‘Klinnggg!
piep-piep-piep-piep-piep-piep-piep-piep-piep-piep…
kchchchchcttttt …
kchchchchcttttt …
kchchchchcttttt
… … iiiioiiingggg … iiiioiiingggg … iiiioiiingggg …
tüdelüdelüüü ..
kcht-kcht-kcht’. Zo ging het ongeveer, toch?
Dit is een aflevering in de reeks: ‘Uyt
d’oude modem’ met
stukjes uit de tijd dat mijn site nog geüpload en bekeken werd via de
telefoonkabel, met tussenkomst van een modem. Aan de onderkant van deze
pagina een
overzicht van de eerder verschenen afleveringen.
Het
onderstaande verhaal publiceerde ik op 31 december 2000
in mijn toenmalige rubriek REFLEXXIONZZ!, een soort voorloper van mijn
tegenwoordige winterrubriek FHM’s.
Er is iets voor te zeggen, 31 december 2000
te beschouwen als de laatste dag van de 20ste eeuw – al werd 31
december 1999
door de meesten als zodanig gezien. Ik gaf mijn fantasie de sporen, en
blikte
vooruit naar de 21ste eeuw. Hier eerst het stukje, en daaronder de
uitleiding,
om het allemaal in een wat breder kader te plaatsen, want dat is vaak
wel
nodig, bij een toekomstvisioen uit het verleden.
Van één ding kunnen we zeker zijn: de 21ste eeuw zal geheel
anders verlopen
dan wij ons nu in onze stoutste dromen kunnen voorstellen (een cliché
om deze
column mee te beginnen).
Toch ontkomt niemand aan speculaties; ook ik niet. Van een
intellectueel
wordt verwacht dat hij zinniger dingen kan vertellen over de toekomst,
dan dat
niemand weet, wat die brengen zal. Ik fixeerde mijn beeldscherm,
minutenlang,
totdat de letters vervaagden, en redelijk heldere toekomstvisioenen de
plaats
van de tekst innamen.
Laat ik schetsen wat ik zag over hoe de 21ste eeuw zou kunnen
verlopen (al
zou het natuurlijk ook net zo goed anders kunnen gaan).
- - -
Met de beelden van de Indisch-Pakistaanse kernoorlog nog op
het netvlies,
kwamen in 2012 de leiders van de enigszins in omvang gereduceerde
mensheid
overeen, dat atoomwapens voortaan taboe zouden zijn. Toch was - in
tegenstelling tot wat verstokte optimisten gehoopt hadden - de tijd nog
niet
helemaal rijp voor de wereldvrede. Voor het nucleaire wapentuig kwam
iets
geheel nieuws in de plaats, dat bijna net zo afschrikwekkend was, en
dus een
perfect verdedigingsmiddel vormde: het wapen dat in de volksmond de
"informatiebom" heette.
"Informatiebom" was een zeer onwetenschappelijke term; de
Amerikanen, die die ellende natuurlijk uitgevonden hadden, hanteerden
er de
afkorting ERASOR voor. Waarvoor dat staat, heb ik niet kunnen zien in
mijn
tijdelijk tot kristallen bol gepromoveerde beeldscherm.
"Des-informatiebom" zou een meer adequate term geweest zijn voor dit
wapen. De bom was immers ontworpen om alle, maar dan ook alle
informatie
waarover de vijand kon beschikken, te vernietigen.
Wat zou er gebeuren als er zo'n vijandige ERASOR-bom neerkwam
op Nederlands
grondgebied? Een doemscenario, waaraan niemand durfde te denken.
In de eerste plaats zou er een kolonie vrijkomen van zich in
fabelachtig
tempo vermenigvuldigende exemplaren van de insektensoort "grauwe
papierknaagkever". Deze diertjes waren in staat, binnen een week tijd
vrijwel al het papier binnen een straal van 500 kilometer tot de
laatste
snipper op te vreten.
