Dat vind
ik altijd zo
fascinerend als ik oude stukjes overlees voor eventuele plaatsing in de
rubriek
‘Uit de oude modem’. Dat er zoveel is veranderd in de loop van een jaar
of 15,
en dat er ook zoveel dingen hetzelfde zijn gebleven.
In
augustus 1998
schreef ik een stuk over een rit met de lange buslijn ZWN 154
(Rotterdam Zuidplein
– Utrecht Centraal, langs de Lek). Dat artikel ging gepaard met een
paar
fotootjes op postzegelformaat. Er bestonden toen nog geen (betaalbare)
digitale
camera’s die lappen van meerdere megabytes uitspuugden. Zoveel ruimte
kreeg je
ook niet van je provider; met 5
MB mocht
je je handen al dichtknijpen.
Onderweg
van Rotterdam
naar Utrecht stapte
ik uit bij de
wereldvermaarde molens van Kinderdijk en in het mini-vestingstadje
Nieuwpoort.
Dat is allebei cultureel erfgoed, en dat verandert nou juist heel erg
weinig in
de loop der jaren. Nee, er wordt juist ontzettend veel geld en moeite
gespendeerd
om het te houden zoals het was.
Ik dacht
daarom, nu in
2013: ik ga hetzelfde ritje nog een keer rijden, maar maak er alleen
nieuwe
foto’s bij, en schrijf er geen nieuw stuk over.
Lange
lijnen zijn de
afgelopen jaren bij bosjes gesneuveld, in stukken geknipt en de stukken
weer op
andere wijze aan elkaar geplakt. Maar de lijn Rotterdam – Utrecht langs
de Lek bestaat
nog steeds, met vrijwel ongewijzigde route. Ja, in Utrecht is het
eindpunt
verplaatst naar de Jaarbeurszijde van het station, maar verder heb ik
weinig
opmerkelijke veranderingen gezien, onderweg. Wel zag ik een curiosum
dat ik
toen vergat te melden: de buurtschap Waal, gelegen aan de Lek, enkele
kilometers
ten oosten van Nieuwpoort. Of er ook een buurtschap Lek ligt aan de
Waal, dat
betwijfel ik.
De bus
doet nog altijd
een heel dikke 2 uur over die rit van 74 kilometer, waarbij een klein
honderdtal
haltes wordt aangedaan. Natuurlijk staat het ZWN-logo niet meer op de
bussen.
De concessie DAV (Drechtsteden, Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden) wordt nu gereden door Arriva
en het lijnnummer
van de Leklijn is gewijzigd in 90.
Wat ook
niet veranderd
is in 15 jaar tijd: het gemauw in kranten over de schadelijke gevolgen
van
Internet. Het verbaasde me, in mijn eigen stukje te lezen dat men het
daar in
1998 al over had. Alleen de happy few was toen online, 10, of hooguit
20% van
de bevolking. En je kon via Internet nog weinig doen waaraan je
verslaafd en
verslingerd zou kunnen raken. YouTube, games spelen, Twitteren,
FaceBook, het
moest allemaal nog bedacht worden.
In 1998
was ik verder verwikkeld
in conflicten met alle geledingen van het streekbusbedrijf ZWN, van
chauffeurs,
via ‘vervoersarchitecten’
en regiomanagers
(Laviere, ofwel: La-maar-vieren) tot zelfs de algehele big boss,
Modderman (Modder-maar-an).
Dat had te maken met het busvervoer in Ter Aar, waarvan ik toen nog een
gedeelte heb kunnen redden. Ik heb het laatst opgerakeld in dit stuk
over Zuid-Holland
Noord.
