken
flink op de schop is gegaan tussen toen en nu. Het leidde tot het
voorspel- en
voorstelbare einde van de lange lijn 21 tussen Eindhoven en Nijmegen.
Voor
Gemert – Nijmegen moet je nog steeds dik 1,5 uur uittrekken, maar nu
overstappen
in Uden. De dichtstbijzijnde grote steden, Helmond en Eindhoven, zijn
vanuit
Gemert wel rechtstreeks bereikbaar, en dat is voor een plattelandsdorp
toch wel
het voornaamste. De exploitant heet nog steeds Hermes; wat dat betreft
niets
veranderd.
Ik
moest eens terug naar deze streek; die wandeling in
Gemert afmaken, bijvoorbeeld. Voor het laatst was ik in die contreien
in 2005,
op een saaie zondag in Uden.
Amsterdam ArenA domineert de
omgeving. Aan de voet van het
mega-stadion staat de bushalte voor het transport naar het
ArenA-Transferium. Jawel:
een bus voor een ritje van een paar honderd meter. Het busje kan
opgeroepen
worden via een ingenieus elektronisch systeem. Juist komt er een busje
aangereden. Er zit maar één passagier in, maar ik moet er
eerlijkheidshalve
bijzeggen, dat er momenteel geen thuiswedstrijd van Ajax plaatsvindt.
Het eethuisje tegenover de ArenA heet
"the
Skybox". Een skybox is een luxueuze salon waar men - goed verwarmd,
gelaafd, gespijzigd en misschien wel gechaperonneerd door lieftallige
dames -
de wedstrijd kan volgen. De zakenheren uit de hypermoderne kantoren
bieden hun
relaties graag een avondje skybox aan, dat duurder uitpakt dan de
uitkering van
de gemiddelde flatbewoner aan de overkant van metrobaan.
Eigenlijk moet je daar heel
verontwaardigd over doen. Is dat
nu de spreiding van macht, inkomen en kennis, die ons ooit beloofd was
in de
tijd dat socialisten nog lichtrood waren in plaats van paars? Ik denk
erover na
als ik rondslenter door de Amsterdamse Poort, waar de winkels luxer
zijn dan in
Ganzenhoef en het publiek blanker. Stof voor een paar columns, dat voel
ik wel.
Spreiding van inkomen is mislukt, nergens zie je dat duidelijker dan in
de
Bijlmer. Spreiding van macht, daar heb ik nooit veel fiducie in gehad.
Dan zul
je de macht eerst moeten afpakken van de mensen die de macht in pacht
hebben;
om dat voor mekaar te krijgen heb je een hele grote concentratie van
macht
nodig. Spreiding van kennis is wel gelukt. Iedere koekenbakker die het
ABC
machtig is, kan een HBO-diploma halen.
Het is zonnig, niet al te koud en ik
eet een Italiaans
ijsje. Dit alles kan bij mij hoegenaamd geen lentekriebels wekken. Ik
heb daar
nooit last van; misschien komt het omdat ik in de herfst geboren ben.
Mijn volgende etappe, van de Bijlmer
naar busstation
Amstelveen, duurt slechts 20 minuten. We zien, tussen de Bijlmer en
Ouderkerk
a/d Amstel, zowaar weer wat groen. "Als ik voor dit tentamen een 4
komma 8
haal" zegt een HBOer, "dan sta ik gemiddeld nog een 5 komma 45. Dat
wordt afgerond op 5 komma 5. Dat is nog net voldoende". "Ik vind
Klaassen zo'n waardeloze docent" antwoordt de ander. "Hij laat ons
alles zelf uitzoeken. Nooit een duidelijk antwoord. Altijd: kan
vriezen, kan
dooien. Daar ga je toch niet voor naar school!"
Ineens begrijp ik wat er mis is met spreiding van kennis. Hoe meer je kennis uitspreidt, hoe dunner het laagje wordt.
Bijlmer
(…)
Ik herken het grote kantorenterrein
tussen Schiphol en
Hoofdorp. Enkele maanden geleden heb ik hier gesolliciteerd bij een
IT-bedrijf.