In de vroege 21ste eeuw was nog steeds de papierloze
maatschappij niet
aangebroken, waarnaar in de late 20ste zo hartstochtelijk verlangd
werd. 95%
van alle informatie stond nog op papier, en archieven waren nog altijd
veel
waardevoller dan elektronische informatieverzamelingen. Dat wil zeggen:
tot de
dag dat de grauwe papierknaagkever zijn opwachting zou maken, want die
had op
een papierverzameling een effect vergelijkbaar met dat van een zwerm
sprinkhanen op een hectare graan.
Archivarissen zagen - nog steeds volgens het doemscenario -
hun werk onder
hun handen verkruimelen. Schaduwarchieven in ondergrondse kluizen waren
ook
niet veilig. De vraatzuchtige kevers lustten even graag kopieën als
originelen,
konden verschrikkelijk goed graven, en waren bovendien klein genoeg om
elke
kluis via het geringste kiertje binnen te dringen (kluizen, die men na
de
informatieramp ook niet meer open zou kunnen krijgen; de code stond
doorgaans
vermeld op een stuk papier, dat zelf niet in een kluis was opgeslagen).
Naast
papier was de grauwe papierknaagkever overigens ook verzot op celluloid
en
video-tape.
Ook de informatie in computersystemen zou ten prooi vallen aan
de ERASOR's.
Tegelijk met de grauwe papierknaagkevers ontsnapte er bij de landing
van zo'n
"informatiebom" een zwerm van computervirussen die elk
informatiesysteem in het aangevallen land compleet verwoestte, zowel
hardware-
als softwarematig (een veel effectiever middel dan het Kerstvirus,
waarvan we
bijzonder weinig gemerkt hebben, de afgelopen week).
Ook backups op CD's en Zip-disks waren gedoemd tot teloorgang.
Hiervoor
zorgde de gevreesde gemuteerde bit-mot, door genetische manipulatie
gekweekt
aan de universiteit van Leiden, en Nederlands zeer gewaardeerde
bijdrage aan de
informatiewapenwedloop in de eerste decennia van de 21ste eeuw.
Vanzelfsprekend slaagden de Japanners er zeer snel in, de
ERASOR te
imiteren. Een wapenwedloop was het gevolg. Het was een woelige tijd,
die 21ste
eeuw. In de jaren dertig laaide de koude oorlog op tussen de Westerse
Wereld
(Amerika, Canada, Europa) en Het Oosten: het China - Australië -
Japanpact.
(Wat is er van Rusland geworden, vraagt de lezer zich af. Welnu: kort
na 2000
kwam daar een nazaat van de laatste Tsjaar op de troon, waarna het rijk
spoedig
afgleed naar Derde Wereldniveau. De Tsjarevich wilde een studiereis
naar
Nederland ondernemen, net als zijn verre voorzaat in 1696, maar kreeg
het
daarvoor benodigde zakgeld niet bij elkaar).
Doemdenkers profeteerden dat de wereld afkoerste op een
informatieoorlog,
die alle beschaving zou verwoesten. En om een lang verhaal kort te
maken; deze
keer kregen de zwartkijkers gelijk. In 2042 waren de rapen goed gaar,
en de
gevreesde informatieoorlog brak uit. Het werd een doorslaand succes:
vrijwel
alle informatie ter wereld, voor zover niet opgeslagen in de geheugens
van de
mensen, werd vernietigd. "Vrijwel", want zo ongeveer 0,01 tot 0,05
procent van de op informatiemedia opgeslagen kennis bleef op
onverklaarbare
wijze bewaard. Je kunt het vergelijken met het Ruhrgebiet, waar je
thans (anno
2000, dus) een enkele keer per ongeluk nog wel eens een blok huizen
ziet staan
van vóór de Tweede Wereldoorlog.
