Eigen roem riekt!

Ofwel: The making of The digitale reiziger


De digitale reiziger, met zijn lievelingsplant op een terras in Norg, en nog enigszins verplukt na een heftige regenbui (augustus 2001)

Foto: Wim Scherpenisse


Het ontstaan, de bloei en de ondergang van mijn site De digitale reiziger zijn drie dingen die niemand meer verbijsterd hebben dan mijzelf. Van een doelbewuste planning is nooit sprake geweest. Zo kan ik me niet herinneren, ooit besloten te hebben, een site op te zetten met verslagen van OV-reizen, maar toch was hij er op zekere dag; het moet in de nadagen van 1996 geweest zijn.

Feit is, dat ik op 31 december 1995 een "Planet Internet starterspakket" gekocht heb om me te kunnen aansluiten bij de indertijd nog kleine avant-garde van Internet-gebruikers. Ik zag absoluut niets in het nieuwe medium, maar oefende indertijd het beroep - als je het zo mag noemen - van systeembeheerder uit, en hechtte er waarde aan, mijn klanten, de computergebruikers van een middelgroot tob-bedrijf, voor te blijven in kennis van de nieuwste moderne narigheid.

Actief ROVER-lid was ik in die tijd ook nog; ik had de functie van secretaris in de afdeling Leiden en omstreken. Al spoedig werd ik lid van een pas opgerichte E-mail-discussiegroep voor en door ROVER-leden.

In de loop van 1996 ontwikkelde ik de gewoonte, van mijn frequente OV-reizen door Nederland een kort reisverslag uit te brengen, en dit in deze discussiegroep te posten, zonder me af te vragen of er wel iemand was die daarop te wachten zat. Die reisverslagen waren zeer kort en bondig; mede omdat de lijstbeheerder van de discussiegroep (ik zou hem te veel eer bewijzen, door hier zijn naam te noemen), geen uitweidingen toestond over zaken die naar zijn eigenmachtig oordeel off-topic waren.

Op 4 november 1996, mijn veertigste verjaardag, richtte ik een HomePage op; ook in dat opzicht wilde ik haantje de eerste zijn van het bedrijf waar ik toen werkte. Op die HomePage publiceerde ik niet lang daarna mijn verzameling ingestuurde reisverslagen, en schijn voor dit geheel de naam "De digitale reiziger" bedacht te hebben. Dit tot verdriet van de redactrice van "De reiziger", het papieren ROVER-clubblad, die zich met die naam geplagieerd voelde - en ziet: ROVER heeft onlangs besloten, gedeelten van haar weinig boeiende periodiekje on line te zetten, en heeft daarvoor de naam 'De digitale reiziger' bedacht.

De hierboven genoemde lijstbeheerder moet op deze plaats opnieuw genoemd worden, omdat hij, tegen zijn eigen zin, een mijlpaal vormt in de ontstaansgeschiedenis van De digitale reiziger. In januari 1997 verwijderde hij me namelijk wegens liederlijk taalgebruik uit de ROVER-discussiegroep, waarvan het vruchteloos geleuter me gedurende het jaar daaraan voorafgaande, elke minuut van mijn schaarse vrije tijd gekost had.

Een en ander had tot gevolg, dat ik tijd overhield, en de reisverslagen in De digitale reiziger steeds langer werden. Talloze uitweidingen werden toegevoegd: toeristische informatie à la Van Eggeraat; geschiedenisles; beschrijvingen van plaatsen en landschappen die ik onderweg tegenkwam, maar ook van opmerkelijke medepassagiers, vaak uitmondend in letterlijke weergave van gesproken woord, fonetisch gespeld in de vele vreemde tongvallen die in uithoeken van ons taalgebied gangbaar zijn. Daarnaast kon ik het ook niet laten, mijn reisverslagen te larderen met persoonlijke herinneringen, ready-mades die ik op reclame- en andere borden tegenkwam, grappen en grollen over de actualiteiten, (waan)wijze persoonlijke meningen, en verslagleggingen, in imitatie van De dames Reiziger, van eet-ervaringen in nul-sterren restaurants. Aantekeningen maakte ik indertijd zelden of nooit; ik schreef thuis simpelweg op, wat ik me nog kon herinneren.


keet op de burelen van De digitale reiziger


In juni 1997 werd ik met recht een digitale reiziger. Ik heb toen de spaarpot omgekeerd voor een digitale camera. Het eerste geïllustreerde verhaal was "Hoe dichter bij Dordt..." over een slecht uitgepakte reorganisatie van het Dordtse stadsvervoer (overigens zijn die oude plaatjes niet meer te zien op De digitale reiziger; wegens plaatsgebrek kan ik alleen de meest recente foto's op mijn site vertonen). Hierbij, uit het fotoarchief opgeduikeld, één van de foto's uit die rapportage: en wel zeer minimale haltevoorziening in de wijk Sterrenburg. Dordrecht heeft overigens met De digitale reiziger gemeen, dat ze worden afgekort tot Ddr, respectievelijk DDR.