Maar nu
DAV, in de
andere hoek van die provincie. Een rit door een gedeelte van de
Bijbel-, of deze
zomer: de Mazelengordel (de Rehoboth-gordel, noem ik het ook wel, omdat
vrijwel
alles er zo heet). Ik weet me tegen mazelen beschermd door antistoffen
die ik
heb opgebouwd in januari 1962, en die hun werking nooit verliezen, al
word je
honderd. Er wordt nu in de pers meer drukte gemaakt van 100
mazelengevallen dan
indertijd van 100.000. Het was letterlijk zo besmettelijk als de pest;
ieder
kind, christelijk of atheïstisch opgevoed, kreeg het wel op enig
moment. Elk
jaar gingen er wel een paar aan dood, maar dat was gewoon pech. De rest
was een
paar dagen flink ziek, kon zich daarna nog een weekje tussen de witte
lakens laten
vertroetelen door moeder, en ging daarna weer naar school.
Maar dat
is alweer een
zijpad; ik las het hier maar even in, zodat ik het ergens anders niet
meer hoef
op te schrijven. Hier is het stuk van 1998, met de foto’s van nu.
Frans
Mensonides
8 september 2013
Er opnieuw geweest: zaterdag 17 augustus 2013
Deze
aflevering van
"Langs Lange Lijnen" brengt ons naar de oevers van de rivier de Lek,
waar wij een bezoek brengen aan het grootste aantal molens van de
wereld en het
kleinste vestingstadje van Nederland. De lijn: ZWN 154, Rotterdam
Zuidplein -
Utrecht CS. De dag: maandag 31 augustus 1998, volgens de weerkundigen
de
laatste dag van de zomer (die deze naam eigenlijk niet verdiende). De
laatste
dag ook van de geldigheid van het Zomerzwerfkaartje.
Internetten
maakt
depressief, meldt het Algemeen Dagblad, met zoals altijd een fijne neus
voor de
waan van de dag. Zelfs voor de surfer die slechts drie uur per week
on-line is,
dreigt sociaal isolement. Dit blijkt uit een onderzoek. Een onderzoek
uit
Amerika. Wie langer dan een uur per dag naar zijn browser zit te turen
haalt
zich, behalve een oogkwaal en een bonkend hoofd, ook nog neerslachtige
buien op
de nek. Alsof je van krantenlezen zo verschrikkelijk vrolijk wordt.
Wat doen
wij hier nu
aan? Ik van mijn kant zal proberen het verhaal vandaag licht en
opgewekt te
houden, al is dat lang niet altijd realistisch wanneer een reis met ZWN
het
onderwerp is. Als jij nou, onmiddellijk nadat je deze zin gelezen hebt,
uitlogt
van het Internet en de computer uitzet, dan hebben we beiden een
bijdrage
geleverd aan de geestelijke volksgezondheid.
Ik begeef
me naar de
bushalte bij mij in de buurt met in mijn hand het Zomerzwerfkaartje dat
ik
gekregen heb van rayonhoofd Laviere, uit dank voor het feit dat ik hem
al
maanden loop te vervelen met de bus-situatie in Ter Aar. Bus 41 komt voorrijden, met achter het stuur
de chauffeur die de hoofdprijs zou winnen als er een wedstrijd werd
uitgeschreven voor de meest chagrijnige bakkes.
"Wat mot
dat" vraagt de chauffeur nadat ik hem verzocht heb, het kaartje te
stempelen. "Hoe kommie daaraan?". De man kan praten. Twintig jaar
lang heb ik daaraan getwijfeld. "Gestolen" antwoord ik. "Of
eigenlijk: gekregen van je baas, Laviere, om jullie gratis een dag in
de gaten
te kunnen houden".
Als
blikken konden
doden, dan was dit stuk niet geschreven en zou De digitale reiziger
nooit
verder gekomen zijn dan de aflevering van week 35 in de jaargang 1998.
De man
geeft met zijn stempel een verwoestende dreun op het kaartje; het
verwondert me
dat het stempel nog heel is. Er staat nu in ieder geval een duidelijke
afdruk
op. Wat ik de man heb misdreven, is me niet duidelijk.