Het is niet moeilijk, je in te denken, wat een ontwrichting
zo'n
informatieoorlog met zich meebrengt in een moderne maatschappij, die
zichzelf
graag "de informatiemaatschappij" noemt. Hoe kan bijvoorbeeld een
fabriek van - zeg- overhemdenboordenknoopjes, nog één boordenknoopje
maken, als
alle bedrijfsinformatie in rook is opgegaan: van het programma van de
productierobot, tot het ISO 9000-certificaat en de gebruiksaanwijzing
van de
koffiemachine in de fabricagehal? En hoe moet je als 65-plusser (ik
zelf ben
tegen die tijd 86, bij leven en welzijn) bewijzen dat je
pensioengerechtigd
bent, wanneer je geen paspoort meer kunt laten zien, en het ABP-archief
in
Heerlen veranderd is in één grote hoop papierstof? Een met de ERASOR
aangevallen land belandt in één klap in het stenen tijdperk, precies
wat
doemdenkers voorspelden dat het gevolg zou zijn van een atoomoorlog.
Er was na 2042 nog maar één vorm van kennis over; de kennis
die was
opgeslagen onder de hersenpannen van degenen die toen leefden. Maar in
hoeverre
kan men vertrouwen op het geheugen van een generatie die niet meer
gewend was,
dat te gebruiken, omdat er immers opschrijfboekjes en computers
bestonden?
De informatiemaatschappij werd in één klap vernietigd.
Noodgedwongen
ontstond opnieuw een cultuur van vertellers en toehoorders. Maar met
een orale
cultuur kan men een niet veel langere periode overbruggen dan twee tot
drie
generaties.
Vanzelfsprekend werd in 2100 intensief teruggeblikt op de
21ste eeuw, die zo
anders was verlopen dan men gehoopt had. 2042 vormde in het denken van
de
mensen een schier onoverbrugbare barrière. Alles was er sedert de
informatieoorlog gebeurd was, stond redelijk goed beschreven; kort na
'42 was
een primitieve vorm van papierproductie herontdekt, en ook computers en
opslagmedia werden sinds 2075 opnieuw geproduceerd. Maar alles van voor
die
tijd leefde alleen nog voort in verhalen van de ouderen. Geen mens kon
zich
meer een goed beeld vormen van de 20e eeuw. Een enkele krant; een
stukje als
door een mirakel onaangetaste videoband van een televisiejournaal: het
werd
door de historici gekoesterd als een onbetaalbare schat.
Ook was - maar dat was wel het laatste waar men zich zorgen
over maakte -
vrijwel de complete letterkunde van vóór 2042 uitgewist. Wat er nog van
over
was, was bovendien heel erg verbrokkeld. Wat moet je doen als je deel 4
van
Voskuils "Het Bureau" in handen hebt, en je verkeert in de wetenschap
dat van de overige 6 delen geen enkel leesbaar exemplaar ooit is
teruggevonden?
Je leest zo'n boek met ernstige hiaten in je voorkennis, terwijl je
leesgenot
ook nog eens beperkt wordt door de wetenschap dat je nooit zult weten,
hoe
"Het Bureau" afloopt. Weliswaar dook in 2056 zo'n handige
samenvatting op, die in 2002 geschreven was ten gerieve van Bureau-fans
die de
draad dreigden kwijt te raken, en literatuurstudenten die te lui waren,
het
zevental te lezen. Echt blij was geen enkele literatuurwetenschapper
met die
vondst: het leek wel of dat boekje alleen maar het vruchteloze
verlangen naar
de zoekgeraakte 6 delen aanwakkerde.
Bovendien: wát er dan nog over was van de vaderlandse
literatuur, was lang
niet altijd het summum. Papierknaagkevers maken geen enkel onderscheid
tussen
kwaliteit en rotzooi, het smaakt hun precies even goed (evenals de
meeste
lezers). Om een voorbeeld te noemen: van de laat-20ste eeuwse schrijver
Hermans, waarvan sommigen ouderen zich nog konden herinneren, dat zij
er op
school iets van hadden moeten lezen, bleek geen enkel boek
overgeleverd.
