Deel 78

Nummer: Love of the Common People
Uitvoerende Artiest(en): Paul Young
Tekst & muziek: Ronnie Wilkins en John Hurley
Jaar: 1984
Veronica top 40: 1
Radio 2 top 2000: 731


Soundbite:

It's a good thing you don't have a busfare,
it would fall thru' the hole in your pocket and you'd lose it
in the snow on the ground.
You got to walk into town to find a job.
Tryin' to keep your hands warm
when the hole in your shoe lets the snow come thru'
and chills you to the bone.

Now you'd better go home where it's warm,
where you can live in the love of the common people,
smile from the heart of a family man.
Daddy's gonna buy you a dream to cling to,
Mama's gonna love you just as much as she can
and she can.

Volledige tekst: staat HIER

Luisteren naar een fragment van dit nummer? klik op de zwart-witradio

 


Deel 79

Nummer: Stille Willem
Uitvoerende Artiest(en): Henk Spaan en Harry Vermeegen
Tekst & muziek: Wilkins & Hurley; Spaan & Vermeegen
Jaar: 1981
Veronica top 40: tip
Radio 2 top 2000: niet genoteerd


Soundbite:

Willem traint zich de blubber,
Willem is de jongen voor het vuile werk,
altijd gaten trekken, geen gevoel voor de bal, ben je mal!
Willem loopt vaak voor joker,
hijgend als een paard krijgt ie weer een gele kaart.
Hij begrijpt het niet, geen gevoel voor de bal ben je mal!

Willem moet het hebben van zijn loopvermogen,
Willem is een stille eigenlijk niet zoveel aan.
Willem klaagt niet, Willem doet zijn mond nooit open,
Altijd maar zijn best doen zo goed als hij kan, als hij kan.

Volledige tekst: staat HIER


Luisteren naar een fragment van dit nummer? klik op de zwart-witradio


De overige versies:

Waylon Jennings

Everly Brothers

Nicky Thomas


Deze aflevering van Soundbites lijkt samengesteld door Leo Blokhuis, de poponderzoeker die rond de jaarwisseling op TV de roots blootlegt van verschillende nummers uit de top 2000. Dan blijkt altijd dat er nooit iets nieuws gemaakt wordt, en alle nieuwe melodietjes bestaan uit gerecyclede oudere. Maar de research naar de wortels van Love of the Common People is gedaan door onze freelance-medewerker Wim Scherpenisse. Enig speurwerk bracht maar liefst vijf versies van dit toch weinig opmerkelijke nummer aan het licht. Hij deed er zelf iets opmerkelijks mee, maar daarover straks meer.

Love of the Common People werd in 1967 geschreven door het componistenduo Ronnie Wilkins en John Hurley, die twee jaar later succes zouden hebben met Son of a Preacher Man voor Dusty Springfield. Laat ik er geen doekjes om winden: ik vind Love of the Common People geen parel uit de pophistorie. Het is ook weer niet zo’n nummer waarbij je de radio uitzet, dat nou ook weer niet, maar wel erg middelmatig. Het stoort niet als je het hoort; dat is het gunstigste wat je erover kunt opmerken.

De tekst van Love of the Common People is al even middelmatig als de melodie. De armoedzaaiers die er het onderwerp van zijn, zouden de buren kunnen zijn van dat stel uit Dead End Street van The Kinks van een jaar eerder. Maar de arme drommels uit dat nummer van Ray Davies weten zich tenminste met onderkoelde woede en galgenhumor op de been te houden. Die uit de song van Wilkins en Hurley worden eigenlijk een beetje belachelijk gemaakt. Gelukkig hebben ze geen geld voor de bus, want dat zouden ze toch maar verliezen door de gaten in hun zakken. Niet leuk, zoiets, helemaal niet leuk! Goddank leven ze in de liefde van eenvoudige doorsnee-mensen (die vast heel anders in elkaar zit dan die der rijkaards), en vergeten ze nooit, de Heere te danken voor alles wat ze (niet) hebben. Amen.

Het nummer bevond zich in 1967 mijlenver buiten de hoofdstroom van de popmuziek. Het werd de prooi van een voorbij duo uit de fifties, The Everly Brothers, en van een countryzanger, Waylon Jennings (1937-2002), die het als titelsong gebruikte van zijn zoveelste album.