Als ik
het station
binnenkom, hoor ik dat de Intercity van 10.05 naar Dordrecht - "helaas,
tot onze spijt" - vandaag niet zal rijden. Dat is zeker helaas, want
mijn
kansen om straks op Zuidplein de bus van 11.04 te halen, zijn nu wel
erg klein
geworden. Tenzij de sneltrein van 11.18 een beetje scherp op tijd is.
Nee dus,
ook die rijdt niet. De omroepster zegt niets meer en aangezien ik die
bus toch
niet meer haal, blijf ik doodkalm zitten totdat de eerstvolgende trein
naar
Rotterdam verschijnt. Dit duurt tot 10.45; het is de vertraagde IC naar
Vlissingen van 10.35.
Op
Rotterdam CS roept
de gehate stremmings-stem om, dat we op 2 en 3 september rekening
dienen te
houden met metrovervoer. Werkzaamheden tussen CS en Alexander. Waarom
zegt zo'n
man niet gewoon: "U wordt vervoerd per metro?" of, nog aardiger:
"Er staan metro's voor u klaar om u naar station Alexander te
vervoeren?"
Nee, ik moet rekening houden met metrovervoer. En dat niet alleen; ik
moet er
nog in gaan zitten, ook, in die metro. Niet denken: ja, er is weliswaar
metrovervoer, maar dat geldt niet voor mij.
Ik heb
vandaag al
rekening gehouden met metrovervoer en neem de metro richting Slinge.
Aangezien
ik tot 12.04 de tijd heb, rijd ik Zuidplein voorbij en pak op Slinge de
metro
terug. Dat had ik nu niet moeten doen, want om 11.34 is er nog een bus
154
vertrokken naar Nieuw-Lekkerland en die heb ik, met mijn volstrekt
nodeloze
omweg, net gemist.
Het is me
nu wel
duidelijk: op het Zomerzwerfkaartje van Laviere rust een vloek. Ik
vloek dus,
al mist dat ieder doel, en besluit krachtige tegenmaatregelen te nemen.
Ik eet
het zomerzwerfkaartje op en spoel het door met koffie uit de
restauratie waar
medegebrachte etenswaren en drugs niet geconsumeerd mogen worden. De
rest van
de dag - zo kan ik alvast onthullen - blijf ik bespaard voor
tegenslagen. Bij
het RET-loket koop ik een 45-strippenkaart. Reizen op eigen centen is
een stuk
leuker dan op die van Laviere.
Zuidplein
is de
drukste bushalte van Nederland. 50.000 reizigers stappen hier dagelijks
op een
stads- of streekbus. Lijn 154 rijdt overdag elk half uur: om en om naar
Utrecht
CS en Nieuw-Lekkerland [tegenwoordig tot Alblasserdam]. Na 20.00 is er
nog
slechts uurdienst. Boven mijn hoofd hoor ik de metro's af en aan
rollen. Zo'n
metro blijft maar doorgaan met mensen vervoeren, ook op momenten dat ik
helemaal geen rekening hou met zijn bestaan.
Mijn bus
verlaat het
busstation met elf man aan boord en rijdt via station Lombardijen en de
wijk
Groot-IJsselmonde naar Ridderkerk. De enige passagiers die op dit
traject
instappen zijn een vader, moeder en dochter van ca. 13. Zij kijken wat
onwennig
en discussiëren uitvoerig over de invloed die achteruitrijden kan
hebben op de
spijsvertering. Uit hun gesprek maak ik op dat de auto het begeven
heeft en is
weggetakeld.
Het
traject tussen
Zuidplein en Ridderkerk heeft ooit op de nominatie gestaan voor een
metroverbinding,
maar deze is na de jaren 80 sterk gedaald op de prioriteitenlijstjes.
Met een
rechtstreekse metroverbinding zou je een kwartier sneller in Ridderkerk
zijn
dan nu. Maakt dat nu zoveel uit, dat kwartiertje? Blijkbaar, want
Ridderkerkers
maken voor hun ritten naar Rotterdam Centrum slechts in 25% van de
gevallen
gebruik van het openbaar vervoer; in Spijkenisse, dat wel beschikt over
een metro,
ligt dat percentage op 75.