Het gesprek verliep niet onbevredigend, maar het verhaal was nogal
ingewikkeld
en thuisgekomen kon ik me nauwelijks meer te binnen brengen wat ik de
hele dag
zoal zou moeten doen bij dit bedrijf. Niet zonder opluchting nam ik
enkele
dagen later kennis van mijn afwijzing.
We bereiken Hoofdorp. De bekendste
figuur uit de
geschiedenis van deze plaats is Dick Trom. In de boekwinkel, gevestigd
in het
dertien-in-een-dozijn winkelhart, koop ik een CD-ROM. Ik krijg er een
spaarkaart bij; er wordt niet eens gevraagd of ik daar wel behoefte aan
heb.
"Ik doe de kaart dus in het zakje" zegt de juffrouw pinnig, en op een
onderwijzerstoontje, alsof ik volslagen imbeciel ben, "en ik doe een
exemplaar erbij van het spaarreglement". O jee, ook dat nog. Een
reglement. Dat overtreden kan worden. Wat zou je krijgen als je het
reglement
met voeten treedt? Twintig stokslagen? Geheel murw gebeukt door
voorjaarsmoeheid, laat ik het verhaal van de winkelierster over me
komen. Dit
spaarkaartengedoe schreeuwt om protest. Ik neem me voor, de spaarkaart
met
reglement en al buiten meteen aan snippers te scheuren. Maar als regel
één nu
eens luidt: "Het is ten strengste verboden een eenmaal geaccepteerde
spaarkaart te vernietigen, weg te gooien of te verminken, op straffe
van
uitsluiting". Thuis eerst nog maar eens goed nalezen, dat ik er geen
moeilijkheden
mee krijg, want die heb ik al genoeg.
(…)
Terwijl de bus via Heemstede Haarlem
bereikt, luister ik de
conversatie af van twee pubertjes, die hard gelopen hebben om de bus te
halen.
De een is wat ouder dan de ander en spreekt tegen hem op koeionerende
toon.
- "Je bent moe, jongen! Je hijgt. Je
zweet als een
rund".
-"Je zweet zelf, jongen. Je bent zelf moe"
-"Ik loop dat parcours in drie kwartier jongen. Dat haal jij niet."
-"ik loop niks minder hard dan jij jongen. Als jij er drie kwartier
over
loopt, loop ik er drie kwartier over.
-"hier, kijk eens wat je aanhebt jongen. Hemd, T-shirt, trui, jas. Vind
je
het gek dat je zweet, jongen?
-"Je zweet zelf, jongen"
-"Ik ben sterker dan jou. Ik gooi je zo de bus uit, jongen, als ik dat
wil".
-"Ach jongen, ik ben even sterk als jij"
(De kleine trapt tegen de ruit)
-"Daar kom je niet doorheen, jongen,
met je
schoenen".
-"Daar kom ik best doorheen, jongen. Gewoon Wham"
-"Dat is heel speciaal veiligheidsglas, jongen. Daar kom je met een
steen
nog niet doorheen".
-"Wel, jongen".
-"Niet, jongen. Als gooi je nog zo hard"
-"Wedden van wel".
-"Nee jongen. Daar kom jij niet doorheen. Daar kom je alleen doorheen
met
dat speciale hamertje. En dan moet je nog precies weten waar je moet
slaan.
Pok! precies op de goeie plaats. Daarzo. Dan versplintert het glas"
-"Ach, jonge" (We rijden over de Parkstraat) "Moeten we eruit?
Is dit het station al?"
-"Kijk nou eens goed, jongen. Vind je dit een station, dan? Zie jij
hier
treinen, soms?"
-"Ach jongen!"
-"Kijk. Hier
is het
station. Hij stopt hier twee keer. Bij de ingang en op het busstation".
-"Ach, nee jongen"
-"Hij stopt twee keer, jongen. We gaan er hier nog niet uit. We gaan er
bij de tweede uit."
-"Ah, jongen!
-"Iedereen stapt hier uit. We stappen ook maar uit".