Daarentegen waren er nog tientallen goed leesbare kopieën van de Zuster
Britta
Omnibus uit 2000, waar geen mens, die ook maar een minimum aan smaak
bezat, op
zat te wachten.
Feitelijk stonden de literatuurvorsers van 2100 voor hetzelfde
probleem als
degenen die in onze tijd (2000, nog één dag) de Middel-Nederlandse
literatuur
bestuderen: je bezit een verbrokkeld tekstcorpus, waarbij je blij moet
zijn met
wat je hebt, en nauwelijks weet wat je allemaal mist (onnodig te
zeggen, dat
ook van dit geringe corpus bij de informatieoorlog van 2042 nog eens
99,9 %
verloren was gegaan).
Het was om die reden, dat literatuurhistorici dolgelukkig
waren met alles
wat nog boven water kwam, ook al behoorde het dan niet tot de crême
de la
crême, en had het zeker de canon niet gehaald als die
sakkerse
informatieoorlog niet had plaatsgevonden.
En zo geviel het in het jaar 2100, dat de
puinhopen werden opgeruimd van een
oud flatgebouw in Rijswijk, dat in 2068 was ingestort. Onder het puin
vond een
bouwvakker een zo te zien ongeschonden zip-disk. Er stond iets op het
etiket,
maar de bouwvakker was de kunst van het lezen niet machtig: het
analfabetisme
lag in de periode rond 2100 op 70 tot 80%. De bouwvakker had het
schijfje weg
kunnen gooien; dat was de meest waarschijnlijke afloop geweest van mijn
visioen, maar nu wilde het toeval dat zijn zoon, die had mogen
doorleren, het
beroep van paleo-informaticus uitoefende.
"Backup Website - t/m 15 december 2000" stond in slordige
hanenpoten op het etiket geschreven. De zoon nam de disk mee naar zijn
instituut, dat de beschikking had over een Zipdisk-lezer. Zonder veel
hoop stak
de man de disk in het apparaat; dat het etiket ongeschonden was,
betekende nog
niet, dat wat erop stond, ook nog leesbaar zou zijn. Maar hij had
geluk. Er
stonden directory’s op het schijfje, en bestanden. JPG, HTM, las de
man; de
Internet-standaards uit de jaren 90 van de 20ste eeuw, wist hij. Dit
leek
interessant te gaan worden. De paleo-informaticus startte de browser.
De zip-disk bevatte enkele honderden afleveringen van een
website, genaamd
"De digitale reiziger". Ook waren er wat korte verhalen, en een
rubriek die REFLEXXIONZZ! heette, een woord dat niet voorkwam in de
facsimile-uitgave
van het enige exemplaar van Van Dale's woordenboek, dat de
informatieramp
overleefd had.
De man legde REFLEXXIONZZ! terzijde en begon De digitale
reiziger te lezen.
Deze site bevatte verslagen van reizen per openbaar vervoer, gemaakt in
de
periode 1996-2000. De schrijver van de meeste artikelen, ene Frans
Mensonides,
lardeerde zijn verhalen met commentaar op de maatschappij van rond de
eeuwwisseling, de vorige eeuwwisseling wel te verstaan, die hij met een
zekere
afstandelijkheid bekeek, en waaraan hij, zo scheen het, slechts tegen
wil en
dank deelnam.
Hoogstaande literatuur stond niet op de zip-disk. Te oordelen
naar de
kwaliteit van zijn verhalen, zou Frans Mensonides wel geen bekende
schrijver
geweest zijn in zijn dagen. Nergens bleek uit, dat de auteur deze
verhalen
beroepshalve schreef. Hij was een amateur. Wat zou hem dan gemotiveerd
hebben
om week-in-week uit die website te vullen? Het moet wel een heel
vreemde
snuiter geweest zijn, en hij had in ieder geval ongezond veel vrije
tijd tot zijn
beschikking.