Na
Ridderkerk steekt
de bus de Noord over. Daarna rijden we Alblasserdam binnen, dat talloze
scheepswerven bijdraagt aan de vaderlandse nijverheid. "Godver", zegt
de vader, "nou gaan we nog helemaal door Alblasserdam ook". Hij kijkt
saggerijnig. Na Internetten is autopech wel een van de meest
deprimerende ervaringen.
Langs de
Noord
slingert de bus naar Kinderdijk. De molens doemen op uit de nevel. Er
staan er
19; 8 in de Nederwaard, het meest westelijk gelegen gedeelte van de
Alblasserwaard; 11 in de Overwaard.
Een
ANWB-bord vertelt
de geschiedenis van deze streek. Ooit was er natuurlijke afwatering,
via de
beproefde methode van de zwaartekracht. Doordat de bodem daalde en het
zeeniveau steeg werd afwatering steeds problematischer. Zodat men in
1738
besloot, de molens te bouwen waar het plaatsje nu wereldberoemd om is.
Als die
molens eens
konden vertellen. Na 150 jaar trouwe dienst werden zij afgedankt en
vervangen
door stoomgemalen, die een halve eeuw later op hun beurt het veld
moesten
ruimen voor diesels en elektromotoren. In de eeuw daarna zagen de
molens hoe de
polder steeds drukker werd met - in hun conservatieve 18e-eeuwse ogen -
uitheems uitgedoste lieden. Die mensen spaken vreemde talen en hielden
allen
een zwart kastje voor hun ogen. Zij slaakten enthousiaste kreten bij
het zien
van wat voorheen gewoon een ouwe molen was. Na 1900 verschenen er
vreemde
bouwwerken aan de horizon (wij mensen weten dat het scheepswerven en
flatgebouwen zijn). Afgezien daarvan veranderde het uitzicht vanuit de
molens
niet spectaculair. Eenden, water en riet, 260 jaar lang.
De molens
kunnen per
boot verkend worden en te voet. Ik kies wijselijk voor het laatste.
Wanneer de
boot, uitpuilend van de Amerikanen, mij gepasseerd is, stapt uit een
molen een
boerin op klompen. De Amerikanen gaan helemaal uit hun dak. "Wooden
shoes!" klinkt het uit tientallen kelen. De opvarenden
verdringen zich
aan de reling; ik hoor de winders van de camera's
knersen. De boot
schept water en kapseist nog net niet.
De meeste
molens zijn
bewoond; bovendien worden zij intact gehouden voor het geval de stroom
uitvalt
en schaarste heerst aan dieselolie. Alleen de tweede molen van de
Nederwaard is
geopend voor het publiek. Zo’n molen is vast een eyeopener; veel
Amerikanen
denken ongetwijfeld dat de molens ten gerieve van de toeristen gebouwd
zijn.
Om 14.47
neem ik de
bus voor de volgende etappe; naar Nieuwpoort. De bus volgt op dit
traject de
Lekdijk; alleen in Nieuw-Lekkerland duiken wij even de diepte in om
door een
nieuwbouwbuurtje te rijden. Pal boven de huizen hangen dikke trossen
elektriciteitskabel. In de buurt van dergelijke kabels kun je heel erg
enge
ziektes krijgen door de stralen die erom heen hangen, of zo, heb ik
gelezen.
Zal ook wel een krantenfabeltje zijn.
De huizen
die tegen de
dijk zijn gebouwd, hebben aan de achterzijde een verdieping meer dan
aan de
voorkant. Dit gaat mijn ruimtelijk inzicht te boven. Waar houdt die
extra
verdieping dan op? Aardige kluif voor een binnenhuisarchitect. Eén van
de
huizen ligt pal achter de dijk en heeft een loopbrug die de dijk
verbindt met
het zolderraam.