-"OK, Jongen!"
Pffff!
Lijn 174 is tegenwoordig een avondlijn op de route
Amsterdam CS – Amstelveen – Uithoorn – Wilnis, en moet zijn oude route
ergens
nog kruisen. De ware opvolger van de toenmalige lange lijn is
Connexxion-bus
140: Haarlem – Uithoorn, die ik twee jaar geleden had, en die tot De
Hoek nog
de oude route rijdt van 174. Hoofddorp – Schiphol – Amstelveen –
Amsterdam ZO
doe je anno nu met R-net (v/h Zuidtangent), Amsterdam ZO – Weesp met
de
stadsbussen van het GVB.
Ik moet aan het eind van de middag in
Utrecht zijn, bij een
voorlichtingsbijeenkomst van de universiteit, en verwacht daar een hoop
informatiemateriaal te kunnen scoren. Daarom heb ik mijn aktetas maar
meegenomen. Dit heeft als bijkomend voordeel dat ik eruit zie als
iemand die
iets nuttigs gaat doen. Ik voel me daardoor wat meer betrokken bij het
arbeidsproces. "De digitale reiziger werkt vandaag in de
buitendienst", zei ik tot mijzelf toen ik vanmorgen de deur achter me
dichttrok. De vrouw die instapt bij Kerkehout is echt belangrijk: zij
draagt
niet alleen een aktetas, maar ook een zonnebril. Bovendien is zij
gehuld in de tijgervellen
die maar niet uit de mode willen raken.
"Oewij gaan lekker oeweg in het
oeweekend" hoor ik
een Katwijkse deeltijdwerkster zeggen. Een ambtenaar van Buitenlandse
zaken,
bij wie een paar zekeringen waren doorgeslagen, stelde enkele jaren
geleden
voor, alle mensen die "kwartje" uitspraken als "koewartje",
te beschouwen als illegale buitenlander. Gelukkig heeft dit idee geen
navolging
ondervonden, anders had de bevolking van Katwijk massaal in zee
gedreven moeten
worden.
(…)
Mijn
reisdoel is het
tuincentrum van Frans Roozen in Vogelenzang. In tegenstelling tot wat
de naam
Roozen zou doen vermoeden, worden in het tuincentrum alleen bolgewassen
verhandeld. De tuin is ingericht als een kleine uitgave van de
Keukenhof en
trekt jaarlijks 200.000 bezoekers, waarvan de overgrote meerderheid
afkomstig
is uit het buitenland.
Roozen
blijkt zelf
geen page te hebben op het WWW,
maar
een zoektocht bij Altavista leverde me toch enkele tientallen
vermeldingen op,
voornamelijk op Japanse sites. Het schijnt dat er in Japan en de USA
duizenden
mensen in de veronderstelling leven dat zij het wereldvermaarde
Keukenhof
bezocht hebben, terwijl zij in werkelijkheid niet verder gekomen zijn
dan de
Vogelenzangse Roozen-tuin.
Ik kan me
wel indenken
hoe zoiets in zijn werk gaat. Je organiseert voor een groep Japanners
of
Amerikanen een "zie Holland in 36 uur" - vakantie. Dat moet kunnen,
denk je, anderhalf etmaal: klein landje. Zeker als je de nacht blijft
doorrijden. Dan komen de tegenvallers: je staat in een file bij de
Coentunnel,
je staat in een file bij de Lekburg Vianen en je loopt in Marken wat
vertraging
op bij het kopen van souvenirs. Achterstand op je tijdschema. Geen
nood, zeg je
tegen de chauffeur van de touringcar: we slaan de Keukenhof over, maar
in
plaats daarvan striets jij gauw even naar Roozen in Vogelenzang. Daar
douwen we
ze in een half uur tijd door die tuin heen; hebben ze toch tullepe
gezien en
liggen we straks in Kinderdijk weer helemaal op schema. Maken we!
