Beminde zaterdag (35)
Juni - juli 2021



Hoog Catharijne The Mall

< < < < < Deel 34 nou nog niet gelezen?


‘Beminde zaterdag’ is een rubriek over treinreizen op die dag met mijn Weekend Vrij. De titel is ontleend aan een dichtregel van Constantijn Huygens die ook heel de week naar het vrije weekend liep te verlangen. Deze reeks is geïntroduceerd in deel 1. Het overzicht van alle tot dusverre verschenen afleveringen vind je in het archief van mijn Thuispagina.

 

'Beminde zaterdag’ is terug! - Leiden Lammenschans 60 jaar - Eerste treinrit sinds lang - Catharijnesingel ontdempt - Uithoflijn en SUNIJ onder ongunstig gesternte - Wordt vergolfd - Rondje RandstadAmsteltram lijn 25 ready to start - Bestemming bereikt: Veluwe - De Veluwe per trein en OV-fiets - Zzzoemmm, op RRReisss op de Veluwe - Wiel met Spaken; de toekomst van de tram in Utrecht -  
Spaak in het wiel



‘Beminde zaterdag’ is terug!

En daarmee is ook de OV-rubriek ‘De digitale reiziger’ terug op het web.

Corona heeft tot nu toe in totaal 64 reiszaterdagen voor me verkloot, waarvan 45 in successie. Op zaterdag 1 augustus 2020, in het zomerdal tussen de 1e en 2e golf, was ik voor het laatst op pad voor deze rubriek, en deed de Schapedrift in Ermelo.

Op dit moment lijkt het virus de aftocht geblazen te hebben. Tijdelijk, zo valt te vrezen, en niet definitief. Er wordt met man en macht gewerkt aan een nieuwe golf in de nazomer en herfst. Ik weet vandaag, 19 juni 2021, nog niet dat de komende week via een telefoonspel 200.000 Janssen-vaccins verloot zullen worden onder jong volwassenen die op vakantie willen. Dat terwijl mijn groep van kwetsbare senioren nog weken kan wachten op de tweede AZ-prik.

Maar we zitten nu even in een luwte, waarin vrijwel alles weer mag en kan. Vandaag waag ik na een klein jaar de stap om weer eens ‘op zaterdag’ te gaan.

Je zou kunnen denken dat ik na 45 weken thuisblijven nu ook wel een lijst zou hebben met 45 bestemmingen waar ik heen zou willen. Vóór de crisis bedacht ik per slot van rekening ook elke week een nieuwe reis. Maar zo werkt dat om één of andere reden niet. Ik heb hooguit een handjevol ideeën voor de komende weken. En onder de huidige omstandigheden zie ik maar af van uitjes naar Oost-Groningen of Zuid-Limburg. Zulke lange ritten, urenlang met een FFP2-masker op, en zonder de mogelijkheid om iets te eten of te drinken; nee.

Voor mijn eerste treinzaterdag van dit jaar kies ik Utrecht. Ik begin mijn reis op station Lammenschans, dat dit voorjaar zijn 60e verjaardag viert, doe in Utrecht wat ik in Leiden ook graag  doe: een rondje lopen langs de singels, en pak de gloednieuwe Urbos-tram naar Nieuwegein, die daar over een geheel vernieuwde baan rijdt.

Leiden Lammenschans 60 jaar

Wat zocht ik vorig jaar mei, hartje Eerste Golf, op het perron van Leiden Lammenschans? Ik nam geen trein, maar schreef er wel dit stukje over:

Station Leiden Lammenschans, met zijn ene perron, heeft geen lift of roltrap, maar wel een lange hellingbaan naar de Melchior Treublaan. Het werd geopend op 18 mei 1961, en ik heb het als kleutertje nog zien bouwen.

Stations worden genoemd naar van alles: dorpen, steden, lanen, wijken, buurtschappen, windrichtingen, gezondheidsparken, stadions, meubelboulevards. Maar een station, genoemd naar een vijandelijk bolwerk, dat is uniek in Nederland, zo niet in de wereld.

Lammenschans is genoemd naar de schans Lammen, ongeveer op de plek van het huidige Lammenschansplein, zo’n driekwart kilometer van het station. Dat bolwerk was ten tijde van het Beleg van Leiden in handen van de Spanjaarden. Totdat ze op 3 oktober 1574 hals over kop op de vlucht sloegen, met achterlating van hun warme maaltijd, voor het wassende water en de oprukkende watergeuzen.

De openingsdatum, die ik had overgenomen uit de Wikipedia, klopt niet. In de digitale krantenbank van Archief Leiden las ik dat de eerste trein op het minimalistische stationnetje gestopt heeft op zaterdagmiddag 27 mei 1961. Die trein zat vol notabelen, die op het perron knap melige openingstoespraken gingen houden.

De dag daarop, zondag 28 mei 1961, konden ook gewone, normale reizigers instappen. Indertijd werd het station zowel op zon-, feest- als werkdagen slechts eens per uur bediend.

Ik was in 1961 nog ingezetene van Voorburg, maar mijn grootouders woonden op zo’n 5 minuten lopen van het nieuwe station. Mijn opa stapte er na mei 1961 altijd in, op weg naar zijn werk in Rotterdam (met een overstap op het ‘Grote Station’ of ‘Hoofdstation’ van Leiden). Als ik in Leiden logeerde, mocht ik hem tegen half zes van de trein halen.

Bij mijn weten heeft het 60-jarig bestaan van station Lammenschans enkele weken geleden niet geleid tot een golf van herdenkingen in de media of ter plaatse. Wel haalde het station het NPO-journaal omdat er een nieuwe stem wordt uitgeprobeerd voor de automatische omroep. De stations met slechts één spoor krijgen daarvan de primeur.



Het stationsgebouwtje op het perron heeft in 6 decennia niet veel verbouwingen ondergaan en ziet er nog vrijwel net zo uit als op de foto’s van de opening in 1961. Het is al heel lang geleden dat je er nog treinkaartjes kon kopen. Nu is het een kiosk en tevens wachtkamer. Maar die kiosk is altijd gesloten als ik er ben, en ook de wachtruime zit dan op slot. Het geheel ziet eruit als voltooid verleden tijd. ’s Avonds laat doet het portiek ervan dienst als hangplek voor de doodenkele hangjongere uit de Professorenwijk.

Sinds een jaar of 7 ligt het perron in de schaduw van een gigantisch scholencomplex dat het station veel klanten bezorgt. Dat staat aan de rand van de nieuwe wijk Lammenschansdriehoek, waar de straten de namen dragen van Griekse letters, en daarmee van bestaande en nog te ontstane virusvarianten.

Momenteel zijn er op het talud bulldozers aan het werk voor de eerste ingrijpende wijziging van het station in 60 jaar tijd. De hellingbaan voor slecht-ter-benen wordt verplaatst naar de andere kant: de Lammenschansweg, waar de bushaltes zijn. Ook de trap wordt vervangen. Er is ooit wel sprake geweest van een lift naar het perron, maar daar hoor ik niet zo gek veel meer van. 

Heel veel van mijn reizen zijn begonnen op dit station, op een minuut of 20 lopen van mijn huis. Deze, na zo lang zonder trein, zal ik me duidelijker blijven herinneren dan een hele hoop andere.



Eerste treinrit sinds lang

Ja, ik moest toch ook iets laten doen aan dat coronakapsel.

 NS geeft in de reisplanner een indicatie van de te verwachten drukte per trein. Eén poppetje betekent rustig, 2 staat voor gezellig druk en 3 rode poppetjes op rij: alarmfase rood: propvol.

Als ik op vrijdagavond de planner raadpleeg, voorspelt hij op de lijn Leiden – Utrecht een paar oasen van rust op een soms toch vrij drukke zaterdag. Als ik er wat verder induik, zie ik dat dat niet komt door een onverklaarbaar stil uurtje, maar door de geplande inzet van een langere trein.

Sommige ritten rijden op zaterdag met een Koploper-3, andere met een Koploper-4 en een enkele rit  rijdt met een combinatie van 3+4, dus 7 bakken Koploper.

Waarom dan niet op alle ritten zo’n zevenklapper ingezet? NS kampt, naast gebrek aan reizigers, toch ook nog met een gebrek aan materieel (en aan planning, vrees ik). De DDZ-dubbeldekkers, die een paar jaar geleden grondig gerenoveerd zijn, staan al een half jaar aan de kant met eivormige wielen. Dat komt dan weer door slecht functionerende remmen. Daardoor moet soms flink geschoven worden met het materieel. Doordeweeks, zag ik afgelopen week vanaf de fiets, rijdt de lijn Leiden – Utrecht met 10 bakken SLT. Maar waarom op zaterdag dan niet?

NS maakt ook zijn recente belofte niet waar om weer alle ritten te bieden die vóór corona in het spoorboekje stonden. De spitstreinen Leiden – Alphen aan den Rijn bijvoorbeeld, rijden nog steeds niet.