Op mijn werk was ik inmiddels burn-out geraakt, hetgeen tot gevolg had dat ik vaker thuiszat dan op de zaak aanwezig was. Deze nieuwe injectie van vrije tijd besteedde ik aan het schrijven van een schier 400 pagina's dikke satirische roman, waarin ik de voos- en vuigheid van het automatiseringswezen tot op het bot blootlegde. Tot mijn teleurstelling werd deze roman - gevoelens van schaamte en overwegingen van zedelijkheid weerhouden mij ervan, hem opnieuw op deze site te publiceren - slechts door een handjevol zeer welwillende familieleden en vrienden gelezen; het aantal mensen dat er doorheen gekomen is, is zover ik weet op de vingers van één hand te tellen. De beginzin wil ik de lezer niet onthouden, daar het tevens de beginselverklaring is van iemand die te laat en om verkeerde redenen tot het schrijverschap gekomen is. Die zin luidde: Daar mijn therapeut me heeft aangeraden, schilder- en tekenlessen te nemen, ben ik begonnen aan het schrijven van een roman. De beperkingen van mijn schrijverschap lagen in die beginzin al opgesloten, al zie ik dat nu, terugkijkend, duidelijker dan indertijd.

Na deze exercitie in veelschrijverij, begon ik in 1998 aan een reeks columns, die onder de naam REFLEXXIONZZ!! wekelijks op mijn site verschenen, en gebundeld zijn in het REFLEXXIONZZ!!-archief.

In 1998 zag ik definitief af van een carrière in de ICT. Dat jaar voorzag mezelf van een deeltijd-MacJob op de secretarie van een noodlijdende plattelandsgemeente, en begon ik aan een universitaire deeltijdopleiding Nederlandse Taal en Letterkunde (thans: Nederlandse Taal en Cultuur), die me minstens tot 2005 à 2006 van de straat moet houden.

Inmiddels bloeide De Digitale Reiziger, met steeds meer steeds lááááángere reisverslagen. In november 1997 had ik mijn digitale instrumentarium nog uitgebreid. Vanaf die maand ging naast de digitale camera ook nog een Psion organiser mee op pad, waarop ik onderweg mijn reisverslag bijna real time bijeen typte. Tijdens een busreis door Zuid-West Nederland gaf het apparaat, enkele weken na het verstrijken van de garantietermijn, de geest. Ondanks diverse reparaties is het nooit meer helemaal goed met hem gekomen. Sedertdien stel ik mijn reisverslagen samen aan de hand van uitvoerige aantekeningen, onderweg in een kladbloc gekrabbeld.


Fragment uit de aantekeningen voor 'Dansen aan zee', uit de nadagen van het badseizoen 2000.


De bezoekersaantallen van De digitale reiziger en REFLEXXIONZZ! namen in de loop der jaren gestadig toe; van hoogstens 25 per week in de begintijd tot bijna 300 in de jaren 2000 / 2001.

In de herfst van het jaar 2000 ging ik over van wekelijkse op tweewekelijkse afleveringen. Een schijnbeweging die faliekant uitpakte: nieuwe artikelen in De digitale reiziger werden niet alleen half zo schaars, maar ook dubbel zo lang zo lang.

Hoe de site een jaar later aan zijn (voorlopige) eind kwam, wil ik hier niet meer oprakelen; de geïnteresseerde lezer kan dat vinden in dit artikel.

Tot zover mijn oude roem; of er ooit een wederopstanding komt van deze site, kan en wil ik niet beloven.


Deze uiteenzetting wordt gevolgd door het overzicht van de beste verhalen uit vijf jaar De digitale reiziger. Hieronder staan ze vermeld, in twee kolommen.

In de linkerkolom tref je de verhalen aan die het vooral moeten hebben van uitweidingen over zaken die met OV totaal niets te maken hebben. Deze verhalen vind ik zelf het meest interessant, achteraf. Zulke artikelen hebben naast het hoofdthema (datgene waarvoor ik van huis ben gegaan; iets over OV) één of meer bij-thema's die in het reisverslag een rode draad vormen, en het OV uiteindelijk overstemmen.