Maar wat een goudmijn was deze disk! Die vent was bijna overal
geweest.
Vrijwel het complete Nederlandse OV-net van 2000 zou je aan de hand van
dit
schijfje kunnen reconstrueren! En mooie foto's erbij van zo ongeveer
alle in
2000 gangbare materieeltypen. Die uitputtende ruzies onder
OV-hobbyisten, over
hoe alles er precies had uitgezien, konden nu op afdoende wijze
beslecht
worden.
En dan alle verwijzingen naar de actualiteit van die tijd.
Helemaal
duidelijk waren die niet altijd; er zou heel wat historisch onderzoek
nodig
zijn, om alles in zijn kader te plaatsen. Maar daarvoor had je het
"Beerta-instituut voor de bestudering van de 20ste- en eerdere
eeuwen". Die zouden ook wel in hun nopjes zijn.
En hoe zou dat ding in Rijswijk terecht gekomen zijn?
Misschien had de
schrijver het daar tijdens zijn vele omzwervingen verloren. Maar hoe
had het de
informatieramp overleefd?? En waarom eindigde het verhaal uitgerekend
op 15
december 2000? Misschien was de schrijver nog wel jaren doorgegaan met
zijn
Internetrubriek; jaargangen die wel nooit meer teruggevonden zouden
worden.
Het hoofd van de paleo-informaticus duizelde. Deze zip-disk
was zonder meer
de vondst van het jaar. Wat een eer zou hij er mee inleggen!
Ongetwijfeld kwam
hij ermee op de TV (de uitzendingen waren, na tientallen jaren van
stilte, rond
2065 weer op gang gekomen). Misschien zou hij wel een award winnen; wie
was
trouwens die Sjef Koekenbakker, die vaak genoemd werd in De digitale
Reiziger?
Zouden ze daar ooit nog achterkomen?
- - - -
Graag had ik gezien, hoe dit allemaal was afgelopen. Maar de
bewegende
beelden op mijn beeldscherm vervaagden, en de letters kwamen weer te
voorschijn. Ik kon niet veel beginnen met mijn visioen. Maar ik heb in
ieder
geval nu één extra reden om elke week een internetmagazine te vullen.
Frans Mensonides
31 december 2000
Niets is zo moeilijk te
voorspellen als de toekomst; dat
blijkt maar weer uit dit stukje. Die kernoorlog tussen India en
Pakistan heeft
gelukkig nooit plaatsgevonden, evenmin – helaas! – als de verwording
van
Rusland tot Derde Wereldnatie. Misschien dat de huidige komkommer- en
tomatenboycot
daaraan een bijdrage kan leveren.
De Sjef Koekenbakker Award was
een ‘prijs’ die op mijn site
elke maand werd uitgereikt aan een persoon of organisatie die de
belangen van
de OV-reiziger geschaad had. Daarvoor hield ik soms een online enquête
onder
mijn lezers; soms wees ik de winnaar zelf aan. Ik had als regel dat de
NS,
inclusief hun vele dochters, hem niet vaker dan zes keer per jaar
mochten winnen.
In 2001 ben ik gestopt met die hyper-melige rubriek, maar ik zou hem
anno 2014
gemakkelijk weer in het leven kunnen roepen; kandidaten te over.
Een
Zipdisk was een schijf voor
externe opslag, even groot
als een aloude diskette, maar wel veel dikker en met een veel grotere
capaciteit.
Je stak hem in een Zipdrive. Ik had zo’n ding en maakte er altijd
backups op
van mijn site. Het was de voorloper van de USB-Memorystick; Zipdisks
hebben
volgens mij maar een hele korte bloeitijd gekend. Of ze in 2100 nog
leesbaar zullen zijn? Ik betwijfel het heel sterk, zelfs al zou er
helemaal nooit een informatieramp plaatsvinden.