Bij het landgoed Tiltenberg, een naam
die altijd weer mijn
lachlust wekt, passeren wij de provinciegrens tussen Zuid- en
Noordholland. Een
kilometer voorbij het dorp Vogelenzang ligt de tuin van Roozen. Als ik
aankom,
staan er vijf touringcars op het parkeerterrein. Je mag van een rustige
middag
spreken: ik heb in de bollentijd wel eens gezien dat het complete
terrein
volstond en er op de smalle Vogelenzangseweg een complete file was
ontstaan.
Roozen is er wel achter.
Koopmansgeest tiert op de
geestgronden even welig als tulpen en hyacinten. Na twee gulden entree
betaald
te hebben, krijgt de bezoeker onmiddellijk een in 6 talen gestelde
bestellijst
in de handen gedrukt. De bloemperken in de tuin zijn voorzien van
nummers. Je
noteert simpelweg het nummer en het aantal bollen dat je wenst te
ontvangen.
Als er aan het eind van de middag voor minstens 50 gulden op je lijst
staat,
mag je hem van adres voorzien en inleveren. In de herfst krijg je dan
de
bestelde bloembollen rechtstreeks van de kweker toegezonden, waar ter
wereld je
ook woont.
Ik loop rond door de tuin en maak
foto's van mensen die
foto's maken. Met name de miniatuurmolen, midden in het park, is in
trek. Op de
achtergrond zie ik over de spoorbaan Haarlem - Leiden Lovers'
Bollenexpresse
rijden, drie wagens met twee locs. Ik heb er nog steeds geen benul van,
hoe de
dienstregeling van deze expresse in elkaar steekt. De Website van
Lovers loopt
een jaar achter. Ik zal ze maar eens bellen. Alleen een station
"Vogelenzang - Roozen" ontbreekt er nog aan.
Een Amerikaanse zeventiger, gekleed
in een sportieve
driekwartbroek, loopt kris-kras de hele tuin door en staat bij elk
bloemperk
stil om de bestellingen te noteren. Je hebt een zekere overmoed nodig,
zeurt
mijn pessimistische ik, om bloemen te bestellen die je pas volgend jaar
tot
bloei ziet komen. Noem het een investering in de toekomst. Het lijstje
van de
Amerikaan is al bijna vol. Er staat voor honderden guldens aan bollen
op. Ik
hoop dat zijn vrouw, die al klaar is met haar rondwandeling, hem straks
tegen
zichzelf in bescherming neemt en de helft van zijn bestelling schrapt.
Anders
schrikt de man zich in november wezenloos als er een verhuiskist vol
bloembollen bij hem bezorgd wordt. Hoe kan hij die allemaal kwijt op
zijn
balkon van 3 bij 10 voet?
Twee Engels dames krabben met hun
schoenen in de grond van
een tulpenbed. "It is just
sand. How can this
soil be so fertile?" Een kritische
vrouw. Zij kijkt alsof
zij Roozen niet vertrouwt en slachtoffer dreigt te worden van een
goedkope
Hollandse truuk. "It's so
beautiful" zegt haar
reisgezel. Maar de eerste vrouw blijft sceptisch kijken. In haar tuin
zullen ze
wel snel verwelken, of helemaal niet opkomen. Het valt me nog mee, dat
zij niet
vijf kilo geestgrond in een plastic tas schept, voor thuis. Een gat in
Roozens
tuin? Of in zijn markt? Genuine Dutch
geest, from The
Singing Of Birds. Zou Gardeners World, het
saaiste programma van de
BBC, hier al geweest zijn?
In een loods worden affreuze souvenirs aan de man gebracht. Veel klompen, molens en mannen met Volendammer drollenvangerbroeken; voor het merendeel uitgevoerd in namaak Delfts blauw. Ze gaan grif van de hand.
In de tien minuten tijd dat ik bij de
halte sta te wachten
op de bus naar Haarlem, loopt het opeens storm bij Roozen. Wel vijf
bussen
draaien het parkeerterrein op. Medewerkers van het tuincentrum staan,
met wijde
vliegveldgebaren, het verkeer te regelen.