Het ontstaan van zulke zijlijnen is me al jarenlang een raadsel. Vaak dringen ze zich onderweg op mysterieuze wijze aan je op. Als je op een reisdag 's morgens vroeg een halve gare ontmoet, of een pauw ziet, of iets hoort dat met de Dood te maken heeft, of met seks, dan ontmoet je de hele verdere dag halve garen, zie je talloze pauwen, en hoor je de hele dag dingen die met de Dood te maken hebben, of met seks. Het is alsof de duvel er mee speelt, en het zou me geenszins verbazen als dat écht het geval was.

De rechterkolom houdt artikelen bijeen die wat beter voldoen aan de missie van De digitale reiziger: verhalen over het verleden, heden en de toekomst van het openbaar vervoer. Beide typen verhalen kennen hun eigen fans.

Nog een opmerking: ca. 15% van de artikelen op DDR is geschreven door gastschrijvers. Op deze plaats past een dankwoord aan Maarten Batenburg, Roland van Duin, David Eerdmans, Haaglanden (een lezer uit -), Hugo Harmsen, Marcel Kouwenhoven, Gerard Scheltens, Wim Scherpernisse, Robbert Schmitt en Chris Turksma, die één of meer keren een aflevering van DDR voor hun rekening namen; laat ik s.v.p. hopen, dat ik niemand vergeten ben. Voor het overzicht van verhalen heb ik echter alleen een keuze gedaan uit eigen werk, wat tevens de titel van dit artikel verklaart. In de archieven tref je ook de verhalen van gastschrijvers aan.

De 20 beste verhalen, plus twee trilogieën
Over bijzaken Over OV
Zomerzwerven naar Bemmel en Bommel (juni 1997)
Burnout en zelfhulp

Toen ik dit verhaal schreef, zat ik weer eens burnout thuis. Dit feit heb ik in het verhaal verzwegen, al speelde het op de achtergrond wel degelijk mee.

Ik ging op pad met de houding: "al is het leven dan uitzichtloos, daarom kun je nog wel een leuke dag hebben", de enige manier om een burnout te overleven. Onderweg reageerde ik hier en daar wat overspannen op de zegeningen van het leven in een efficiënt land als Nederland, maar wist ik verder een radeloos soort vrolijkheid te handhaven. In de trein en de bus las ik zo'n Amerikaans zelfhulp-boek, waar je totaal niets aan hebt, en waarvoor ik de dag daarvoor godbetert 37 gulden had neergeteld.

Eén van mijn favoriete reisverhalen uit 5 jaar DDR..

Nevenlijnen (najaar 1996)
Het openbaar vervoer en zijn bedreigingen

Bijna telegramstijl, dit stukje De digitale reiziger avant la lettre.

In de nazomer van 1996 stonden de nevenlijnen van NS ter discussie; overname door regionale spoorbedrijven dreigde, maar ook werd er door sommigen geroepen om sluiting, als ik het me goed herinner.

Ik besloot enkele van deze nevenlijnen te 'doen', de Groningse en de Friese, en bedacht nog net op de valreep, dat je ook dicht bij huis onrendabele nevenlijnen hebt. Al deze reisverslagen werden gepost in de ROVER-discussiegroep.

Ik herinner me nog talloze opmerkelijke ontmoetingen en gebeurtenissen die zich onderweg hebben voorgedaan, maar helaas, ze zijn nooit geboekstaafd.

Langs lange lijnen: Lijn 90 NZH/ZWN, Den Haag - Haarlem (april 1998)
Meta-toerisme

Tulpengekte in de tuin van Frans Roozen bij Vogelenzang. Eén van de aardigste vormen van toerisme: in je eigen land de belangrijkste bezienswaardigheden bezoeken, en kijken hoe raar buitenlanders erop reageren.

Twente en Achterhoek (januari 1997)
Het openbaar vervoer en zijn 'verbetering'.

Een overgangs-artikel. De telegramstijl had ik al afgezworen, maar de uitweiding nog niet geïntroduceerd. Dit artikel gaat dus in hoofdzaak over OV, en wel dat in Twente, dat juist enkele innovaties rijker was geworden, waaronder een wachtruimte die geen enkele bescherming bood aan reizigers ('biedt', moet ik zeggen; het kreng staat er nog steeds).