Goed, ik plan voor mijn middagje Utrecht twee van die lange, rustige treinen: heen om 11:27 van Lammenschans en terug 17:25 van Utrecht Centraal, in de hoop dat niet iedereen dat gaat doen. Eén jongeman in ieder geval wel. Hij stelt zich om 11:27 net als ik op aan het einde van het perron. De rest staat op een kluitje bij de trap, de hellingbaan en de wachtkamer, in de verwachting dat er een kort treintje komt.

NS vervoert na de recente versoepelingen nu bijna de helft van het aantal passagiers dat tot / met februari 2020 instapte. Ik heb voor 5 euro een dagkaart 1e klas gekocht bovenop mijn WeekendVrij, en zit daarmee nu in mijn eentje in een coupé met tientallen stoelen.

Lekker rustig, maar beter dan dit kon ook niet geïllustreerd worden wat een klap het OV heeft gehad van corona.

Het is toch een heel vervreemdend ritje, deze eerste treinrit na bijna een jaar. Wat er vreemd aan is, is gauw uitgelegd: er is niets vreemds aan, en dat is juist het vreemde.

De dienstregeling is geen minuut veranderd. Het uitzicht is ook erg vertrouwd. Het gras van het Groene Hart is niet blauw geworden, de hemel erboven niet groen en alpenreuzen met besneeuwde toppen ontbreken nog steeds. Het enige nieuwe: een paar in aanbouw zijnde flatblokken in Utrechts snelgroeiende boomtown-wijk Leidsche Rijn; ook geheel volgens de verwachting. Ook station Utrecht Centraal is nog steeds wat het was, zij het met veel minder drukte in de hal dan we gewend waren.




Catharijnesingel ontdempt




Langs de Catharijnesingel

Wel iets nieuws te doen in Utrecht: ik ga de singels van die stad ronden. Nooit eerder gedaan; hooguit bij stukken en brokken iets van gezien. In de tijd (1998-2007) dat ik in Utrecht studeerde en / of werkte, gunde ik me nooit de tijd voor dit soort uitstapjes.

De singels in Utrecht heten gezamenlijk: de Stadsbuitengracht. Ze zijn een paar hectometer korter dan die van Singelpark Leiden en omgorden ook enkele tientallen hectaren minder binnenstad. Toch zijn de wallen en singels goed voor een mooie, gevarieerde wandeling van een dikke 2 uur.

En sinds september 2020 staat er weer overal water in de singels. Dat is niet vanzelfsprekend. Begin jaren 70 besloot het gemeentebestuur, een paar stukken van de Stadsbuitengracht te dempen; dat ten behoeve van de alom oprukkende vierwielige benzinedrinker.

In de noordwesthoek, bij de Weerdsingel, hoek Daalsingel, kwam een parkeerterrein. De Catharijnesingel leende zijn naam aan winkelcentrum Hoog Catharijne, om niet te zeggen: Hoog Chagrijne, de woekering van winkels en kantoren die een stuk van de oude binnenstad mocht opvreten. Een deel van de singel maakte plaats voor een verdiept vierbaans autoriool: de Catharijnebaan. Het winkelcentrum liep daar als een brug overheen. Het water in de singel stroomde toch ook wel door, via een ondergronds kanaal.

Dit was dan allemaal nog maar een moeizaam tot stand gekomen politiek compromis. Oorspronkelijk wilde de gemeente de complete Stadsbuitengracht dempen en overal plaats laten maken voor autowegen. Maar daartegen was veel protest gerezen vanuit de bevolking.

Na de eeuwwisseling kwam de kentering. Het parkeerterrein veranderde weer in open water. En kort geleden is dus ook de Catharijnesingel ontdempt, als dat een woord is.

Ik begin daar even ten zuiden van Utrecht Centraal mijn wandeling. Waar zijn al die auto’s nu gebleven, nu de Catharijnebaan is opgedoekt? Die rijden nu weer op maaiveld; ja, ze moeten érgens blijven.

De vestingwal naast de Catharijnesingel is begroeid met rode bloemen. Zijn dat nou papavers of klaprozen? Slimme opmerking! Als ik het later nasla in de Wikipedia, blijkt dat een papaver hetzelfde is als een klaproos. Daar zijn dan toch weer verschillende soorten van. Maar ze bloeien in ieder geval allemaal in juni, wat dus klopt.

In het kerkje op de foto linksboven is me een kwart eeuw geleden een diploma in de ICT uitgereikt. Niet lang nadat ik dat papiertje in ontvangst had genomen, heb ik de ICT de rug toegekeerd, en ben in deze stad Nederlands gaan studeren, zoals de trouwe lezer weet. In mijn ICT-tijd moest ik altijd al de gebruikershandleidingen voor de software schrijven. Zolang ik daar mee bezig was, kon ik in ieder geval verder geen kwaad aanrichten.

Mijn halve autobiografie komt altijd langs bij een wandeling in Utrecht. Maar laat ik de lezer er niet mee vervelen, en me beperken tot de singels, waarvoor ik gekomen ben.

De Stadsbuitengracht werd al aangelegd in de 12e eeuw en is daarmee zo’n 500 jaar ouder dan de Leidse singels. Onder keizer Karel V werden de wallen versterkt. Die keizer heeft in 1546 nog eens in Utrecht gelogeerd, in Het ‘Duitse Huis’, links op de middelste rij foto’s, en hieronder in panorama. Tegenwoordig is het een hotel, genaamd: Grand Hotel Karel V. Dat is niet aan iedereen gegeven, dat er een logement naar je genoemd wordt waar je 4¾ eeuw geleden nog eens een nachtje geslapen hebt.



Het Duitse huis (archieffoto winter 2018)

 
Utrecht telde in vroeger eeuwen 4 stadspoorten, maar geen een ervan is behouden gebleven. De Tolsteegbrug (linksonder) is nog wel een soort poort. Daaronderdoor kom je op het bolwerk Manenburg langs de Tolsteegsingel.

Daar loopt mijn route achter het Centraal Museum langs. Die trap rechtsonder op de foto is een van de kunstwerken van het museum. Het is de ‘Vanishing Staircase’ van Birthe Leemeijer. Hij verbindt het museum met de singel, en daarmee de kunst met het leven, volgens de toelichting. De treden zijn gekanteld. Wie die trap neemt, gaat vrijwel zeker op de platte bek. Er wordt dan ook weinig gebruik van gemaakt, zo te zien.


Langs de Maliesingel ligt op het bolwerk Sonnenborgh de oude sterrenwacht, die nu een museum is (linksboven op de foto).

De astronoom Kees de jager, die vorige maand op 100-jarige leeftijd is overleden, zat hier de laatste 2 oorlogsjaren ondergedoken. Hij studeerde sterrenkunde, had geweigerd de loyaliteitsverklaring te tekenen en deed op de sterrenwacht ’s nachts waarnemingen voor zijn doctoraalscriptie. Later zou hij directeur worden van de sterrenwacht en er ook weer gaan wonen; deze keer legaal.

 

De Bruntenhof ofwel de Bruntscameren zijn dit jaar op de kop af 400 jaar oud.

 

Drift

Na park Lepelenburg, met de bevrijdingsboom en de muziektent, laat ik de singels even voor wat ze zijn, en ga het stuk Utrecht bewandelen waar mijn studentenleven zich afspeelde. In die tijd had ik zo mijn vaste loopjes. Ik kwam toch zeker eens per week op de Drift, waar een concentratie van universiteitsgebouwen was en is. Maar de Plompetorengracht, in het verlengde daarvan, daar wandel ik vanmiddag voor het eerst (linksmidden op de foto).

Jeugdsentiment alom hier. ‘Jeugd’ dan wel tussen heel dikke aanhalingstekens; ik was de 40 al voorbij toen ik me aanmeldde bij de Alma Mater.

In de singels kun je roeien en tegenwoordig ook suppen. Dat laatste staat voor Stand Up Paddleboarding en behelst: je met peddels voortbewegen op een surfboard, of liever: supboard. Soepbord, vindt mijn digitale notitieboekje. Het suppen is binnen korte tijd enorm populair geworden. Ook in Leiden zitten de grachten ineens vol met suppers.

Hier in Utrecht staat een lange rij mensen bij het punt waar je de sup-benodigdheden kunt huren. Je hebt er een wetsuit voor nodig, naast – uiteraard – peddels en een board. En in Leiden zag ik ze suppen met een enkelband die aan het board bevestigd was; dat voorkomt dat het supboard wegdrijft als je in het water plonst. Ook handig om de plaats van drenkelingen te markeren: suppers die niet meer boven water komen.