In de bus van 15.30 ben ik de
allerlaatste instapper. Zonder
stoppen rijden we door naar de Dreef in Haarlem. Twee Japanse vrouwen
wijzen
elkaar met enthousiaste uitroepen op de luxe oude landhuizen in
Aerdenhout en
in de zuidelijk wijken van Haarlem. Met nog 9 passagiers komen we aan
bij
Haarlem NS. Eindpunt van een enigszins noodlijdende lijn. Ik heb de
afstand Den
Haag - Haarlem afgelegd in precies 117 minuten; drie minuten te weinig
voor een
echte lange lijn. Vergeet dit stukje dus maar.
De laatste rit van dit artikel
maakte ik op een dag die een
soort ommekeer was in mijn leven. Dat had ik in die bus nog lang niet
in de
smiezen; zoiets zie je meestal pas achteraf. Die avond zou ik al min of
meer
besluiten, om Nederlands te gaan studeren aan de Universiteit Utrecht.
Hoe Roozen het voorelkaar heeft
gekregen, weet ik niet, maar
kort na de eeuwwisseling is het bedrijf failliet gegaan, ondanks de
enorme
bezoekersstroom en omzet.
Lijn 90 bestaat nog steeds, is
nog steeds een lange lijn,
maar wordt sinds december 2012 gereden door Arriva. Tussen Den Haag en De Zilk
is zijn route ongewijzigd, maar daarna buigt de bus af naar station
Hillegom,
dat nu eindelijk is voorzien van een busaansluiting. Daarna rijdt lijn
90 via
Hillegom en Beinsdorp naar Nieuw Vennep. Een rit Den Haag – Nieuw
Vennep duurt
in de avondspits 2:01 uur.
Van de vijf lange buslijnen die
ik in het voorjaar van 1998
portretteerde, bestaat er geen één meer in de vorm van toen. Die nog
steeds
lange, omgeklapte lijn 90, ga ik binnenkort een keertje overdoen.
Een lezer vulde nog aan:
Het vervallen deel van de oude
NZH/Connexxion-lijn 90 (Den Haag-Haarlem) bleef na het ombuigen van de (inmiddels Arriva-)lijn
naar Hillegom-Nieuw Vennep bestaan als Connexxion-lijn 9: Hillegom NS –
Heemstede-Aerdenhout NS, zodat de wereldstad Vogelenzang zijn bus behield.
Aardig detail is dat er nu 4 lijnen
eindigen bij station Heemstede-Aerdenhout: 4, 7, 9 en 14; het zijn allemaal
uurdiensten, en ze gaan daar allemaal in elkaar over (om een bus uit te
sparen).
De bussen rijden Heemstede-Spaarndam (14)-Heemstede-de
Glip (4)-Heemstede-Schalkwijk (7)-Heemstede-Hillegom (9)-Heemstede, en doen
daar 3 uur en 56 minuten over (inclusief 20 minuten pauze in Schalkwijk); over
lange “lijnen” gesproken...!
Speciaal voor chauffeurs die niet graag
rondjes om de kerk rijden, denk ik.
Frans
Mensonides
21 april 2013
laatste wijziging: 23 april 2013
Deel 0: Gecensureerd:
aan het
ziekbed van een wethouder (1998, 2001) - 15 jaar thuispagina
Deel 1: Nunc est bulborum; langs
de Geestlijn (2003)
Deel 2: Opkomst en ondergang van
Lovers Rail (1996-1998)
Deel 3: Twee
(mis)managersportretten: Zich
installeren (2002) en Wereld
op Wielen (2000)
Deel 4: Spoorrampjaar 2001
Deel 5: Het hoofdstuk Horeca:
een paar eet- en drinkervaringen (1999, 2000)
Deel 6: Start van Syntus
(1999)
Deel 7: Langs Lange Lijnen: Emmen -
Groningen, met toegift in Beijum (1998)
Deel 8: Stadsdienst Alkmaar op de
digitale snelweg (1997)
Deel 9: Bahn en
Kerstmarkten in het Ruhrgebiet (1998, 1999)
Deel 10: The Lotus Man en andere
ICT-treurnis (1999-2003)
© Frans Mensonides, Leiden, 2013.