Dit is dan wel niet het alleroudste, maar wel het allerkoudste artikel uit de DDR-geschiedenis. De thermometer wees die dag continu minus 12 graden Celsius en er stond een striemende noordooster. Ik heb het artikel geschreven tijdens de op deze dag opgelopen griepaanval.

Lulligheid kent geen tijd; op de West-Friese Flora (februari 1999)
Met een zwart randje

De West-Friese Flora, en vooral de aanpalende huishoudbeurs, vormt een affreus en smakeloos evenement, dat desondanks ieder jaar herhaald wordt. Het leverde een lichtvoetig afzeik-stukje op, dat enkele weken een zwarte rouwrand kreeg, toen bleek dat de Flora de bron was geweest van een ernstige legionella-epidemie, die aan 40 bezoekers het leven heeft gekost.

De stadsbus van Hasselt (B) (juli 1997)
Het openbaar vervoer en zijn kosten

Wat doe je als Hollander, als je leest dat er vlak over de grens kosteloos stadsvervoer plaatsvindt? Juist!

Burgemeester Stevaert van het Vlaamse Hasselt slaagde erin, met gratis stadsvervoer en een aantal flankerende maatregelen, het OV-gebruik in zijn stad met 700% te laten stijgen, en de auto-overlast terug te dringen.

Stevaert schopte het later tot vice-premier, maar is in Nederland nooit begrepen. Zelfs ROVER zag niets in gratis OV. De digitale reiziger stond in deze kwestie alleen, en roept Stevaert bij deze uit tot Man van het millennium.

Houba houba houba, hop, hop hop, Tram, metro, taal en literatuur in Brussel (mei 1999)
De schone letteren

Ik reis graag door België; dit land valt met de beste wil van de wereld niet serieus te nemen, dus je hoeft je er ook nergens over op te winden. Hier één van de Belgische artikelen.

Brussel was eens het Mekka van de Nederlandstalige literatuur. Maar dat is verdomd lang geleden. Op Koninginnedag 1999 ontvluchtte ik het vaderland, om me in Brussel te verbazen over de manier waarop daar onze taal gemaltraiteerd wordt. Als klap op de vuurpijl: een bezoek aan een volstrekt misplaatste tentoonstelling over het v. Hulthem-handschrift in de bibliotheek op de Kunstberg.

De Rijn- Gouweroute, per bobo-bus
(mei 1998)
Het openbaar vervoer en zijn toekomst

Mijn eerste en enige TV-optreden als digitale reiziger. Daarom alleen al is dit één van mijn lievelingsartikelen.

Een beetje treurig verhaal is het wel. PvdA-afdeling Leiden had uit de hele regio alle voorstanders opgetrommeld van een tramverbinding Gouda - Katwijk / Noordwijk, en hen met een tweetal PvdA-kamerleden in een bus gepropt, met het doel, deze landelijke politici te be-lobbyen.

Met valse geloofsbrieven had ik me onder de aanwezigen gemengd. Wat ik zag was een bizar en weinig effectief mengsel van partij- en vervoerspolitiek.

Nu, één kamerverkiezing later, is die tram is er nog steeds niet, en lijkt hij verder weg dan ooit.

Stadsbus Zwolle, zo saai als OV behoort te zijn (januari 2000)
De aantekeningen

Je kunt het met recht een uitdaging noemen: 10 A4-tjes vullen over de saaiste stad van Nederland, die alleen gewaardeerd wordt om wat er niet is. En als dan ook het stadsvervoer er nog nagenoeg perfect blijkt (zij het saai), zodat je ook daarover niets kunt melden... Om deze klus te klaren, heb ik er onderweg hoop onzin bijverzonnen, en zelfs de aantekeningen gepubliceerd die ik daarover gemaakt had.

Dit artikel, hoe saai ook, stelt me voor raadselen: ik weet, twee jaar later, nog steeds niet of er een kasteel stond in Ittersum, en wat een secretarieel kapsel is.

Het stukje over Zwolle maakte deel uit van een serie over stadsvervoer in provinciehoofdsteden. Die leverde nog twee reisverslagen op met net zo'n mooie, grijze sfeer: dat over Den Bosch en dat over Leeuwarden. Het artikel over Maastricht viel wat uit de toon: daarin gebeurde gewoonweg veel te veel.

Het nieuwe spoorboekje van NS (mei, juni 1998)
Het openbaar vervoer en zijn dienstregeling

In 1998 gooide NS zijn spoorboekje helemaal op de kop. Vele Intercitydiensten in en naar de Randstad werden uitgebreid van twee naar vier treinen per uur. Helaas moesten daarvoor een aantal stoptreinen opgeofferd worden.