Ik ben bijna rond. Waar Hoog Catharijne ooit over de autoweg was heengebouwd, loopt de Catharijnesingel nu door onder Hoog Catharijne, The Mall. Malls rukken op; ik deed er laatst een in Leidschendam, en nu deze in Utrecht. Maar er zijn vast weinig Malls op de wereld waar je onderdoor kunt suppen. Ik blijf er niet lang; het is me veel te druk op de zaterdagmiddag.


Uithoflijn en SUNIJ onder ongunstig gesternte



Utrecht Jaarbeurszijde

In deze aflevering van De digitale reiziger ga ik verder waar ik vóór corona gebleven was: bij de Utrechtse tram. Tweemaal deed ik verslag van een grote uitbreidings- en vernieuwingsoperatie. In december 2019 ging de ’Uithoflijn’ rijden: van Utrecht Centraal naar de universitaire campus Utrecht Science Park (USP), voorheen De Uithof. Afgelopen zomer werd het bestaande tramnet SUNIJ (Sneltram Utrecht – Nieuwegein – IJsselstein) voorzien van kilometers nieuw spoor en compleet nieuw Spaans Urbos materieel van CAF. In juli reed ik per OV-fiets langs de trambaan in Nieuwegein en IJsselstein, die toen op de schop lag.

De hele operatie: aanleg USP-tram en opkalefatering SUNIJ, heeft in totaal een slordige 650 miljoen euro gekost. En vond – vergeef me de astrologische term – plaats onder een heel slecht gesternte.

Ik schreef over de Uithoflijn dat die 30 jaar te laat was gekomen. Maar toen hij er eenmaal was, brak nog geen 3 maanden later de pandemie uit. De grootste groep klanten, de studenten van de UU en de HU, werden toen veroordeeld tot thuiswerken achter hun beeldscherm. Die enorme trams, twee Urbossen van elk 5 bakken gekoppeld, zullen vrijwel leeg heen en weer gereden hebben.

Op de SUNIJ verliep de vernieuwingsslag niet geheel gladjes. Volgens de oorspronkelijke planning zouden de trams kort na de zomervakantie van 2020 weer gaan rijden. In werkelijkheid was Nieuwegein pas na de jaarwisseling weer per tram bereikbaar en IJsselstein zelfs pas in maart 2021.

Ik ga maar eens instappen voor een ritje, de rest van deze middag. Het beginpunt van de SUNIJ ligt nog steeds bij de Jaarbeurs, 5 minuten lopen vanuit de stationshal en 10 minuten vanuit die nieuwe Mall. Nog altijd is de koppeling met de Uithoflijn niet tot stand gekomen, die voor voorjaar 2021 op de rol stond. Deze operatie is uitgesteld tot in 2022. Noem het maar een tram’net’: 2 losse lijnen! (waarvan één zich splitst in 2 takken, OK). Maar ooit moet je rechtstreeks van Nieuwegein en IJsselstein naar USP kunnen trammen.

 

Doorkoppeling Uithoflijn – SUNIJ: de sporen liggen er al. Archieffoto januari 2020.


In IJsselstein zal ik deze keer niet terecht komen. Dit weekend is de tak Nieuwegein – IJsselstein buiten dienst. Alle trams hebben Nieuwegein Zuid als bestemming. Ze rijden met een frequentie van 7½ minuut. Er rijden Urbostrams in 2 verschillende lengten door elkaar: 5 bakken en 7 bakken. Dat is ook ruim voldoende; 24-persoons busjes hadden vanmiddag volstaan.

De bedoeling is, dat in de toekomst elke rit gereden gaat worden met 2 gekoppelde trams: 5+7=12 geledingen en een lengte van 74 meter. De nieuwe, lage, brede perrons zijn zo’n 80 meter lang. Op deze zaterdagmiddag staan er wat passagiers als verloren schapen in de motregen die is begonnen.

De SUNIJ had corona niet nodig om zijn reizigersaantallen te decimeren. Dat werd al in gang gezet in 2013 toen het beginpunt werd verplaatst van de Centrum- naar de Jaarbeurszijde van het spoor. Daarna deden jarenlange veelvuldige storingen en stremmingen de rest.

Toen ik in de beginjaren van deze eeuw bij vlagen werkte in deze contreien, moest ik me in de spits zo ongeveer de tram in vechten. De wagens vervoerden per werk- en schooldag bijna 50.000 passagiers. Daar bleven er voor corona al minder dan 20.000 van over.

Die Oerbossen (het blijft een aparte naam voor een grootstedelijk vervoermiddel) hebben prima rijeigenschappen. Dat schreef ik geloof ik in 2019 al in dat stuk over de tram naar USP. Ik ga dat artikel eens overlezen; het lijkt 5 jaar geleden in plaats van 1½.

Er staan er nog 2 extra in bestelling bij CAF, waardoor het project opnieuw duurder is geworden. Die 2 extra wagens zijn nodig omdat de geplande rijtijd te kort is gebleken. En hoe dat dan komt, merk ik onderweg in de praktijk: lange wachttijden op heel veel drukke kruispunten, waar een sneltram toch voorrang zou moeten krijgen. Op lange stukken vrije baan trekken die trams best lekker door met hun max van 70 km per uur. Maar van de 20 minuten dat het ritje naar Nieuwegein Centrum duurt, staan we er zeker 4 voor een rood negenoog.




Het perron van Nieuwegein Centrum, waar de takken naar Nieuwegein Zuid en IJsselstein uiteen gaan, is overgeslagen bij de upgrade. Er liggen noodperrons op zo’n 100 meter ter noorden van het busstation.

Op het perron richting Nieuwegein Zuid staan twee randfiguren met een U-OV hesje te hangen, te kouten en een van hen zelfs te roken. Wat hun taak is, is me niet duidelijk; ik denk de reizigers, die er niet zijn, erop te wijzen dat ze vandaag de bus moeten nemen naar IJsselstein.

Een goed perspectief voor iedereen in Utrecht en omstreken die niet kon meekomen op school en gespeend is van iedere ambitie om iets van zijn arbeidsleven te maken: je kunt altijd nog een boantsjie krijgen bij de tráám.

Het oude, hoge tramperron voor de richting Utrecht is nu in gebruik als terras van de snackbar. Die was er al toen ik hier in de lunchpauze wel eens een bak goudgele rakkers plus een blik gazeuse ging kopen, als ik genoeg had van automatenkoffie op kantoor en muffe boterhammen met pindakaas uit mijn aktentas. Ik ga deze keer ook maar zo’n bestelling plaatsen: ben ik op een sentimental journey of niet?

Er knippert bij een overweg een digitale boodschap in grote lichtletters: LET OP DE TRAM RIJDT WEER 03 01 2021. Dat vergeten automobilisten in UNIJ nog wel eens, dat er al sinds 1983 trams rijden. Nu gaven die blokkerige, robuuste Zwitserse hoge-vloertrams niet erg mee als je er tegenaan botste. Maar die luxepaardjes uit Spanje hebben de gewoonte om bij het geringste stootje uit de rails te lopen, waarbij steevast de bovenleiding naar beneden komt.

Er hebben zich de afgelopen maanden 3 ernstige ongelukken voorgedaan. Eén keer belandde de tram daarbij zelfs overdwars op een halteperron waar gelukkig – zoals gebruikelijk in het coronatijdperk – niemand te wachten stond.

Ik wandel naar de volgende halte, Wijkersloot, voor de foto onderaan dit stuk en ben nog op tijd terug op het station voor de trein van 17:25.

Wat ben ik blij dat de kop van de jubileumjaargang van De digitale reiziger (de 25ste!) er nu toch nog af is! Maar die blijdschap gaat niet zover dat ik mijn ogen sluit voor alles wat er mis is met de tram in Utrecht, dat wel nooit een echte tramstad zal worden. Het dure uitbreidings- en renovatieproject had een nieuw begin moeten zijn, maar ik zie vanmiddag toch vooral vergane glorie.


Wordt vergolfd

Voor mijn fietswandel-artikelen van de afgelopen 15 maanden nam ik altijd plaats achter een blanco vel in Word met de gedachte: hoe krijg ik het in ’s hemels naam vol? Voor deze OV-aflevering was meer de vraag: hoe houd ik het beperkt tot 8 A4-tjes?

Ik had nog iets willen schrijven over vaagomlijnde plannen in Utrecht om de komende 20 jaar tientallen kilometers nieuwe tramroutes aan te leggen voor miljarden en miljarden euro’s. Maar ik bewaar dat verhaal tot de Vierde Golf.

Frans Mensonides
27 juni 2021
Er geweest: zaterdag 19 juni 2021






Rondje Randstad

De kop was eraf, op zaterdag 19 juni; de eerste 100 treinkilometers van 2021, heen en weer naar Utrecht. Wat te doen op de 26ste?