Waylon Jennings, die naam heb je vast nooit gehoord; ik ook niet, voordat Wim me vorig jaar attendeerde op zijn nummer. Maar toch is Jennings’ stem meer dan bekend. Hij zong namelijk de titelsong van de rond 1980 populaire televisieserie The Dukes of Hazzard en was ook de verteller die de afleveringen in- en uitleidde. Het was een reeks met een zwakke plot, die voor 90% neerkwam op het onverantwoordelijk hard scheuren met auto’s over snel- en B-wegen en over prairies.

Het meest opmerkelijke verhaal over Jennings is het volgende. Hij zou begin 1959 meevliegen met Buddy Holly, maar stond zijn plek af aan ene J.P. - Big Bopper - Richardson, die wat grieperig was, en die hij een lange autorit wilde besparen. ‘Ik hoop dat die kist neerstort’, grapte hij tegen Richardson, en zie: dat gebeurde ook, en Richardson zat erin en Jennings niet. Dit verhaal terzijde.

Love of the Common People werd ook nog op de plaat gezet door Nicky Thomas (1949-1990), een Jamaicaanse zanger die een stuk minder bekend werd dan Bob Marley. Dat is de pittigste en meest beluisterbare versie. Thomas zette zijn metronoom anderhalf keer zo snel als zijn voorgangers en raffelde het lied in ruim 2 minuten af.

Pas in de jaren 80 kreeg het nummer wereldwijde bekendheid. Dat kwam door de Engelse zanger Paul Young (1956), die in de periode 1983-1985 een handjevol grote hits had. Hij graasde daartoe allerlei oude, betrekkelijk onbekende albums af en pimpte die melodieën van weleer op tot iets wat de luisteraar uit de jaren 80 boeien kon. Love of the Common People werd zijn grootste hit in Nederland; zijn versie stond begin 1984 vier weken op één in de Veronica-top-40.

Wat hij met het lied doet, is heel raar. Hij zingt met zo mogelijk nog minder gevoel dan Jennings, voegt synthesizergeluidjes toe, last een volslagen overbodig toeterintermezzo in en een al even misplaatst vrouwenkoortje dat steeds te onpas ‘aah-aaah, eeh-aaah’ doet. Het vloekt met de tekst, maar als je daar niet naar luistert, is het nog een aardig nummer. Maar beslist de nummer-één-positie niet waard, vind ik.

Young speelde een prominente rol in Do They Know it’s Christmas, de benefietplaat voor nog armere drommels, die op last van Bob Geldof in de groeven werd geperst. Dat nummer stond een jaar na Love of the Common People op één, maar daarna hebben we van Young niet veel meer gehoord dan zijn duet met Zuccero Fornaciari uit 1991: Senza Una Donna.

Paul Young had Love of the Common People zo zwaar gemaltraiteerd dat niemand het meer herkende. Het nummer was een paar jaar eerder ook al vaak op de radio gedraaid en wel in de versie van Henk Spaan en Harry Vermeegen. Die twee werden in de loop van de jaren 80 heel beroemd als TV-satirici, maar hadden wat eerder een veelbeluisterd sportprogramma op de radio: Tussen start en finish. Hun Nederlandstalige bewerking van Love of the Common People heette Stille Willem en ging over een voetballer met magere talenten. Het lied kende ook mager succes: een paar weekjes tipparade.

Wim Scherpenisse, niet behorende tot de 15,9 miljoen voetbalkenners in dit land, kon zich niet veel voorstellen bij de tekst van dit nummer. Ik legde uit dat het ging over een zeer herkenbaar type voetballer. Geen godenzoon, geen goudhaantje, niet de bezitter van een miljoenencontract. Nee, een sappelaar bij een staartclub, die er bij wijze van spreken een krantenwijk bij moest hebben om het hoofd boven water te houden.

Hij kan beter rennen en schoffelen dan voetballen, zit vaker op de bank dan dat hij in de wei loopt, en weet dat die buitenlandse scout voor iemand anders op de tribune zit dan voor hem. Als hij al een keer geïnterviewd wordt voor dat mozaïekbord met de sponsornamen, is het vanwege een rode kaart voor een onzacht aangekomen doodschop. Dan zegt deze normaal zo stille voetballer meestal iets verschrikkelijks (zoals: ‘Die mongool zag zeker niet dat ik de bal speelde, maar ik denk maar zo, die scheids ken ´r ook niks aan doen dat hij mongools is’), waarmee hij toch nog zijn 15 minutes of fame beleeft. Dat staat allemaal niet in Stille Willem, maar als regelmatige eredivisiekijker kan ik het er gemakkelijk bijdenken.