Ik doorkruiste vier weken lang het ganse land om alle trajecten waar iets was gewijzigd, af te leggen. Ook liet ik me vervoeren door Lovers Rail (1996-1998), de enig echte railconcurrent die is voortgekomen uit een ellenlange discussie over privatisering en verzelfstandiging van de spoorwegen.

Deze reeks telt vier artikelen; onderaan vind je telkens de link naar de volgende.

Achter de feiten aan: de Rotterdamse marathon per metro (april 2000)
De schrijver als toeschouwer

De Digitale reiziger bezocht de Rotterdamse marathon. Voor een habbekrats doorkruiste hij per metro de Maasstad, om zo nu en dan fragmenten op te vangen van het loopevenement, dat je op de TV toch echt beter ziet.

Een artikel met een levendige, stadse sfeer: het lint van 10.000 lopers, 100.000 toeschouwers uit binnen- en buitenland, de brommende helikopters, de muziek, en tenslotte: enkele ontmoetingen met lieden die het geren en gehaast graag aan anderen overlieten, en zich te buiten gingen aan drank en drugs.

ZWN ontmoet zijn lastigste klant (augustus 1998)
Het openbaar vervoer en zijn mis-managers

Een onthutsende blik in een sector van de OV-wereld die de gewone reiziger nooit ziet: het management.

In mijn ROVER-tijd ben ik bij NS enkele redelijk fatsoenlijke en kundige mensen tegengekomen, al vormden ze geen meerderheid. Het management van het streekvervoer daarentegen, en je kunt me op mijn woord geloven, bestaat louter uit asociale, incompetente hufters. In dit artikel ontmoet je er enkele.

De voorgeschiedenis van mijn bezoek aan het ZWN-kantoor Boskoop is te ingewikkeld om hier opgerakeld te worden; de ware historicus kan hem misschien reconstrueren aan de hand van de links.

Arriva / Connexxion 80 Almelo - Hoogeveen: Het platteland, in HTML en JPEG's (augustus 2000)
Anti-arcadia

Als stadsmens kan het platteland me maar zeer matig bekoren. En als je dan onderweg nog een onverteerbare 18e eeuwse arcadische roman moet uitlezen...

Een vrolijk artikel over een mooie, zonnige dag. Tja, mijn landschapsbeschrijvingen schieten te kort; daar ben ik me pijnlijk van bewust. Critici hoeven me er dus niet meer op te wijzen.

"Een ongebruikelijke waterbeweging" (Fast Ferry en Waterbus) (november 1999)
Het openbaar vervoer en zijn golfslag

Openbaar snelverkeer te water was rond 1999 even heel erg populair bij de beleidsmakers, en DDR, immer tuk op vooruitstrevende projecten, heeft er altijd ampele aandacht aan besteed. In november 1999 gingen zes snelboten varen over de rivieren rond Dordrecht, en veroorzaakten daar - ik spreek nu zowel in letterlijke als figuurlijke zin - een hoop deining.

Rondje rond de moskee (Ringlijn GVU 10 / 20); april 2001
De ellende, de stad en de Dood

Zinloze rit met ringlijn door akelige stad vol irritante bewoners en zure herinneringen. Het leverde een obscuur, grotesk, buitenissig stuk op, dat voor 70% over de Dood handelt, en slechts voor 30% over die bus.

Het onbetwistbare dieptepunt in de DDR-reeks. Ik heb indertijd geaarzeld, het artikel te publiceren, maar heb dat toch maar gedaan, omdat het een ontluisterend inzicht geeft in het soort stemmingen waarvan ik me normaliter weet te bevrijden door te reizen en te schrijven.

Trem, trem, trem, dit is je requiem Honderd jaar Zandvoort - Amsterdam (december 1999)
Het openbaar vervoer en zijn roemrucht verleden

Het aardigste artikel uit het rechterrijtje, vind ik zelf, hoewel het uit nood geboren is; ik had die week geen zin in verre reizen.

In 1999 was het honderd jaar geleden dat de Eerste Nederlandsche Electrische Trammij. een tramverbinding Zandvoort - Haarlem opende; vijf jaar later zou deze lijn doorgetrokken worden naar Amsterdam.

We maakten de rit Zandvoort-Amsterdam drie keer. Eén keer aan de hand van een geschiedenisboek, één keer aan de hand van de verhalen van mijn grootmoeder Clara Gijzen (1896-1984) die het van nabij heeft meegemaakt, en één keer als reiziger anno 1999, per bus dan, wel te verstaan.