Zou de ombouw van de Amstelveenlijn tot Amsteltram zijn beslag al hebben gekregen? Nee, dat zal toch wel niet? Ze begonnen ermee in maart 2019, ze hadden er 2 jaar voor uitgetrokken, en het leek me nogal een ingewikkelde operatie. 10 tegen 1 dat er wat kleine tegenslagen zijn opgetreden, waardoor enige vertraging is ontstaan.

Ik heb er al heel lang niets meer over gehoord. Nou zegt dat niet alles. De afgelopen periode heb ik me compleet afgesloten van het OV-nieuws. Waarom zou ik dat bijhouden als ik er toch geen gebruik van kon maken? Op Twitter heb ik vrijwel elk account over OV ontvolgd. Dan hoor je er ook niets meer over. Dan bestaat het voor jou feitelijk ook niet meer. Dat is de kracht van de bubbel, en ook de beperking ervan.

Maar even googelen leert me dat het vernieuwde tramtraject al op zondag 13 december 2020 in gebruik is genomen, na een ombouwperiode van 21 maanden. Er is gewerkt met on-Amsterdamse voortvarendheid.

Naar Amstelveen dus, of liever: naar station Amsterdam Zuid, want Amstelveen is nog steeds de grootste plaats in Nederland (90.000 inwoners) zonder spoorwegstation.

Hoe laat ging op zaterdag ook alweer de bus naar Leiden Centraal? Werkelijk geen idee; allemaal vergeten. In mijn parate kennis van de dienstregeling zijn gigantische gaten gevallen. Ik zou het met een paar muisklikken kunnen opzoeken. Maar daar heb ik ineens geen zin aan, en in plaats daarvan besluit ik naar station De Vink te lopen. Mijn eigen wegen zijn soms voor mijzelf ondoorgrondelijk.

Ook deze week weer een upgrade voor de 1e klas uit de automaat gehaald. In de Sprinter naar Leiden Centraal is die afdeling net zo leeg als in de IC naar Lelystad, waarop ik overstap. Als we Schiphol Airport naderen, zet ik me schrap voor de gebruikelijke invasie van mensen met rolkoffers en valiezen. Maar ook die blijft uit. Ja, we hebben het afgelopen jaar aardige antireclame gemaakt voor toeristische tripjes naar ons land.

Ik stap uit op Amsterdam Zuid, waar de Amsteltram begint. Daarover straks meer. Een paar uur later pak ik de trein naar Utrecht, om langs de singels nog een paar foto’s te maken voor bij het stukje hierboven. Ik heb ook geen benul meer hoe laat er een trein van Amsterdam Zuid naar Utrecht gaat, en ik wacht op het perron maar totdat er een komt. Het is die van Schiphol naar Nijmegen.

Tussen Amsterdam en Utrecht vang ik wat glimpen op van Maarssenbroek. Uitgerekend in dit uitgelezen oord voor een treurtrip heb ik 25 jaar geleden het idee gekregen voor de site die je nu leest. Het zou nog een klein half jaar duren voordat die daadwerkelijk zou verschijnen op het web, en het duurt nu dus ook nog een klein halfjaar voordat ik het officiële jubileum kan vieren. Wat niet wegneemt, dat dit toch echt wel de 25ste jaargang is.

Ik kom er nog op terug!

Na Utrecht ben ik op tijd in Leiden om de tweede helft nog te zien van de 6-uur-wedstrijd op het EK, en om het staartje mee te maken van het onweer dat vanmiddag langs de kust gewoed heeft. Door dat ommetje via Utrecht begint dit toch weer een beetje te lijken op een ouderwetse zaterdagse omzwerving.

 

De Vink


Leiden Centraal

 

Amsterdam Zuid

 

 

Amsteltram lijn 25 ready to start

 

Ready to Start? Wat zeg ik? Al een ruim half jaar geleden gestart.

De voorganger van de Amsteltram (lijn 25) was de Amstelveenlijn (lijn 51). Die heeft bijna 3 decennia, van eind 1990 tot begin 2019, Amstelveen verbonden met Amsterdam Centraal. De hybride metro-sneltramvoertuigen op deze lijn reden van Amstelveen Poortwachter (na 2004: Amstelveen Westwijk) als tram onder bovenleiding naar metrostation Amsterdam Zuid. Daar transformeerden ze van tram tot metro, gevoed door een derde rail. Daarna ging het over het GVB-metronet langs de Bijlmerbajes en via station Amstel naar Amsterdam Centraal.

Een uitgebreider verhaal over de geschiedenis van de Amstelveenlijn vind je in het gelinkte stukje uit 2017. In dat jaar besloten de Vervoerregio Amsterdam en de gemeenten Amstelveen en Uithoorn tot een vernieuwings- en uitbreidingsoperatie. Het plan, dat een miljoen of 300 ging kosten, was: de lijn los te koppelen van de metro, en hem te laten beginnen bij Amsterdam Zuid. Aan de andere kant zou hij doorgetrokken worden van Amstelveen naar Uithoorn. Dat laatste moet nog gebeuren en staat op het programma voor 2024.

In maart 2019 werd de Amstelveenlijn tijdelijk vervangen door GVB-buslijn 55, die ik die maand feestelijk in gebruik nam. Het 10 km lange traject Amsterdam Zuid – Amstelveen Westwijk werd gerenoveerd. Op 3 drukke kruispunten ging de tram ondergronds, of liever gezegd: in een uitgraving. 5 haltes op dit traject werden opgeheven, tot genoegen van doorgaande reizigers, maar tot verdriet van degenen die dichtbij de geschrapte haltes woonden. Op de overgebleven haltes maakten de hoge halteperrons van de metro-sneltram plaats voor brede, lage perrons.

Die onderneming is dus voltooid in december 2020. Vanaf die maand rijden er ook compleet nieuwe trams. En dat zijn de broertjes van die ik vorige week nam in Utrecht, ook Urbos-100 trams uit de Spaanse fabriek CAF. Ze zien er wel iets anders uit: een net iets andere variant; behalve virussen komen ook trams in varianten.



Net als vroeger deelt de Amsteltram tussen Amsterdam Zuid en de halte Oranjebaan zijn spoor met GVB-lijn 5. Die reed eerst van Amstelveen Centrum naar Amsterdam Centraal, sinds 2018 naar de Westergasfabriek en nu, tijdelijk wegens werkzaamheden, naar De Jordaan.

Ook de trams van lijn 5 rijden nu met Urbos-trams. De gedeeltelijk met lage vloer uitgevoerde ‘hangbuiken’ zijn na 30 jaar uit dienst genomen. Ook dat wist ik niet. 16 maanden OV-weetjes en OV-nieuwtjes gemist; kan ik ze nog bijlezen?

Dit is een mooie gelegenheid om vergelijkend warenonderzoek toe te passen en de Urbos-ritten met de Amsteltram te vergelijken met die van vorige week op de Sneltramlijn Utrecht – Nieuwegein – IJsselstein (SUNIJ). Ik zal een paar frappante overeenkomsten zien.

De eerste is dat ik ook hier een aardig stuk moet lopen van het station naar de vertrekhalte van de tram. De Amsteltram lijn 25 vertrekt van de Strawinskylaan, een meter of 300 van het NS- en metrostation. De weg daarheen is geplaveid met veel trappen, maar ook met veel groen, met kunstwerken en met ludiek bedoelde teksten, zoals ‘Hulp helpt’, ‘Ritme verstoord’ en ‘Geur zegt ook een hoop’.




De Oerbossen, sorry: Urbos’en op deze lijn tellen 5 geledingen en 50 zitplaatsen, waarvan er deze zaterdag zelden meer dan de helft bezet zijn door reizigersbillen. Op zaterdag rijden ze om de 10 minuten en ongekoppeld. Door de weeks in de spits elke 7½ minuut, en dan blijkbaar met 2 gekoppelde trams, want er staat bij alle haltes aangekondigd dat er in het achterste rijtuig een conducteur aanwezig is. Die verkoopt kaartjes en helpt met kinderwagens en rollators.

‘Hulp helpt’, inderdaad, ze zeggen het zelf. Nu er op deze dag met losse Urbossen gereden wordt, bevindt de conducteur zich vanzelfsprekend in dezelfde wagen als de bestuurder. Niemand wil vanmiddag een kaartje kopen (waar zijn ze in Amsterdam toch al niet happig op zijn) of een kinderwagen transporteren. Daardoor heeft de conducteur niets anders te doen dan voorin over de schouders van de bestuurder heen te hangen en met hem te ouwehoeren. Dat is toch niet helemaal de bedoeling van die functie, lijkt me.

De Amstellijn telt behalve die excentrische beginhalte, nog 15 haltes, waarvan 3 in de Amsterdamse wijk Buitenveldert en 13 op Amstelveens grondgebied. In Buitenveldert rijdt de tram langs de Vrije Universiteit. De halte VU behoort tot de 5 opgehevene. Voor de uni moet je nu uitstappen bij de halte A.J. Ernststraat.