Toen ik in 2000 dit stukje
schreef over een complete
informatiecatastrofe, had ik natuurlijk de vermeende, niet doorgegane
millenniumramp in mijn achterhoofd. Verouderde computerprogramma’s
(vertel ik
voor de jongeren onder de lezers) konden het jaartal 2000 niet
weergeven.
Volgens onheilsprofeten zou dat in de nacht van 31 december 1999 op 1
januari
2000 leiden tot mondiale computeruitval en daardoor tot complete
ontwrichting
van de (informatie)maatschappij. Dat viel heel erg mee; de
millenniumramp was
vooral een door de ICT-wereld en de media opgeblazen hoax.Toen ik
dit
stukje schreef, precies een jaar later, was iedereen die hele
kwestie
al bijna weer
vergeten.
Wat mij nu, in 2014, die millennium’ramp’ en mijn stukje weer in herinnering bracht, waren een aantal verontrustende artikelen die enkele weken geleden in de komkommermedia verschenen, zoals dit. Een grote uitbarsting op de zon, en de daarop volgende ‘zonnestorm’ van elektrisch geladen deeltjes, zou een verwoestend effect kunnen hebben op onze informatievoorziening; net zo erg als wat ik in mijn glazen bol zag. De stroom zou uitvallen, alle elektriciteitscentrales ter wereld zouden onherstelbaar doorbranden en alle informatie op digitale opslagmedia zou definitief gewist worden. In juli 2012 was dat allemaal al bijna het geval.
Anderen denken dat het allemaal zo’n vaart niet zal lopen. Ik weet het niet; ik snap de ballen van elektriciteit en elektronica, en mijn natuurkundeonderricht op school was ook niet je dát; ruim onvoldoende voor deelname aan de Nationale Wetenschapsquiz, zoals ik van de winter schreef.
Laten we er maar het beste van
hopen. Een onheilsprofeet zijn, daar is de lol vanaf, zodra je gelijk
krijgt.
Frans Mensonides
17 augustus 2014
Het schijfje waarmee deze site begon
Foto
van zonnevlam overgenomen van Wikipedia
(Engels) Solar
flare
Foto van Zip-drive overgenomen van Wikipedia
(Engels) Zip
Drive
Deel 0: Gecensureerd:
aan het
ziekbed van een wethouder (1998, 2001) - 15 jaar thuispagina
Deel 1: Nunc est bulborum; langs
de Geestlijn (2003)
Deel 2: Opkomst en ondergang van
Lovers Rail (1996-1998)
Deel 3: Twee
(mis)managersportretten: Zich
installeren (2002) en Wereld
op Wielen (2000)
Deel 4: Spoorrampjaar 2001
Deel 5: Het hoofdstuk Horeca:
een paar eet- en drinkervaringen (1999, 2000)
Deel 6: Start van Syntus
(1999)
Deel 7: Langs Lange Lijnen: Emmen -
Groningen, met toegift in Beijum (1998)
Deel 8: Stadsdienst Alkmaar op de
digitale snelweg (1997)
Deel 9: Bahn en
Kerstmarkten in het Ruhrgebiet (1998, 1999)
Deel 10: The Lotus Man en andere
ICT-treurnis (1999-2003)
Deel 11: Het aller, allerbeste
uit Langs Lange Lijnen (voorjaar 1998)
Deel 12: Treinreizgerstypen
(1998-2000)
Deel 13: Vier uit 'twee;
verhalen uit REFLEXXIONZZ! (2002)
Deel 14: Lange Lijn langs de Lek
(1998; met foto's uit 2013)
Deel 15: Mannen van 45
(2002)
Deel 16: Provinciaal triest:
Stadsvervoer 4 provinciehoofdsteden (1999-2000)
Deel 17: Buffel-blues;
oostelijke nevenlijnen (2001)
Deel 18: Lange lijnen langs d'oude
Haarlemmermeerlijn (2000 - 2001)
Deel 19: Het volgen van
sportevenementen / Mekkero (2003)
© Frans Mensonides, Leiden, 2014.