Dit is Echt! Boemelen met NS: De Maaslijn en verder ( juli 2001)
Hét DDR-reisverslag

Tienertoer-herinneringen, oorlogsgeschiedenissen uit verleden en heden, een buurtbus vol onverstaanbaren, een vermeende vijfling, het woordspelige Limburgse stadje Echt, en nog zo een paar dingen leverden de ingrediënten voor wat ik beschouw als hét DDR-reisverslag aller tijden. Het artikel bevat de beginselverklaring van een schrijver van realistisch proza; verder heeft het alles - zeg ik in alle onbescheidenheid - wat een DDR-verhaal moet hebben, en nog veel en veel meer.

Een trouwe lezer verbaasde zich terecht over de inleiding, die vrijwel het halve artikel in beslag neemt, en het abrupte slot. Maar wat had ik dan moeten doen? Ook nog doorreizen naar Nuth, en het stukje "Dit heeft Nuth!" noemen? Het zou misplaatst geweest zijn.

Emmerich - Emmerich via - via - Met het SWT de klok rond door Duitsland (april 2000; 2 delen)
Het openbaar vervoer en het grote vergelijken

"Bei uns ist doch alles besser", ligt in de mond van onze Oosterburen bestorven. Tijdens een dagje reizen door het Ruhrgebiet zou je het bijna gaan onderschrijven, al kwamen we ook wat missers tegen: een schrootlijntje met eens per uur een S-bahn, en de restanten van de mislukte spoorbus in Essen.

DDR, deze keer met een delegatie van drie man en één vrouw, deed het 'Schönes Wochenende Ticket'.

- - -

Meer Deutschtum in het overzicht van Internationale artikelen.

Naar de Dieperik, zomerdag te Ter-Muren, Aalst en Oudenaarden (juli 2001)
Literaire bedevaart

Al maanden zat ik te worstelen met de dubbelroman 'De Kapellekensbaan' - 'Zomer te Ter-Muren' van L.P. Boon. Een reis naar Ter-Muren/Erembodegem, de plaats waar deze romans handelen en geschreven zijn, helderde alles op, en leidde 50 of 100 jaar na dato toch nog tot een happy ending, en een derde tijdlaag, of zo. Ik stapte pardoes de leefwereld binnen van Ondineke, Oscarke en Vapeur; een schier mystieke lees- en schrijfervaring... [drie puntjes tot slot; lees zelf maar]

- - -

Dat was op een vrijdag. Op zaterdag bleek De digitale reiziger door Planet Internet uitgeroepen te zijn tot site-van-de- week, of zoiets. Om de honderden extra lezers deelgenoot te maken van mijn ervaringen in het Vlaamse, schreef ik het artikel in één ruk, zette het nog dezelfde dag on-line, en veranderde er nooit meer een letter aan. Ter vergelijking: met dit artikel, dat je nu leest, ben ik nu al ruim drie weken bezig.

DDR in Parijs. Deel 1: Drie dagen in de métro (oktober 2000)
Hét openbaar vervoer

Drukte, haast, de geur van schroeiend rubber, de reclames, mensenmassa's, bedelaars, rollende trottoirs, elektronische toegangssystemen die echt werken... Wat nog meer te zeggen over het indrukwekkende Parijse metrosysteem?

En dan nog twee mij dierbare trilogieën, die net zo goed in het linker- als rechterrijtje terecht hadden kunnen komen.

In de eerste plaats: "Amsterdam - Den Helder per bus", uit april 1997, en januari en maart 2001; je begint bij het laatste artikel, en kunt de weg terug volgen via de links.

Drie maal reisde ik met het streekvervoer van ons aller Hoofdstad naar dat waaigat in het noordwesten. Tijdens elke rit gebeurde er wel iets volkomen oninteressants, dat ik toch heb opgeschreven: een niet-bestaand hotel in Middenmeer, de landing van een Mars-voertuig op het strand bij Petten, en enige volkomen nutteloze observaties op een bankje bij een bushalte in Ursem.

Tenslotte, de reeks die vijf jaar DDR afsloot, over onze reis in september 2001 naar Berlijn. Veel aandacht voor U-Bahn, S-Bahn, trein en tram, maar vooral voor het decor in een stad die nog altijd de last torst van een wereldoorlog, tegen de achtergrond van de grimmige actualiteit.



Frans Mensonides
5 mei 2002


Zelfportret, aan boord van de "K4" naar Heerlen