De maatregelen voor verhoging van de snelheid hebben wel geholpen, hoe vervelend het opheffen van haltes voor sommigen ook is. Ik klok voor de heenweg naar Westwijk 22 minuten en voor de terugweg zelfs 21 minuten (onderbrekingen voor foto’s vanzelfsprekend niet meegeteld).

Dat is toch een minuut of 5 sneller dan de Amstelveenlijn het deed. En met de in 2018 geopende Noord/Zuidmetro ben je ook sneller dan vroeger van Zuid op Amsterdam Centraal; via de kortste weg en niet meer via station Amstel.

Ook dank zij de 3 haltes beneden maaiveld blijft de vaart er wel in. Dat zijn: Kronenburg, Zonnestein en Sportlaan. Ongelijkvloerse wegkruisingen, in plaats van negenogen die eeuwig rood blijven; hier wint Amstelveen het echt van Utrecht. Dat terwijl de gemiddelde halteafstand op de Amsteltram een kleine 700 meter bedraagt en op de SUNIJ zo’n 850 meter.

Op de foto de halte Sportlaan. Vanaf de ondergrondse haltes bereik je het maaiveld met een trap of lift.

Gelukkig bleef de halte Onderuit behouden; die naam zou ik niet graag gemist hebben. Deze halte ligt, net zoals een aantal andere, boven maaiveld en geeft toegang tot een onderdoorgang; je moet er inderdaad van onderen uit. Hij heeft, zoals de meeste haltes, een eilandperron. Je had in Amstelveen  van die onhandige perrons met een hoog gedeelte voor de metro-sneltram en een laag voor lijn 5. Die behoren nu tot het verleden; alles is in lagevloer-uitvoering, nu. Ook het in- en uitchecken op het perron is voorbij; dat gebeurt nu op zowel lijn 5 als 25 in de tram.

Ik chip op de eindhalte een alleszins schappelijk bedrag van 99 cent; er ging buiten mijn schuld iets fout. En ik reis tussen haakjes nog steeds op de 30 euro die ik afgelopen augustus op mijn kaart heb geladen.

 

Halte Onderuit met een metro-sneltram, archieffoto uit de hete zomer van 2018.

Halte Westwijk ligt in het uiterste zuidwesten van Amstelveen. De tram maakt hier kop op de grens van een woonwijk met wel aardige architectuur en het platteland, tussen het onkruid en de papavers.

De trams blijven hier een minuut of 8 staan voor ze de terugtocht aanvaarden. Ik zie de bestuurder en de conducteur gezamenlijk, schouder aan schouder, naar het wachthuisje lopen. Nog steeds voldoende gespreksstof, zo’n 6 à 7 uur na aanvang dienst. Waar moet je in vredesnaam al die tijd over ouwehoeren?

Het spoor loopt na deze eindhalte gewoon door. Ik volg het totdat Amstelveen doodloopt op een kassengebied en het pad langs de trambaan op een sloot. Een paar hectometer verderop zijn de opstelsporen. Nog 5 km verder heb je het oude station Uithoorn van de Haarlemmermeerspoorlijn, waar het eindpunt van de Amsteltram, moet komen. Ik was er in 2017 op verkenning.




Jammer dat het, na die voortvarende ombouwoperatie, nog 3 jaar gaat duren voordat de tram doorgetrokken wordt naar Uithoorn. Hoe ingewikkeld kan het zijn, een paar stukken ijzer neerleggen op een bestaand spoorwegtalud?

Op de terugweg wil ik nog even rondlopen in het winkelhart van Amstelveen. Nu merk ik hoe onhandig het is dat de halte Centrum is opgeheven. Daarvandaan liep je zo het overdekte winkelcentrum in het Stadshart binnen. Nu moet je uitstappen op de Oranjebaan en een heel stuk omlopen.

Achter een hoge flat staan enkele Deense voetbalsupporters, met vlaggen en roodwitte beschildering en al, zich op te maken voor de EK-wedstrijd van vanavond in de ArenA. Ze spelen tegen Wales. Voor wie moet ik nou zijn? Wales, daar ben ik pas geweest. Maar Denemarken, daar had ik nog heen gewild.

De winnaar komt volgende zaterdag uit tegen Nederland, denk ik nu nog. Maar dat zal anders aflopen. Dondert niet!, geeft niks. Mijn toch al zwak ontwikkelde nationale chauvinisme is de laatste tijd nog flink achteruit gehold, het door Oranje vertoonde spel is lamentabel, De Ligt is niet het grootste licht op het veld, ik vind Frank de Boer de beroerdste coach die ze hadden kunnen kiezen uit 17 miljoen kandidaten, ik had op voorhand al niet gedacht dat ze verder zouden komen dan de achtste finales, en het Wilhelmus hebben we gelukkig voor het laatst gehoord, deze EK.

 


Met ingang van vandaag hoef je geen mondkapje meer te dragen in winkels, en vrijwel niemand in het Stadshart doet het dan ook meer. Ik ben echt een uitzondering in de winkelhal, die hier nog geen mall heet. Maar verboden is het ook weer niet.

De terrassen zitten gezellig vol op het plein met dat lelijke flatgebouw. Het is plakkerig weer, drukkend warm, dus ideaal voor een terrasje. Maar de gieren cirkelen alweer boven de menigte. Die omineuze vogel op dat al zo lelijke plein zag ik thuis pas op de foto.

Terug met lijn 5. Die rijdt vandaag om de 10 minuten, steeds 5 minuten na lijn 25. In de spits, maandag t/m vrijdag, om de 7½ minuut. De 5-minutendienst van vóór corona is nog niet teruggekeerd.

Je hoeft niet helemaal mee tot de halte Strawinskylaan als je op Amsterdam Zuid de trein wil nemen. Dan kun je beter uitstappen bij de voorlaatste halte, Parnassusweg, en daar een steile trap beklimmen naar het begin van het perron.

Er staan op en om dit station op de Zuidas, onze financial mile, grootscheepse infrastructurele werken op stapel. Het station wordt sterk uitgebreid en er komt een autotunnel. Als dat zo tegen 2030 allemaal af is, verhuist het beginpunt van lijn 25 naar een plek pal ten zuiden van het station. Daarvóór gaat het nog een poosje naar de Eduard van Beinumlaan, ten noorden van het spoor, maar dichterbij trein en metro dan nu.

Weer een paar minuten reistijd eraf voor reizigers van Amstelveen naar de grachtengordel. Qua snelheid en doorstroming wint de Amsteltram het van de SUNIJ.

Verder vallen vooral de overeenkomsten tussen beide lijnen op: Urbos-trams, vernieuwingsslag van hoge- naar lagevloer, onlogisch beginpunt, functionarissen waarvan het nut niet helemaal duidelijk is, uitzicht onderweg op een soms weinig fraai suburbia; veel lege stoelen nog, maar mooie plannen voor de toekomst.

Frans Mensonides
4 juli 2021
Er geweest: zaterdag 26 juni 2021.






The old get old
                And the young get stronger
                May take a week
                And it may take longer
                They got the guns
                Well, but we got the numbers
                Gonna win, yeah
                We're takin' over
                Come on!

Jim Morrisons visie op de generatiekloof
The Doors, ‘Five to One’, van het album ‘Waiting for the Sun’, dat op 3 juli 1968 op de platenmarkt verscheen.

 

Bestemming bereikt: Veluwe

Eindelijk weer eens naar de Veluwe


Op zaterdag 3 juli 2021 deed ik een rondje Veluwe per OV: Leiden Lammenschans – Utrecht Centraal – Ermelo – Nunspeet – Elburg - Zwolle – Leiden Centraal. Dat vooral met het doel, ook per OV-fiets nog een rondje over de Veluwe te rijden: Ermelo – Speuld – Drie - Putten – Ermelo. Een nostalgisch rondje door de vakantiestreek uit mijn kindertijd, dat ik elk jaar rijd; het gelinkte stukje is uit 2014, toen ik het nog te voet deed.

Deze keer plakte ik er een busrit aan vast met RRReis (inderdaad 3 r’en) van Keolis, een nieuwe, tijdelijke, door gesjoemel binnengeharkte concessie. Die omvat de stads- en streekbussen op de Veluwe en in het aanpalende Salland. Ik ga er uitgebreid over schrijven, later deze zomer, later dit jaar of in de loop van dit decennium. Op 3 juli beperkte ik me tot Nunspeet – Zwolle met tussenstop in Elburg in godlof vrijwel lege bussen.

De overeenkomst tussen artikelen in deze rubriek en een besmettelijke ziekte is dat beide een incubatietijd hebben. Bij mij is dat de tijd die verloopt tussen de beleving van een reis en publicatie van het reisverhaal op het Web. Dat duurt, net als bij een in potentie dodelijk virus, meestal 1 à 2 weken. Ik loop dus altijd achter op de actualiteit, net zoals de R-waarde.