Even
voorbij
Streefkerk is juist een school uitgegaan. De hele dijk is vol fietsende
kinderen. Overal vanmiddag zie ik colonnes met fietsende scholieren.
Acht
kindertjes stappen in de bus, waardoor het totaal op 16 passagiers
komt. Het is
het hoogste aantal van de hele dag; lijn 154 blijft ruim beneden de
50%-rentabiliteitsgrens.
Nieuwpoort
kun je
alleen maar associëren met de slag die er in 1600 heeft plaatsgevonden.
Dat is
echter een ander Nieuwpoort; het ligt aan de Vlaamse kust. Nieuwpoort
aan de
Lek is de kleinste vestingstad van Nederland. Het is feitelijk meer
vesting dan
stad. Bus 154 stopt er maar één keer; de halte is aan de gevel van een
winkel
geschroefd en heet "Dorp".
Zoals te
zien is op de
foto, loopt de gracht dwars door het stadhuis. Vroeger bevond zich in
het
stadhuis een schuif, na opening waarvan de hele Alblasserwaard onder
water
liep. Inundatie was in oude tijden een belangrijke strategische
maatregel. In
1574 hebben wij Leidenaren zo onze stad heroverd op de Spanjolen. De
Nieuwpoortse boeren waren het niet altijd eens met het onderlopen van
hun
landerijen; vandaar dat het stadsbestuur het heft graag zelf in handen
wilde
houden.
In iets
meer dan een
halfuur kun je de vesting van Nieuwpoort ronden. Vanaf de noordzijde
heb je een
prachtig uitzicht op de Lek. De mist is opgetrokken: op de laatste
zomerdag
schijnt de zon.
Beneden,
bij de
steiger, hangt de dienstregeling van De Meteoor [waarvan na 2001 niets
meer is
vernomen; noch op Internet, noch op de Lek]. Deze onheilspellende naam hoort toe aan een
draagvleugelboot die het
afgelopen zomerseizoen spelevaarten over de Lek heeft verzorgd. Dit tot
verdriet van velen. Op een rivier die voornamelijk voor waterrecreatie
bestemd
is, hoort zo'n snelheidsmonster niet thuis, zo luidde de publieke
opinie.
Velen, voornamelijk automobilisten denk ik, maakten zich ook kwaad over
de
vette walm die uit de uitlaat kwam.
De
dienstregeling laat
zien dat een tochtje van Dordrecht naar Wijk bij Duurstede meer dan 3
uur in
beslag neemt. Wat de boot wint door zijn snelheid, verliest hij door
het enorme
aantal stopplaatsen. De prijzen zijn niet kinderachtig: vergelijkbaar
met
eerste klas NS-tarief. Een gezin dat een dagje "Meteoor" doet, is
meteen berooid.
Dan zie
ik meer heil
in de bootplannen die in de Drechtsteden circuleren. Er staat een
snelboot op
stapel die Dordrecht via de Noord en de Nieuwe Maas moet verbinden met
Rotterdam. Alleen in Slikkerveer (gem. Ridderkerk) is een tussenstop
gepland.
Bovendien wordt er een iets minder snelle watertaxi geïntroduceerd, die
de
Drechtsteden onderling gaat verbinden. Dit alles is gericht op forensen
en moet
gaat varen volgens strippenkaarttarief. Helaas is al enkele malen
uitstel
opgetreden; september 1999 wordt nu genoemd als ingangsmaand. Mocht het
er nog
van komen dan is DDR erbij [Deze belofte heb ik gehouden in herfst
1999. In
tegenstelling tot de Meteoor varen deze boten nog steeds].
Ik reis
verder naar
Utrecht. In deze streek wordt de carnaval vroeg gevierd, of juist laat:
in
Tienhoven, Ameide en Lexmond zie ik overal versieringen en vreemd
uitgedoste
poppen op de boerenerven. Prachtige dorpjes, ook zonder feestelijke
illuminatie. In elk ervan zou je best een uur kunnen doorbrengen.