Nu geviel het vorig jaar, dat Wim, literair vertaler van professie, betrokken raakte bij een actie voor een behoorlijk inkomen. Ik begreep het eerst niet. Vertaler: het had mij altijd een glamourberoep geleken. Ik zag vooral de uiterlijke kanten: vermeld staan op de titelpagina van boeken, genoemd worden in krantenrecensies, lunchen met beroemde Amerikaanse schrijvers… Ik zou er zo voor tekenen, ware het niet dat mijn taalvirtuositeit zich strikt beperkt tot mijn moerstaal (‘geen gevoel voor de taal’).

Maar Wim schreef, dat vele van zijn vakgenoten de eindjes al nauwelijks aaneen konden knopen. En toen besloot de NMa, de Nederlandse Mededingingsautoriteit, ook nog de bestaande afspraken met uitgevers over een minimumtarief te verbieden. Een ambtenaar, ene Dorknoper denk ik, had bedacht dat de Mededingingswet, ontworpen om internationale oliekartels en bouwgiganten dwars te kunnen zitten, ook gold voor deze arme broodschrijvers. Die zouden wellicht terugvallen tot een paar armzalige centen per woord. De gemiddelde freelance kwaliteitsjournalist krijgt vast nog meer voor het copy-and-pasten van de Wikipedia. Ook voor sommige vertalers lonkte de krantenwijk.

In dit artikel worden opvallend veel namen genoemd. Ik noem er nog één die tot dusverre niet gevallen is, maar zeker niet de minste, die van Gerda Baardman. Zij hertaalde Stille Willem tot een protestsong tegen de NMa: Literair vertaler. Wim nam die song vervolgens op, maakte er een videoclip bij en zette hem op YouTube. Hier is hij te zien en te beluisteren. Het is allemaal nog betrekkelijk goed afgelopen. Zie ook de toelichting op de site van Wim, inclusief de songtekst.

Nou, dit verhaal, dat had die Blokhuis me toch niet nagedaan (met dank aan Wim, die trouwens niet echt over de rand van dat balkon is gesprongen).

 

© Frans Mensonides, Leiden, 2008


Deel 77: You've Got Your Troubles / The Fortunes (1965)
Deel 76: Catootje / (niet) Wim Sonneveld (1963)
Deel 75: Na, na, na / The Shoes (1967)
Deel 74: Don't Call Us, We'll Call You / Sugarloaf & Jerry Corbetta (1975)
Deel 73: The Cover of the Rolling Stone / Dr. Hook & Medicine Show (1972)
Deel 71/72: My Little Town / Paul Simon (1975) en My Home Town / Marvin, Welch & Farrar (1971), door Wim Scherpenisse
Deel 70: Hurricane / Bob Dylan (1975)
Deel 69: A Salty Dog / Procol Harum (1969)
Deel 68: Sixteen Tons / Tennessee Ernie Ford (1955)
Deel 66/67: Rhinestone Cowboy / Glenn Campbell (1975) en Bronco Bill's Lament / Don McLean (1972), door Wim Scherpenisse
Deel 65: Albatross / Fleetwood Mac (1968), door: Frans ten Kleij
Deel 63/64: Shine on You Crazy Diamond en Arnold Layne / Pink Floyd (1975; 1967)
Deel 62: Wat een geluk / Rudi Carrell (1960)
Deel 61: Do the Strand / Roxy Music (1973)
Deel 60: Thick as a Brick pts. 1 & 2 / Jethro Tull (1972)
Deel 59: Everything counts / Depeche Mode (1983)
Deel 58: Air / Ekseption (1969)
Deel 57: All the Young Dudes / Mott The Hoople (1973) tevens: Top-2000-special
Deel 56: Een fijne dag / Drs. P (1973)
Deel 55: Matthew and Son / Cat Stevens (1967)
Deel 54: The Worker / Fischer-Z (1979)
Deel 53: Atlantis / Donovan (1968/1969)
Deel 52: Proud Mary / Creedence Clearwater revival (1969)
Deel 51: The Eve of the War / Jeff Wayne (1978)
Deel 50: Daddy Cool / Boney M (1976)
Deel 49: Spirit in the sky / Norman Greenbaum (1970)
Deel 48: Monkey on Your Back / Outsiders (1967)

Soundbites nrs 1 t/m 47 in het archief van REFLEXXIONZZ!

<< naar thuispagina Frans Mensonides