Gedurende de incubatieperiode van dit stukje is de situatie in ons land ingrijpend veranderd. Oh, Iedereen kon het op zaterdag 3 juli al zien aankomen, iedereen, behalve dan uiteraard Jaap van Dissel en Hugo de Jonge. Dansen met Janssen op de vulkaan. Maar een vertienvoudiging van het aantal besmettingen in de week daarop is meer dan zelfs een realo-pessimist als ik had kunnen voorzien.

Het betekent – naast duizenden extra doden en long covid-gevallen - voor veel landgenoten vermoedelijk het eind van illusies voor een buitenlandse ‘verkansie’. Binnen een paar dagen na nu zal geen enkel ander land nog bewoners van onze demissionaire democratie over de vloer willen hebben. Opmerkelijk overigens, dat op de sociale media even gemakkelijk varianten van woorden ontstaan als varianten van virussen in het werkelijke leven, zoals verkansie en deaud (dood).

Gelukkig dat ik mijn eisen en wensen voor dit jaar op voorhand al heel bescheiden had gehouden. Een buitenlandse verkansie had ik op 1 januari al op mijn buik geschreven. Cynisch zei ik, dat ik al blij zou zijn als ik nog een middag op de Veluwe zou kunnen fietsen. En dat heb ik nu gedaan, waarmee de bestemming in feite bereikt is.

Oh ja, er was nog wel iets met een tentoonstelling over de pest in het Valkhof in Nijmegen, waarover ik laatst schreef op FHM’s. Net als die fietstocht heb ik daar de hele winter naar uitgekeken. Maar of ik daar nog kom? Ik schat de kans niet al te hoog in. Alles wijst erop dat zaterdag 3 juli voorlopig alweer de laatste reisdag was voor deze rubriek.

Hieronder een beknopt reisverslag, met veel foto’s en voor mijn doen weinig tekst.

Dit fragment uit de hierboven geciteerde elpee is wrang toepasselijk:

Summer's almost gone
Summer's almost gone
We had some good times
But they're gone
The winter's comin' on
Summer's almost gone

 

 

De Veluwe per trein en OV-fiets

Op perron 4 van Utrecht Centraal liep vanuit een SNG de hele Veluwe leeg, voordat ik deze foto nam. Gelderland zoekt blijkbaar de drukte op van de Randstad, terwijl ik die juist aan het ontvluchten ben.

Ook deze keer reis ik weer in de 1e klas voor de stilte, en stil ís het in de sprinter naar Zwolle. Tegen mijn verwachting in werkt de drukte-indicator in de reisplanner van NS uitstekend. De stille treinen die ik uitzoek, zijn in de praktijk ook echt heel rustig.

En dat terwijl vrijwel niemand de Treinwijzer van NS zal gebruiken. Je kunt daarmee geplande reizen ‘aanmelden.’ Daarmee heb je nog geen reservering voor de trein die je wilt nemen, en kun je dus geen aanspraak kan maken op een zitplek. Ik heb hem van de winter een keer geprobeerd, en me aangemeld voor een spitsrit naar mijn werk in Castricum – en me daarna ook meteen weer afgemeld, vanzelfsprekend. Ik vond die Reiswijzer een onding.

Op 1 augustus, zoals achteraf zou blijken mijn laatste reiszaterdag van 2020, deed ik de Schapedrift en het voormalige Romeinse Marskamp op de Ermelose heide. Daarbij vergat ik het standbeeld van de knielende Romeinse soldaat te fotograferen dat daar langs de N302 staat; ik ben zover niet doorgelopen en zag het thuis pas. Dat ga ik nu alsnog fotograferen. Ik vertrek weer van station Ermelo en weet deze keer de huurfiets zonder kleerscheuren uit zijn hok te bevrijden. 


Mijn andere fiets is een Amslod. Daar heb ik zo’n 6000 kilometer op gereden sinds die augustusdag van vorig jaar. Waar zat op een OV-fiets ook alweer de startknop en de versnellingshendel? Grapje.

Dit valt lichtelijk tegen; fietsen op een fiets zonder motor en versnelling. Het lijkt wel of ik voortdurend heuvelop rijd. Dat is ook zo; het gaat vals plat omhoog, als ik goed kijk. De Schapedrift van Ermelo ligt toch wel een torenflat hoger dan het station. Ze hebben de spoorlijn Amersfoort-Zwolle indertijd wijselijk aangelegd in de vallei langs de Zuiderzee, aan de rand van de heuvelen. Ik moet een paar keer afstappen voor een bult die ik op de elektrische fiets niet eens zou opmerken.

En waarom voelt het alsof ik vrijwel naakt op de fiets zit? Het is net als in die repeterende droom van mij, waarin ik in nachtgewaad verschijn op een deftige receptie, omdat ik vergeten ben, me aan te kleden. Ach ja, natuurlijk, ik heb geen helm op. Die heb ik thuisgelaten omdat ik er niet de hele dag mee wilde zeulen. En bij de zeer matige snelheden die ik ontwikkel, kan ik ook wel een dagje zonder.





Het beeld van de knielende Romein is gehouwen door de Haarlemse beeldhouweres Gerrie Hondius. ‘Beeldhouweres’ is een woord dat de veelschrijver Wim Daniëls zou afkeuren. Hij viel laatst ook over de burgermoeder, naast de burgervader. Maar ik bedoel er helemaal niets lulligs mee, hoor, en gebruik dit woord beslist niet schertsenderwijze.

Nu we toch verzeild zijn geraakt in woke deugonderwerpen: waarom knielt die Romein? Doet hij mee aan die knielpartijen die tegenwoordig te pas en te onpas worden uitgevoerd? In zijn geval dan als eerbewijs aan de door hem en zijn maten overwonnen volkeren, zoals de Teutonen, Allobrogen, Visigothen, Numidiërs, Nerviërs, Helvetiërs, Menapiërs en noem heel Asterix maar op.

Ik geloof dat ik de kwintessens van al dat gekniel niet helemaal begrijp. Ja, het dient om tot uitdrukking te brengen dat alle rassen gelijkwaardig zijn. Maar dan is het toch helemaal niet nodig dat het ene ras voor het andere op de knieën valt?

Enfin, misschien wilde die legionair alleen maar zijn bepakking van 40 kilo even neerzetten, en even stilstaan bij de gebeurtenissen. Bijvoorbeeld bij de gekte van de generaal om op veldtocht te gaan in een nauwelijks bewoonde streek, waar geen enkel gevaar te duchten was van opstandelingen.

Als je alles wilt weten over knielen in de oudheid, kun je even in de wiki kijken onder Proskynese. De eerste 4 keer las ik pro-knie-nese; ik kan er niets aan doen. Onder Knielen meldt de online-encyclopedie ook nog: 'Een gewone houding die men aanneemt wanneer men werkzaamheden op de grond verricht en daarbij met beide knieën op de grond zit’. Dat is nogal wiedes, en het valt dan ook moeilijk te ontkennen.  



De wal van het kamp, na 1850 jaar nog zichtbaar in het landschap en sinds kort ook op een plaquette.

Voor een verblijf op de camping Vrijrijck hier in de buurt zal je inderdaad wel vrij rijk moeten zijn. Deze zomer rekenen vakantieparken woekerprijzen, omdat niemand naar het buitenland op verkansie kan. Ik hoor er alom over klagen.

 




Speuld

 In de buurt van Speuld. Ik rijd via een mij onbekende weg de buurtschap Houtdorp binnen, waar ik ook nooit van gehoord heb. Dat betekent dat ik toch weer eens verkeerd ben afgeslagen, zelfs in deze overbekende omgeving.

 

Rechtsomkeert naar het gehucht Drie en verder klimmen naar het legendarische Solsche Gat, waarover ik schreef in 2010. De kloof met zijn mysterieuze echo’s, in de bossen met hun dansende stammen, is hoogstwaarschijnlijk ontstaan in de ijstijd, 200.000 jaar geleden.

Dit is echt een plék. Mijn broertje en ik fietsten er altijd meteen op zaterdagmiddag heen na aankomst op onze vakantiebestemming. Ik geloof dat ik tijdens de lockdowns vooral de plékken gemist heb die ik niet meer kon bezoeken, meer nog dan de mensen.

 

Archieffoto 2010

Drie en omstreken en de Speulder- en Sprielderbossen liggen weer een halve torenflat hoger dan de Schapedrift, een duizelingwekkende 50 meter boven NAP. Daarna ga ik voornamelijk naar beneden en ontwikkel toch indrukwekkende snelheden op die knieënkraker.

 

Het Zwaartepunt van Nederland, tussen Putten, Koudhoorn en Krachtighuizen. Archieffoto 2014.



De Heihaas in Putten, vakantieparadijs uit onze kindertijd. Archieffoto 2009.