Na Vianen
gaan we de
snelweg op en zie ik door mijn linkerraampje de file die naar deze
plaats
genoemd is. Het staat weer eens een keertje muurvast; over een afstand
van
zeker vijf kilometer in de richting Vianen. Bussen hebben er geen last
van:
langs de A2 ligt een kilometerslange busbaan. De bussen die ik zie
passeren
zitten, in tegenstelling tot de mijne, behoorlijk vol.
Eindpunt.
Tussen
Nieuwpoort en Utrecht heeft de bus slechts 4 maal gestopt.
Aangezien
ik toch een
Zomerzwerfkaartje heb (dat verhaal over dat opeten is natuurlijk onzin)
reis ik
non-stop terug naar Rotterdam. Ik neem daarvoor lijn 195, die [in 2013
nog
steeds] aan de overkant van de Lek rijdt; op zo'n 2 a 3 kilometer ten
noorden
van de rivier. Ook lijn 195 wordt in de spits versterkt en wel met
snellijn 295
tot Schoonhoven. Tussen Utrecht en Schoonhoven rijdt elk kwartier een
bus.
Eerst
geldt het
devies: "terug langs dezelfde weg". De bus zakt naar het zuiden over
de busbaan langs de A4. We hebben 45 man aan boord. Niets is betere
reclame
voor de bus dan het voorbijrijden van langzaamrijdend autoverkeer.
Even voor
de Lek buigt
de bus af naar IJsselstein. Deze plaats wordt bereikt binnen 20 minuten
na het
vertrek uit Utrecht. De sneltram kan hier met geen mogelijkheid
tegenop: tussen
de rails ben je meer dan een halfuur onderweg. Wat heet snel? Lijn 195
is niet
eens een snelbus!
Na IJsselstein rijdt de bus onder andere langs Benschop, Cabauw, Schoonhoven en Ammerstol. De bus volgt een gestrekte route en laat zich niet zien in de dorpskernen.
Na
Bergambacht snelt
de bus de rimboe binnen. Hier woont geen mens. Er zijn alleen
recreatiegebieden
waar momenteel niemand wil recreëren. Je zou niet zeggen dat je in de
buurt van
een metropool zit. De motor van de Mercedes dreunt; de weiden zijn
groen; de
passagiers worden slaperig.
Er komen
weer gebouwen
in zicht. We rijden Krimpen aan den IJssel binnen. Vijf minuten later
stoppen
we bij het eindpunt: Metrostation Capelsebrug. Ik moet met de metro
terug naar
het Centraal Station. Maar daarmee had ik al rekening gehouden.
Frans
Mensonides
4 september 1998
Deel 0: Gecensureerd:
aan het
ziekbed van een wethouder (1998, 2001) - 15 jaar thuispagina
Deel 1: Nunc est bulborum; langs
de Geestlijn (2003)
Deel 2: Opkomst en ondergang van
Lovers Rail (1996-1998)
Deel 3: Twee
(mis)managersportretten: Zich
installeren (2002) en Wereld
op Wielen (2000)
Deel 4: Spoorrampjaar 2001
Deel 5: Het hoofdstuk Horeca:
een paar eet- en drinkervaringen (1999, 2000)
Deel 6: Start van Syntus
(1999)
Deel 7: Langs Lange Lijnen: Emmen -
Groningen, met toegift in Beijum (1998)
Deel 8: Stadsdienst Alkmaar op de
digitale snelweg (1997)
Deel 9: Bahn en
Kerstmarkten in het Ruhrgebiet (1998, 1999)
Deel 10: The Lotus Man en andere
ICT-treurnis (1999-2003)
Deel 11: Het aller, allerbeste
uit Langs Lange Lijnen (voorjaar 1998)
Deel 12: Treinreizgerstypen
(1998-2000)
Deel 13: Vier uit 'twee;
verhalen uit REFLEXXIONZZ! (2002)
© Frans Mensonides, Leiden, 2013.