Het vakantieverblijf droeg in onze tijd achtereenvolgens de naam van BuKa, Nillmij en Nationale Nederlanden, en nu van Landal GreenParks, dat onlangs gefuseerd is met Roompot. Maar altijd: de naam Heihaas. Het park lijkt nu nog op wat het was in 2009, maar in de verste verte niet meer op wat het was in 1971, ons laatste jaar daar.

Over 1971 gesproken: het is vandaag 50 jaar geleden dat Jim Morrison van The Doors toetrad tot de Club van 27; ik wilde dat feit beslist ergens tussenvlechten.

 




Landgoed Oud-Groevenbeek tussen Putten en Ermelo, archieffoto’s 2014.

Deze keer weinig foto’s gemaakt en me vooral geconcentreerd op het fietsen. 33 kilometer gereden. Nee, een kilometerteller zit er ook niet op; wat zit er eigenlijk wél op, op dat kreng? Ik heb de GPS-app Runkeeper laten meelopen met deze tocht.

Onderweg heeft heel de Veluwe me gegroet, en heb ik steeds teruggegroet, op het nippertje, achterom kijkend. Ik was vergeten dat dat hier heurt, groeten wie je tegenkomt in het bos. In de Randstad lopen we tegenwoordig, meer dan ooit, met verbeten koppen en afgewende hoofden langs elkaar heen.

 

 

Zzzoemmm, op RRReisss op de Veluwe

Station Nunspeet.

Tot slot even bussen met RRReis.

Het nieuws over die grote concessie heb ik laatst op een regenachtige avond bijgelezen. Hij is ingegaan in december 2020 en wordt gereden met een enorme vloot van 250 elektrische bussen, made in China. Maar ‘Rrr’ is het geluid dat een dieselbus maakt. De naam RRReis had beter: ZZZoem kunnen luiden, vind ik.

Naast reguliere stads- en streeklijnen zijn er ook 3 hoogfrequente ‘comfortlijnen’ die met speciale luxueuze bussen gereden worden. Dat zijn de lijnen Apeldoorn – Arnhem, Ede Ede-Wageningen – Wageningen (als men begrijpt wat ik bedoel; ik ben niet aan het stotteren), en Nunspeet – Zwolle – Dedemsvaart.

De laatste lijn heet C1 en is de opvolger van lijn 100 van de vorige, verslagen concessiehouder: Syntus. Lijn C1 is 67 km lang. Een rit van begin- tot eindpunt duurt op zaterdag ruim 2 uur en doordeweeks in de spits héél ruim 2 uur. Tijdens die hele rit hoeft de bus niet opgeladen te worden.

Elektrische streekbussen zijn wel snel opgerukt in Nederland. 2½ jaar geleden deed ik de EBS-lijn Amsterdam – Edam, die toen nog de enige streeklijn was die elektrisch werd geëxploiteerd.











Ik reis vandaag niet verder met de comfortbus dan Zwolle, en ik maak bovendien een wandel- en fotostop in Elburg. Langer dan twee uur met een mondmasker op in een bus zitten, dat is geen pretje.

Elburg is een monumentenrijk stadje aan het Drontermeer en dus de v/m Zuiderzee. Ik ben er in 2016 al eens geweest en deed toen een museum dat grotendeels gewijd is aan een houwdegen van een admiraal uit het roemrijke vlootverleden van de stad.

Laat je niet misleiden door de klok op die poort; ik ben hier aan het eind van de middag.

Zoals gezegd kom ik nog terug op het reizen in het gebied van RRReis. Ook had ik voor in de Vierde Golf nog een hoofdstuk beloofd over Utrechtse tramplannen. Aangezien die golf nu begonnen is, ga ik daar de komende dagen eens aan werken. Het verschijnt binnenkort hieronder.

Frans Mensonides
13 juli 2021
Er geweest: 3 juli 2021.


 

Zwolle

Lijn 100 in Oldebroek. Archieffoto 2018.




Wiel met Spaken; de toekomst van de tram in Utrecht

Wat hoofdstukken hierboven stelde ik vast dat Utrecht nog lang geen tramstad is, ondanks een recente investering van 650 miljoen euro in trams en railinfrastructuur.

Ergens in de loop van 2022 zal het gat worden gedicht tussen lijn 60/61 (de SUNIJ, Sneltram Utrecht – Nieuwegein – IJsselstein) en lijn 22 (de ‘Uithoflijn’ naar Utrecht Science Park). Dan kunnen we zeggen dat er 28 km tramlijn in en om Utrecht ligt. Feitelijk bestaat het tram’net’ dan toch nog slechts uit één lange lijn die zich in Nieuwegein in twee takken splitst. Maar als alle tramplannen waren doorgegaan die de afgelopen 40 jaar opgeborreld zijn in de breinen van beleidsmakers, dan had Utrecht nu een serieus tramnet gehad van toch wel 80 km lengte.

Naar welke wijken en randgemeenten zijn er allemaal tramlijnen op de plattegrond getekend? Ik doe een greep uit mijn geheugen en eerdere stukken op deze site. Te beginnen in het noorden en tegen de klok in kom ik op: Overvecht, Zuilen, Maarssen(broek), Leidsche Rijn, Vleuten-De Meern, Papendorp, Nieuwegein Galecop, Vianen, station Driebergen-Zeist, Zeist Vollenhoven, De Bilt, Bilthoven NS, Rijnsweerd en last but not least de binnenstad van Utrecht.

Het stuitte allemaal af op de barrières waarop tram- en lightrailplannen meestal afstuiten: NIMBY-gekerm, geldgebrek en ook wel het aantrekken van een te grote broek door een te kleine metropool.

Utrecht wil uitgroeien tot een echte grootstad. Niet minder dan ruim 100.000 extra inwoners hoopt de 4e gemeente van Nederland in het jaar 2040 te huisvesten, bovenop de 360.000 die er nu al wonen. En al die mensen moeten zich binnen hun al overvolle stad snel kunnen verplaatsen.

Het streven is naar de ‘10-minutenstad’: iedere Utrechtenaar woont op hooguit 10 minuten van de belangrijkste voorzieningen. Mijn ervaring in de middelgrote provinciestad waar ik woon, Leiden, is dat je dan het beste op de elektrische fiets kunt stappen, in plaats van op de stadsbus te wachten. Zou dat in Utrecht nou anders zijn?

Het gemeentebestuur vat zijn streven naar optimaal OV samen in de slogan: Het Wiel met Spaken. Het middelpunt daarvan wordt gevormd door Utrecht Centraal met aanpalende Mall. De spaken zijn al dan niet hoogwaardige OV-lijnen die voeren naar hubs op zo’n 4 kilometer ervandaan. Dat zijn OV-knooppunten, waarvan de eerste 2 bij NS-stations: Overvecht, Leidsche Rijn Centrum, Utrecht Science Park (USP) en de huidige kantorenlocatie in het zuiden: Papendorp / Westraven. Die concentraties van stedelijkheid gaan onderling, buiten het centrum om, verbonden worden door hoogwaardig OV, en dat is dan het Wiel dat is uitgevonden.

Opmerkelijk genoeg ligt de grootste troef van Utrechts OV-plannen, de belangrijkste hub in het Wiel, midden in de weilanden. Dat is het geprojecteerde NS-station met de werktitel Koningsweg. Het zou moeten komen aan de spoorlijn Utrecht – Rhenen / Arnhem, niet ver voorbij het punt waar de splitsing is met het spoor naar ’s-Hertogenbosch / Tiel; zie het kaartje.

Daar heb je sinds 1980 al het station Utrecht Lunetten, aan de rand van de gelijknamige wijk. Zowel op Lunetten als op het nieuwe station Koningsweg willen ze alle treinen laten stoppen; ook de IC’s en niet alleen de boemels. Er moet dan een loopbrug of zoiets komen die beide stations met elkaar verbindt en met de tram, die precies op dat punt linksaf slaat richting USP. Dan heb je vanuit Oost- en Zuid-Nederland een pracht verbinding met deze universitaire campus. Door de reizigersbewegingen zoveel mogelijk via het ‘Wiel’ te leiden, wordt Utrecht Centraal ontlast.

 

Met Pasen 2019 fietste ik van station Lunetten naar USP langs de pas voltooide trambaan, waarop in die tijd proefritten plaatsvonden. Op de bovenste foto het Maarschalkerweerdpad langs de Oud Wulverbroekwetering. Dat klinkt erg landelijk, en deze omgeving ligt er momenteel inderdaad ook heel erg landelijk bij. Maar daarin gaat dus verandering komen als het aan de gemeente Utrecht ligt; van weiland naar hub. De Koningsweg ligt wat verder naar het noorden. Je zou het station ook Maarschalkerweerd–Wulverbroek kunnen noemen…

Verder komt er volgens de gemeentelijke plannen een geheel nieuwe tramverbinding, de Waterlinielijn, die het nieuwe station moet verbinden met Nieuwegein en Zeist, ook weer buiten Utrecht Centraal om. Het voordeel voor Nieuwegeinse studenten is dan in ieder geval een aardige winst in reistijd. Die Waterlinielijn snijdt op weg naar USP een flinke omweg af; zie de lijnen op het kaartje hieronder. De lange, doorgaande tramlijn die in 2022 zal ontstaan, is in rood aangegeven.

Ten slotte staan er een paar kleinere uitbreidingen van het tramnet op stapel. De SUNIJ-tak zou verlegd kunnen worden van de Beneluxlaan naar de Europalaan. Dat is een kortere weg, en bovendien wordt dan de nieuwe woningbouwlocatie Merwede beter ontsloten. Het traject over de Beneluxlaan krijgt dan een nieuwe tramtak naar Papendorp.

 

Papendorp, archieffoto zomer 2019

Naar Papendorp, dus naar een kantorenterrein, waar je slechts in de spits volle trams kan verwachten? Jazeker, want naast 100.000 extra inwoners wil Utrecht tot 2040 ook 75.000 extra arbeidsplaatsen binnenslepen. Maar met kantoren zal het in 2040 toch hopelijk wel definitief gedaan zijn, nu iedereen de afgelopen anderhalf jaar de zegeningen van thuiswerken ontdekt heeft? Des te meer reden om er een tram heen te laten rijden, misschien; tegen 2040 zijn de meeste kantorenkolossen vast en zeker omgetoverd in appartementen.

Zie het kaartje voor alle tramplannen.

Dat kaartje heb ik uit de losse pols getekend (en eerst overgepikt van GoogleMaps). Er zijn nog helemaal geen gedetailleerde tracéstudies verricht. Trek niet meteen aan de NIMBY-bel als volgens dit kaartje jouw buurtje moet wijken voor lightrail; mijn hand kan uitgeschoten zijn.

 

Spaak in het wiel

Aan het Utrechtse OV-plan voor 2040: station Koningsweg en nieuwe tramverbindingen, kleeft een prijskaartje van ruim 2 miljard euro. Dat lijkt heel veel geld. Maar wat heet veel? Het kabinet heeft dat bedrag de afgelopen maanden grif uitgegeven aan het veroorzaken van een Vierde Golf: testen voor toegang, dansen met Janssen, field labs. Een fors bedrag, maar dan hébben we met z’n allen ook wat, al was het maar een verpeste zomer. En dat nieuwe station, daar hebben ze alleen in Utrecht wat aan, toch?

De rijksoverheid stak onlangs een spaak in het wiel bij het Wiel met Spaken, en heeft het Utrechtse OV-plan afgeschoten. Maar Utrecht berust er niet in en gaat de komende jaren opnieuw een balletje opgooien. Die 100.000 extra Utrechtenaren laten ze niet zo maar lopen!

De railplannen kennen 2 grote afwezigen. In de eerste plaats is dat de mega-nieuwbouwwijk Leidsche Rijn / Vleuten-De Meern. Daar wonen nu al een kleine 100.000 mensen, maar niemand wil er geloof ik nog meer rails hebben dan de spoorbaan naar Gouda die er ligt, en slechts een klein gedeelte ervan ontsluit. Waarom de ene wijk wel en de ander niet?

In de tweede plaats is dat het centrum van Utrecht – waar je zo ongeveer één bus per minuut per richting kunt zien rijden over de HOV-busbaan die rond de eeuwwisseling is aangelegd. In de jaren 80 en 90 ging een trambaan op maaiveld niet door na protesten van winkeliers, en een tramtunnel niet omdat die de somma van 1 miljard toen nog spijkerharde guldens zou kosten.

Nu circuleren er allerlei onbekookte ondergrondse plannen van lobbyisten en hobbyisten. Daarbij wordt de realiteit nog wel eens uit het oog verloren.

Je hoort pleiten voor een gecombineerde fiets- en tramtunnel van Utrecht Centraal naar de Neude. Bij dat plein vol terrassen komen de trams dan boven de grond en zullen toch weer verder moeten door de binnenstad. Dat noem ik: het probleem verplaatsen.

Hetzelfde geldt voor een ander idee, waarover ik ergens las: al die bussen verhuizen naar een uitgraving onder de huidige busbaan.

Radicaler, maar ook onbetaalbaarder is het plan voor een geboorde tram- of metrotunnel dwars onder het centrum door, van de Jaarbeurs naar USP. Die lijn heb ik er ook weer uit de losse pols bijgetekend in het kaartje. Ik ben uitgegaan van  een route onder de Biltstraat door en via de kantorenwijk Rijnsweerd, maar andere tracés zijn ook denkbaar.


Dat is, hoe dan ook, een kilometer of 6 à 7. Geboorde railtunnels kosten in Amsterdam 300 miljoen euro per kilometer, en in Rotterdam het koopje van 100 miljoen. In Utrecht zal het dan wel 350 miljoen per km worden, gezien hun opgebouwde reputatie met raillijnen waarvan de kosten volledig uit de klauwen gieren. Dat is dik 2 miljard, plus het plan Koningweg c.a.; maakt in totaal minstens 4 miljard; voor zo’n bedrag zou het rijk wel eens terug kunnen deinzen.

Voorlopig zal de bulk van het stads- en streekvervoer in en om de stad Utrecht nog wel per bus plaatsvinden. Er zijn de laatste jaren wel wat verbeteringen doorgevoerd in het busvervoer. Met de Busbaan Transwijk, geopend in de zomer van 2019,  en de Busbaan Dichterswijk, november 2020, zijn snelle routes stad-uit gecreëerd, waarvan nu een stuk of 15 buslijnen gebruik maken. Ik liep kort voor corona langs beide busbanen; volg de links.

 Als ze die busbanen voorzien van tramrails, kunnen ook de Merwede- en Papendorp-tram er overheen rijden. Maar wat de tram dan toevoegt op routes waar al zoveel bussen rijden?

Niet erg enthousiast was ik over de introductie van U-link, eind 2019. Dit zijn 6 kwalitatief hoogwaardig bedoelde buslijnen die naar mijn mening te weinig verbetering inhielden ten opzichte van wat er al was. Er moesten bovendien andere lijnen voor wijken, want het mocht geen cent extra kosten. Ja, maar als dát het uitgangspunt is, dan wordt het natuurlijk nóóit wat met hoogwaardig OV...

De enige echt nieuwe verbinding van dat zestal is lijn 34, Westraven – USP – Zeist (–Amersfoort), buiten het centrum van Utrecht om; in zekere zin de voorloper de Waterlinietram.

U-link bus 34 op het Kanaleneialnd

Ik weet niet goed wat ik van al die tramplannen moet denken. Ik ben absoluut geen tegenstander van grote investeringen in het OV. Toch klinkt er wat scepsis door in mijn verhaal. Die plannen zijn ook nog niet echt in detail uitgewerkt. Wat er van het busnet overblijft, staat er bijvoorbeeld meestal niet bij, in railplannen. Het is daardoor erg lastig om ze te beoordelen.

De lezer oordele zelf (wat uiteraard altijd zo is, ook als ik het er niet expliciet bijzeg!). Onder dit artikel nog wat linkjes naar leesvoer voor de opinievorming.

 

Dichtersbaan in aanleg, archieffoto’s januari 2020

Mobiliteitsplan 2040 | Gemeente Utrecht - Omgevingsvisie 

Gemeenteraad stemt voor grootse plannen voor Utrecht als ‘tien-minuten-stad’ (duic.nl)

Krijgt Utrecht een ondergrondse tram? Deze actiegroep hoopt van wel (duic.nl)

Hier moet het tweede grote treinstation van Utrecht komen | Utrecht naar 400.000 inwoners (AD)

Utrechts plan afgekeurd: geen 2,1 miljard euro voor nieuwe tramlijnen en treinstation Lunetten-Koningsweg (duic.nl)

Tramtunnel door Utrechtse binnenstad, kan dat technisch eigenlijk wel? (AD)


En van mijn eigen hand:

Warandewandelen deel 1 en deel 2, over het verleden en de eventuele toekomst van railverbindingen naar Zeist (2013)

Tramweg tot de wetenschap: de Uithoflijn (2012, waarin een terugblik naar jarenlang worstelen met het OV naar de campus).

En daarmee zit de ju-aflevering (juni, juli, de ju in de maand, nietwaar?) erop. Ik hoop snel terug te komen met echte reisverhalen, in plaats van op de bank op de laptop ontstane artikelen als hierboven. Maar ik beloof niets.

Frans Mensonides
Er geweest: niet
25 juli 2021

 


HOV-busroute door het centrum van Utrecht bij het Janskerkhof; archieffoto januari 2020

Lees verder in deel 36 > > >



© Frans Mensonides, Leiden, 2021